Advies Raad van State inzake het ontwerp van een algemene maatregel van bestuur Besluit houdende tijdelijke regels ten behoeve van een experiment met de elektronische aanvraag van rijbewijzen

Nader Rapport

16 augustus 2018

IENW/BSK-2018/160304

Hoofddirectie Bestuurlijke en Juridische Zaken, Ministerie van Infrastructuur en Milieu

Aan de Koning

Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw kabinet van 15 november 2017, nr. 2017001973, machtigde Uwe Majesteit de Afdeling advisering van de Raad van State haar advies inzake het bovenvermelde ontwerp van een algemene maatregel van bestuur rechtstreeks aan mij te doen toekomen. Dit advies, gedateerd 18 januari 2018, nr. W17.17.0368/IV, bied ik U hierbij aan.

De Afdeling advisering van de Raad van State heeft onder meer opmerkingen over het belang van het voorkomen van identiteitsfraude in relatie tot het doel van het experiment en over de motivering van duur en omvang van het experiment en acht op onderdelen aanvullende motivering en aanpassing van het ontwerpbesluit wenselijk. Hieronder wordt op deze opmerkingen ingegaan.

1. Doel experiment en belang voorkomen van identiteitsfraude

De Afdeling advisering wijst erop dat het rijbewijs sinds 1 januari 2005 een identiteitsdocument is en inmiddels het meest gebruikte identiteitsdocument is. De betrokkenheid van derde partijen bij het aanvraag- en afgifteproces van het rijbewijs kan leiden tot risico’s, in het bijzonder van identiteitsfraude. Zij adviseert in de toelichting nader te motiveren hoe deze risico’s worden uitgesloten en het ontwerpbesluit ten aanzien van de inschakeling van derde partijen voor identificatie zo nodig aan te passen.

Het experiment kent verschillende waarborgen die de kans op fraude klein maken. Bij de elektronische aanvraag van een rijbewijs vindt de identificatie van de aanvrager plaats door gebruikmaking door de aanvrager van een authenticatiemiddel op betrouwbaarheidsniveau substantieel. Het gaat hierbij om een digitale controle van een eerder aan de aanvrager afgegeven identiteitsdocument met chip. De betrokkenheid van een door de RDW erkende fotograaf heeft primair tot doel om het bewerken van digitale foto’s tegen te gaan. De door de fotograaf aan de RDW toegezonden foto wordt beoordeeld op bepaalde kwaliteitseisen en vergeleken met de in het rijbewijzenregister beschikbare foto. Als de afbeeldingen op deze foto’s niet overeenkomen, is een elektronische aanvraag van het rijbewijs niet mogelijk en moet een aanvraag worden ingediend bij de gemeente. Het risico dat de erkende fotograaf zelf betrokken is bij identiteitsfraude is beperkt. De erkende fotograaf staat onder toezicht van de RDW. Wanneer blijkt dat door de fotograaf aangeleverde foto’s zijn bewerkt op zodanige wijze dat identiteitsfraude mogelijk wordt, wordt de erkenning van de fotograaf ingetrokken. Hiervan zal tevens melding worden gedaan bij de politie, zodat strafrechtelijk onderzoek kan worden gedaan. In de toelichting zijn deze processen nader gepreciseerd.

Naar aanleiding van het advies van de Afdeling is ter vergroting van de veiligheid van het elektronische aanvraagproces besloten dat gedurende het experiment naast elektronische fotovergelijking, ook een vergelijking van foto’s door een deskundige medewerker van de RDW zal plaatsvinden. Ook is besloten om het besluit zodanig aan te passen dat in het kader van het experiment rijbewijzen niet worden thuisbezorgd. Daarmee wordt bereikt dat er gedurende het experiment met de elektronische aanvraag van rijbewijzen nog ten minste één identiteitsverificatie bij de gemeente plaatsvindt.

2. Duur en omvang experiment

De Afdeling merkt op dat de beperkte duur en de bescheiden omvang van het experiment het risico heeft dat er onvoldoende ervaring ontstaat om na afloop van het experiment tot een voldragen evaluatie en een goed besluit over een structureel vervolg te komen. Daarbij wijst de Afdeling er in het bijzonder op dat de deelname van gemeenten kan tegenvallen omdat vanaf 2019 de vergoeding aan de gemeenten beperkt wordt tot de door de gemeenten verrichte handelingen. De Afdeling adviseert de gekozen opzet op dit punt nader toe te lichten en zo nodig de termijn waarop het evaluatieverslag naar de Kamer wordt gestuurd aan te passen.

Het risico dat de Afdeling signaleert is beperkt. De deelname van 15 gemeenten en de mogelijkheid tot uitbreiding van het experiment met 15 gemeenten, waarborgt dat voldoende elektronische aanvragen worden gedaan. In de eerste groep van 15 aan te wijzen gemeenten vinden dit jaar naar verwachting 270.000 vernieuwingsaanvragen plaats. Bij uitbreiding naar 30 gemeenten wordt dit aantal nog beduidend groter. Ook als maar in een beperkt aantal gevallen een elektronische aanvraag wordt gedaan levert dat nog een aanzienlijk aantal elektronische aanvragen op. De financiële afspraken rond de uitvoering van het experiment staan hieraan niet in de weg omdat gemeenten die aan het experiment meedoen van deze afspraken op de hoogte zijn. Een evaluatie van het experiment na een jaar zal daarom naar alle waarschijnlijkheid voldoende informatie bieden om een gedragen besluit te kunnen nemen over de wenselijkheid van een definitieve regeling. Niettemin is naar aanleiding van het advies van de Afdeling de termijn in artikel II aangepast. Daarmee wordt verzekerd dat, mocht verlenging van het experiment toch nodig blijken, dat artikel een adequate afronding van het experiment niet in de weg staat.

3. Verschuiving bevoegdheid van de burgemeester naar de RDW

De Afdeling merkt op dat het experiment een opmaat kan zijn naar centralisatie van de afgiftebevoegdheid van rijbewijzen. Zij vraagt wat de reden is geweest van de huidige opdracht van de afgiftebevoegdheid aan de gemeente en waarom deze reden niet meer ter zake doet indien aanvragen grootschalig bij de RDW kunnen worden ingediend.

Aanvankelijk lag de bevoegdheid tot afgifte van het rijbewijs bij de provincies. Burgers konden hun rijbewijs of rechtstreeks, of via de gemeente, bij de provincie aanvragen. In 1986 is op verzoek van de Kamer de afgifte van rijbewijzen aan de gemeenten opgedragen. Belangrijkste overweging daarbij was dat het gemakkelijker voor de burger was om bij het gemeenteloket een rijbewijs aan te vragen, waarbij – toen nog – het rijbewijs ter plekke kon worden gemaakt (‘klaar terwijl uw wacht’).

De RDW is ingevolge de WVW 1994 belast met de productie van rijbewijzen, het transport en de aflevering ervan en het beheer van de daartoe benodigde voorzieningen. Ook beheert de RDW het rijbewijzenregister. Omdat het productieproces van rijbewijzen sinds 2006 volledig is geautomatiseerd, is de rol van de gemeente op dit moment feitelijk beperkt tot de administratieve verwerking van de aanvraag en de uitreiking van het rijbewijs. Het gemak voor de burger vormt nu weer een belangrijke reden om een experiment met de elektronische aanvraag van het rijbewijs aan te gaan.

De specifieke deskundigheid van de RDW maakt dat dit orgaan het beste in staat is om de centrale elektronische voorzieningen die dit experiment mogelijk maken in te richten. Het is daarmee in het licht van het experiment ook het meest doelmatig om de RDW te laten beslissen op de elektronisch ingediende aanvragen en eventuele vragen en klachten van burgers over dit experimentele proces in behandeling te laten nemen.

Als het experiment goed verloopt en besloten wordt om de elektronische aanvraag van rijbewijzen definitief te regelen, zal dit aanleiding vormen de toedeling van de bevoegdheid tot de afgifte van het rijbewijs opnieuw te bezien. Als bijvoorbeeld grote aantallen burgers een elektronische aanvraag van het rijbewijs prefereren boven het indienen van een aanvraag van een rijbewijs aan het gemeenteloket, is de vraag aan de orde of het nog langer nuttig en efficiënt is de decentrale afgifte van rijbewijzen volledig in stand te houden. De toelichting is op dit punt aangevuld.

4. Erkenning fotograaf als belemmering voor het vrij verkeer

De Afdeling merkt op dat slechts door de RDW erkende fotografen digitaal vastgelegde pasfoto's en handtekeningen aan de RDW mogen sturen ten behoeve van een elektronische aanvraag van een rijbewijs. Dit vormt, naar het oordeel van de Afdeling, een beperking van de vrijheid van vestiging van dienstverleners en van het vrij verkeer van diensten. Van een door de Dienstenrichtlijn uitgezonderde dienst op het gebied van het vervoer is wat betreft de erkenning van een fotograaf, naar haar oordeel, geen sprake. Dit betekent onder andere dat in de toelichting gemotiveerd moet worden dat de in de erkenning gelegen beperking van de vrijheid van vestiging en van het vrij dienstenverkeer non-discriminatoir, evenredig, noodzakelijk en gerechtvaardigd is. De Afdeling adviseert de toelichting aan te vullen en het voorstel zo nodig aan te passen.

De erkenning van fotografen specifiek voor het digitaal vastleggen en aan de RDW verzenden van een pasfoto en een handtekening ten behoeve van de elektronische aanvraag van het rijbewijs, is een manier om, met betrekking tot de elektronische aanvraag van het rijbewijs, uitvoering te geven aan artikel 3, eerste lid, van de EU-richtlijn betreffende het rijbewijs.1 Dit voorschrift bepaalt dat de lidstaten alle dienstige maatregelen nemen om vervalsing van rijbewijzen te voorkomen. De richtlijn betreffende het rijbewijs is destijds vastgesteld op basis van artikel 71 van het EG-Verdrag, dat deel uitmaakte van de titel inzake vervoer. Het EU-Werkingsverdrag bepaalt nu nog steeds dat het vrije verkeer van de diensten op het gebied van het vervoer wordt geregeld door de bepalingen die voorkomen in de titel betreffende het vervoer.2 De Dienstenrichtlijn is niet van toepassing op diensten op het gebied van vervoer die vallen onder de werkingssfeer van de Titel betreffende het vervoer.3 Uit de jurisprudentie van het EU Hof van Justitie blijkt dat niet alleen de fysieke activiteit van het verplaatsen van personen of goederen van de ene naar de andere plaats door middel van een voertuig, vaartuig of luchtvaartuig daaronder valt, maar ook de daaraan inherent verbonden diensten.4 Een specifieke dienst, zoals het digitaal vastleggen en aan de RDW verzenden van een pasfoto en een handtekening ten behoeve van de elektronische aanvraag van het rijbewijs, is een noodzakelijk vereiste voor het verrichten van de hoofdactiviteit, het vervoer, zoals volgt uit het streven naar veiligheid van het wegverkeer dat ten grondslag ligt aan de afgifte van het rijbewijs.

Het erkenningsstelsel van fotografen voor het digitaal vastleggen en aan de RDW verzenden van een pasfoto en een handtekening ten behoeve van de elektronische aanvraag van het rijbewijs, is non-discriminatoir. Fotografen van alle EU-lidstaten komen voor erkenning in aanmerking, al zal de erkenning gelden voor activiteiten die plaatsvinden op de door de fotograaf opgegeven, in Nederland gelegen, locatie of locaties. Noodzakelijk is immers dat de RDW toezicht kan houden op de aan de erkenning verbonden voorschriften, hetgeen buiten Nederland niet mogelijk is. Het stelsel is gerechtvaardigd om dwingende redenen van openbare orde en openbare veiligheid. Het is noodzakelijk om poging tot fraude bij de aanvraag van het rijbewijs, dat zowel een bewijs van rijbevoegdheid als een identiteitsdocument is, te voorkomen. Het stelsel is evenredig, omdat gelet op de huidige stand der techniek alleen door het maken en opsturen van een digitale pasfoto door een derde partij die aan bepaalde eisen voldoet, kan worden voorkomen dat een door de RDW ontvangen foto zodanig is bewerkt dat daarmee identiteitsfraude kan worden gepleegd. Als in de komende tijd andere technieken worden ontwikkeld om dit te voorkomen, zullen deze de betrokkenheid van een erkende fotograaf overbodig maken.

Het bovenstaand leidt tot de conclusie dat, ook al is de Dienstenrichtlijn niet van toepassing, het erkenningsstelsel voldoet aan de daarin genoemde eisen. De toelichting is in het licht van het bovenstaande aangevuld.

5. Bewaartermijnen

De Afdeling merkt op dat indien de aan de RDW gezonden digitale foto niet wordt geaccepteerd, de aan de RDW toegezonden gegevens niettemin gedurende de duur van het experiment worden bewaard. Deze termijn van in theorie maximaal zes jaar, materieel van een aantal jaren, komt de Afdeling niet proportioneel voor. Zij adviseert voor deze gevallen een bewaartermijn vast te stellen van ten hoogste zes maanden.

Het advies van de Afdeling advisering is op dit punt gevolgd. De tekst en toelichting bij de AMvB zijn aangepast.

6. Aanvraag identiteitsbewijzen

De Afdeling adviseert het experiment in overleg met de staatssecretaris van BZK zo vorm te geven dat van de resultaten ervan maximaal profijt kan worden getrokken bij de ontwikkeling van vormen van digitale dienstverlening bij reisdocumenten.

Naar aanleiding van het advies van de Afdeling heeft nader overleg met BZK plaatsgevonden met het doel het experiment betreffende de elektronische aanvraag van rijbewijzen zo goed mogelijk af te stemmen op beleidsontwikkelingen en experimenten op het terrein van reisdocumenten. BZK wordt tevens betrokken bij de begeleiding en evaluatie van het experiment, zodat BZK van de resultaten daarvan maximaal profijt kan trekken.

7. Redactionele opmerkingen

De opmerking opgenomen in de redactionele bijlage is overgenomen.

Tot slot is van de gelegenheid gebruik gemaakt om de inwerkingtredingsbepaling aan te passen. Het besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst.

Ik moge U hierbij, mede namens de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, het gewijzigde ontwerpbesluit en de gewijzigde nota van toelichting doen toekomen en U verzoeken overeenkomstig dit ontwerp te besluiten.

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, C. van Nieuwenhuizen Wijbenga.

Advies Raad van State

No. W17.17.0368/IV

’s-Gravenhage, 18 januari 2018

Aan de Koning

Bij Kabinetsmissive van 15 november 2017, no.2017001973, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat, mede namens de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, bij de Afdeling advisering van de Raad van State ter overweging aanhangig gemaakt het ontwerpbesluit houdende tijdelijke regels ten behoeve van een experiment met de elektronische aanvraag van rijbewijzen, met nota van toelichting.

Het ontwerpbesluit maakt het mogelijk om bij wijze van experiment rijbewijzen elektronisch bij de Dienst Wegverkeer (RDW) in plaats van bij de burgemeester aan te vragen en deze te laten bezorgen.

De Afdeling advisering van de Raad van State heeft onder meer opmerkingen over het belang van het voorkomen van identiteitsfraude in relatie tot het doel van het experiment, en over de motivering van duur en omvang van het experiment en acht op onderdelen aanvullende motivering en aanpassing van het ontwerpbesluit wenselijk.

1. Doel experiment en belang voorkomen van identiteitsfraude

In het kader van een betere digitale dienstverlening van de overheid voorziet het experiment in de mogelijkheid om een rijbewijs via de computer aan te vragen. Deze mogelijkheid geldt alleen voor de relatief eenvoudige gevallen, waaronder de vernieuwing van het rijbewijs, die elke tien jaar aan de orde is. De RDW geeft de elektronisch aangevraagde rijbewijzen af, met de mogelijkheid tot thuisbezorging. Voorwaarde is dat een door een erkende fotograaf ingezonden digitale foto van de aanvrager door de RDW is goedgekeurd. De elektronische aanvraag heeft voor de burger als voordeel dat hij voor zijn aanvraag niet meer naar het gemeenteloket hoeft. De tijdsbesparing kan verder toenemen indien de burger ook gebruik maakt van de bestelservice. Een bijkomend voordeel is dat de kwaliteit van het rijbewijs wordt verbeterd doordat de digitale foto een hogere kwaliteit heeft dan een fysiek aangeleverde foto, aldus de toelichting.

De Afdeling wijst erop dat het rijbewijs sinds 1 januari 2005 ook een identiteitsdocument is en inmiddels het meest gebruikte identiteitsdocument is.

Tegenover het belang van minder administratieve lasten voor de burger staat het belang van de fraudebestendigheid van het aanvraag- en afgifteproces. Thans vindt de verificatie van de identiteit van de aanvrager van het rijbewijs plaats door de burgemeester bij de aanvraag en uitreiking van het rijbewijs. In het experiment geschiedt de identificatie door de RDW, die aan de hand van een fotovergelijking beoordeelt of de door de fotograaf aangeleverde foto behoort bij de aanvrager, en, indien van toepassing, bij de uitreiking van het rijbewijs door de door de RDW ingeschakelde bezorgdienst. Dit betekent dat gedurende twee fasen in het proces inschakeling van een derde partij aan de orde kan zijn. Dit kan leiden tot meer risico’s, in het bijzonder van identiteitsfraude. Aangezien identiteitsfraude zeer ingrijpende gevolgen heeft voor betrokkenen, dient zelfs een geringe kans op meer risico’s uiterst serieus te worden genomen en zelfstandig en zorgvuldig tegen het belang van klantvriendelijker dienstverlening te worden afgewogen.

De Afdeling adviseert in de toelichting nader te motiveren hoe meer risico’s worden uitgesloten en het ontwerpbesluit ten aanzien van de inschakeling van derde partijen voor identificatie zo nodig aan te passen.

2. Duur en omvang experiment

Voorwaarde voor een geslaagd experiment is dat er voldoende aanvragen worden gedaan om conclusies te kunnen trekken. De Afdeling constateert dat het aantal deelnemende gemeenten gering is (15, met de mogelijkheid van uitbreiding naar 30 na een half jaar indien onvoldoende aanvragen worden ingediend) en dat het experiment volgens de toelichting na een jaar zal worden geëvalueerd. In het verlengde daarvan regelt artikel II dat de Tweede Kamer twee jaar na begin van het experiment een evaluatieverslag ontvangt, terwijl artikel III bepaalt dat de experimenteermogelijkheid zes jaar na inwerkingtreding van dit voorstel vervalt.

De Afdeling merkt op dat de beperkte duur en de bescheiden omvang van het experiment het risico heeft dat er onvoldoende ervaring ontstaat om na afloop van het experiment tot een voldragen evaluatie en een goed besluit over een structureel vervolg te komen. De deelname van gemeenten kan bovendien tegenvallen, in aanmerking genomen dat vanaf 2019 de vergoeding aan de gemeenten beperkt wordt tot de door de gemeenten verrichte handelingen, en de kosten van gemeenten die verbonden zijn aan de fysieke afhandeling van aanvragen mogelijk niet kunnen worden gedekt.

De ruime termijn die artikel III geeft laat op zichzelf toe de evaluatie en het verslag aan de Tweede Kamer later dan na één respectievelijk twee jaar vast te stellen.

De Afdeling adviseert de gekozen opzet op dit punt nader toe te lichten en zo nodig de termijn in artikel II aan te passen.

3. Verschuiving bevoegdheid van de burgemeester naar de RDW

Het experiment houdt in dat de bevoegdheid tot de afgifte van een rijbewijs verschuift van de burgemeester naar de RDW indien de houder van een rijbewijs kiest voor een elektronische aanvraag. Indien het experiment een succes is, zal worden beoordeeld of de bevoegdheid tot het afgeven van rijbewijzen, die nu in hoofdzaak bij de burgemeester ligt, meer algemeen aan de RDW kan worden overgedragen.1 De bevoegdheid van de RDW om rijbewijzen af te geven is nu nog beperkt tot een aantal bijzondere gevallen.2

De Afdeling merkt op dat dit experiment een opmaat kan zijn naar centralisatie. In de toelichting wordt echter niet ingegaan op de vraag wat de achtergrond van het opdragen van deze taak aan de burgemeester is en in hoeverre deze achtergrond niet meer ter zake doet indien aanvragen grootschalig elektronisch bij de RDW kunnen worden ingediend. Voorts dient een voortvarende behandeling van klachten over de elektronische dienstverlening verzekerd te zijn.

De Afdeling adviseert in de toelichting op beide aspecten in te gaan.

4. Erkenning fotograaf als belemmering voor het vrij verkeer

Slechts door de RDW erkende fotografen mogen digitale pasfoto's en digitale handtekeningen aan de RDW sturen in het kader van een elektronische aanvraag van een rijbewijs. Dit vormt een beperking van de vrijheid van vestiging van dienstverleners3 en van het vrij verkeer van diensten. Van een door de Dienstenrichtlijn4 uitgezonderde dienst op het gebied van het vervoer is wat betreft de erkenning van een fotograaf geen sprake. Dit betekent onder andere dat in de toelichting gemotiveerd moet worden dat de in de erkenning gelegen beperking van de vrijheid van vestiging en van het vrij dienstenverkeer non-discriminatoir, evenredig, noodzakelijk en gerechtvaardigd is.5 Voorts betekent dit dat als niet tijdig op de aanvraag tot het geven van een erkenning is beslist, de gevraagde erkenning van rechtswege gegeven is.6 Uit de toelichting blijkt niet dat deze aspecten zijn gewogen.

De Afdeling adviseert de toelichting aan te vullen en het voorstel zo nodig aan te passen.

5. Bewaartermijnen

Indien binnen zes maanden na registratie van de door de fotograaf aangeleverde gegevens geen aanvraag wordt ingediend, terwijl dit gelet op de fotocontrole wel mogelijk was, worden de gegevens vernietigd.7 Deze regel is niet van toepassing indien een elektronische aanvraag niet mogelijk is omdat niet kon worden vastgesteld dat de digitale pasfoto voldoet aan de gestelde eisen en voldoende overeenkomt met de in het register beschikbare foto.8 Hieruit lijkt te volgen dat indien een fotovergelijking niet mogelijk is, de bedoelde gegevens in elk geval gedurende de looptijd van het experiment worden bewaard.

Een termijn van, in theorie maximaal zes jaar, materieel van een aantal jaren, komt de Afdeling niet proportioneel voor. De Afdeling adviseert voor deze gevallen een bewaartermijn vast te stellen van ten hoogste zes maanden.

6. Aanvraag identiteitsbewijzen

Het paspoort en de Nederlandse identiteitskaart zijn identiteitsbewijzen. Een rijbewijs kan ook in veel gevallen worden gebruikt ter identificatie. Volgens de toelichting verkent het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) eveneens de mogelijkheden om voor reisdocumenten het aanvraag- en uitgifteproces te moderniseren en zullen voor de inrichting van een definitieve regeling voor het rijbewijs de resultaten van eventuele experimenten van BZK worden meegewogen.

Hoewel de Afdeling zich realiseert dat er procedurele verschillen zijn tussen genoemde documenten, acht zij het van belang dat bij de verdere digitalisering van de overheidsdienstverlening reeds op dit moment zoveel mogelijk gelijk wordt opgetrokken. Gelet hierop adviseert de Afdeling het experiment in overleg met de staatssecretaris van BZK zo vorm te geven dat van de resultaten ervan maximaal profijt kan worden getrokken bij de ontwikkeling van vormen van digitale dienstverlening bij reisdocumenten.

7. De Afdeling verwijst naar de bij dit advies behorende redactionele bijlage.

De Afdeling advisering van de Raad van State geeft U in overweging in dezen een besluit te nemen, nadat met het vorenstaande rekening zal zijn gehouden.

De vice-president van de Raad van State, J.P.H. Donner.

Redactionele bijlage bij het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State betreffende no.W17.17.0368/IV

  • In de aanhef na 'gelet op' tot uitdrukking brengen dat het besluit ook gebaseerd is op artikel 186, vierde lid, van de Wegenverkeerswet 1994 (op het punt van het tarief voor de erkende fotograaf).

Tekst zoals toegezonden aan de Raad van State: Besluit houdende tijdelijke regels ten behoeve van een experiment met de elektronische aanvraag van rijbewijzen

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Infrastructuur en Waterstaat, mede namens Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, van 9 november 2017, nr. IenW/BSK-2017/272096, Hoofddirectie Bestuurlijke en Juridische Zaken;

Gelet op de artikelen 113, eerste lid, 116, eerste lid, en 186, eerste lid, onderdeel c, van de Wegenverkeerswet 1994;

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van, nr. );

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Infrastructuur en Waterstaat van, nr., IenW/BSK-, Hoofddirectie Bestuurlijke en Juridische Zaken, uitgebracht mede namens Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het Reglement rijbewijzen wordt als volgt gewijzigd:

A

Na hoofdstuk VIIIb. wordt een hoofdstuk ingevoegd, luidende:

Hoofdstuk VIIIc. Experiment elektronische aanvraag rijbewijzen
§ 1. Algemeen
Artikel 173dd

In dit besluit en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

authenticatie:

elektronisch proces voor de verificatie en bevestiging van de identiteit van een natuurlijke persoon of rechtspersoon of van de oorsprong en integriteit van gegevens;

authenticatiemiddel:

middel dat gebruikt wordt voor authenticatie;

erkende fotograaf:

de krachtens artikel 173ll door de Dienst Wegverkeer erkende natuurlijke persoon of rechtspersoon;

fotocontrole:

de vaststelling door de Dienst Wegverkeer of de aan hem gezonden digitale pasfoto van de aanvrager voldoet aan de eisen, bedoeld in artikel 33, eerste lid, onderdeel d, en voldoende overeenkomt met de in het rijbewijzenregister beschikbare pasfoto van het laatst afgegeven rijbewijs.

Artikel 173ee
  • 1. Er wordt een experiment gehouden dat het mogelijk maakt om aanvragen van rijbewijzen elektronisch in te dienen bij de Dienst Wegverkeer en om afgegeven rijbewijzen te laten bezorgen door de Dienst Wegverkeer.

  • 2. Het experiment beoogt om het proces betreffende de aanvraag en afgifte van het rijbewijs te moderniseren, zodat het voor de burger eenvoudiger wordt een rijbewijs te verkrijgen terwijl de betrouwbaarheid van dit proces gewaarborgd blijft.

Artikel 173ff
  • 1. Een aanvraag van een rijbewijs kan elektronisch worden ingediend indien:

    • a. het gaat om een aanvraag als bedoeld in artikel 27;

    • b. het gaat om de afgifte van een nieuw rijbewijs als bedoeld in artikel 119, eerste lid, van de wet of een vervangend rijbewijs als bedoeld in artikel 120, eerste lid, van de wet;

    • c. de aanvrager woonachtig is in een bij ministeriële regeling aangewezen gemeente;

    • d. de burgemeester van de in onderdeel c bedoelde gemeente de mogelijkheid tot het kunnen indienen van een elektronische aanvraag bekend heeft gemaakt in een van overheidswege uitgegeven blad of een dag-, nieuws- of huis-aan-huisblad, dan wel op een andere geschikte wijze; en

    • e. er wordt voldaan aan artikel 173ii, derde lid, eerste volzin.

  • 2. In afwijking van het eerste lid kan een aanvraag van een rijbewijs niet elektronisch worden ingediend indien het gaat om een vernieuwing of een vervanging van een eerder aan de aanvrager afgegeven rijbewijs dat verloren is geraakt of teniet is gegaan.

§ 2. Afwijkingen
Artikel 173gg
  • 1. In afwijking van artikel 27 wordt een elektronische aanvraag van een rijbewijs gericht tot de Dienst Wegverkeer en ingediend op de door de Dienst Wegverkeer ingerichte wijze.

  • 2. In afwijking van artikel 111, tweede lid, van de wet authenticeert degene die een elektronische aanvraag van een rijbewijs indient zich met een bij ministeriële regeling aangewezen authenticatiemiddel.

  • 3. In afwijking van artikel 33, eerste lid, onderdeel a, worden in geval van een elektronische aanvraag de voor de aanvraag benodigde gegevens uitgevraagd op de door de Dienst Wegverkeer ingerichte wijze.

  • 4. Voor zover krachtens Hoofdstuk II, § 2, bij de aanvraag van een rijbewijs een eerder afgegeven rijbewijs dient te worden overgelegd, verklaart de aanvrager bij een elektronische aanvraag in plaats daarvan dit rijbewijs in bezit te hebben.

Artikel 173hh
  • 1. Een elektronisch aangevraagd rijbewijs wordt afgegeven door de Dienst Wegverkeer en wordt namens de Dienst Wegverkeer uitgereikt door de burgemeester van de gemeente waar de aanvrager woonachtig is.

  • 2. De Dienst Wegverkeer is aan gemeenten ter zake van het experiment een door de Dienst Wegverkeer vastgestelde vergoeding verschuldigd.

§ 3. Digitale foto en digitaal vastgelegde handtekening
Artikel 173ii
  • 1. De aanvrager laat ten behoeve van de elektronische aanvraag van het rijbewijs een digitale pasfoto maken en zijn handtekening digitaal vastleggen door een erkende fotograaf.

  • 2. De erkende fotograaf zendt de digitale pasfoto en digitaal vastgelegde handtekening aan de Dienst Wegverkeer tezamen met het rijbewijsnummer van het rijbewijs van de aanvrager en eventueel diens e-mailadres. Onmiddellijk na de bevestiging van ontvangst door de Dienst Wegverkeer vernietigt de fotograaf deze gegevens.

  • 3. Een elektronische aanvraag van het rijbewijs is alleen mogelijk indien de Dienst Wegverkeer de gegevens, bedoeld in het tweede lid, heeft ontvangen en heeft vastgesteld dat de aan hem gezonden digitale pasfoto van de aanvrager voldoet aan de eisen, bedoeld in artikel 33, eerste lid, onderdeel d, en voldoende overeenkomt met de in het rijbewijzenregister beschikbare pasfoto van het laatst afgegeven rijbewijs. Indien de aanvrager met die mogelijkheid heeft ingestemd, zendt de Dienst Wegverkeer hem per e-mail een bericht of de aanvraag van het rijbewijs al dan niet elektronisch kan plaatsvinden.

Artikel 173jj

Onverminderd artikel 126 van de wet en artikel 145 worden in het rijbewijzenregister ten behoeve van de goede uitvoering van het experiment van dit hoofdstuk en de handhaving van de bij of krachtens de wet gestelde voorschriften de navolgende gegevens opgenomen:

  • a. de digitale pasfoto en de digitaal vastgelegde handtekening, bedoeld in artikel 173ii;

  • b. het resultaat en de technische gegevens van de fotocontrole.

Artikel 173kk
  • 1. Onverminderd artikel 152 verwerkt de Dienst Wegverkeer in het rijbewijzenregister de gegevens, bedoeld in artikel 173jj.

  • 2. Indien binnen zes maanden na de verwerking van de gegevens, bedoeld in artikel 173jj, geen elektronische aanvraag van een rijbewijs is ingediend, worden deze gegevens vernietigd.

  • 3. Het tweede lid is niet van toepassing indien een elektronische aanvraag ingevolge artikel 173ii, derde lid, eerste volzin, niet mogelijk is.

§ 4. Erkende fotograaf
Artikel 173ll
  • 1. De Dienst Wegverkeer kan aan een natuurlijke persoon of rechtspersoon een erkenning verlenen, waardoor deze gerechtigd is overeenkomstig artikel 173ii een digitale pasfoto en de digitaal vastgelegde handtekening van de aanvrager aan de Dienst Wegverkeer te zenden.

  • 2. De erkenning wordt door de Dienst Wegverkeer op aanvraag en tegen betaling op de door deze dienst vastgestelde wijze van het door deze dienst vastgestelde tarief verleend aan de natuurlijke of rechtspersoon die voldoet aan de bij ministeriële regeling gestelde eisen.

  • 3. Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot de aanvraag van een erkenning.

  • 4. Bij ministeriële regeling kunnen voorschriften worden gesteld die aan een erkenning worden verbonden.

Artikel 173mm
  • 1. Met het toezicht op de naleving van de uit de erkenning voortvloeiende verplichtingen zijn belast de bij besluit van de Dienst Wegverkeer aangewezen ambtenaren. Een zodanig besluit wordt bekend gemaakt in de Staatscourant.

  • 2. Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld betreffende de wijze waarop toezicht wordt gehouden en de verplichting tot medewerking daaraan van degene aan wie een erkenning is verleend. Deze regels kunnen inhouden dat een verscherpt toezicht wordt gehouden indien blijkt dat wordt gehandeld in strijd met een of meer uit de erkenning voortvloeide verplichtingen.

Artikel 173nn
  • 1. De Dienst Wegverkeer trekt een erkenning in indien degene aan wie de erkenning is verleend daar om verzoekt.

  • 2. De Dienst Wegverkeer kan een erkenning intrekken of schorsen indien degene aan wie de erkenning is verleend:

    • a. niet meer voldoet aan de voor de erkenning gestelde eisen;

    • b. niet meer voldoet aan de aan de erkenning verbonden voorschriften;

    • c. onvoldoende medewerking verleent aan het toezicht op de naleving van de uit de erkenning voortvloeiende verplichtingen.

  • 3. De Dienst Wegverkeer kan in de gevallen, bedoeld in het tweede lid, bepalen dat een wachttijd geldt voor het aanvragen van een nieuwe erkenning van maximaal 30 maanden.

B

Na artikel 173nn wordt een paragraaf ingevoegd, luidende:

§ 5. Bezorging van rijbewijzen
Artikel 173oo
  • 1. Bij een elektronische aanvraag van het rijbewijs kan de aanvrager ervoor kiezen dat in afwijking van artikel 173hh, eerste lid, het door de Dienst Wegverkeer afgegeven rijbewijs door de Dienst Wegverkeer wordt bezorgd en uitgereikt op een door de aanvrager opgegeven adres in Nederland.

  • 2. De Dienst Wegverkeer draagt bij bezorging en uitreiking van het rijbewijs zorg voor de zorgvuldigheid van de procedure van afgifte en de adequate beveiliging van het rijbewijs, met in achtneming van de volgende eisen:

    • a. de opslag en het transport van het rijbewijs zijn optimaal beveiligd;

    • b. het rijbewijs wordt uitsluitend afgegeven aan de aanvrager na identificatie volgens instructies die voldoen aan artikel 49;

    • c. waarborgen inzake de bescherming van persoonsgegevens worden in acht genomen:

    • d. het eerder afgegeven rijbewijs wordt ingenomen en vernietigd.

ARTIKEL II

Onze Minister van Infrastructuur en Waterstaat zendt twee jaar na de inwerkingtreding van artikel I, onderdeel A, van dit besluit aan de Staten-Generaal een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van dit besluit in de praktijk.

ARTIKEL III

  • 1. Hoofdstuk VIIIc van het Reglement rijbewijzen vervalt 6 jaren na inwerkingtreding van artikel I, onderdeel A, van dit besluit.

  • 2. De voorschriften van Hoofdstuk VIIIc van het Reglement rijbewijzen blijven, nadat dit hoofdstuk is vervallen, van toepassing op elektronische aanvragen van rijbewijzen die voorafgaand aan dit moment zijn ingediend.

ARTIKEL IV

De artikelen van dit besluit treden in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat,

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

NOTA VAN TOELICHTING

Algemeen deel

1. Inleiding

Deze algemene maatregel van bestuur bevat voorschriften inzake een experiment met het op elektronische wijze aanvragen van rijbewijzen. Tevens wordt een experiment mogelijk gemaakt met het door de Dienst Wegverkeer (RDW) laten (thuis)bezorgen van elektronisch aangevraagde rijbewijzen.

In het experiment wordt op beperkte schaal de mogelijkheid geïntroduceerd om het rijbewijs elektronisch aan te vragen. In eerste instantie wordt die mogelijkheid slechts in een klein aantal, door de Minister van Infrastructuur en Waterstaat (IenW) aan te wijzen gemeenten gecreëerd. Bovendien wordt de mogelijkheid een elektronische aanvraag in te dienen beperkt tot de relatief eenvoudige gevallen, waaronder de vernieuwing van het rijbewijs.

Het experiment zal 1 jaar na invoering worden geëvalueerd. De uitkomsten van de evaluatie staan ten dienste van de besluitvorming over de eventuele invoering van de beproefde moderniseringen en de verankering hiervan in de Wegenverkeerswet 1994 (WVW 1994).

Gelet op artikel 6 van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen is deze algemene maatregel van bestuur medeondertekend door de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

2. Het experiment

De wegenverkeerswetgeving kent verschillende voorschriften die eraan in de weg staan om een aanvraag van een rijbewijs op elektronische wijze in te dienen. De belangrijkste daarvan is dat de aanvrager van een rijbewijs zich zowel bij de indiening van de aanvraag als bij de uitreiking van het rijbewijs dient te identificeren met een op zijn naam gesteld identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder 1°, 2° of 3° van de Wet op de identificatieplicht, een geldig rijbewijs, dan wel een eerder aan hem afgegeven rijbewijs dat zijn geldigheid heeft verloren door het verstrijken van de geldigheidsduur.1 Deze eis dient ertoe om vervalsing van en fraude met het rijbewijs te voorkomen. De aanvrager kan slechts aan dit voorschrift voldoen door de aanvraag fysiek – bij het gemeenteloket – in te dienen.

De WVW 1994 maakt het mogelijk om bij of krachtens algemene maatregel van bestuur regels te stellen voor een periode van ten hoogste zes jaar ten behoeve van experimenten met de eisen inzake rijvaardigheid en rijbevoegdheid.2 Daarbij kan worden afgeweken van bepalingen van de WVW 1994 en de krachtens die wet gestelde regels. Op basis hiervan kan een experiment worden gehouden om het aanvraag- en afgifteproces van rijbewijzen te moderniseren zonder dat dit ten koste gaat van de betrouwbaarheid van het aanvraag- en uitgifteproces.

2.1 Aanleiding voor het experiment

In het regeerakkoord van het kabinet Rutte II is de doelstelling opgenomen dat de dienstverlening door de overheid beter moet.3 Bedrijven en burgers moeten uiterlijk in 2017 zaken die ze met de overheid doen, zoals het aanvragen van een vergunning, digitaal kunnen afhandelen.

In de brief van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) aan de Tweede Kamer d.d. 23 mei 2013 worden als voordelen van digitale dienstverlening door de overheid genoemd:

  • betere kwaliteit van de overheidsinformatie en overheidsdienstverlening, met aandacht voor de burgers die (nog) minder digivaardig zijn;

  • minder administratieve lasten voor de burger;

  • belangrijke efficiencywinsten voor de betrokken bestuursorganen4

In het Kloosterhoeveberaad, waarin gemeenten en publieke uitvoerders mogelijkheden bespreken om de overheidsdienstverlening verder te digitaliseren, is het plan opgevat om een experiment te houden met het elektronisch aanvragen van het rijbewijs. In de Nieuwsbrief van Regels naar Ruimte van het Ministerie van BZK d.d. 10 november 2014 en in de Voorjaarsrapportage regeldruk 2015 is aangekondigd dat het Ministerie van IenW werkt aan het mogelijk maken van het online aanvragen van rijbewijzen.5

2.2 Voordelen elektronische aanvraag rijbewijzen

Het elektronisch aanvragen zal op de eerste plaats leiden tot een verlaging van de administratieve lasten van de burger. Die verlaging heeft betrekking op de tijd die gemoeid is met de aanvraag van een rijbewijs. Als de burger kiest voor het elektronisch aanvragen, dan hoeft hij voor de aanvraag niet meer naar het gemeenteloket. De tijdsbesparing kan verder toenemen als de burger ook gebruik maakt van de mogelijkheid zijn rijbewijs te laten bezorgen.

Een bijkomend voordeel van het experiment is dat de kwaliteit van het rijbewijs kan worden verbeterd doordat de elektronisch aangeleverde foto van een hogere kwaliteit zal zijn dan de fysiek aangeleverde foto. Tevens zullen enkele technische verbeteringen worden doorgevoerd en aanvullende eisen worden gesteld die leiden tot vermindering van frauderisico’s.

2.3 Betrokken Partijen

Het Ministerie van IenW, gemeenten en de RDW hebben zich verbonden dit experiment te houden. Het experiment is ontwikkeld in nauwe samenspraak met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) en de Nederlandse Vereniging voor Burgerzaken (NVvB). Deze organisaties vertegenwoordigden de gemeenten bij de ontwikkeling van het project. Ook zullen zij worden betrokken bij de evaluatie van het experiment en worden geconsulteerd bij de besluitvorming over voortzetting van de nieuwe werkwijze op basis van de uitkomsten van de evaluatie.

Het Ministerie van IenW draagt de beleidsverantwoordelijkheid voor het experiment en zal zorg dragen voor de evaluatie. De Minister van IenW wijst de gemeenten aan waar het elektronisch aanvragen mogelijk wordt gemaakt. Verwezen wordt naar paragraaf 3.1.

De RDW is verantwoordelijk voor de applicatie die de elektronische aanvraag mogelijk maakt en wordt de afgevende instantie voor de elektronisch aangevraagde rijbewijzen. De RDW zal tevens een taak krijgen ten aanzien van de erkenning van fotografen die de pasfoto en handtekening verwerken en namens de burger indienen. Tevens zal de RDW worden belast met het laten (thuis)bezorgen van elektronisch aangevraagde rijbewijzen.

2.4 Doel van het experiment

Het experiment is een belangrijke stap in de modernisering van het aanvraag- en afgifteproces voor rijbewijzen. Het experiment maakt het in de eerste plaats mogelijk om het elektronische aanvraagproces in een beperkte setting te testen, zonder dat dit ten koste gaat van de betrouwbaarheid. Daarbij wordt onderzocht of de elektronische aanvraag inderdaad leidt tot vereenvoudiging van het aanvraagproces, of het elektronische aanvraagproces goed verloopt en of het mogelijk is door middel van de digitalisering de fraudebestendigheid van het aanvraag- en afgifteproces van het rijbewijs te versterken. Tevens maakt het experiment mogelijk dat de RDW ervaring opdoet met het laten (thuis)bezorgen van de elektronisch aangevraagde rijbewijzen op een door de aanvrager opgegeven adres in Nederland.

2.5 Eindbeeld

Indien het experiment positief verloopt zal overwogen worden de mogelijkheid tot het elektronisch aanvragen rijbewijzen landelijk in te voeren. Tevens zullen dan de mogelijkheden worden bezien om de elektronische aanvraag ook voor andere rijbewijsaanvragen mogelijk te maken, zoals bijvoorbeeld voor eerste aanvragen of voor aanvragen na verlies of diefstal van het oude rijbewijs. In lijn met het kabinetsbeleid om rekening te houden met de burgers die minder digivaardig zijn, zal het mogelijk blijven om een aanvraag fysiek in te dienen.

Gedurende het experiment zal de RDW zijn belast met de afgifte van het elektronisch aangevraagde rijbewijs. Op basis van de resultaten van het experiment zal in samenhang met de besluitvorming over de definitieve invoering van de elektronische aanvraag worden beoordeeld of het wenselijk is de bevoegdheid tot afgifte van rijbewijzen, die tot op heden bij de burgemeester ligt, aan de RDW over te dragen.

Het is mogelijk dat als gevolg van deze modernisering van het aanvraagproces van het rijbewijs een verschil ontstaat tussen het aanvraagproces van het rijbewijs en het aanvraagproces voor reisdocumenten. Voor reisdocumenten moet de burger de aanvraag nog fysiek bij de gemeente doen. Ook het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties verkent de mogelijkheden om voor reisdocumenten het aanvraag- en uitgifteproces te moderniseren. Dit gebeurt vanuit dezelfde principes (digitalisering, kwaliteitsverbetering, betrouwbaarheid en administratieve lasten). De wijze waarop dit zal worden beproefd moet nog nader worden uitgewerkt. Voor de inrichting van een definitieve regeling voor de elektronische aanvraag van rijbewijzen kunnen ook de resultaten van eventuele experimenten van BZK worden meegewogen. Hierbij kan dan ook worden meegenomen in hoeverre het nodig en wenselijk is dat de aanvraag- en afgifteprocessen van de verschillende identiteitsdocumenten op gelijke wijze worden ingericht.

3. Hoofdlijnen van het experiment

Het besluit bevat de voorschriften inzake het experiment. Hieronder worden de verschillende hoofdelementen van het besluit nader toegelicht.

3.1 Reikwijdte

In het experiment worden enkel de relatief eenvoudige rijbewijsaanvragen beproefd. Het gaat hierbij om vernieuwingen, categorie uitbreidingen en herafgiften na ongeldigverklaring, welke aanvragen normaliter overeenkomstig artikel 27 van het Reglement rijbewijzen (Rr) dienen te worden gericht tot de burgemeester. Deze aanvragen zijn relatief eenvoudig omdat aan de betrokken burgers eerder een rijbewijs is afgegeven. Hun identiteit is in het kader van de afgifte van een eerder rijbewijs vastgesteld; zij zijn reeds opgenomen in het rijbewijzenregister. Deze aanvragen zijn qua aantallen de meest voorkomende. Hiermee komt het overgrote gedeelte van de aanvragen in aanmerking om elektronisch te worden ingediend.

Tijdens het experiment is de mogelijkheid het rijbewijs elektronisch aan te vragen enkel opengesteld voor burgers die in de basisregistratie personen zijn geregistreerd als inwoner van een aan het experiment deelnemende gemeente. Het aantal deelnemende gemeenten is in eerste instantie beperkt tot 15. De gemeenten worden bij ministeriële regeling aangewezen op basis van een voorstel van de NVvB. Het voorstel wordt gebaseerd op een inventarisatie van gemeenten die zich bereid hebben verklaard tot deelname aan het experiment. Het gaat uit van voldoende landelijke spreiding, waardoor een goede afspiegeling van de Nederlandse gemeenten kan worden gewaarborgd. Omdat het aantal elektronische aanvragen in het begin naar verwachting bescheiden zal zijn, bestaat er een risico dat er onvoldoende aanvragen worden ingediend om het elektronische aanvraagproces afdoende te kunnen beproeven. Daarom is het mogelijk om na een half jaar het aantal participerende gemeenten met maximaal 15 uit te breiden.

Het feit dat een gemeente is aangewezen betekent niet dat de mogelijkheid tot het doen van een elektronische aanvraag onmiddellijk beschikbaar is. Dat is slechts mogelijk indien de burgemeester van de aangewezen gemeente heeft bekendgemaakt dat de elektronische weg voor de inwoners van zijn gemeente wordt opengesteld. Hierdoor kan de elektronische aanvraag van het rijbewijs geleidelijk worden ingevoerd.

3.2 Elektronische aanvraag

Een aanvraag kan slechts elektronisch worden gedaan nadat door een erkende fotograaf een pasfoto en de handtekening van de aanvrager aan de RDW zijn gezonden en is gebleken dat de pasfoto aan de voorwaarden voldoet. Dit proces wordt nader toegelicht in paragraaf 3.3 en 3.4.

De burger doet de aanvraag vervolgens bij hem thuis op het moment dat hem dit goed uitkomt. De aanvraag start met de authenticatie van de burger op een afdoende hoog niveau. Bij ministeriële regeling zal worden bepaald welke authenticatiemiddelen kunnen worden toegepast. Het gaat om middelen die tenminste voldoen aan betrouwbaarheidsniveau ‘substantieel’ zoals dat in de eIDAS-verordening6 is weergegeven. In eerste instantie zal DigiD versterkt met Remote Document Authentication (hierna: RDA) worden aangewezen. Als de elektronische identiteit (eID) beschikbaar komt zal ook deze kunnen worden toegepast. Beide middelen maken gebruik van technieken waarbij de chip op identiteitsdocumenten wordt uitgelezen door middel van een (usb-)nfc-kaartlezer of -smartphone. Opgemerkt wordt dat de kaartlezer en de smartphone die nodig zijn om van deze authenticatiemiddelen gebruik te maken, nog maar beperkt beschikbaar zijn. Dit kan – vooral bij aanvang van het experiment – een beperking vormen voor het aantal aanvragen dat gedurende het experiment elektronisch wordt ingediend.

Na authenticatie ziet de aanvrager op zijn beeldscherm de applicatie. Eerst krijgt de aanvrager algemene informatie over het proces van de aanvraag. Indien er meerdere gemeentelocaties zijn waar hij het rijbewijs kan ophalen kan hij hier zijn keuze maken. Vervolgens vult de aanvrager zijn e-mailadres in, indien hij op de hoogte wil worden gehouden van het aanvraag- en afgifteproces en kan hij, indien van toepassing, kiezen voor het gewenste naamgebruik (eigen naam of eigen naam gevolgd door naam partner). Hierna krijgt hij te zien welke gegevens op het aangevraagde rijbewijs zullen worden opgenomen. Indien van toepassing wordt tevens expliciet aangegeven of er ook door de burger behaalde categorieën zijn die niet op het rijbewijs zullen worden opgenomen. Denkbaar is bijvoorbeeld dat er voor de betreffende categorie nog geen geldige verklaring van geschiktheid voor de burger is aangevraagd en geregistreerd. De aanvrager kan hierbij desgewenst de aanvraag afbreken en alsnog een verklaring van geschiktheid aanvragen.

Net als bij een fysieke aanvraag dienen de gegevens door de aanvrager te worden gecontroleerd en bevestigd. Door middel van het zetten van een vinkje verklaart de aanvrager onder meer dat de getoonde pasfoto van hem is. Tot slot zal de burger de aanvraag middels iDeal betalen.

De applicatie poogt zo dicht mogelijk bij het fysieke aanvraagproces bij het gemeenteloket te blijven. Zo dient de applicatie antwoord te geven op veelvoorkomende vragen die gewoonlijk door de gemeenteambtenaar aan de balie zouden kunnen worden beantwoord. De applicatie kan gedurende de pilot nog worden aangepast om deze informatieverstrekking te optimaliseren.

3.3 Rol van de erkende fotograaf

Met de huidige technische ontwikkelingen en apps is het zeer eenvoudig om foto’s digitaal te bewerken. Dit kan tot gevolg hebben dat de persoon op de pasfoto bedoeld of onbedoeld niet langer op een realistische wijze is afgebeeld en de rijbewijshouder niet meer goed te identificeren is. Een voorbeeld van een bewuste bewerking is het zogenaamde ‘photomorphen’, waarbij de afbeelding van twee personen wordt vermengd om identiteitsfraudemogelijk te maken. Een onbewuste bewerking kan ontstaan na bewerking met een fotoapp. Het is niet altijd eenvoudig op te merken of bijvoorbeeld de ogen groter zijn gemaakt of de oogkleur is aangepast. Al deze wijzigingen van de pasfoto kunnen de identificatie bemoeilijken en zijn dus ongewenst. Dergelijke bewerkingen vormen een reële bedreiging en zijn thans nog niet technisch te ondervangen. Binnen het experiment wordt het om deze reden enkel toegestaan de foto door een erkende fotograaf te laten maken en door deze rechtstreeks via een beveiligde verbinding te laten toezenden aan de RDW. Fotografen die gedurende het experiment digitale pasfoto’s en digitale afbeeldingen van de handtekening van de aanvrager van het rijbewijs willen maken en verzenden naar de RDW zullen zich hiertoe moeten laten erkennen door de RDW.

Het rechtstreeks versturen van de pasfoto’s door een erkende fotograaf aan de RDW vormt een manier om wat betreft de elektronische aanvraag van het rijbewijs te voldoen aan artikel 3, eerste lid, van richtlijn 2006/126/EG7, dat bepaalt dat de lidstaten alle dienstige maatregelen nemen om vervalsing van rijbewijzen te voorkomen. De Europese Commissie zal overeenkomstig dit artikel van deze maatregel in kennis worden gesteld.

Verzending door een erkende fotograaf is noodzakelijk om te verzekeren dat de foto die bij de elektronische aanvraag wordt overgelegd, overeenstemt met het uiterlijk van de aanvrager, zodat de kans op fraude bij de aanvraag van rijbewijzen wordt verminderd. De maatregel is proportioneel. Het is slechts mogelijk om bij een elektronische aanvraag van een rijbewijs fraude door bewerking van digitale pasfoto’s te voorkomen, door te regelen dat digitale foto’s rechtstreeks door de erkende fotograaf aan de RDW worden aangeleverd. Indien het in de toekomst mogelijk wordt dergelijke ongewenste wijzigingen van de pasfoto op elektronische wijze te detecteren, zal het niet langer noodzakelijk zijn dat de burger via een erkende fotograaf de foto inzendt.

In het kader van de erkenning van de fotograaf zullen bij ministeriële regeling eisen worden gesteld aan de kwaliteit van de pasfoto (waaronder eisen rond het bewerken van de pasfoto), eisen rond de beveiliging van de dataverbinding (de gegevens moeten via een beveiligd kanaal naar de RDW worden gezonden) en eisen in verband met de bescherming van persoonsgegevens van de burger (de fotograaf mag bijvoorbeeld geen gegevens van de burger bewaren).

Het toezicht op de fotografen is geborgd door het gebruik van de juiste software, middels procesbeschrijvingen en incidentele bedrijfsbezoeken. Indien de fotograaf niet voldoet aan de kwaliteitseisen of blijkt dat deze fotobewerkingen heeft doorgevoerd die niet zijn toegestaan, dan kan zijn erkenning worden ingetrokken.

3.4 Fotocontrole

Elektronische aanvraag van het rijbewijs is slechts mogelijk nadat door de RDW elektronisch is vastgesteld dat de door de erkende fotograaf verzonden foto aan de eisen voldoet. Hierbij worden twee zaken elektronisch getoetst die bij een fysieke aanvraag visueel door de medewerker van de gemeente werden beoordeeld. Ten eerste wordt getoetst of de foto voldoet aan de eisen die aan de pasfoto gesteld zijn.8 Hierbij gaat het om de thans geldende eisen voor pasfoto’s, die nu op elektronische wijze worden beoordeeld. Vervolgens wordt gekeken of de foto van de aanvrager/rijbewijshouder is. De door de erkende fotograaf verzonden foto wordt middels beproefde technieken9 vergeleken met de foto van het laatst afgegeven rijbewijs van de rijbewijshouder in het register. Bij een fysieke aanvraag vindt deze beoordeling plaats aan de hand van een vergelijking van de pasfoto, de burger en een identiteitsbewijs.

Het zal niet in alle gevallen mogelijk zijn digitaal vast te stellen of het om een foto van dezelfde persoon gaat. Dit kan komen omdat het uiterlijk van de burger in tien jaar veel is veranderd, of omdat de pasfoto die in het register is opgenomen onvoldoende kwaliteit heeft om de vergelijking goed te kunnen maken. In een zeer klein aantal gevallen dat de fotovergelijking niet mogelijk is, zal de reden hiervoor zijn dat er bewust een foto van een andere persoon is overgelegd in verband met identiteitsfraude.

Omdat een elektronische toets op bepaalde vlakken betrouwbaarder is en deze wordt gecombineerd met een visuele toets bij het uitreiken van het rijbewijs, gaat het om een versterking ten opzichte van het huidige proces. Alleen diegene voor wie elektronisch met voldoende zekerheid vast kan worden gesteld dat de overgelegde foto aan de eisen voldoet en van de juiste persoon is, kan een aanvraag elektronisch indienen. Indien elektronisch niet kan worden geconstateerd dat een foto van de juiste persoon is ingezonden, wordt de burger verwezen naar het fysieke aanvraagproces bij de gemeente. Het is de bedoeling dat de burger bij de fotograaf ook een papieren foto krijgt en hij derhalve niet nogmaals naar de fotograaf hoeft te gaan. Meestal kan deze foto gewoon worden gebruikt omdat de oorzaak van de ‘mismatch’ bij de fotovergelijking vaak gelegen zal zijn in veranderingen van het uiterlijk van de betrokken burger of de kwaliteit van de in het register opgeslagen foto van het eerder verleende rijbewijs.

De burger krijgt na het toesturen van de foto en handtekening bericht van de RDW of hij een elektronische aanvraag kan indienen. Een dergelijk bericht kan per e-mail worden ontvangen (bij diegenen die ervoor hebben gekozen een e-mail hebben door te gegeven) of blijkt bij het inloggen op de aanvraagapplicatie.

3.5 Bevoegd gezag

In de deelnemende gemeenten blijft de burgemeester de afgevende instantie voor de fysiek aangevraagde rijbewijzen. Voor de aanvragen die door de ingezetenen van die gemeenten elektronisch worden ingediend, wordt de RDW de tot afgifte bevoegde instantie. De burgemeester van de desbetreffende gemeente zal echter de rijbewijzen blijven uitreiken. Dit is in lijn met het huidige proces van afgifte van rijbewijzen ter zake waarvan de RDW de afgevende instantie is.

Met deze verschuiving van bevoegdheid wordt tevens de mogelijkheid verkend tot centralisatie van de dienstverlening met betrekking tot rijbewijzen. Op het terrein van rijbewijzen worden veelvuldig wijzigingen doorgevoerd. Bij centrale afgifte kunnen systeemwijzigingen mogelijk sneller, uniformer en goedkoper worden doorgevoerd. Centralisatie zou daarmee ten goede kunnen komen aan een efficiëntere uitvoering van de overheidsdienstverlening, waarmee wordt voldaan aan een belangrijke doelstelling van het kabinetsbeleid met betrekking tot digitalisering van die dienstverlening.

De RDW is een zelfstandig bestuursorgaan (zbo). Overeenkomstig de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen dient de toedeling van een nieuwe taak, inhoudende de uitoefening van openbaar gezag, aan een reeds insteld zbo te worden gemotiveerd.10 De RDW is destijds verzelfstandigd om een scheiding aan te brengen tussen beleid en uitvoering.11 Dit komt overeen met het in de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen genoemde instellingsmotief ‘wanneer er sprake is van strikt regelgebonden uitvoering in een groot aantal individuele gevallen’.12 De RDW is ingevolge de WVW 1994 belast met uitvoeringstaken met betrekking tot rijbewijzen, waaronder de afgifte van rijbewijzen.13 Gelet op deze bestaande taken is de RDW ook betrokken bij dit experiment, beheert hij de voorziening waarmee het rijbewijs op elektronische wijze kan worden aangevraagd en wordt hij voor de duur van het experiment belast met de afgifte van het elektronisch aangevraagde rijbewijs. Het ligt niet in de rede enkel met betrekking tot dit experiment de bevoegdheid tot afgifte van het rijbewijs onder volledige ministeriele verantwoordelijkheid uit te voeren. Het besliskader ‘Verbinding verbroken?’ zal worden gevolgd wanneer het experiment een permanent karakter krijgt.

3.6 (Thuis)bezorgen

Indien artikel I, onderdeel B, bij koninklijk besluit in werking is getreden – kan de aanvrager ervoor kiezen het elektronisch aangevraagde rijbewijs door de RDW te laten bezorgen. Dit zal dan als zodanig in de aanvraagapplicatie worden aangegeven. Bezorgen kan op een opgegeven locatie in Nederland. Dit kan thuis zijn, maar ook elders.

4. Het tarief

Voor de rijbewijzen ter zake waarvan de RDW de afgevende instantie wordt, zal de RDW een tarief vaststellen.14. De hoogte van dit tarief moet worden goedgekeurd door de Minister van IenW.15 De RDW geeft de deelnemende gemeenten in 2018 een vergoeding per elektronisch aangevraagd rijbewijs, welke vergoeding zal aanhaken bij het prijsniveau voor fysieke aanvragen in de deelnemende gemeenten. De vergoeding aan de gemeente zal voor 2019 worden vastgesteld op basis van kostendekkendheid. Deze vergoeding wordt uitgekeerd naar aanleiding van door de gemeenten verrichte handelingen. Het door de RDW vast te stellen tarief dekt in ieder geval de kosten van de aanvraag, de afgifte de productiekosten en de kosten van het rijbewijzenregister.

5. Gegevensbescherming

Met ingang van 25 mei 2018 wordt de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG) van toepassing.16 Deze Europese verordening komt in de plaats van richtlijn 95/46/EG17 en (deels) de Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp) die nu nog van toepassing zijn. De AVG stelt voorwaarden waaraan moet worden voldaan wil de verwerking van persoonsgegevens rechtmatig zijn. De verordening bepaalt onder meer dat persoonsgegevens moeten worden verwerkt op een wijze die ten aanzien van de betrokkene rechtmatig, behoorlijk en transparant is, moeten worden verzameld voor welbepaalde, uitdrukkelijk omschreven en gerechtvaardigde doeleinden, moeten zijn beperkt tot wat noodzakelijk is voor de doeleinden waarvoor zij worden verwerkt en moeten worden verwerkt op dusdanige wijze dat een passende beveiliging is gewaarborgd.18 In het kader van de voorbereiding van dit besluit zijn de ontwerpbepalingen aan de AVG en de Wbp getoetst.

5.1 Grondslagen voor gegevensverwerking

Het besluit betreft een experiment met de aanvraag en afgifte van het rijbewijs. Evenals in het kader van het reguliere proces van aanvraag en afgifte worden hierbij persoonsgegevens verwerkt. De RDW houdt ingevolge de WVW 1994 een rijbewijzenregister waarin onder meer gegevens inzake de aanvraag van rijbewijzen en de afgegeven rijbewijzen worden verwerkt en is hiervoor verwerkingsverantwoordelijke.19 Het bevoegd gezag dat is belast met de afgifte van rijbewijzen verwerkt in het rijbewijzenregister gegevens omtrent de aanvraag en afgifte.20 Het verzamelen van gegevens in het rijbewijzenregister vindt plaats voor een goede uitvoering van die wet en voor de handhaving van de bij of krachtens de wet gestelde voorschriften.21 De verwerking is – in de terminologie van de AVG – noodzakelijk voor de vervulling van een taak van algemeen belang of van een taak in het kader van de uitoefening van het openbaar gezag dat aan de verwerkingsverantwoordelijke is opgedragen.22 De RDW mag in dit kader ook strafrechtelijke gegevens, gegevens ter vaststelling van mogelijk strafbaar gedrag en gegevens over onrechtmatig of hinderlijk gedrag in verband met een opgelegd verbod naar aanleiding van dat gedrag verwerken.23 In het kader van de invoering van de AVG met ingang van 25 mei 2018 worden de bestaande bepalingen van de WVW 1994 inzake bescherming van persoonsgegevens opnieuw bekeken. Eventuele wijzigingen in de wetgeving die hiervan het gevolg zijn, kunnen ook gevolgen hebben voor de wijze waarop in het kader van het experiment persoonsgegevens worden verwerkt.

Bij de elektronische aanvraag worden evenals bij de reguliere aanvraag de pasfoto en de handtekening van de aanvrager verwerkt. Een verschil is dat deze gegevens al worden verwerkt voordat de aanvraag wordt gedaan. Bovendien worden gegevens verwerkt die voortkomen uit de fotocontrole die de RDW uitvoert. Het besluit voorziet daarom met de artikelen 173jj en 173kk in specifieke grondslagen om, ten behoeve van de goede uitvoering van het experiment en de handhaving van de bij of krachtens de WVW 1994 gestelde voorschriften, de digitale pasfoto, de handtekening en het resultaat en de technische gegevens van de fotocontrole te verwerken. Ten eerste kunnen zo het resultaat en de technische gegevens van de fotocontrole worden verwerkt. Ten tweede kan zo geen onduidelijkheid bestaan over de rechtmatigheid van de verwerking van de foto, de handtekening en het resultaat en de technische gegevens van de fotocontrole wanneer de elektronische aanvraag nog niet is gedaan of wanneer deze vanwege het resultaat van de fotocontrole niet kan worden gedaan.

5.2 Verwerking van bijzondere persoonsgegevens

Bij de elektronische aanvraag van het rijbewijs worden, evenals bij een reguliere aanvraag, bijzondere persoonsgegevens verwerkt. Onder het huidige recht betreft een pasfoto een gegeven over ras, omdat van de foto het ras van de betrokkene kan worden afgeleid.24 Onder de AVG dient de verwerking van foto's niet systematisch te worden beschouwd als verwerking van bijzondere categorieën van persoonsgegevens.25 De fotocontrole die aan de elektronische aanvraag voorafgaat, betreft echter de verwerking van biometrische gegevens.26 De door de fotograaf verzonden foto wordt met behulp van technische middelen vergeleken met de oude foto die in het rijbewijzenregister aanwezig is. Zo wordt op basis van de gelaatskenmerken vastgesteld of de persoon dezelfde is als de persoon van de in het register beschikbare (oude) foto van de rijbewijshouder. De verwerking van biometrische gegevens betreft de verwerking van bijzondere persoonsgegevens. Ingevolge richtlijn 95/46/EG en de AVG is verwerking van bijzondere categorieën persoonsgegevens mogelijk indien deze verwerking noodzakelijk is om redenen van zwaarwegend algemeen belang en daartoe een grondslag bestaat in het nationale recht. 27 In het kader van de uitvoering en de handhaving van de WVW 1994 en de uitvoering van dit experiment is verwerking van de pasfoto noodzakelijk ter identificatie van de betrokkene en voor dit doel onvermijdelijk. Zonder betrouwbare identificatie kan geen rijbewijs worden afgegeven dat blijk geeft van iemands competentie en dat bovendien als identiteitsbewijs fungeert.28 In het kader van de elektronische aanvraag is de fotovergelijking noodzakelijk om vast te stellen dat de aangeleverde foto van dezelfde persoon is als de foto van de rijbewijshouder/aanvrager die in het rijbewijzenregister is opgenomen en voor dit doel onvermijdelijk.29

5.3 Verwerking door de fotograaf

De betrokkenheid van de erkende fotograaf vormt een waarborg voor de kwaliteit en de betrouwbaarheid van de bij de aanvraag overgelegde foto en maakt de kans op identiteitsfraude kleiner. De fotograaf verwerkt de digitale pasfoto, de digitaal vastgelegde handtekening, het rijbewijsnummer van het eerder afgegeven rijbewijs en – eventueel – het e-mailadres van de aanvrager. De verwerking van het rijbewijsnummer is nodig om de aangeleverde foto en handtekening te kunnen koppelen aan de aanvraag van een bepaalde burger. De aanvrager zal bij zijn aanvraag worden gevraagd of de foto en handtekening van hem zijn. Het rijbewijsnummer is bewust gekozen als identificerend nummer. Met de afgifte van het nieuwe rijbewijs verliest het vorige rijbewijs van rechtswege zijn geldigheid. Het nieuwe rijbewijs zal voorzien zijn van een nieuw rijbewijsnummer. In de meeste gevallen zal daarom het rijbewijsnummer dat bij de fotograaf is opgegeven enkele dagen na de aanvraag onbruikbaar zijn geworden. Het rijbewijs hoeft niet aan de fotograaf te worden overgelegd, het nummer mag bijvoorbeeld door de burger worden voorgelezen. Hierbij bestaat geen verhoogd risico op fraude. Het nummer dient er alleen toe om een pasfoto en handtekening te kunnen koppelen aan een (latere) aanvraag en speelt geen rol bij de identificatie. De identificatie van de aanvrager vindt bij de elektronische aanvraag plaats door authenticatie, waarbij de vraag of de aangeleverde foto behoort bij de aanvrager wordt beantwoord door de fotovergelijking. De fotograaf speelt hierin geen rol. Het opgeven van het verkeerde rijbewijsnummer door de betrokken burger leidt tot een mismatch bij de fotovergelijking, wat ertoe leidt dat een aanvraag niet elektronisch kan worden gedaan. Als de burger er prijs op stelt dat hij per e-mail wordt geïnformeerd of zijn digitale foto wordt geaccepteerd, zal de fotograaf hem om zijn e-mailadres vragen en dat naar de RDW sturen. De RDW vernietigt het e-mailadres zodra de burger is bericht of hij zijn aanvraag elektronisch kan indienen.

Met betrekking tot de verwerking van gegevens is de erkende fotograaf verwerker in de zin van de AVG. De fotograaf verricht deze activiteit ten behoeve van de verwerkingsverantwoordelijke, de RDW. De fotograaf handelt volgens de voorwaarden die voortvloeien uit de door de RDW verleende erkenning. De erkenningsvoorwaarden dienen mede ter waarborging van het feit, dat de fotograaf zich bij de uitvoering van zijn rol houdt aan de bepalingen van de AVG. Het gaat onder meer om voorwaarden ten aanzien van de te gebruiken software en het kanaal waarlangs de foto naar de RDW moet worden gestuurd. Ook dient de software van de fotograaf af te dwingen dat na ontvangst door de RDW de gegevens van de burger in de gebruikte softwareapplicatie terstond worden vernietigd en is het de fotograaf niet toegestaan op een andere wijze gegevens van de burger te bewaren. Zo mag hij het e-mailadres niet bewaren of gebruiken voor bijvoorbeeld promotiedoeleinden.

5.4 De verwerking in het rijbewijzenregister

Op het moment dat de RDW de door de fotograaf aangeleverde digitale foto ontvangt wordt deze beoordeeld op kwaliteitseisen en vergeleken met de in het register beschikbare pasfoto van het laatst afgegeven rijbewijs. Naast de foto en de handtekening worden het resultaat en de technische gegevens van de fotocontrole in het rijbewijzenregister opgenomen. Het gaat hier ten eerste om een waarschijnlijkheidscore die aangeeft in welke mate de aangeleverde foto overeenstemt met de in het register reeds beschikbare (oude) foto van de aanvrager. Deze score maakt als zodanig onderdeel uit van het identificatieproces. Daarnaast worden gegevens over de kwaliteit van de door de fotograaf aangeleverde foto in het register opgenomen. Deze worden onder meer gebruikt om de naleving van de erkenningseisen door de fotograaf te beoordelen.

Gedurende het experiment worden door de RDW, ook als gelet op een negatieve uitkomst van de fotocontrole een elektronische aanvraag niet mogelijk is, de door de fotograaf aangeleverde gegevens en het resultaat en de technische gegevens van de fotocontrole bewaard. Dit gebeurt om in het kader van het experiment de betrouwbaarheid van de identificatie in het elektronische aanvraagproces te waarborgen en om vast te kunnen stellen of een poging is gedaan om op onrechtmatige wijze een rijbewijs te verkrijgen. Als echter zes maanden na registratie van de door de fotograaf aangeleverde gegevens geen aanvraag is ingediend, terwijl dit gelet op de resultaten van de fotocontrole wel mogelijk was, worden de gegevens vernietigd. In dat geval is een elektronische aanvraag niet meer aan de orde en kan niet worden gesteld dat ze met dat doel worden bewaard. Overigens wordt bij de evaluatie bekeken of deze termijn van zes maanden niet kan worden bekort. Voor de verwerking van de gegevens die in het kader van de aanvraag en afgifte van het rijbewijs worden geregistreerd gelden de reguliere bewaartermijnen.30

De aanvrager zal bij de aanvraag door de RDW worden gevraagd of hij zijn e-mailadres wil opgeven zodat hij kan worden geïnformeerd over de status van de aanvraag. Als de aanvrager hiertoe zijn e-mailadres opgeeft, zal dit gegeven worden bewaard totdat op de aanvraag is beslist. Het wordt niet opgenomen in het rijbewijzenregister.

De uitreiking van het rijbewijs vindt plaats door gemeenten of, nadat artikel I, onderdeel B, van het besluit in werking is getreden, door een door de RDW ingeschakelde bezorgdienst. De bescherming van persoonsgegevens bij de uitreiking van het rijbewijs door gemeenten is gewaarborgd door de bestaande afspraken van de RDW met gemeenten. De adequate bescherming van persoonsgegevens door de bezorgdienst zal in de overeenkomst tussen de RDW en de bezorgdienst worden gewaarborgd. Hierbij zullen ten minste de eisen worden gesteld die thans voor de uitreiking door gemeenten gelden. Waar nodig zullen aanvullende eisen worden gesteld.

5.5 Uitkomst en implementatie PIA

Gezien de inhoud van dit voorstel is een privacy impact assessment uitgevoerd (PIA).31 Met behulp hiervan is de noodzaak van gegevensverwerking beoordeeld en zijn op gestructureerde wijze de implicaties van de maatregel(en)/het systeem op gegevensbescherming in kaart gebracht. Hierbij is in het bijzonder aandacht besteed aan de beginselen van gegevensminimalisering en doelbinding, het vereiste van een goede beveiliging en de rechten van de betrokkenen. In de PIA zijn onder meer opmerkingen gemaakt over de ontbrekende beschrijving van de afspraken tussen verwerkingsverantwoordelijke en verwerker. De wijze van verwerking van persoonsgegevens door de erkende fotograaf wordt vastgelegd in de voorwaarden die aan de erkenning zijn verbonden. Het uitreiken van rijbewijzen door gemeenten zal plaatsvinden overeenkomstig de reeds bestaande afspraken en wettelijke kaders. Ook hier zal worden beoordeeld of implementatie van de AVG tot aanpassing van deze kaders noopt. Daarnaast zal de organisatie die door de RDW wordt ingehuurd voor de bezorging van rijbewijzen via een verwerkersovereenkomst worden gehouden aan de eisen inzake gegevensbescherming. Ook is een opmerking gemaakt over de verwerking van het e-mailadres. De verwerking van het e-mailadres vindt alleen plaats als de aanvrager zelf over de resultaten van de fotocontrole of over de voortgang van de aanvraag wil worden geinformeerd. Tevens zijn opmerkingen gemaakt over de bewaartermijnen en het vernietigingsbeleid. Hierboven is hierop ingegaan. Ook aan andere opmerkingen inzake het tijdig en volledig informeren van betrokkenen, het recht op inzage, het Protocol meldplicht datalekken en de verwerking van persoonsgegevens door cookies is aandacht besteed en tegemoetgekomen.

5.6 Advies Autoriteit Persoonsgegevens

De Autoriteit Persoonsgegevens (AP) is gevraagd te adviseren over het ontwerpbesluit. In haar advies32 heeft de AP heeft verzocht de ‘verantwoordelijke voor de gegevensverwerking’ in het kader van het ontwerpbesluit aan te passen, dan wel nader te motiveren. Hieraan is gevolg gegeven door de RDW te duiden als verwerkingsverantwoordelijke en de erkende fotograaf als verwerker. Ook is gevolg gegeven aan de opmerking van de AP om de ‘grondslag voor de gegevensverwerking’ in het kader van het besluit aan te passen. De verwerking is noodzakelijk voor de vervulling van een taak van algemeen belang of van een taak in het kader van de uitoefening van het openbaar gezag dat aan de verwerkingsverantwoordelijke is opgedragen.33 Vervolgens wordt het oordeel van de AP dat het naar huidig recht hierbij ook gaat om de verwerking van gegevens betreffende iemands ras onderschreven. In het kader van de uitvoering en de handhaving van de WVW 1994 en de uitvoering van dit experiment is verwerking van de pasfoto echter noodzakelijk ter identificatie van de betrokkene en voor dit doel onvermijdelijk. Wat betreft de opmerkingen van de AP over de afwezigheid van een fysieke check wordt allereerst opgemerkt dat er bij de uitreiking van het rijbewijs een fysieke check plaatsvindt door de ambtenaar van de gemeente of door de werknemer van de bezorgdienst die door de RDW is gecontracteerd. Bij de aanvraag vindt als gevolg van het experiment geen fysieke check plaats. De aanvrager wordt geidentificeerd door toepassing van het door de minster aangewezen authenticatiemiddel. De aanvrager van het rijbewijs zal vervolgens in het elektronische aanvraagproces door de RDW worden gevraagd of de foto en handtekening die via de erkende fotograaf zijn aangeleverd van hem zijn. De RDW heeft dan al elektronisch vastgesteld of de gelaatskenmerken van de persoon op de aangeleverde foto overeenkomen met die van de (oude) foto die reeds aanwezig is in het rijbewijzenregister. Aan de opmerking van de AP om in de toelichting verslag te doen van de uitkomsten van de PIA is hierboven gevolg gegeven. De AP adviseert tot slot om in de nota van toelichting te onderbouwen op welke wijze het bewaren van digitale pasfoto’s – indien geen rijbewijs wordt afgegeven – noodzakelijk is voor de verwerkelijking van het doeleinde, in casu de afgifte van rijbewijzen. Naar aanleiding van deze opmerking is in het besluit een specifieke grondslag opgenomen voor verwerking van persoonsgegevens in het kader van het experiment. Over de noodzaak van deze grondslag en de bewaartermijnen van de gegevens is hierboven ingegaan.

6. Bedrijfseffecten en administratieve lasten

Het voorstel heeft gevolgen voor de administratieve lasten van de burgers die het rijbewijs elektronisch aanvragen en voor de fotografen die op grond van deze regeling zijn erkend. De gevolgen voor de burgers hebben betrekking op de de kosten die samenhangen met de aanvraag en afgifte van een nieuw rijbewijs.

Het effect op de administratieve lasten kan alleen per burger in kaart worden gebracht. Het elektronisch aanvragen zal immers in eerste instantie slechts mogelijk worden gemaakt in een beperkt aantal nog aan te wijzen gemeenten. Dat betekent dat het niet mogelijk is te schatten hoeveel burgers in de komende jaren gebruik van deze voorziening zullen gaan maken. De administratieve lasten vanwege de elektronische aanvraag hebben zowel betrekking op de kosten als op het tijdsbeslag die per burger gemoeid zijn met een elektronische aanvraag in vergelijking met een fysieke aanvraag bij het gemeentehuis.

Als een rijbewijs fysiek wordt aangevraagd is voor de aanvraag een pasfoto nodig (€ 5,– en 30 minuten). Vervolgens zal de betrokkene tweemaal naar het gemeentehuis moeten gaan, namelijk om het rijbewijs aan te vragen en om het af te halen (2 x 60 minuten). In dit tijdsbeslag is ook opgenomen het invullen van het aanvraagformulier aan de balie van het gemeenteloket en de identiteitsverificatie. De kosten die gemeenten in rekening mogen brengen voor de aanvraag van een rijbewijs bedragen maximaal € 38,99 (prijspeil 2017). De totale kosten en tijdsbeslag komen derhalve neer op maximaal € 43,99 en 150 minuten per fysieke aanvraag.

Ook als een rijbewijs elektronisch wordt aangevraagd is een pasfoto nodig. De foto dient door een erkende professionele fotograaf gemaakt te worden. Deze is tevens belast met het verzamelen en verzenden van enkele gegevens met betrekking tot de aanvrager. De kosten en het tijdsbeslag die daarmee gemoeid zijn worden beraamd op respectievelijk € 6,– en 35 minuten. Het tarief van een elektronisch aangevraagd rijbewijs zal in 2018 € 38,99 bedragen. De burger moet thuis inloggen op de website van de RDW en de benodigde gegevens invoeren. De tijd die daarvoor nodig is wordt geschat op 20 minuten. Bij het elektronisch aanvragen komt het bezoek aan het gemeentehuis ten behoeve van de aanvraag te vervallen. Het tijdsbeslag voor het afhalen bedraagt 60 minuten, inclusief de identiteitsverificatie. De totale kosten en het tijdsbeslag bij elektronische aanvragen komen derhalve neer op respectievelijk € 44,99 en 115 minuten. Als ook het thuisbezorgen is ingevoerd en daarvan gebruik wordt gemaakt, komt de reistijd te vervallen. Het tijdsbestek voor de uitreiking, inclusief de identiteitsverificatie, bedraagt 15 minuten. Dit levert een additionele besparing op van 45 minuten.

Dit betekent dat het elektronisch aanvragen een stijging van de adminstratieve lasten van minimaal € 1,00 gaat opleveren. Die stijging is een direct gevolg van de te verwachten hogere kosten van de fotograaf. Het tijdsbeslag zal wel direct afnemen.

Dit voorstel heeft ook invloed op de administratieve lasten van de fotografen die in aanmerking willen komen voor erkenning op grond van deze regeling. Zij dienen zich op de hoogte te stellen van de regeling voor erkenning (10 minuten). Aan het verzoek om erkenning zijn tot na de evaluatie van het experiment geen kosten verbonden; wel is met het indienen van het verzoek een eenmalig tijdsbeslag van 30 minuten gemoeid. De taak van de fotograaf bij een elektronische aanvraag van het rijbewijs wordt iets groter in vergelijking met zijn taak bij een fysieke aanvraag. Zo is hij bij een elektronische aanvraag ook belast met het registeren van het rijbewijsnummer en de handtekening van de aanvrager en het versturen van deze gegevens naar de RDW (5 minuten); de tijd die hij nodig heeft voor het maken van een pasfoto blijft gelijk. Het voorstel leidt dus tot een eenmalige extra tijdsbeslag van 40 minuten t.b.v. de erkenning en een extra tijdsbeslag van 5 minuten per elektronische aanvraag.

7. Evaluatie

Het Ministerie van IenW zal een jaar na de inwerkingtreding van dit besluit het experiment evalueren. In de evaluatie zal onder meer worden onderzocht of de elektronische aanvraag heeft geleid tot een eenvoudiger, gebruiksvriendelijker en meer fraudebestendig aanvraagproces. Na de evaluatie en voorafgaand aan een eventuele wetswijziging vindt er een onderzoek plaats naar de waarde van het definitief te ontwerpen proces. Op basis van de resultaten van het experiment zal worden besloten over een definitieve regeling van de elektronische aanvraag van rijbewijzen, zullen de mogelijkheden worden bezien om de elektronische aanvraag ook voor andere rijbewijsaanvragen mogelijk te maken en zal worden beoordeeld of het wenselijk is de bevoegdheid tot afgifte van rijbewijzen, die tot op heden bij de burgemeester ligt, aan de RDW over te dragen. Wat betreft de kostendekkende vergoeding aan de gemeenten wordt opgemerkt dat voorafgaand aan het experiment een nulmeting zal plaatsvinden en tijdens het experiment monitoring om hier bij de evaluatie kwantitatief goed onderbouwde conclusies over te kunnen trekken. Hierover worden afspraken gemaakt met de RDW en gemeenten. Indien in het kader van dit experiment de mogelijkheid van het (thuis)bezorgen van het elektronische aangevraagde rijbewijs wordt ingevoerd, zal dat ook na verloop van tijd worden geëvalueerd.

8. Voorlichting en communicatie

De mogelijkheid tot het doen van een elektronische aanvraag staat open op het moment dat de burgemeester van een bij ministeriële regeling aangewezen gemeente dit bekend heeft gemaakt in een van overheidswege uitgegeven blad of een dag-, nieuws- of huis-aan-huisblad, dan wel op een andere geschikte wijze. Ook zullen de burgers er via de websites van de aangewezen gemeenten op worden gewezen dat het tijdens het experiment mogelijk is om te kiezen voor een elektronische aanvraag. Daarbij zullen de burgers worden verwezen naar de RDW die algemene informatie zoals over de kosten en de wijze van authentiseren, op de website zal plaatsen. Ook zullen er lijsten met erkende fotografen door de RDW beschikbaar worden gemaakt zodat de burgers in de aangewezen gemeenten die overwegen hun aanvraag elektronisch in te dienen weten waar ze de pasfoto en handtekening kunnen laten maken.

Het uitgangspunt is dat de aanvraagapplicatie zoveel mogelijk antwoord geeft op de meest voorkomende vragen. Voor eventuele aanvullende vragen wordt de burger verwezen naar een helpdesk van de RDW die tijdens kantooruren bereikbaar is.

De RDW is verantwoordelijk voor de bekendmaking van de mogelijkheid tot erkenning aan fotografen. De fotografen in de deelnemende gemeenten zullen persoonlijk worden geïnformeerd over de regeling. De RDW zal ook zorg dragen voor adequate informatie op de website.

9. Consultatie en Advisering

De RDW heeft een uitvoeringstoets uitgevoerd en acht het besluit uitvoerbaar.

Van 7 april tot en met 15 mei 2017 heeft een internetconsultatie plaatsgevonden. Deze heeft geleid tot één inhoudelijke reactie over de verhouding van het experiment met de ´erkende fotohandel´. Er bestaat momenteel geen wettelijke eis om een bij de aanvraag van een rijbewijs te overleggen pasfoto bij een ‘erkende fotohandel’ te laten maken. In het kader van het experiment met de elektronische aanvraag van rijbewijzen is het voor de kwaliteit en betrouwbaarheid nodig dat een digitale foto wordt gemaakt en verzonden door een door de RDW erkende fotograaf. Elke fotograaf die aan de erkenningseisen voldoet, komt voor deze erkenning in aanmerking.

De NVvB heeft mede namens de VNG commentaar geleverd op het ontwerp. Dit commentaar heeft geleid tot kleine aanpassingen van de toelichting.

10. Voorhang

De AmvB is voorgehangen bij de Eerste en Tweede Kamer. Dit heeft niet geleid tot vragen of opmerkingen.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel I
Artikel 173dd

In dit artikel wordt een aantal definities vastgelegd van in het besluit gehanteerde begrippen.

Artikel 173ee

Dit artikel omschrijft dat er een experiment wordt gehouden met de elektronische aanvraag van rijbewijzen.

Artikel 173ff

Dit artikel bepaalt in welke gevallen een elektronische aanvraag kan worden gedaan. Hiervoor wordt verwezen naar de paragrafen 3.1 en 3.4 van het algemeen deel van de toelichting. Een aanvraag kan niet elektronisch worden gedaan, indien het eerder afgegeven rijbewijs verloren is geraakt of teniet is gegaan. Gedurende het experiment heeft het de voorkeur deze gevallen niet mee te nemen.

Artikel 173gg

In het geval van een elektronische aanvraag voor een rijbewijs dient de aanvraag te worden gericht tot en te worden ingediend bij de Dienst Wegverkeer. De Dienst Wegverkeer richt daartoe, krachtens het eerste lid, een elektronische voorziening in. Verwezen wordt naar paragraaf 3.2 van het algemeen deel van de toelichting. Bij aanvraag van het rijbewijs dient krachtens verschillende bepalingen van het Rr het eerder aan de aanvrager afgegeven rijbewijs te worden overgelegd. Doelstelling is om te controleren dat de aanvrager daadwerkelijk het betreffende rijbewijs in zijn bezit heeft. Nu deze controle bij een elektronische aanvraag niet mogelijk is, dient de aanvrager ingevolge het vierde lid te verklaren dit rijbewijs in het bezit te hebben. Bij afgifte van het nieuwe rijbewijs wordt dit alsnog gecontroleerd en zal het oude rijbewijs worden ingenomen.

Artikel 173hh

In geval van een elektronische aanvraag is de RDW afgevende instantie. De feitelijke uitreiking van het rijbewijs vindt echter plaats door de burgemeester van de gemeente waar de aanvrager van het rijbewijs woonachtig is. Dit is momenteel ook reeds aan de orde in die gevallen dat de RDW krachtens het Rr afgevende instantie is.

Artikel 173ii

Verwezen wordt naar de paragrafen 3.3 en 3.4 van het algemeen deel van de toelichting. Aan de ingezonden digitaal vastgelegde handtekening worden geen eisen gesteld en deze wordt ook niet beoordeeld. Tegen het bericht dat de elektronische weg voor de aanvrager niet open staat en dat hij de aanvraag bij het gemeenteloket moet indienen, staat, voor zover dit bericht reeds kan worden beschouwd als een besluit en niet als een mededeling van feitelijke aard,34 ingevolge artikel 8:4, eerste lid, aanhef en onder a, Algemene wet bestuursrecht geen bezwaar en beroep open.

Artikel 173jj en artikel 173kk

Verwezen wordt naar paragraaf 5 van het algemeen deel van de toelichting. Gedurende het experiment is het wenselijk dat de door de erkende fotograaf gezonden digitale foto, de digitaal vastgelegde handtekening en het resultaat en de technische gegevens van de fotocontrole in het rijbewijzenregister worden opgenomen. Indien echter op basis van de fotocontrole een elektronische aanvraag kan worden ingediend en binnen zes maanden na de verwerking geen elektronische aanvraag van een rijbewijs is ingediend, worden deze gegevens vernietigd.

Artikel 173ll

Dit artikel regelt de erkenning van fotografen waardoor zij gerechtigd zijn de digitale pasfoto en handtekening van de aanvrager van het rijbewijs aan de RDW te zenden. De erkenning wordt door de RDW op aanvraag verleend aan de natuurlijke of rechtspersoon die voldoet aan de bij ministeriële regeling gestelde eisen. Het gaat hier in ieder geval om eisen aan de kwaliteit van de foto, de gehanteerde techniek (software) en de wijze van bescherming van persoonsgegevens. Erkenning vindt plaats tegen een door de RDW vastgesteld tarief. Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot de aanvraag van een erkenning en kunnen voorschriften worden gesteld die aan de erkenning worden verbonden.

Artikel 173mm

Op grond van dit artikel worden door de RDW ambtenaren aangewezen die worden belast met het toezicht op de naleving van de erkenningseisen. Voor het toezicht wordt door de RDW een tarief in rekening gebracht.

Artikel 173nn

Dit artikel bevat de grondslag voor het intrekken of schorsen van een erkenning. De erkenning zal kunnen worden ingetrokken of geschorst wanneer de erkenninghouder de regels overtreedt of niet langer voor een erkenning in aanmerking komt. Wanneer de omstandigheden die de reden vormden voor intrekking van de erkenning daar aanleiding voor geven, kan de RDW bepalen dat er een wachttijd geldt voor de aanvraag van een nieuwe erkenning van maximaal 30 maanden.

Artikel I, onderdeel B
Artikel 173oo

Er wordt in het kader van deze regeling de mogelijkheid geschapen voor het door de RDW laten (thuis)bezorgen van rijbewijzen. Hiervoor wordt door de RDW een derde partij gecontracteerd. De selectie van een eventuele derde partij zal plaatsvinden op basis van een aanbesteding. Het tweede lid waarborgt dat de RDW ook bij thuisbezorging de zorgvuldigheid van de procedure van afgifte en de adequate beveiliging van het rijbewijs bewerkstelligt. In de contractuele voorwaarden zullen de eisen inzake opslag en transport, de identificatieen vergelijking met de foto op het nieuwe rijbewijs, de bescherming van persoonsgegevens en de inname en vernietiging van het rijbewijs nader worden uitgewerkt. Daarbij valt te denken aan eisen met betrekking tot de duur dat een rijbewijs maximaal in opslag blijft bij de bezorgdienst, dat het nieuwe rijbewijs alleen mag worden uitgereikt als het oude kan worden ingenomen, het moment dat de verzegelde envelop met het rijbewijs wordt geopend en het moment en de wijze van vernietiging van het oude rijbewijs.35 Artikel I, onderdeel B, treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip dat afzonderlijk kan worden vastgesteld. Hierdoor wordt de gelegenheid behouden om eventuele relevante uitkomsten van de evaluatie proeftuin bezorgen van rijbewijzen mee te wegen bij het besluit over het (thuis)bezorgen van het elektronisch aangevraagde rijbewijs en de invoeringsdatum daarvan. Dit artikel is opgenomen om de mogelijkheid voor thuisbezorgen te borgen indien hiertoe na een positieve evaluatie van de proeftuin bezorgen rijbewijzen wordt besloten, maar sluit niet uit dat op thuisbezorgen eerder landelijk voor alle afgevende instanties (gemeenten en de RDW) wordt ingevoerd.

Artikel II

Binnen twee jaar na inwerkingtreding van het experiment wordt aan de Staten-Generaal een verslag gezonden over de doeltreffendheid van het experiment en de effecten daarvan in de praktijk. Verwezen wordt naar paragraaf 7.

Artikel III

Een formele evaluatie van het experiment is voorzien een jaar na de inwerkingtreding van dit besluit. Als het experiment niet tot de gewenste resultaten leidt zal de experimenteerregeling worden ingetrokken. Als het experiment slaagt, dan ligt het in de rede het experiment te continueren tot het moment dat er een definitieve wettelijke regeling is. Hier wordt geregeld dat de regels van het experiment in ieder geval komen te vervallen 6 jaar na inwerkingtreding van dit besluit. Tevens is geregeld dat elektronische aanvragen die zijn ingediend voorafgaand aan het moment dat de experimenteerregeling vervalt, overeenkomstig de bepalingen van de experimenteerregeling worden afgehandeld.

Artikel IV

De artikelen van dit besluit treden in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld. De noodzakelijke voorbereidingen van het experiment bij de RDW en betrokken gemeenten zijn inmiddels afgerond. Gelet op de wens om zo spoedig mogelijk met het experiment te beginnen en vanwege de grote voordelen die het voor burgers van de deelnemende gemeenten heeft om een aanvraag elektronisch in te kunnen dienen of een afgegeven rijbewijs te laten bezorgen, zal worden afgeweken van de vaste verandermomenten en de minimuminvoeringstermijn.

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat,


X Noot
1

Richtlijn 2006/126/EG betreffende het rijbewijs, PbEG 2006 L 403.

X Noot
2

Artikel 58, eerste lid, EUWV.

X Noot
3

Artikel 2, tweede lid, onderdeel d, van Richtlijn 2006/123/EG betreffende diensten op de interne markt, PbEG 2006 L 376.

X Noot
4

C-434/15 (Uber Systems SpainSL) en C-168/14 (Grupo Itevelesa).

X Noot
1

Toelichting, paragraaf 7.

X Noot
2

Artikel 105, tweede lid, Reglement rijbewijzen noemt: (a.) indien de aanvrager buiten Nederland woonachtig is; (b.) indien de aanvraag betrekking heeft op de afgifte van een rijbewijs tegen overlegging van een rijbewijs dat aan de aanvrager is afgegeven door het daartoe bevoegde gezag buiten Nederland; (c.) indien de aanvrager in Nederland woonachtig is, doch niet als ingezetene is ingeschreven in de basisregistratie personen; (d.) indien de aanvraag betrekking heeft op de afgifte van een rijbewijs in verband met een door het daartoe bevoegde militaire gezag in het rijbewijzenregister geregistreerde verklaring van rijvaardigheid.

X Noot
3

De erkenning moet worden beschouwd als een vergunningstelsel in de zin van artikel 4 van de Dienstenrichtlijn.

X Noot
4

Richtlijn 2006/123/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2006 betreffende diensten op de interne markt (PB 2006, L 376, blz. 36).

X Noot
5

Zie o.a. de artikelen 9, 10, 14 en 16 van de Dienstenrichtlijn.

X Noot
6

Artikel 28, eerste lid, Dienstenwet.

X Noot
7

Artikel 173kk, tweede lid.

X Noot
8

Artikel 173kk, derde lid.

X Noot
1

Artikel 111, tweede lid, WVW 1994.

X Noot
2

Artikel 186, eerste lid, aanhef en onderdeel c.

X Noot
3

Bruggen slaan, Regeerakkoord VVD – PvdA, 29 oktober 2012.

X Noot
4

Kamerstukken II 2012/13, 26 643, nr. 280, blz. 1.

X Noot
5

Bijlage bij kamerstuk 29 515, nr. 361.

X Noot
6

Verordening 910/2014 betreffende elektronische identificatie en vertrouwensdiensten voor elektronische transacties in de interne markt en tot intrekking van Richtlijn 1999/93/EG, PbEU 2014 L 257.

X Noot
7

Richtlijn 2006/126/EG van het Europees parlement en de Raad betreffende het rijbewijs, PbEU 2006, L 403.

X Noot
8

Deze eisen zijn vastgelegd in de Regeling eisen pasfoto’s.

X Noot
9

Er wordt gebruik gemaakt van software die bijvoorbeeld ook wordt gebruikt op luchthavens om de identiteit elektronisch te verifiëren.

X Noot
10

Artikel 3, tweede lid, Kaderwet zelfstandige bestuursorganen.

X Noot
11

Kamerstukken II, 1992/93, 22 961, nr. 3.

X Noot
12

Artikel 3, eerste lid, aanhef en onderdeel b, Kaderwet zelfstandige bestuursorganen.

X Noot
13

Artikel 4b, onderdeel g, eerste lid, WVW 1994.

X Noot
14

Artikel 111, vijfde lid, WVW

X Noot
15

Artikel 17, eerste lid, Kaderwet zelfstandige bestuursorganen.

X Noot
16

Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming), PbEU 2016, L119.

X Noot
17

Richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 oktober 1995 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens, Pb EG 1995, L 281.

X Noot
18

Artikel 5 AVG.

X Noot
19

Artikel 126, tweede lid, onderdeel b en c, WVW 1994 en artikel 144 van het Reglement rijbewijzen.

X Noot
20

Art. 146 Reglement rijbewijzen.

X Noot
21

Art. 126, tweede en derde lid, WVW 1994.

X Noot
22

Art. 6, eerste lid, onderdeel e, AVG.

X Noot
23

Art. 126, vierde lid, WVW 1994.

X Noot
24

HR 23 maart 2010, ECLI:NL:PHR:2010:BK6331.

X Noot
25

Overweging 51 van de AVG.

X Noot
26

Artikel 4, onderdeel 14, AVG definieert biometrische gegevens als persoonsgegevens die het resultaat zijn van een specifieke technische verwerking met betrekking tot de fysieke, fysiologische of gedragsgerelateerde kenmerken van een natuurlijke persoon op grond waarvan eenduidige identificatie van die natuurlijke persoon mogelijk is of wordt bevestigd, zoals gezichtsafbeeldingen of vingerafdrukgegevens.

X Noot
27

Artikel 9, tweede lid, onderdeel g, AVG.

X Noot
28

Artikel 1 Wet op de identificatieplicht.

X Noot
29

Ingevolge de Wbp is het verbod om persoonsgegevens betreffende iemands ras te verwerken niet van toepassing indien de verwerking geschiedt met het oog op de identificatie van de betrokkene en slechts voor zover dit voor dit doel onvermijdelijk is. Onder de Nederlandse wetgeving ter uitvoering van de AVG zullen gelijksoortige uitzonderingen op het verbod van verwerking van persoonsgegevens inzake ras en biometrische gegevens komen te gelden, waardoor verwerking van de pasfoto en biometrische gegevens met het oog op identificatie van de betrokkene mogelijk is.

X Noot
30

Aanvraagdocumenten van bij de RDW ingediende aanvragen worden 15 jaar bewaard. Gegevens met betrekking tot afgegeven rijbewijzen worden bewaard tot 5 jaar na het overlijden van de rijbewijshouder of 110 jaar na de geboortedatum van de rijbewijshouder. Basisselectiedocument RDW 2011 voor documenten en bestanden vanaf 1996.

X Noot
31

Rapportage Privacy Impact Assessment Digitale Aanvraag Rijbewijs, 2 mei 2016.

X Noot
32

Brief van de Autoriteit Persoonsgegevens van 19 mei 2017, z2017-02271.

X Noot
33

Artikel 8, onderdeel e, Wbp en artikel 6, eerste lid, onderdeel e, AVG.

X Noot
34

ABRvS 3 december 2008, ECLI:NL:RVS:2008:BG5897.

X Noot
35

Ter illustratie wordt verwezen naar de eisen die in het kader convenanten proeftuin bezorgen van rijbewijzen en behorende bijlage bij de Regeling bestelling, transport en beveiliging rijbewijzen zijn gesteld.

Naar boven