Autorisatiebesluit voor de Minister van Binnenlandse zaken en Koninkrijksrelatie in verband met Mijnoverheid-accounts, Rijksdienst voor Identiteitsgegevens

Datum: 26 juli 2018

Kenmerk: 2018-0000665062

In het verzoek van 26 april 2018, 2018-0000264734, heeft de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties verzocht om autorisatie voor de systematische verstrekking van gegevens uit de basisregistratie personen in verband met het aanmaken en beheren van MijnOverheid-accounts.

Gelet op de artikelen 3.1 en 3.2 van de Wet basisregistratie personen wordt op dit verzoek als volgt besloten.

Paragraaf 1. Begripsbepalingen

Artikel 1

In dit besluit wordt verstaan onder:

a. de Minister van BZK:

de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties;

b. de Wet BRP:

de Wet basisregistratie personen;

c. het Besluit BRP:

het Besluit basisregistratie personen;

d. de basisregistratie personen:

de basisregistratie personen, bedoeld in artikel 1.2 van de Wet BRP;

e. de systematische verstrekking:

de systematische verstrekking, bedoeld in artikel 1.1, onder g, van de Wet BRP;

f. de systeembeschrijving:

de systeembeschrijving, bedoeld in artikel 1 van het Besluit BRP;

g. de persoonslijst:

de persoonslijst, bedoeld in artikel 1.1, onder c, van de Wet BRP;

h. de ingeschrevene:

de ingeschrevene, bedoeld in artikel 1.1, onder e, van de Wet BRP;

i. de ingezetene:

de ingezetene, bedoeld in artikel 1.1, onder f, van de Wet BRP;

j. de niet-ingezetene:

de persoon die geen ingezetene is, bedoeld in artikel 1.1, onder f, van de Wet BRP en van wie een persoonslijst is opgenomen in de basisregistratie personen;

k. autorisatietabelregel:

de tabel ten behoeve van de systematische verstrekking van gegevens, bedoeld in artikel 1.1, onder g, van de Wet BRP;

l. de afnemersindicatie:

de codering die de Minister van BZK aanduidt in verband met de uitvoering van dit besluit en die is vermeld in de autorisatietabelregel;

m. de selectieverstrekking van gegevens:

de selectieverstrekking van gegevens, bedoeld in artikel 37, eerste lid, onder b, van het Besluit BRP;

n. de spontane verstrekking van gegevens:

de verstrekking van gegevens, bedoeld in artikel 37, eerste lid, onder a, van het Besluit BRP;

o. de verstrekking van gegevens op verzoek:

de verstrekking van gegevens, bedoeld in artikel 37, eerste lid, onder c, van het Besluit BRP, waarbij het aantal personen waarover informatie wordt verstrekt per verzoek ten hoogste tien bedraagt;

p. een actueel gegeven:

een gegeven dat overeenkomstig de systeembeschrijving als actueel gegeven in de basisregistratie personen is vermeld;

q. een infrastructurele wijziging:

een wijziging van de Categorie Verblijfplaats die overeenkomstig de systeembeschrijving wordt beschouwd als een infrastructurele wijziging;

r. de Rijksdienst voor Identiteitsgegevens:

de Rijksdienst voor Identiteitsgegevens van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties;

s. MijnOverheid:

de voorziening MijnOverheid, genoemd in artikel 1 van de Regeling voorzieningen GDI;

t. MijnOverheid-account:

het MijnOverheid-account, genoemd in artikel 2 van de Regeling voorzieningen GDI;

u. DigiD:

het middel DigiD, genoemd in artikel 1 van de Regeling voorzieningen GDI;

v. gebruiker van een MijnOverheid-account:

de ingeschrevene die:

  • a. de leeftijd van 13 jaar en negen maanden heeft bereikt;

  • b. beschikt over een burgerservicenummer;

  • c. een ingezetene, dan wel een niet-ingezetene is die de Nederlandse nationaliteit heeft of als Nederlander wordt behandeld, is;

  • d. beschikt of kan beschikken over een DigiD waarvoor de Minister van BZK op grond van artikel 2, tweede lid, van de Regeling voorzieningen GDI een MijnOverheid-account aanmaakt.

Paragraaf 2. De selectieverstrekking van gegevens aan de Minister van BZK

Artikel 2

  • 1. Op de selectiedatum worden de persoonslijsten van ingeschrevenen geselecteerd, voor zover het ingeschrevenen betreft die:

    • a. de leeftijd van 13 jaar en negen maanden hebben bereikt;

    • b. beschikken over een burgerservicenummer; en

    • c. ingezetenen, dan wel niet-ingezetenen die de Nederlandse nationaliteit hebben of als Nederlander worden behandeld, zijn.

  • 2. Van de geselecteerde persoonslijsten worden op de leveringsdatum de in bijlage I opgenomen gegevens aan de Minister van BZK verstrekt voor zover deze gegevens op de persoonslijsten zijn opgenomen.

  • 3. De selectiedatum en de leveringsdatum worden door de Rijksdienst voor Identiteitsgegevens in overleg met de Minister van BZK vastgesteld.

  • 4. De Minister van BZK is gehouden om gegevens van persoonslijsten die op grond van dit artikel aan hem worden verstrekt, maar die niet behoren tot de gebruikers van een MijnOverheid-account, direct en definitief te verwijderen en te vernietigen.

Paragraaf 3. De spontane verstrekking van gegevens aan de Minister van BZK

Artikel 3

  • 1. Zodra de afnemersindicatie bij de persoonslijst van een ingeschrevene is opgenomen worden aan de Minister van BZK eenmaal de gegevens verstrekt die zijn opgenomen in bijlage I bij dit besluit voor zover deze gegevens zijn opgenomen op de persoonslijst van de ingeschrevene.

  • 2. Indien een gegeven dat is opgenomen in bijlage I op de persoonslijst van een ingeschrevene wordt gewijzigd, verwijderd of opgenomen en de afnemersindicatie als actuele aanduiding bij deze persoonslijst is vermeld, krijgt de Minister van BZK deze wijziging, verwijdering of opname van het gegeven verstrekt.

  • 3. De verstrekking bevat bij de wijziging van een gegeven het gegeven zoals dit luidde voor de wijziging en het gegeven zoals dit luidt na de wijziging. Bij een verwijdering van een gegeven bevat de verstrekking het verwijderde gegeven. Bij een eerste opneming van een gegeven op de persoonslijst bevat de verstrekking het opgenomen gegeven. De verstrekking bevat tevens het administratienummer van de ingeschrevene, dat als actueel gegeven op de persoonslijst is vermeld.

  • 4. De verstrekking aan de Minister van BZK naar aanleiding van de wijziging van het administratie-nummer van de ingeschrevene bevat een set identificerende gegevens en de ingangsdatum geldigheid met betrekking tot de elementen van de categorie Persoon. De verstrekking vindt plaats overeenkomstig hetgeen is bepaald in de systeembeschrijving.

Artikel 4

  • 1. Maandelijks wordt de afnemersindicatie opgenomen bij de persoonslijst van voor zover het ingeschrevenen betreft die:

    • a. de leeftijd van 13 jaar en negen maanden hebben bereikt;

    • b. beschikken over een burgerservicenummer; en

    • c. ingezetenen, dan wel niet-ingezetenen die de Nederlandse nationaliteit hebben of als Nederlander worden behandeld, zijn.

  • 2. Zodra de gegevens “01.03.10 Geboortedatum Persoon”, “04.05.10 Nationaliteit”, “04.65.10 Aanduiding Bijzonder Nederlanderschap” of “08.09.10 gemeente van Inschrijving” op de persoonslijst van een ingeschrevene zijn opgenomen of gewijzigd, wordt de afnemersindicatie opgenomen bij de persoonslijst van ingeschrevenen die:

    • a. de leeftijd van 13 jaar en negen maanden hebben bereikt;

    • b. beschikken over een burgerservicenummer; en

    • c. ingezetenen, dan wel niet-ingezetenen die de Nederlandse nationaliteit hebben of als Nederlander worden behandeld, zijn.

  • 3. De afnemersindicatie wordt tevens op verzoek van de Minister van BZK bij de persoonslijst van een ingeschrevene opgenomen. De Minister van BZK verzoekt slechts om de opneming, indien het verzoek gericht is op het verkrijgen van gegevens over gebruikers van een MijnOverheid-account.

  • 4. De afnemersindicatie wordt niet bij de persoonslijst van een ingeschrevene opgenomen, indien de afnemersindicatie reeds als actuele aanduiding bij de persoonslijst van de ingeschrevene is vermeld.

  • 5. De Minister van BZK is gehouden om gegevens van persoonslijsten die op grond van dit artikel aan hem worden verstrekt, maar die niet behoren tot de gebruikers van een MijnOverheid-account, direct en definitief te verwijderen en te vernietigen.

Artikel 5

De afnemersindicatie wordt op verzoek van de Minister van BZK verwijderd als actuele aanduiding bij de persoonslijst van een ingeschrevene. De Minister van BZK verzoekt in ieder geval om de verwijdering, wanneer de Minister van BZK op grond van artikel 2, achtste lid, van de Regeling voorzieningen GDI het MijnOverheid-account van de ingeschrevene opheft.

Paragraaf 4. De verstrekking van gegevens op verzoek aan de Minister van BZK

Artikel 6

  • 1. Aan de Minister van BZK wordt op zijn verzoek een gegeven verstrekt dat is vermeld op de persoonslijst van een ingeschrevene, indien het een gegeven betreft dat is opgenomen in de bijlagen I of II bij dit besluit.

  • 2. De Minister van BZK verzoekt slechts om een gegeven dat is opgenomen in de bijlagen I of II, indien:

    • a. de verstrekking van gegevens noodzakelijk is voor het aanmaken of beheren van een MijnOverheid-account en het verzoek gericht is op het verkrijgen van gegevens over een gebruiker van een MijnOverheid-account.

    • b. de verstrekking van gegevens noodzakelijk is voor het behandelen van een door de ingeschrevene gemaakt bezwaar.

  • 3. Aan de Minister van BZK worden geen gegevens verstrekt, indien een of meer van de gegevens waarvan de Minister van BZK bij zijn verzoek gebruik heeft gemaakt, niet is opgenomen in de bijlagen I of II bij dit besluit.

Paragraaf 5. Overige verstrekkingen aan de Minister van BZK

Artikel 7

  • 1. Indien de gegevensverstrekking die op grond van dit besluit aan de Minister van BZK dient plaats te vinden niet of op onjuiste wijze is geschied, wordt dit overeenkomstig hetgeen hierover is geregeld in de systeembeschrijving hersteld. Indien de afnemersindicatie ten onrechte niet bij een persoonslijst is geplaatst, ten onrechte is verwijderd of ten onrechte niet is verwijderd wordt dit hersteld overeenkomstig hetgeen hierover is bepaald in de systeembeschrijving.

  • 2. Indien een verstrekking aan de Minister van BZK op grond van dit besluit een gegeven betreft dat op juistheid wordt of is onderzocht, bevat de verstrekking naast dit gegeven tevens de gegevens over dat onderzoek. Indien de afnemersindicatie als actuele aanduiding bij de persoonslijst is vermeld worden tevens gegevens over het begin, de wijziging of de beëindiging van het onderzoek zelf verstrekt.

  • 3. Indien aan de Minister van BZK gegevens worden verstrekt van een persoonslijst waarvan de bijhouding is opgeschort, bevat de verstrekking tevens de gegevens omtrent de reden en de datum van de opschorting, alsmede, voor zover deze gegevens zijn opgenomen op de persoonslijst, gegevens over de verificatie en de aanlevering van de verstrekte gegevens.

  • 4. Bij de afvoering van een persoonslijst uit de basisregistratie personen worden aan de Minister van BZK, indien de code “fout” als omschrijving reden opschorting bijhouding op de persoonslijst is vermeld en de afnemersindicatie als actuele aanduiding bij de persoonslijst is vermeld, de volgende gegevens verstrekt:

    • a. A-nummer persoon;

    • b. omschrijving reden opschorting bijhouding;

    • c. datum opschorting bijhouding.

Paragraaf 6. De verzending en de ontvangst van berichten

Artikel 8

Indien als gevolg van infrastructurele wijzigingen aan de Minister van BZK op grond van dit besluit gegevens moeten worden verstrekt, kan de Minister van BZK met de Rijksdienst voor Identiteitsgegevens overeenkomen dat de gegevens niet worden verstrekt. De overeenstemming tussen de Rijksdienst voor Identiteitsgegevens en de Minister van BZK wordt schriftelijk vastgelegd.

Artikel 9

Nadat schriftelijke overeenstemming is bereikt met de Rijksdienst voor Identiteitsgegevens kan de Minister van BZK gebruik maken van een alternatief medium als bedoeld in de systeembeschrijving bij verstrekking van gegevens als bedoeld in paragrafen 2 en 3 van dit besluit in geval van verstrekking van gegevens als gevolg van infrastructurele wijzigingen.

Paragraaf 7. Slotbepalingen

Artikel 10

  • 1. De Minister van BZK verstrekt aan de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties onverwijld alle nieuw gebleken informatie die betrekking heeft op hetgeen geregeld is in dit besluit.

  • 2. Deze informatie betreft in ieder geval wijzigingen in:

    • a. de taak of de wijze van uitvoering van de taak van de Minister van BZK;

    • b. de regelgeving ten aanzien van de taak of de wijze van uitvoering van de taak van de Minister van BZK;

    • c. de gegevens uit de basisregistratie personen die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van de taak van de Minister van BZK.

Artikel 11

Het besluit van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 16 december 2015, 2015-0000734265, wordt ingetrokken.

Artikel 12

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 augustus 2018.

Het besluit en de bijlagen bij het besluit worden gepubliceerd in de Staatscourant.

’s-Gravenhage, 30 juli 2018

De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, namens deze, R. Maas Directeur Rijksdienst voor Identiteitsgegevens

Bezwaar

Belanghebbenden kunnen binnen zes weken na bekendmaking van dit besluit daartegen per brief bezwaar maken bij de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, Postbus 10451, 2501 HL Den Haag. Het bezwaarschrift moet zijn ondertekend, voorzien zijn van een datum alsmede de naam en het adres van de indiener en dient vergezeld te gaan van de gronden waarop het bezwaar berust en, zo mogelijk, een afschrift van het besluit waartegen het bezwaar is gericht.

BIJLAGE I GEGEVENSSET SELECTIEVERSTREKKING, SPONTANE VERSTREKKING EN VERSTREKKING OP VERZOEK

Bijlage bij de artikelen 2, 3, 4 en 6 van dit besluit.

RUBRIEK

OMSCHRIJVING

   

01

PERSOON

   

01.01.10

A-nummer persoon

01.01.20

Burgerservicenummer persoon

01.02.10

Voornamen persoon

01.02.20

Adellijke titel/predicaat persoon

01.02.30

Voorvoegsel geslachtsnaam persoon

01.02.40

Geslachtsnaam persoon

01.03.10

Geboortedatum persoon

01.61.10

Aanduiding naamgebruik

   

04

NATIONALITEIT

   

04.05.10

Nationaliteit

04.65.10

Aanduiding bijzonder Nederlanderschap

   

05

HUWELIJK/GEREGISTREERD PARTNERSCHAP

   

05.02.30

Voorvoegsel geslachtsnaam echtgenoot/geregistreerd partner

05.02.40

Geslachtsnaam echtgenoot/geregistreerd partner

05.06.10

Datum huwelijkssluiting/aangaan geregistreerd partnerschap

05.07.10

Datum ontbinding huwelijk/geregistreerd partnerschap

   

06

OVERLIJDEN

   

06.08.10

Datum overlijden

   

08

VERBLIJFPLAATS

   

08.09.10

Gemeente van inschrijving

BIJLAGE II GEGEVENSSET VERSTREKKING OP VERZOEK

Bijlage bij artikel 6 van dit besluit.

RUBRIEK

OMSCHRIJVING

   

01

PERSOON

   

01.04.10

Geslachtsaanduiding

   

07

INSCHRIJVING

   

07.67.10

Datum opschorting bijhouding

07.67.20

Omschrijving reden opschorting bijhouding

   

08

VERBLIJFPLAATS

   

08.09.20

Datum inschrijving in de gemeente

TOELICHTING

1. Algemeen

Inleiding

De Wet basisregistratie personen (Wet BRP) vormt de juridische basis voor de basisregistratie personen. In de basisregistratie personen zijn persoonsgegevens opgeslagen in de vorm van persoonslijsten.

De basisregistratie personen bevat gegevens over personen die zijn ingeschreven bij een van de gemeenten in Nederland. De gemeenten houden deze gegevens bij.

Verder zijn in de basisregistratie personen gegevens opgenomen van personen die buiten Nederland woonachtig zijn, zogenoemde niet-ingezetenen. Gegevens van niet-ingezetenen worden bijgehouden door de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Deze registratie van niet-ingezetenen in de basisregistratie personen wordt aangeduid als de Registratie Niet-Ingezetenen (RNI). Over niet-ingezetenen wordt een beperkter aantal gegevens bijgehouden dan over ingezetenen. De gegevens in de RNI zijn niet aangemerkt als authentieke gegevens. Gegevens over niet-ingezetenen kunnen namelijk minder gemakkelijk actueel gehouden worden dan gegevens over ingezetenen.

De Wet BRP biedt de grondslag voor systematische gegevensverstrekking over ingezetenen en niet-ingezetenen aan overheidsorganen en daartoe aangewezen andere organisaties. Bij de systematische verstrekking worden vanuit een centraal bestand op geautomatiseerde wijze persoonsgegevens uit de basisregistratie personen verstrekt.

Organisaties die in aanmerking komen voor systematische gegevensverstrekking

Allereerst komen overheidsorganen in aanmerking voor systematische gegevensverstrekking uit de basisregistratie personen. Daarnaast kunnen ook organisaties die werkzaamheden verrichten met een gewichtig maatschappelijk belang daarvoor in aanmerking komen, indien deze werkzaamheden en deze organisaties op grond van artikel 3.3 van de Wet BRP zijn aangewezen. Voorts voorziet artikel 3.13 Wet BRP in systematische gegevensverstrekking aan onderzoeksinstellingen. Waar in het vervolg van deze toelichting zal worden gesproken over "de afnemer" worden daarmee zowel overheidsorganen als derden als onderzoeksinstellingen bedoeld.

Het autorisatiebesluit

Afnemers die systematisch gegevens verstrekt willen krijgen uit de basisregistratie personen dienen hiertoe een verzoek in bij de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Het verzoek wordt gedaan in de vorm van een autorisatieaanvraagformulier. In dit formulier is aangegeven welke gegevens, over welke personen en voor welke taken de aanvrager op systematische wijze verstrekt wenst te krijgen. Het verzoek wordt getoetst, waarbij wordt uitgegaan van de beoordelingscriteria zoals deze zijn neergelegd in de Wet BRP en het Besluit basisregistratie personen (Besluit BRP). Onder meer bepalend is of en in hoeverre de verstrekking van de gegevens noodzakelijk is voor de goede vervulling van de taak van de aanvrager. Hierbij wordt steeds de bescherming van de persoonlijke levenssfeer van de personen, van wie de aanvrager gegevens verstrekt wenst te krijgen, gewaarborgd.

Na toetsing van het autorisatieverzoek wordt door de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties een autorisatiebesluit ten behoeve van de aanvrager genomen. In dit autorisatiebesluit wordt bepaald welke gegevens over welke categorieën van personen en in welke gevallen aan de afnemer worden verstrekt. Aan het autorisatiebesluit kunnen voorschriften en beperkingen worden verbonden in het belang van een zorgvuldige en doelmatige gegevensverstrekking.

Het autorisatiebesluit wordt voor zover mogelijk technisch vertaald in een zogenoemde autorisatie-tabelregel. Aan de hand van de autorisatietabelregel wordt de geautoriseerde afnemer herkend en kan de gegevensverstrekking vanuit de basisregistratie personen geautomatiseerd afgewikkeld worden.

2. Toelichting op de wijzen van verstrekken

De systematische gegevensverstrekking uit de basisregistratie personen kan op verschillende wijzen plaatsvinden. Op grond van dit besluit vindt de verstrekking op de volgende manieren plaats:

De selectieverstrekking van gegevens

Eenmalig of periodiek worden persoonslijsten geselecteerd die aan een of meerdere voorwaarden voldoen. Van de geselecteerde persoonslijsten wordt een vastgestelde set gegevens verstrekt.

De spontane verstrekking van gegevens

Met behulp van de spontane verstrekking van gegevens kan een afnemer zijn eigen bestand actueel houden. De afnemer wordt met behulp van deze gegevensverstrekking op de hoogte gehouden van mutaties in de gegevens van de personen die tot de doelgroep van de afnemer behoren. Om de spontane verstrekking mogelijk te maken moeten de persoonslijsten van deze personen worden gemarkeerd. De markering vindt plaats door het opnemen van de afnemersindicatie van de afnemer bij de betreffende persoonslijst.

De spontane verstrekking betreft een vastgestelde (sub)set van gegevens van een persoonslijst. Zodra de afnemersindicatie van een afnemer bij een persoonslijst is geplaatst krijgt deze afnemer eenmalig de gehele set gegevens verstrekt. Hierna krijgt de afnemer, indien een van de in de set opgenomen gegevens wijzigt, het oude en het nieuwe gegeven verstrekt. Bij opname van een gegeven bevat de verstrekking het nieuwe gegeven, bij verwijdering van een gegeven bevat de verstrekking het verwijderde gegeven.

Afnemersindicaties kunnen op drie verschillende wijzen bij een persoonslijst worden geplaatst. In de eerste plaats op verzoek van een afnemer. Ten tweede door middel van een selectie: eenmalig of periodiek worden afnemersindicaties geplaatst bij persoonslijsten die aan een bepaalde voorwaarde voldoen. Ten derde door middel van sleutelrubrieken, waarbij een afnemersindicatie bij de persoonslijst wordt opgenomen indien een bepaald gegeven op de persoonslijst van een persoon wordt opgenomen of gewijzigd en de desbetreffende persoonslijst na die wijziging of opneming aan één of meer gestelde voorwaarden voldoet.

De afnemersindicatie wordt niet bij een persoonslijst geplaatst als dezelfde afnemersindicatie reeds als actuele aanduiding bij de persoonslijst is opgenomen.

In het geval dat een ingeschrevene over wie gegevens verstrekt worden niet (meer) behoort tot de doelgroep dient bij de persoonslijst van die ingeschrevene geen afnemersindicatie (meer) voor te komen. Dit betekent dat de afnemer de verplichting heeft de eerder geplaatste afnemersindicatie te laten verwijderen. De afnemersindicatie blijft als historische aanduiding bij de persoonslijst van de ingeschrevene staan.

De verstrekking op verzoek

Een afnemer kan op verzoek een set gegevens van een persoonslijst verstrekt krijgen. In het autorisatiebesluit is opgenomen welke gegevens van welke categorieën personen mogen worden opgevraagd.

Overige verstrekkingen

Door technische problemen kan het voorkomen dat het berichtenverkeer in een bepaalde periode niet of niet juist heeft plaatsgevonden. Ook kan voorkomen dat afnemersindicaties ten onrechte zijn verwijderd of niet zijn opgenomen. Om dit te herstellen wordt een zogenaamd “herstelbericht” verstuurd. Tevens worden de ontbrekende afnemersindicaties (opnieuw) geplaatst of verwijderd.

Indien een onderzoek is ingesteld of afgerond naar een gegeven of een verzameling van gegevens, wordt hiervan melding gedaan.

Op een persoonslijst kan bij historische gegevens de indicatie “onjuist dan wel strijdigheid met de openbare orde” geplaatst worden. Deze gegevens zijn foutief en worden daarom in principe niet verstrekt. Uitzondering hierop is de spontane verstrekking die het gevolg is van de correctie van het foutieve gegeven. Deze spontane verstrekking vindt wel plaats, waarbij met het oude gegeven dat wordt verstrekt tevens de indicatie “onjuist dan wel strijdigheid met de openbare orde” wordt mee verstrekt.

Indien gegevens worden opgevraagd van een persoonslijst die is opgeschort, hetgeen onder meer gebeurt indien een ingeschrevene is overleden of geëmigreerd, worden de reden en datum opschorting bijhouding van de persoonslijst mee verstrekt. Bij verstrekking van gegevens van een persoonslijst van een niet-ingezetene, is het van belang om aan te geven wanneer de gegevens op de persoonslijst geverifieerd zijn en welke organisatie de in een categorie opgenomen gegevens heeft aangeleverd. Om dit te bereiken, worden de verificatiegegevens of de gegevens over de aanleverende organisatie, voor zover die gegevens zijn opgenomen op de persoonslijst, mee verstrekt als er gegevens worden verstrekt uit een categorie waarin die gegevensgroepen voorkomen.

Een persoonslijst die ten onrechte in de basisregistratie personen is opgenomen, wordt afgevoerd. Bij afvoering worden de reden en datum opschorting bijhouding van de persoonslijst en het administratienummer van de ingeschrevene verstrekt.

3. De verzending en ontvangst van berichten

Onder infrastructurele wijziging wordt verstaan een gemeentenaamswijziging, een samenvoeging van gemeenten, een opdeling van een gemeente in een aantal nieuwe gemeenten of een gemeentedeel-wijziging. Door een infrastructurele wijziging kan een groot aantal persoonslijsten gewijzigd worden met als gevolg dat aan de afnemer gegevens worden verstrekt. Het is mogelijk dat de afnemer geen behoefte heeft aan de ontvangst van deze gegevens of deze gegevens op andere wijze verstrekt wenst te krijgen. Om de verstrekking van overbodige gegevens te voorkomen, maakt het besluit het mogelijk dat overeengekomen wordt dat deze gegevens niet of op andere wijze worden verstrekt.

Over de verstrekking van gegevens via alternatieve media, al dan niet naar aanleiding van infrastructurele wijzigingen, over de leverings- en selectiedata en over andere relevante onderwerpen dient overeenstemming te zijn met de Rijksdienst voor Identiteitsgegevens.

4. De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

Dit besluit is een autorisatiebesluit dat is genomen ten behoeve van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (in deze toelichting genoemd: de Minister van BZK).

Overheidsorgaan

De Minister van BZK is een overheidsorgaan als bedoeld in artikel 1. 1, onder t, van de Wet BRP.

4.1. Taak van de Minister van BZK

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is op grond van artikel 2 van de Regeling voorzieningen GDI verantwoordelijk voor het aanmaken van een MijnOverheid-account voor gebruikers. Met een MijnOverheid-account kunnen gebruikers elektronisch berichten ontvangen van overheidsorganisaties en bepaalde private partijen, zoals zorgverzekeraars.

Sinds de inwerkingtreding van de Wet elektronisch berichtenverkeer belastingdienst vindt de communicatie tussen de Belastingdienst en belastingplichtigen alleen nog elektronisch plaats. Voor een ieder die belastingplichtig is onder het Nederlandse recht, is het hebben van een MijnOverheid-account daarom verplicht. Dit volgt uit artikel 3a van de Algemene wet inzake rijksbelastingen. Dat betekent dat er ongeveer 15 miljoen personen zijn die beschikken, of moeten beschikken, over een MijnOverheid-account.

MijnOverheid-accounts worden door de Minister van BZK standaard aangemaakt voor personen die voldoen aan de criteria van artikel 2, eerste lid, van de Regeling voorzieningen GDI. Dit zijn personen:

  • a. van veertien jaar of ouder;

  • b. die een burgerservicenummer hebben;

  • c. in Nederland wonen of de Nederlandse nationaliteit hebben; en

  • d. beschikken of kunnen beschikken over een DigiD.

De criteria onder a. tot en met c. zijn af te leiden uit de basisregistratie personen. Om tijdig een MijnOverheid-account aan te kunnen maken, is het van belang dat de Minister van BZK kan beschikken over de gegevens van personen die voldoen aan de criteria voor een MijnOverheid-account, op het moment dat zij de leeftijd van 13 jaar en negen maanden bereiken. De Minister van BZK is ook verantwoordelijk voor DigiD en kan dus vaststellen of de personen waarvan gegevens verstrekt worden uit de basisregistratie personen ook personen zijn die beschikken over een DigiD, of voldoen aan de voorwaarden voor het hebben van een DigiD (het criterium onder d.). Voor zover er gegevens uit de basisregistratie personen vertrekt worden van personen die niet aan alle criteria voldoen, worden de gegevens van die personen door de Minister van BZK verwijderd en vernietigd.

4.2. Wijzen van verstrekken aan de Minister van BZK

De Minister van BZK krijgt de gegevens die noodzakelijk zijn voor de vervulling van de hierboven beschreven taken op systematische wijze verstrekt uit de basisregistratie personen. De systematische verstrekking aan de Minister van BZK vindt plaats door middel van selectieverstrekking, spontane verstrekking en gegevensverstrekking op verzoek. Tot de doelgroep van de Minister van BZK behoren zowel ingezetenen als niet-ingezetenen. Hierboven, onder 4.1, is toegelicht hoe de Minister van BZK vaststelt of een persoon behoort tot de groep van personen waarvoor hij een MijnOverheid-account moet aanmaken.

De gegevens die de Minister van BZK verstrekt krijgt door middel van selectieverstrekking, spontane verstrekking en verstrekking op verzoek zijn opgenomen in bijlage I. De Minister van BZK gebruikt deze gegevens om, als vastgesteld is dat voor de persoon een MijnOverheid-account aangemaakt moet worden, het account te personaliseren. Dat betekent dat vastgesteld wordt met welke naam (de eigen geslachtsnaam of de naam van een echtgenoot dan wel geregistreerd partner) de gebruiker geadresseerd wenst te worden.

De gegevens die de Minister van BZK op verzoek kan opvragen zijn opgenomen in de bijlagen I en II. De Minister van BZK gebruikt deze gegevens om in incidentele gevallen de juistheid van verstrekte gegevens te kunnen vaststellen. De Minister van BZK gebruikt deze gegevens ook wanneer er bezwaar gemaakt wordt tegen het ten onrechte wel of niet aanmaken van een MijnOverheid-account.

4.2.1. De selectieverstrekking van gegevens aan de Minister van BZK

Eenmalig worden de persoonslijsten geselecteerd van personen voor wie de Minister van BZK mogelijk een MijnOverheid-account moet aanmaken. Van de geselecteerde persoonslijsten worden de gegevens, opgenomen in bijlage I, aan de Minister van BZK verstrekt. De Minister van BZK krijgt de eenmalige selectie om een bestand met gebruikers van MijnOverheid-accounts te vullen aan de hand van gegevens in de basisregistratie personen.

4.2.2. De spontane verstrekking van gegevens aan de Minister van BZK

De Minister van BZK krijgt spontane verstrekking van gegevens die zijn opgenomen in bijlage II. De afnemersindicaties kunnen worden geplaatst op verzoek, met behulp van een selectie en met behulp van sleutelrubrieken. De Minister van BZK streeft ernaar om zo snel mogelijk een MijnOverheid-account aan te maken voor de personen die voldoen aan de criteria. Om zonder onnodige vertraging een afnemersindicatie te plaatsen bij personen die aan de criteria voldoen, wordt de afnemersindicatie van de Minister van BZK op drie verschillende manieren geplaatst, te weten door middel van het maandelijks plaatsen van afnemersindicaties door middel van een selectie (4.2.3.), het plaatsen van afnemersindicaties met behulp van sleutelrubrieken (4.2.4.) en door middel van het plaatsen van afnemersindicaties op verzoek (4.2.5.). Hieronder worden deze manieren van verstrekken toegelicht.

4.2.3. Maandelijks plaatsen van afnemersindicaties

Maandelijks worden de persoonslijsten van nieuwe personen die mogelijk voldoen aan de criteria voor een MijnOverheid-account geselecteerd. Bij deze persoonslijsten wordt de afnemersindicatie van de Minister van BZK geplaatst.

4.2.4. Plaatsen van afnemersindicaties met behulp van sleutelrubrieken

De afnemersindicatie van de Minister van BZK wordt ook bij een persoonslijst geplaatst in het geval dat een persoon, tussen twee maandelijkse selecties in, voldoet aan de criteria voor een MijnOverheid-account. Dat kan bijvoorbeeld zijn omdat iemand de vereiste leeftijd bereikt, zich tussentijds inschrijft in een Nederlandse gemeente of de Nederlandse nationaliteit verkrijgt. Deze persoon zou anders een maand niet over een MijnOverheid-account kunnen beschikken. De gegevens “01.03.10 Geboortedatum Persoon”, “04.05.10 Nationaliteit”, “04.65.10 Aanduiding Bijzonder Nederlanderschap” of “08.09.10 gemeente van Inschrijving” zijn om deze reden aangemerkt als sleutelrubrieken.

4.2.5. Plaatsen afnemersindicaties op verzoek

Indien er ten onrechte geen afnemersindicatie is geplaatst bij een persoonslijst, terwijl dat wel had gemoeten, kan de Minister van BZK ook zelf afnemersindicaties plaatsen.

4.2.6. Op verzoek verwijderen van afnemersindicaties

Wanneer het MijnOverheid-account van de ingeschrevene door de Minister van BZK wordt opgeheven, verwijdert de Minister van BZK de afnemersindicatie bij de persoonslijst van de ingeschrevene. Een MijnOverheid-account wordt opgeheven indien de ingeschrevene overlijdt, of om een andere reden niet meer voldoet aan de criteria voor het aanmaken van een MijnOverheid-account. Indien een afnemersindicatie wordt geplaatst bij de persoonslijst van een persoon die niet blijkt te voldoen aan de criteria voor een MijnOverheid-account, zorgt de Minister van BZK ervoor dat de afnemersindicatie wordt verwijderd.

4.2.7. De verstrekking van gegevens op verzoek aan de Minister van BZK

De Minister van BZK mag tevens op verzoek gegevens opvragen uit de basisregistratie personen. Het betreft de gegevens die zijn opgenomen in de bijlagen I en II.

De Minister van BZK mag gegevens opvragen over personen voor wie een MijnOverheid-account aangemaakt wordt, of reeds is aangemaakt. De Minister van BZK vraagt ook gegevens op wanneer de ingeschrevene bezwaar maakt, bijvoorbeeld wanneer er mogelijk ten onrechte geen MijnOverheid-account is aangemaakt. De Minister van BZK gebruikt de gegevens in de bijlage I en II om in dat geval te controleren of er toch een MijnOverheid-account aangemaakt had moeten worden.

4.3. Toelichting te verstrekken gegevens

Categorie 01 Persoon

De Minister van BZK gebruikt het burgerservicenummer om koppelingen aan te leggen tussen de verschillende verstrekkingen die uit de basisregistratie personen worden ontvangen. Gegevens over de naam en “01.61.10 Aanduiding naamgebruik” worden gebruikt om de naam van de gebruiker correct weer te geven in het MijnOverheid-account. Het gegeven “01.04.10 Geslachtsaanduiding” wordt gebruikt om de gebruiker die bezwaar maakt op de juiste wijze aan te kunnen schrijven.

Categorie 04 Nationaliteit

De Minister van BZK gebruikt de gegevens “04.05.10 Nationaliteit” en “04.65.10 Aanduiding bijzonder Nederlanderschap” om vast te stellen of de persoon een Nederlander is, of op grond van een wettelijke verplichting als Nederlander wordt behandeld.

Categorie 05 Huwelijk/Geregistreerd partnerschap

De Minister van BZK heeft gegevens over huwelijk en geregistreerd partnerschap nodig voor het vaststellen van de juiste naam waarmee de betrokkene geadresseerd wenst te worden. Aan de hand van de gegevens “05.06.10 Datum huwelijkssluiting/aangaan geregistreerd partnerschap”, “01.61.10 Aanduiding naamgebruik”, “05.02.40 Geslachtsnaam echtgenoot/geregistreerd partner” en “05.07.10 Datum ontbinding huwelijk/geregistreerd partnerschap” kan de juiste aanschrijving worden bepaald. De Minister van BZK gebruikt deze gegevens bij het geautomatiseerd aanmaken van het MijnOverheid-account. Om deze reden worden gegevens over huwelijk en geregistreerd partnerschap spontaan verstrekt.

Categorie 06 Overlijden

De Minister van BZK gebruikt het gegeven “06.08.10 Datum overlijden”, om vast te kunnen stellen of de ingeschrevene nog behoort tot de groep personen waarvoor hij een MijnOverheid-account moet aanmaken. Wanneer de gebruiker komt te overlijden, kan de Minister van BZK het MijnOverheid-account opheffen.

Categorie 07 Inschrijving

De Minister van BZK gebruikt de gegevens “07.67.10 Datum opschorting bijhouding” en “07.67.20 Omschrijving reden opschorting bijhouding” om vast te stellen of de ingeschrevene geëmigreerd is en wanneer. Aan de hand van die gegevens kan vastgesteld worden of er een MijnOverheid-account aangemaakt moet worden. Dat kan van belang zijn wanneer de ingeschrevene bezwaar maakt tegen het wel of niet aanmaken van een MijnOverheid-account.

Categorie 08 Verblijfplaats

Aan de hand van het gegeven “08.09.10 gemeente van inschrijving” kan de Minister vaststellen of de ingeschrevene in een Nederlandse gemeente of in het buitenland woont. Aan de hand van het gegeven “08.09.20 Datum inschrijving in de gemeente” kan de Minister van BZK vaststellen vanaf wanneer de ingeschrevene in een Nederlandse gemeente of in het buitenland woont. Aan de hand van die gegevens kan vastgesteld worden of er een MijnOverheid-account aangemaakt moet worden. Dat kan van belang zijn wanneer de ingeschrevene bezwaar maakt tegen het wel of niet aanmaken van een MijnOverheid-account.

5. Inlichtingenplicht

Teneinde de autorisatie actueel te houden dient de Minister van BZK tijdig inlichtingen te verschaffen over wijzigingen die zich voordoen in zijn taak, in de regelingen waarop die taak is gebaseerd of wijzigingen in de gegevens uit de basisregistratie personen die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van die taak. Het is de uitdrukkelijke verantwoordelijkheid van de Minister van BZK om deze informatie onverwijld kenbaar te maken aan de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Eventuele gevolgen van onjuistheden in de autorisatie als gevolg van het niet of niet tijdig doorgeven van dergelijke wijzigingen komen voor de verantwoordelijkheid van de Minister van BZK.

6. Wijzigingen

Met dit besluit wordt het autorisatiebesluit van 16 december 2015, 2015-0000734265, ingetrokken. Deze intrekking is het gevolg van de volgende wijzigingen in de autorisatie van de Minister van BZK.

De Minister van BZK wil geautomatiseerd MijnOverheid-accounts aanmaken voor personen die voldoen aan de criteria voor het aanmaken van MijnOverheid-accounts. Daarvoor is het noodzakelijk dat naast de verstrekking op verzoek, ook selectieverstrekking en spontane verstrekking toegevoegd worden aan het autorisatiebesluit van de Minister van BZK.

7. Publicatie

Dit besluit wordt gepubliceerd in de Staatscourant. Het besluit wordt tevens geplaatst op de internetpagina van de Rijksdienst voor Identiteitsgegevens, publicaties.rvig.nl.

Naar boven