Verkeersbesluit verkeersmaatregelen Nieuwe Kerksplein

Logo Haarlem

Nr. 2018/455740

 

Burgemeester en wethouders van de gemeente Haarlem,

gelet op de Wegenwet, de Wegenverkeerswet 1994 (hierna: WVW 1994), het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens 1990 (hierna: RVV 1990), het Besluit Administratieve Bepalingen inzake het Wegverkeer (hierna: BABW) en de Uitvoeringsvoorschriften van het Besluit Administratieve Bepalingen inzake het Wegverkeer (hierna: Uitvoeringsvoorschriften BABW).

Overwegende:

dat het Nieuwe Kerksplein en de Nieuwe Raamstraat gelegen zijn binnen de bebouwde kom van Haarlem;

dat het Nieuwe Kerksplein en de Nieuwe Raamstraat in beheer zijn bij de gemeente Haarlem;

dat het Nieuwe Kerksplein en de Nieuwe Raamstraat wegen zijn als bedoeld in artikel 18, lid 1 onder d van de WVW 1994;

dat gelet op dit artikel het college van burgemeester en wethouders van Haarlem bevoegd is verkeersbesluiten te nemen voor deze weg;

dat de bevoegdheid voor het nemen van verkeersbesluiten door het college van burgemeester en wethouders van Haarlem is gemandateerd aan het afdelingshoofd Beheer en Beleid Openbare Ruimte;

dat de gemeentelijke wegencategorisering van Haarlem is opgenomen in de Structuurvisie Openbare Ruimte (hierna: SOR);

dat het Nieuwe Kerksplein en de Nieuwe Raamstraat in de SOR zijn gecategoriseerd als erftoegangswegen en daardoor deel uitmaken van een verblijfsgebied;

dat de verkeersfunctie in een verblijfsgebied ondergeschikt is aan de verblijfsfunctie;

dat de rijbanen van het Nieuwe Kerksplein zijn aangewezen als eenrichtingswegen met uitzondering van het fietsverkeer;

dat op de Nieuwe Raamstraat gemotoriseerde verkeersbewegingen in twee richtingen zijn toegestaan;

dat de rijbaanbreedte op de Nieuwe Raamstraat relatief beperkt is, namelijk circa 3,10 meter breed;

dat de rijbaanbreedte te beperkt is om op een veilige wijze gemotoriseerde verkeersbewegingen in twee richtingen te kunnen afwikkelen;

dat de hoge bezetting van de parkeerplaatsen op de Nieuwe Raamstraat in combinatie met de relatief smalle trottoirs langs de parkeerplaatsen geen ruimte bieden voor passeerbewegingen tusen gemotoriseerde voertuigen;

dat uit overleg met de wijkraad is gebleken dat gemotoriseerde verkeer zich in de Nieuwe Raamstraat geregeld vastrijdt en dat dit leidt tot overlast tussen verkeersdeelnemers onderling;

dat uit overleg met de wijkraad daarnaast blijkt dat de huidige verkeerscirculatie op het Nieuwe Kerksplein regelmatig leidt tot sluipbewegingen van doorgaand verkeer tussen de Gedempte Raamgracht en de Botermarkt en dat dit de leefbaarheid en de verkeersveiligheid rondom het plein niet ten goede komt;

dat gelet op voorgaande overwegingen het wenselijk is om op de Nieuwe Raamstraat een eenrichtingsweg in te stellen tussen de aansluitingen met het Nieuwe Kerksplein en de Gedempte Raamgracht in westelijke richting;

dat fietsverkeer wordt uitgezonderd van deze verplichte rijrichting, aangezien de aanwezigheid van het fietskeer in twee richtingen niet leidt tot conflicten;

dat gelet op voorgaande overwegingen het daarnaast wenselijk is om de bestaande eenrichtingsweg op de Nieuwe Kerksplein en de Lange Annastraat, tussen de aansluitingen met de Oude Raamstraat en de Doelstraat, om te draaien;

dat de hiervoor genoemde verkeersmaatregelen uitgevoerd kunnen worden door middel van het plaatsen en verwijderen van de verkeersborden C2, C3 en C4 van bijlage 1 van het RVV 1990 inclusief onderborden (uitgezonderd fietsverkeer);

dat gelet op artikel 12 van het BABW voor het plaatsen en verwijderen van de verkeersborden C2, C3 en C4 van bijlage 1 van het RVV 1990 inclusief onderborden een verkeersbesluit is vereist;

dat gelet op artikel 2 van de WVW 1994 de hiervoor benoemde verkeersmaatregelen strekken tot het verzekeren van de veiligheid op de weg en het beschermen van weggebruikers en passagiers;

dat gelet op artikel 2 van de WVW 1994 het zoveel mogelijk waarborgen van de vrijheid van het verkeer met de hiervoor benoemde verkeersmaatregelen in het geding komt;

dat gelet op voorgaande overwegingen het zoveel mogelijk waarborgen van de vrijheid van het verkeer van ondergeschikt belang wordt geacht;

dat gelet op artikel 24 van het BABW overleg is gevoerd met de gemandateerde van de politie;

dat de politie heeft ingestemd met de hierna genoemde maatregelen.

Het besluit:

Het college van burgemeester en wethouders van Haarlem besluit:

  • 1.

    door middel van het plaatsen van de verkeersborden C2, C3 en C4 van bijlage 1 van het RVV 1990 inclusief onderborden een eenrichtingsweg uitgezonderd fietsverkeer in te stellen op de Nieuwe Raamstraat in westelijke richting, tussen de aansluitingen met de Oude Raamstraat en de Gedempte Raamgracht;

  • 2.

    door middel van het plaatsen en verwijderen van de verkeersborden C2, C3 en C4 van bijlage 1 van het RVV 1990 inclusief onderborden een eenrichtingsweg uitgezonderd fietsverkeer in te stellen op de Lange Annastraat en het Nieuwe Kerksplein in zuidelijke (en vervolgens westelijke) richting tussen de aansluitingen met de Doelstraat en de Oude Raamstraat.

Situatieschets

Aldus vastgesteld op 6 - 8 - 2018 te Haarlem

Namens het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Haarlem,

Sylvia van Egmond

Hoofd afdeling Beheer en Beleid Openbare Ruimte

 

Dit besluit treedt in werking na bekendmaking in de Staatscourant. Belanghebbenden kunnen binnen zes weken na publicatie van dit besluit in de Staatscourant bezwaar maken bij burgemeester en wethouders van Haarlem, Postbus 511, 2003 PB te Haarlem. Het bezwaarschrift moet de naam en he tadres vermelden van degene die bezwaar maakt, zijn ondertekend en de datum vermelden waarop het is opgesteld. In het bezwaarschrift moet ook worden aangegeven tegen welk besluit bezwaar wordt gemaakt en waarom het bezwaar wordt gemaakt. Door het indienen van het bezwaarschrift wordt dit besluit niet opgeschort. Bij een spoedeisend belang kan degene die een bezwaarschrift heeft ingediend een voorlopige voorziening vragen aan de voorzieningenrechter van de rechtbank, sector bestuursrecht, postbus 1621, 2003 BR te Haarlem. Bij het indienen van een verzoek om voorlopige voorziening moeten griffierechten worden betaald.

 

Naar boven