Bitumineuze en Kunststof Dakbedekkingsbedrijven

Bedrijfstakeigen Regelingen 2018/2022

Verbindendverklaring gewijzigde CAO-bepalingen

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Besluit van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 31 augustus 2018 tot wijziging van het besluit tot algemeen verbindendverklaring van bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomst Bedrijfstakeigen Regelingen voor de Bitumineuze en Kunststof Dakbedekkingsbedrijven

UAW Nr. 11993

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid;

Gelezen het verzoek van het secretariaat van partijen bij de cao voor de Bitumineuze en Kunststof Dakbedekkingsbedrijven namens partijen bij bovengenoemde collectieve arbeidsovereenkomst, strekkende tot algemeen verbindendverklaring van gewijzigde bepalingen van deze collectieve arbeidsovereenkomst;

Partij ter ener zijde: Vereniging Dakbedekkingsbranche Nederland (VEBIDAK);

Partijen ter andere zijde: FNV Bouw en CNV Vakmensen.

Gelet op de artikelen 2, 4 en 5 van de Wet op het algemeen verbindend en het onverbindend verklaren van bepalingen van collectieve arbeidsovereenkomsten;

Besluit:

Dictum I

Het besluit tot algemeen verbindendverklaring van bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomst Bedrijfstakeigen Regelingen voor de Bitumineuze en Kunststof Dakbedekkingsbedrijven1 wordt met inachtneming van dictum II als volgt gewijzigd:

A

De onder dictum I opgenomen bepalingen worden als volgt gewijzigd:

Artikel 1A - Begripsbepalingen, lid c komt te luiden:

  • ‘c. Onderaannemer

Elke natuurlijke of rechtspersoon die in Nederland in opdracht van een werkgever als bedoeld in sub b. van dit artikel arbeid verricht of doet verrichten als bedoeld in artikel 1B, sub a. van deze CAO, zonder bij de werkgever in dienst te zijn, tenzij het een onderaannemer met personeel betreft en deze onderaannemer onder de werkingssfeer van een andere CAO valt.’

Artikel 4 - Invordering en sanctionering, na lid 3 wordt lid 4 toegevoegd en komt te luiden:

  • ‘4. Het zo nodig namens CAO-partijen optreden in en buiten rechte, ter verkrijging van maatregelen tegen hen die de bepalingen van de CAO niet getrouwelijk naleven.’

2. STATUTEN EN REGLEMENTEN BEDRIJFSTAKEIGEN REGELINGEN

Statuten van de Stichting Sociaal Fonds voor de Bitumineuze en Kunststof Dakbedekkingsbedrijven

Artikel 1 - Naam en zetel, lid 2 komt te luiden:

  • ‘2. De stichting is gevestigd in Nieuwegein.’

Artikel 2 - Begripsbepalingen, lid 15 komt te luiden:

‘15. WGA:

Werkhervatting Gedeeltelijk Arbeidsgeschikten’

Artikel 2 - Begripsbepalingen, lid 17 wordt verwijderd.

Artikel 3 - Doel, lid 1, sub g komt te luiden:

  • ‘g. Aanvullingen en Uitkeringen: de verstrekking van een aanvulling of het doen van een verstrekking aan of voor werknemers die een uitkering ontvangen op basis van de WW, WAO of de WIA; de verstrekking van uitkeringen aan werkgevers in verband met werkloosheid wegens onwerkbaar weer.’

Artikel 3 - Doel, lid 1, na sub g, wordt sub k toegevoegd en komt te luiden:

  • ‘k. Werkzaamheden met betrekking tot de CAO’s. Het betreft de volgende activiteiten:

    Het bevorderen van en het toezien op de naleving en werkingssfeer van de CAO's in samenhang met andere wettelijke bepalingen en in samenwerking met daarvoor geëigende instanties, het voeren van procedures en door middel van het geven van voorlichting.’

Artikel 4 - Middelen ter realisering van het doel, komt te luiden:

‘Artikel 4 – Middelen ter realisering van het doel

De stichting tracht haar doel te bereiken door:

  • het innen en beheren van gelden in overeenstemming met het bepaalde in de statuten en reglementen;

  • het verstrekken van bijdragen overeenkomstig het gestelde in de statuten en reglementen;

  • geld aan derden ter beschikking te stellen ter financiering dan wel subsidiëring van de kosten verband houdende met de in artikel 3 vermelde doelstellingen van de stichting;

  • ten titel van (forfaitaire) schadevergoeding ontvangen gelden zoals genoemd in artikel 7 van het Reglement Naleving.’

Artikel 5 - Geldmiddelen, komt te luiden:

‘Artikel 5 - Geldmiddelen

De geldmiddelen van de stichting bestaan uit:

  • ten titel van (forfaitaire) schadevergoeding ontvangen gelden zoals genoemd in artikel 7 van het Reglement Naleving;

  • het stichtingskapitaal;

  • de bijdragen, zoals bedoeld in artikel 3, lid 2 en 3 van deze CAO, die ter uitvoering van het doel van de stichting door de werkgevers en de werknemers worden opgebracht op de wijze als door partijen bepaald en nader vastgesteld in het bijdragereglement;

  • renten;

  • eventuele andere baten.’

Artikel 11 - Taak en bevoegdheden van het bestuur, lid 2 komt te luiden:

  • ‘2. Het bestuur kan uitdrukkelijk omschreven bevoegdheden mandateren aan APG en/of aan door het bestuur, al dan niet geheel uit zijn midden, benoemde paritaire commissies en uitvoerende organisaties. Daarbij kunnen deze commissies en uitvoerende organisaties, volgens door het bestuur te stellen richtlijnen, een deel van deze bevoegdheden weer overdragen aan APG. De gemandateerde bevoegdheden worden door de commissies en APG uitgeoefend onder toezicht en verantwoordelijkheid van het bestuur.’

Artikel 16 - Wijziging van statuten en reglementen, lid 6 komt te luiden:

  • ‘6. Het bestuur is verplicht een authentiek afschrift van de wijziging, alsmede de gewijzigde statuten neer te leggen ten kantore van de bevoegde Kamer van Koophandel.’

3. BIJDRAGEREGLEMENT STICHTING SF BIKUDAK

Artikel 1 - Bijdrageverplichting, komt te luiden:

‘Artikel 1 - Begripsbepalingen

In dit reglement gelden de begripsbepalingen die zijn opgenomen in hoofdstuk 1 van deze CAO: algemene bepalingen, artikel 1A (begripsbepalingen).’

Artikel 1- Bijdrageverplichting, wordt vernummerd naar artikel 2 en komt te luiden:

‘Artikel 2 - Bijdrageverplichting

  • 1. Onder de geldmiddelen genoemd in artikel 5 van de statuten vallen bijdragen voor uitvoering van doelstellingen van de stichting die de werkgever aan de stichting verschuldigd is.

  • 2. De bijdragen worden vastgesteld in de vorm van een percentage van:

    • a. het werknemersdeel van de door de werkgever aan zijn werknemer(s) uitbetaalde loon, waaronder in dit verband het brutoloon SV wordt verstaan;

    • b. het werkgeversdeel van door de werkgever aan zijn werknemer(s) uitbetaalde loon, waaronder in dit verband het brutoloon SV wordt verstaan;

    • c. de door de werkgever in zijn hoedanigheid van opdrachtgever betaalde arbeidskosten van de onderaannemer(s)\ – voor zover niet zelf werkgever in de zin van deze CAO – die door hem zijn ingezet en, voor zover het (een) onderaannemer(s) met personeel betreft, van de werknemer(s) van deze onderaannemer(s).

    Het desbetreffende percentage wordt voor de categorieën a., b. en c. afzonderlijk vastgesteld.

  • 3. De hoogten van de in lid 1 bedoelde bijdragen voor de bestedingsdoelen uit artikel 3 van de statuten, worden elk jaar door het bestuur van de stichting aan de hand van een begroting geschat en (voorlopig) vastgesteld.

    Deze begroting wordt direct ter beschikking gesteld van partijen bij de CAO. De hoogte wordt pas definitief vastgesteld door het bestuur nadat daarover door partijen bij de CAO overeenstemming is bereikt.

  • 4. De bijdrage als bedoeld in lid 2, categorie a. is vanaf 2018 vastgesteld op 1,27% van het brutoloon SV op jaarbasis. De bijdrage als bedoeld in lid 2, categorie b. is vanaf 2018 vastgesteld op 3,12% van het brutoloon SV op jaarbasis. De bijdrage als bedoeld lid 2, categorie c. is vanaf 2018 vastgesteld op 2,22% van de in categorie c. bedoelde arbeidskosten op jaarbasis.’

Artikel 2 - Invordering, wordt vernummerd naar artikel 3 en komt te luiden:

‘Artikel 3 - Invordering

  • 1. De invordering van de in artikel 2 bedoelde bijdrage is opgedragen aan APG.

  • 2. De stichting heeft ten aanzien van de bijdrageverplichtingen van de werkgevers aan de stichting een zelfstandig recht op invordering.

  • 3. De bijdragen worden aan het eind van elk kalenderjaar terstond en ineens opeisbaar.’

Artikel 3 - Betaaltermijnen, wordt vernummerd naar artikel 4 en komt te luiden:

‘Artikel 4 - Betaaltermijnen

De betaling van de verschuldigde bijdrage dient per loonbetalingstijdvak, maar ten minste eenmaal per maand plaats te vinden.

  • 1. Indien de betaling niet binnen veertien dagen na afloop van elke hiervoor bedoelde periode heeft plaatsgevonden, is de werkgever in verzuim.

  • 2. Het bestuur is bevoegd vanaf de datum van verzuim rente te vorderen over de achterstallige betalingen.

  • 3. Deze rente is gelijk aan de wettelijke rente.

  • 4. Het bestuur is bevoegd van invordering van rente geheel of gedeeltelijk af te zien.

  • 5. APG is bevoegd tot uitvoering van het bepaalde in de leden 2 en 4.’

7. REGLEMENT AANVULLINGSREGELINGEN VAN DE STICHTING SF BIKUDAK

Artikel 1 - Begripsbepalingen, komt te luiden:

‘Artikel 1 - Begripsbepalingen

In dit reglement gelden de begripsbepalingen die zijn opgenomen in de statuten. Verder of in afwijking daarvan wordt verstaan onder:

1. werknemer:

degene die

  • direct voorafgaand aan zijn recht op WW-uitkering werknemer was in de zin van de CAO of

  • direct voorafgaand aan zijn arbeidsongeschiktheid werknemer was in de zin de CAO of

  • arbeidsongeschikt is geworden in de eerste 6 maanden van de WW-uitkering en direct voorafgaand aan zijn werkloosheid werknemer was in de zin de CAO.

  • direct voorafgaand aan zijn recht op ZW-uitkering werknemer was in de zin van de CAO of

  • direct voorafgaand aan zijn recht op WW-uitkering werknemer was in de zin van de CAO, vervolgens ziek wordt en na 13 weken een ZW-uitkering ontvangt.

2. pensioenpremie:

de betaling voor (gedeeltelijke) voortzetting van de opbouw van ouderdomspensioen.

3. bedrijfstakpensioenfonds:

Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Bouwnijverheid.

4. eindejaarsuitkering:

jaarlijkse betaling in de maand december aan WAO- en IVA-gerechtigden.

5. WW:

Werkloosheidswet.

6. WAO:

Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering.

7. WIA:

Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen.

8. IVA:

Regeling inkomensvoorziening volledig arbeidsongeschikten, onderdeel van de WIA.’

Artikel 7 - Opgebouwde uren bij faillissement (flexregeling), wordt verwijderd.

De artikelen 8, 9, 10, 11 en 12 worden respectievelijk vernummerd naar de artikelen 7, 8, 9, 10 en 11 en komen te luiden:

‘Artikel 7 - Verstrekken van inlichtingen

  • 1. De werknemer en de werkgever zijn verplicht aan het bestuur en de door het bestuur schriftelijk gemachtigde inzage te geven in de documenten en inlichtingen te verstrekken die nodig zijn voor de uitvoering van het bepaalde in artikel 2, 5 en 7 van dit reglement en in artikel 3, sub g van de reglementen en statuten. Het gaat tenminste om het volgende.

    • Bij de gegevens van de werkgever:

      • a. naam werkgever

      • b. vestigingsplaats werkgever

      • c. inschrijfnummer werkgever bij APG

    • Bij de gegevens van de werknemer:

      • d. naam en geboortedatum werknemer

      • e. inschrijfnummer werknemer bij APG

    • Bij de gegevens ten behoeve van een aanvulling/uitkering voor de werknemer:

      • f. Een kopie van het ontslagbewijs

      • g. Een kopie van een toekenningsbeschikking WW, ZW, WAO of IVA.’

  • 2. Degene die bij de uitvoering van het bepaalde in dit reglement of de statuten kennis neemt van zaken waarvan hij het vertrouwelijke karakter moet begrijpen, is verplicht tot geheimhouding tegenover derden.

Artikel 8 – Nadere voorschriften

Het bestuur kan nadere voorschriften vaststellen om een verantwoorde uitvoering van de regeling mogelijk te maken. Dergelijke voorschriften moeten in overeenstemming zijn met dit reglement en de statuten.

Artikel 9 – Terugvordering

  • 1. Betalingen die onverschuldigd zijn gedaan, worden teruggevorderd. Het onverschuldigd betaalde bedrag kan daarbij worden verhoogd met de wettelijke rente.

  • 2. Het bestuur kan besluiten geheel of gedeeltelijk van terugvordering af te zien als daarvoor dringende redenen aanwezig zijn.

Artikel 10 – Hardheidsclausule

Als de toepassing van dit reglement naar het oordeel van het bestuur leidt tot onvoorziene of onbedoelde gevolgen, kan het bestuur een afwijkende beslissing nemen die tegemoet komt aan de bedoeling van de regeling.

Artikel 11 – Intern beroep

  • 1. Wanneer de werknemer of de werkgever het niet eens is met een beslissing die hem treft, kan hij het bestuur vragen daarop terug te komen.

  • 2. Op verzoek van de werknemer of de werkgever ontvangt hij een schriftelijke beslissing van het bestuur.

  • 3. Zo’n beslissing is voorzien van een datum en bevat de argumenten voor de beslissing.’

Dictum II

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst en heeft geen terugwerkende kracht.

’s-Gravenhage, 31 augustus 2018

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, namens deze, De directeur Uitvoeringstaken Arbeidsvoorwaardenwetgeving, M.H.M. van der Goes

Naar boven