Waterbouw

Bedrijfstakeigen regelingen 2018/ 2019

Verbindendverklaring CAO-bepalingen

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Besluit van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 6 september 2018 tot algemeen verbindendverklaring van bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomst bedrijfstakeigen regelingen Waterbouw

UAW Nr. 12001

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid;

Gelezen het verzoek van het secretariaat van partijen Waterbouw.nl namens partijen bij bovengenoemde collectieve arbeidsovereenkomst, strekkende tot algemeen verbindendverklaring van bepalingen van deze collectieve arbeidsovereenkomst;

Partij ter ener zijde: Vereniging van Waterbouwers;

Partijen ter andere zijde: FNV Waterbouw en CNV Vakmensen.

Gelet op de artikelen 2, 4 en 5 van de Wet op het algemeen verbindend en het onverbindend verklaren van bepalingen van collectieve arbeidsovereenkomsten;

Besluit:

Dictum I

Verklaart algemeen verbindend de navolgende bepalingen van bovengenoemde collectieve arbeidsovereenkomst, zulks met inachtneming van hetgeen in de dicta II, III en IV is bepaald:

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST BEDRIJFSTAK EIGEN REGELINGEN WATERBOUW

1 april 2018 tot en met 31 maart 2019

Tussen de ondergetekenden:

de Vereniging van Waterbouwers, gevestigd te Den Haag, als gevolmachtigde van haar hieronder genoemde leden:

Baggerbedrijf West Friesland BV te Andijk

Boskalis BV te Rotterdam

Boskalis Dolman BV te Papendrecht

C.J. Duivenvoorde Grond-, Weg-, en Waterwerken B.V. te Noordwijkerhout

DC Dredging BV (namens DC River B.V.) te Breskens

Dredging and Contracting Rotterdam BV te Bergen op Zoom

Heuvelman Ibis BV te Delfzijl

Maasgrind BV te Maasbracht

Meeuwisse Nederland BV te Den Haag

Smals Dredging B.V. te Cuijk

Tideway BV te Breda

Van den Herik Kust en Oeverwerken BV te Sliedrecht

Van Oord Nederland BV te Rotterdam

Van Oord NV te Rotterdam

Zandexploitatie Mij. De Vries & van den Wiel BV te Amsterdam

allen voor al hetgeen de wijziging, voortzetting of beëindiging van deze collectieve arbeidsovereenkomst betreft domicilie kiezend ten kantore van gevolmachtigde te Den Haag;

partijen ter ene zijde, verder ook te noemen ‘werkgeversorganisatie’.

  • a. FNV Waterbouw, gevestigd te Rotterdam;

  • b. CNV Vakmensen, gevestigd te Utrecht.

Partijen ter andere zijde, verder ook te noemen ‘werknemersorganisaties’

alle ter deze zake rechtens vertegenwoordigd, is de volgende collectieve arbeidsovereenkomst aangegaan.

HOOFDSTUK 1 DEFINITIES EN WERKINGSSFEER

Artikel 1 Definities

  • 1. Onder ‘deze cao BTER’ wordt deze collectieve arbeidsovereenkomst BTER bedoeld met de daarbij behorende bijlagen, statuten en reglementen.

  • 2. Onder ‘werkgever’ wordt verstaan de natuurlijke of rechtspersoon met een onderneming waar één of meer werknemers arbeid verrichten, de geheel of gedeeltelijk valt onder de werkingssfeer van deze cao, conform de artikelen 2 en 3.

  • 3. Onder ‘werknemer’ wordt voor het in deze cao opgenomen fonds:

    • de Stichting Opleidings- en Ontwikkelingsfonds Waterbouw, (hierna te noemen: het Opleidingsfonds);

    verstaan degene die werkzaam is in een onderneming of een deel van een onderneming die valt onder de werkingssfeer van deze cao, conform artikel 2 en 3 van deze cao, in een functie waarvoor een basisweekloon is of kan worden bepaald op grond van het bepaalde in artikel 7 en 8 van Hoofdstuk 2 van deze cao.

  • 5. Onder ‘cao-basisweekloon’ wordt verstaan: het bruto-basisuurloon vermenigvuldigd met het aantal uren van de gemiddelde werkweek. In dit basisweekloon zijn alle vergoedingen voor reistijd woon-werkverkeer en reistijd op het werk inbegrepen (met uitzondering van bijzondere situaties). Indien van toepassing wordt het basisweekloon verhoogd met een persoonlijke garantietoeslag. Alle in deze cao genoemde bedragen worden conform de fiscale regelgeving uitbetaald.

  • 6. Onder ‘persoonlijke garantietoeslag’ wordt verstaan: het verschil tussen het oude basisweekloon dat een werknemer verdiende op 31 december 2003 en het nieuwe basisweekloon dat een werknemer verdiende op 1 januari 2004, conform artikel 10, hoofdstuk 2 van deze cao.

Artikel 2 Werkingssfeer

  • 1. Naar de aard van het werk

    Deze cao is van toepassing op ondernemingen die geheel of gedeeltelijk:

    • Baggermaterieel exploiteren en/of

    • Bagger- of bijkomende werken aannemen en/of uitvoeren en zich bezighouden met het daarbij betrokken natte transport en/of

    • Werkzaamheden aannemen en/of uitvoeren op het natte stort en/of

    • Baggerwerkzaamheden aannemen en/of uitvoeren voor kabel- en zinkersleuven baggeren, zuigen, opspuiten, verplaatsen en materialen winnen voor industriële of andere doeleinden (daaronder begrepen natte zandwinning) en/of

    • Zich bezig houden met het aanleggen, verbeteren en onderhouden van waterkeringen, water-, spoor-, rij- of wandelwegen, havens, grondwerken en terreinen voor industrie, recreatie en burgerlijke- en utiliteitsbouw.

  • 2. Naar de plaats van het werk

    Deze cao is van toepassing op ondernemingen en werknemers voor zover zij betrokken zijn bij de werkzaamheden als omschreven in artikel 2.1 van deze cao, wanneer deze worden uitgevoerd binnen Nederland en het gedeelte van het continentale plat waarover Nederland soevereine rechten heeft.

  • 3. Samengestelde ondernemingen

    Bij samengestelde ondernemingen, die naast het waterbouw-/baggerbedrijf als bedoeld in artikel 2.1 en 2.2 ook actief zijn als bouwbedrijf, geldt dat indien de productie van de werkzaamheden in de waterbouw overheersen deze cao van toepassing is. De overheersende productie wordt bepaald door vergelijking van de in de productie verloonde bedragen.

  • 4. Afzonderlijke afdeling

    Indien bij een afzonderlijke afdeling van een onderneming zich dezelfde situatie voordoet als beschreven in artikel 2.3, dan geldt voor deze afzonderlijke afdeling dezelfde werkingssfeer als genoemd in artikel 2.3.

Artikel 3 Dispensatie

  • 1. Indien de werkgever dispensatie wenst van de toepassing van artikel 2 uit deze cao, dient hij daartoe een schriftelijk verzoek in te dienen bij de Paritaire Commissie Waterbouw, gevestigd aan de Bezuidenhoutseweg 12, 2594 AV Den Haag, conform hoofdstuk 5, artikel 14 van deze overeenkomst.

Artikel 6 Collegiale uitlening / inlening van werknemers

  • 1. De werkgever is bevoegd een werknemer uit te lenen voor werkzaamheden binnen Nederland en het gedeelte van het continentale plat, waarover Nederland soevereine rechten heeft, ter gelegenheid van verhuur van materieel of wegens deelneming van de werkgever in een combinatie. In alle andere gevallen mag uitlening alleen geschieden met instemming van de werknemer.

  • 2. De werkgever is verplicht bij de inlener te bedingen dat hij ten behoeve van de door hem ingeleende werknemers deze cao volledig zal toepassen.

  • 3. Bij uitlening blijft de uitlenende werkgever aansprakelijk voor de juiste toepassing van deze cao en de daaruit voortvloeiende verplichtingen.

  • 4. Wanneer een werknemer wordt uitgeleend blijft het dienstverband met de uitlenende werkgever gehandhaafd. Deze werkgever is altijd bevoegd de uitlening te beëindigen. De inlenende werkgever is niet bevoegd enige handeling te verrichten die betrekking heeft op het beëindigen van de individuele arbeidsovereenkomst van de aan hem uitgeleende werknemer.

  • 5. Ongeacht de bepalingen van dit artikel blijven de wettelijke voorschriften ten aanzien van de inlening respectievelijk uitlening van arbeidskrachten onverkort van toe-passing.

HOOFDSTUK 2 ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 7 Functies

  • 1. Ten aanzien van de bepaling van het basisloon geldt de functie-indeling zoals opgenomen in bijlage 1 bij deze cao.

Artikel 8 Niet met name genoemde functies

  • 1. Ten aanzien van functies, die niet met name zijn genoemd in bijlage 1 van deze cao, zal zoveel mogelijk aansluiting worden gezocht bij een functie die naar de aard van de werkzaamheden en de omstandigheden waaronder de werkzaamheden worden verricht, in overwegende mate overeenkomt met een functie, die in de bijlage genoemd is. De werknemer wordt dan ingedeeld in de daarvoor geldende functiegroep.

Artikel 9 Systeem van loontreden

  • 1. Een werknemer kan ieder kalenderjaar een loontrede binnen zijn loonschaal groeien, totdat hij de hoogste loontrede in zijn schaal heeft bereikt.

Artikel 10 Garantieregeling en persoonlijke garantietoeslag

  • 1. De garantieregeling geldt voor iedereen die op 31 december 2003 werkzaam was in de bedrijfstak. De werknemer die op 31 december 2003 werkzaam was in de waterbouwbranche en een basisweekloon had dat hoger was dan het basisweekloon van de hoogste loontrede van de nieuwe loonschaal waar hij is ingedeeld (op 1 januari 2004), behoudt het loonniveau van het basisweekloon van 31 december 2003. Het verschil tussen het oude en nieuwe basisweekloon wordt garantietoeslag genoemd.

  • 2. De persoonlijke garantietoeslag wordt op dezelfde momenten en met hetzelfde percentage aangepast als de basislonen.

  • 3. De persoonlijke garantietoeslag is onderdeel van het vast en regelmatig genoten loon in de zin van de Wet Financiering Sociale Verzekeringen, (ook na indexatie en/of een initiële verhoging van de lonen als gevolg van cao-afspraken) dat doorwerkt in alle regelingen die aan het loon zijn gekoppeld.

  • 4. De persoonlijke garantietoeslag neemt af, indien de werknemer een promotie krijgt en op grond daarvan in een hogere loonschaal wordt ingedeeld. De toeslag neemt af met het bedrag van genoemde promotieverhoging.

  • 5. De werknemer blijft recht houden op de persoonlijke garantietoeslag als hij verandert van werkgever binnen de waterbouwbranche.

  • 6. Het recht op toekenning of behoud van de persoonlijke garantietoeslag vervalt als de werknemer:

    • met (vroeg)pensioen gaat;

    • vrijwillig ontslag neemt en buiten de werkingssfeer van deze cao valt;

    • na een onvrijwillig ontslag 12 maanden aaneengesloten werkloos is geweest;

    • een lagere functie aanvaardt bij zijn huidige/voormalige werkgever of bij een andere werkgever.

Artikel 11 Sociaal fonds en bijdrageverplichtingen

  • 1. Naast de bepalingen van de in deze cao opgenomen statuten en reglementen van het Opleidingsfonds worden werkgevers en werknemer ook gebonden door de nadere uitvoeringsvoorschriften en -besluiten, die door de besturen van de genoemde Stichtingen worden gegeven of genomen binnen het kader van de doelstellingen en statuten en reglementen.

  • 2. Krachtens de bepalingen van de in het voorgaande lid genoemde statuten, reglementen en nadere uitvoeringsvoorschriften en -besluiten is de werkgever gehouden aan het in het voorgaande lid genoemd fonds de premies en/of bijdragen te betalen zoals die door het bestuur van dit fonds zijn vastgesteld. De hoogte van de aan dit fonds te betalen premies en/of bijdragen wordt ieder jaar, uiterlijk in de maand december voorafgaand aan het jaar waarop de premie en of bijdrage betrekking heeft, door het bestuur voorlopig vastgesteld. De hoogte van de premies en/of bijdragen wordt door het bestuur vastgesteld, nadat daarover door partijen bij deze cao overeenstemming is bereikt.

  • 3. De premie en/of bijdrage die de werkgever aan de in lid 1 van dit artikel genoemd fonds is verschuldigd dient te worden betaald aan Fondsenbeheer Waterbouw B.V., het uitvoeringsorgaan van het bedoelde fonds.

Artikel 12 Invordering en Sanctionering

  • 1. Indien de werkgever zijn bijdrage- en premieverplichtingen jegens het in artikel 11.1 van deze cao genoemd fonds niet nakomt heeft dit fonds een zelfstandig recht op invordering jegens de werkgever.

  • 2. Vervallen

  • 3. Achterstand of niet nakomen door de werkgever van de verplichtingen zoals neergelegd in artikel 11 van deze cao kan voor de werknemer een dringende reden opleveren, als bedoeld in artikel 7:679 BW.

  • 4. Het bestuur van het in artikel 11.2 van deze cao genoemd fonds heeft, in onderlinge afstemming in de aldaar genoemde statuten, reglementen en nadere uitvoeringsvoorschriften en -besluiten regels opgenomen met betrekking tot het treffen van sancties in geval door een werkgever niet of niet tijdig de premies en bijdragen als genoemd in dat artikel worden voldaan.

HOOFDSTUK 3 STATUTEN EN REGLEMENTEN BEDRIJFSTAKEIGEN REGELINGEN

3.1 OPLEIDINGS- EN ONTWIKKELINGSFONDS WATERBOUW

Statuten Opleidings- en Ontwikkelingsfonds

Artikel 1 Naam en zetel
  • 1. De Stichting draagt de naam: ‘Stichting Opleidings- en Ontwikkelingsfonds Waterbouw’.

  • 2. De Stichting is gevestigd te Den Haag.

Artikel 2 Doel en Middelen
  • 1. De Stichting stelt zich ten doel, het bevorderen van de vakbekwaamheid en het sociaal beleid in de waterbouwbranche in zijn totaliteit, alsmede het beheren van het daartoe benodigde vermogen zoals dat is omschreven in artikel 3 van deze statuten.

  • 2. De stichting tracht dit te bereiken door:

    • a. Het bevorderen van de kwaliteit, organisatie en uitvoering van de vak- en beroepsopleidingen in de waterbouw.

    • b. Het bevorderen van kwalitatief en kwantitatief voldoende instroom van werknemers in de waterbouw. Hieronder valt ook het verbeteren van het imago van de bedrijfstak en van het beroep van de werknemer.

    • c. Het bevorderen van de opleiding, bij-, om- en nascholing van werkgevers en werknemers in de Waterbouw. Bij de werknemers gaat het om scholing ter verbetering van hun employability/inzetbaarheid, bij werkgevers om scholing die betrekking heeft op de arbeidsverhouding werkgever/werknemer. Hieronder valt ook:

      • het onderzoeken van actuele technologische en voor de waterbouw relevante algemene en maatschappelijke ontwikkelingen in het belang van het op peil houden van kennis van werkgevers en werknemers, het behoud van werkgelegenheid en het verhogen van de employability/inzetbaarheid van werknemers;

      • het voorkomen van uitval/uitstroom en het bevorderen van doorstroom van werknemers in verschillende functies en beroepen binnen de waterbouwsector.

    • d. Het bevorderen van de bescherming van de gezondheid en veiligheid en van goede arbeidsomstandigheden in de waterbouw.

    • e. Het bevorderen van onderzoekactiviteiten op het gebied van arbeidsvoorwaarden, medezeggenschap, arbeidsmarkt en werkgelegenheid, beroepsonderwijs en scholing, werkmethoden en technieken, arbeidsomstandigheden, veiligheid en gezondheid en sociale zekerheid in de waterbouw, inclusief het bevorderen van de resultaten van de onderzoekingen door publicaties, vergaderingen en bijeenkomsten.

    • f. Het ontwikkelen en implementeren van beleid ten behoeve van het uitvoeren van projecten op het gebied van:

      • arbeidsmarkt en werkgelegenheid, beroepsonderwijs en scholing, arbeidsomstandigheden, veiligheid en gezondheid; Waaronder het ontwikkelen, implementeren evalueren en onderhouden van het functiewaarderingssysteem Waterbouw;

      • sociale zekerheid, waaronder preventie en re-integratie van werkzoekenden en (gedeeltelijk) arbeidsongeschikten afkomstig uit de waterbouw;

      • medezeggenschap, participatie, personeelsvertegenwoordigingen en ondernemingsraden als vormen van overleg op ondernemingsniveau in de waterbouw.

    • g. Het bevorderen van kennis bij werknemers en werkgevers, alsmede het bevorderen van ontwikkelingen in bedrijven, over sectorrelevante onderwerpen op het terrein van arbeidsvoorwaarden, medezeggenschap, arbeidsmarkt en werkgelegenheid, beroepsonderwijs en scholing, arbeidsomstandigheden, veiligheid en gezondheid, sociale zekerheid (w.o. preventie, re-integratie, werkgelegenheidsprojecten). Hieronder valt ook het geven van voorlichting, onder meer middels brochures, publicaties, bijeenkomsten, via helpdesks en internet en door het inzetten van vakbondsconsulenten.

    • h. Het bevorderen van een goede toepassing van en afstemming op de wet- en regelgeving op sociaaleconomisch terrein binnen de waterbouw.

    • i. Het coördineren, voorbereiden en financieren van het geformaliseerde overleg tussen sociale partners (met uitzondering van het cao-overleg zelf).

    • j. Het bevorderen van een eenduidige uitleg en toepassing van de bepalingen en het voorkomen van geschillen over de uitleg en toepassing van de cao. Hieronder valt ook het voeren van juridische procedures en afhandelen van arbeidsgeschillen, voor zover dat tot doel heeft het verkrijgen van een eenduidige interpretatie.

    • k. Het bevorderen van een kwalitatief goede inzet van arbeid door de ondersteuning van werknemers en werkgevers in de waterbouw bij persoonlijke problemen

    • l. Het (deels) bekostigen van activiteiten van werkgevers en werknemers die voortvloeien uit de in de cao opgenomen overlegverplichtingen op ondernemingsniveau, zoals het afsluiten van sociale plannen in het kader van reorganisaties bij bedrijven in de waterbouw.

    • m. Het (deels) bekostigen van verlof van werknemers voor het bijwonen van congressen en vakgroepsbestuursvergaderingen van hun vakorganisaties

    • n. De vervaardiging, uitgifte en verzending van cao-boekjes ten behoeve van alle werkgevers en werknemers in de waterbouwsector.

    • o. Het stimuleren van sociaal beleid in de waterbouwbranche, ten aanzien van de volgende ontwikkelingen:

      • het moderniseren van de cao waaronder wordt verstaan het bevorderen van leeftijdsbewust personeelsbeleid onder andere door middel van een cao a la carte;

      • voorlichting aan werkgevers op het gebied van medezeggenschap;

      • het ontwikkelen en/of implementeren van beleid specifiek ten behoeve van het uitvoeren van projecten die gericht zijn op de bevordering van arbeidsomstandigheden, arbeidsmarkt, arbeids- en rusttijden, beloning en arbeid en zorg in de bedrijfstak.

      • het financieren van de kosten verbonden aan het coördineren voorbereiden en ondersteunen van het geformaliseerde overleg (met uitzondering van het cao-overleg) tussen sociale partners, dat ten goede komt aan de gehele bedrijfstak.

    • p. Het simuleren van beleid met betrekking tot scholing, training, vorming en loopbaanontwikkeling in de Waterbouwbranche. Dit wordt onder meer gestalte gegeven door het inhoud te geven aan ‘Erkenning Verworven Competenties’.

    • q. Het verlenen van financiële tegemoetkomingen in de kosten van de opleiding en her- en omscholing van jeugdigen en volwassenen ten behoeve van cao-functies in de Waterbouw zoals omschreven in de cao bedrijfstakeigen Regelingen (hierna: de BTER cao).;

    • r. Aan bedrijven die leerlingen, die een opleiding volgen als bedoeld in de Wet educatie en beroepsonderwijs, of praktikanten die hun waterbouwopleiding voltooien, in dienst hebben een financiële tegemoetkoming verlenen in de kosten van deze personen.

  • 3. Het bestuur van de Stichting kan aan het ter beschikking stellen van geldmiddelen voorwaarden, zoals genoemd in artikel 1A van het huishoudelijk reglement, verbinden.

Artikel 3 Geldmiddelen
  • 1. De geldmiddelen van de Stichting bestaan uit:

    • a. subsidies;

    • b. bijdragen van werkgevers in het baggerbedrijf op grond van het bepaalde in deze cao en de reglementen van de Stichting;

    • c. bijdragen van de organisaties van werkgevers en werknemers in het baggerbedrijf; andere vergoedingen, schenkingen, erfstellingen en legaten;

    • d. alle andere, al dan niet toevallige baten;

  • 2. Erfstellingen kunnen slechts worden aanvaard onder het voorrecht van boedelbeschrijving.

Artikel 4 Deelnemers en bestuur
  • 1. Deelnemers in de Stichting zijn:

    • 1. de Vereniging van Waterbouwers, statutair gevestigd te Den Haag, hierna te noemen de Vereniging;

    • 2. FNV Waterbouw, statutair gevestigd te Rotterdam, hierna te noemen FNV Waterbouw;

    • 3. CNV Vakmensen, statutair gevestigd te Utrecht, hierna te noemen CNV Waterbouw.

  • 2. Het bestuur bestaat uit zes leden die als volgt door de deelnemers worden benoemd:

    • 1. door de Vereniging: drie leden en drie plaatsvervangende leden;

    • 2. door FNV Waterbouw: twee leden en twee plaatsvervangende leden;

    • 3. door CNV Waterbouw: één lid en één plaatsvervangend lid.

  • 3. Het bestuur kiest uit zijn midden een voorzitter, een vice-voorzitter en een secretaris/penningmeester.

  • 4. De voorzitter en de vice-voorzitter worden afwisselend gekozen uit de door de Vereniging en de door de FNV Waterbouw/CNV Waterbouw aangewezen bestuursleden, de secretaris/penningmeester wordt gekozen uit de door de Vereniging benoemde bestuursleden.

  • 5. Een plaatsvervangend lid treedt bij ontstentenis van het bestuurslid dat hij vervangt, voor de duur van de ontstentenis, volledig in diens rechten en positie als bestuurslid.

  • 6. Van ontstentenis is sprake indien ten minste twee bestuurders, daaronder niet begrepen degene die wegens ontstentenis is verhinderd, aldus verklaren.

  • 7. Het bestuur blijft tot handelen bevoegd zolang één of meer vacatures niet zijn vervuld, onverminderd de verplichting van de deelnemers binnen drie maanden in de vacature te voorzien.

  • 8. Het lidmaatschap van het bestuur eindigt door overlijden, bij het bereiken van de vijfenzestigjarige leeftijd, door ontslag hetzij op eigen verzoek, of door de deelnemer die het betreffende lid heeft benoemd, alsmede door verloop van een termijn van drie jaar sedert benoeming.

  • 9. In afwijking van hetgeen in het voorgaande lid is beschreven kan een afgetreden bestuurslid op de voorgeschreven wijze worden herbenoemd voor drie jaren ook als hij in de loop van de nieuwe bestuurstermijn de vijfenzestigjarige leeftijd zou overschrijden.

  • 10. Het bestuur kan één of meer adviseur(s) aanstellen, die het recht kan (kunnen) krijgen de vergaderingen van het bestuur bij te wonen.

Artikel 5 Taken en bevoegdheden
  • 1. Het bestuur is belast met het besturen van de Stichting.

  • 2. Het bestuur is bevoegd tot het vaststellen, wijzigen en intrekken van reglementen.

  • 3. Het bestuur stelt ter uitvoering van deze statuten in ieder geval een huishoudelijk reglement en een financieringsreglement vast, waarvan de bepalingen niet in strijd mogen zijn met deze statuten.

  • 4. Het bestuur is bevoegd te besluiten tot het aangaan van overeenkomsten tot verkrijging, vervreemding en bezwaring van registergoederen en tot het aangaan van overeenkomsten waarbij de stichting zich als borg of hoofdelijke medeschuldenaar verbindt, zich voor een derde sterk maakt of zich tot zekerheidsstelling voor een schuld van een ander verbindt.

  • 5. In afwijking van hetgeen in het vorige lid van dit artikel is vermeld, is het bestuur niet bevoegd voor het uitvoeren van zijn taken personeel in dienst te nemen.

  • 6. De leden van het bestuur genieten ten laste van de geldmiddelen van de Stichting geen beloning.

Artikel 6 Vertegenwoordiging

Onverminderd de wettelijke vertegenwoordigingsbevoegdheid van het voltallige bestuur kan de Stichting in en buiten rechte worden vertegenwoordigd door de voorzitter, en bij zijn ontstentenis de vice-voorzitter, tezamen met de secretaris/penningmeester of een ander lid van het bestuur.

Artikel 7 Vergaderingen en besluiten
  • 1. Het bestuur vergadert ten minste twee keer per jaar en verder zo dikwijls de voorzitter dan wel twee andere bestuursleden zulks nodig achten.

  • 2. De secretaris/penningmeester zendt aan alle bestuursleden ten minste zeven dagen tevoren een schriftelijke uitnodiging voor de vergadering, onder vermelding van de te behandelen onderwerpen.

  • 3. Indien in strijd is gehandeld met het bepaalde in het vorige lid, kan het bestuur niettemin rechtsgeldig besluiten nemen, mist de afwezige bestuursleden voor de aanvang der vergadering schriftelijk hebben verklaard zich niet tegen de besluitvorming te zullen verzetten.

  • 4. Besluiten worden genomen met een gewone meerderheid van stemmen. Ingeval van stemming brengen de leden bedoeld in artikel 4 lid 2, sub 1, tezamen steeds drie stemmen uit, met dien verstande dat ieder van de hier bedoelde ter vergadering aanwezige leden een stem uitbrengt.

    De leden bedoel in artikel 4 lid 2, sub 2 en 3 brengen eveneens tezamen steeds drie stemmen uit met dien verstande dat van die drie stemmen er twee worden uitgebracht door de leden bedoeld in artikel 4 lid 2, sub 2 en één door de leden (het lid) bedoeld in artikel 4 lid sub 3.

  • 5. Bij staking van de stemmen wordt het voorstel geacht te zijn verworpen.

  • 6. Stemming over personen geschiedt schriftelijk, stemming over zaken geschiedt mondeling.

  • 7. Van het verhandelde in de vergaderingen van het bestuur worden notulen gehouden door of vanwege de secretaris/penningmeester.

  • 8. De notulen worden vastgesteld in de eerstvolgende vergadering volgende op die waarop zij betrekking hebben en ten blijke van de vaststelling door de voorzitter en de secretaris/penningmeester van die eerstvolgende vergadering ondertekend.

  • 9. In voorkomende gevallen is de ambtelijk secretaris bevoegd tot het uitvoeren van de door het bestuur genomen besluiten.

Artikel 8 Boekjaar en jaarstukken
  • 1. Het boekjaar van de Stichting valt samen met het kalenderjaar.

  • 2. Binnen zes maanden na afloop van het boekjaar stelt het bestuur een verslag van de activiteiten, een balans en een staat van baten en lasten op. Verder bevat het jaarverslag een specificatie naar de in artikel 2 lid 2 genoemde doelen welke gecontroleerd is door een registeraccountant of een accountant-administratieconsulent met certificerende bevoegdheid, waaruit blijkt dat de uitgaven conform de daar genoemde doelen zijn gedaan.

  • 3. Het verslag en de accountantsverklaring worden ter kennisneming toegezonden aan de werkgevers- en werknemersorganisaties die partij zijn bij de cao Bedrijfstakeigen regelingen Waterbouw en worden ter inzage van de bij de Stichting betrokken werkgevers en werknemers neergelegd;

    • a. ten kantore van het fonds;

    • b. op een of meer door de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid aan te wijzen plaatsen.

  • 4. Het verslag en de accountantsverklaring worden op aanvraag aan de bij de Stichting betrokken werkgevers en werknemers toegezonden tegen betaling van de daaraan verbonden kosten.

  • 5. Voorafgaand aan het boekjaar stelt het bestuur een begroting voor het eerstvolgende boekjaar vast. Deze begroting moet zijn ingericht en gespecificeerd naar de in artikel 2 lid 2 van deze Statuten genoemde doelen. De begroting is beschikbaar voor de bij de Stichting betrokken werkgevers en werknemers.

  • 6. De secretaris/penningmeester doet de door hem opgemaakte jaarstukken controlerendoor een door het bestuur daartoe vooraf aangewezen registeraccountant, wiens verslag en accountantsverklaring bij de jaarstukken worden gevoegd.

Artikel 9 Bureau en ambtelijk secretariaat
  • 1. Het vermogen van de Stichting wordt onder verantwoordelijkheid van het bestuur van de Stichting geadministreerd en beheerd door de Vereniging.

  • 2. De Vereniging voert onder verantwoordelijkheid van het bestuur van de Stichting daarnaast ook het ambtelijk secretariaat van de Stichting.

  • 3. Aan de Vereniging wordt voor deze werkzaamheden een vergoeding toegekend door de Stichting.

Artikel 10 Inning van werkgeversbijdragen
  • 1. De bijdragen, bedoeld in artikel 3 lid 1, sub 2, worden geïnd en geadministreerd overeenkomstig de in het financieringsreglement te stellen regelen.

  • 2. Tot gerechtelijk invordering der bijdragen wordt niet overgegaan dan krachtens besluit van het bestuur.

Artikel 11 Statutenwijziging
  • 1. Het bestuur is bevoegd de statuten te wijzigen mits deze wijziging niet strijdig is met de doelstelling en verantwoordingsplicht van de Stichting.

  • 2. Een besluit tot statutenwijziging wordt door het bestuur van de Stichting genomen met volstrekte meerderheid van stemmen.

  • 3. De wijziging moet op straffe van nietigheid bij notariële akte tot stand komen. Het bestuur is verplicht een authentiek afschrift van de akte van wijziging, alsmede de gewijzigde statuten neer te leggen ten kantore van het Handelsregister, gehouden door de Kamer van Koophandel Rotterdam.

  • 4. Besluiten, als in dit artikel bedoeld, behoeven de goedkeuring van rechtspersonen, genoemd in artikel 4 lid 2.

Artikel 12 Ontbinding
  • 1. Het bestuur is bevoegd de Stichting te ontbinden, nadat hiervoor van alle deelnemers in de Stichting toestemming is verkregen.

  • 2. De Stichting wordt bovendien ontbonden:

    • 1. na faillietverklaring hetzij door insolventie, hetzij door opheffing van het faillissement wegens de toestand van de boedel;

    • 2. door de rechter in de gevallen die de wet bepaalt.

  • 3. Het bestuur draagt er zorg voor, dat de ontbinding van de Stichting wordt ingeschreven in het Handelsregister, gehouden door de Kamer van Koophandel Rotterdam.

Artikel 13 Vereffening
  • 1. Na de ontbinding blijft de Stichting voortbestaan voor zover dit tot vereffening van haar vermogen noodzakelijk is.

  • 2. De vereffening geschiedt volgens een door het bestuur op te stellen vereffeningsplan, dat de goedkeuring van alle deelnemers in de Stichting behoeft.

  • 3. In dit vereffeningsplan wordt in ieder geval vastgelegd welke bestemming, na betaling van alle schulden, aan de resterende bezittingen van de Stichting zal worden gegeven, met dien verstande dat het batig saldo wordt bestemd voor één of meerdere doeleinden die aansluiten bij het in artikel 2 omschreven doel van de Stichting.

  • 4. Het bestuur is belast met de vereffening, tenzij bij het besluit tot ontbinding of in het vereffeningsplan, zoals bedoeld in de voorgaande leden, één of meer andere vereffenaars zijn aangewezen.

  • 5. Gedurende de vereffening blijven de statuten van de Stichting, voor zover noodzakelijk, van kracht.

  • 6. Zodra het bestuur, en in de gevallen als bedoeld in het vierde lid van dit artikel, de vereffenaar/vereffenaars, geen bekende baten meer bekend zijn doen zij daarvan opgaaf aan het Handelsregister van de Kamer van Koophandel Rotterdam.

Artikel 14 Slotbepaling

In alle gevallen waarin door de statuten van de Stichting niet wordt voorzien, beslist het bestuur.

HUISHOUDELIJK REGLEMENT OPLEIDINGS- EN ONTWIKKELINGSFONDS

Artikel 1 Algemene voorwaarden voor het aanvragen van financiële bijdragen

Een aanvraag ten behoeve van een financiële bijdrage dient betrekking te hebben op (één van) de activiteiten als genoemd in artikel 2 van de statuten.

Artikel 1A Hoogte en verdere criteria voor het verkrijgen van een vergoeding

  • 1. Met inachtneming van de leden 2 tot en met 6 kan per werknemer die valt onder de werking van de cao Bedrijfstakeigen regelingen Waterbouw maximaal € 1.000,– (zegge: éénduizend euro) per kalenderjaar worden vergoed voor cursuskosten.

  • 2. Reis- en verblijfkosten van deelnemers en/of docenten, alsmede kosten van loonderving komen niet voor vergoeding in aanmerking.

  • 3. Geen vergoedingen worden toegekend indien er van derden uit andere hoofde een vergoeding en/of subsidie wordt ontvangen waardoor het totaal van de vergoedingen meer bedraagt dan de totale cursuskosten.

  • 4. Geen vergoeding wordt toegekend voor intern georganiseerde bedrijfscursussen of cursussen die zijn inbegrepen bij de levering van door een bedrijf aangeschafte apparatuur en de daarbij behorende hard- en/of software.

  • 5. Cursuskosten komen voor vergoeding in aanmerking indien:

    • 1. de te vergoeden kosten betrekking hebben op cursuskosten van in Nederland werkend personeel dat valt onder de werking van de cao Bedrijfstakeigen regelingen Waterbouw;

    • 2. de cursus waarvoor vergoeding wordt aangevraagd is vermeld in het Cursusregister Opleidings- en Ontwikkelingsfonds Waterbouw als bedoeld in lid 6 van dit artikel;

    • 3. de cursus waarvoor vergoeding wordt gevraagd wordt in Nederland gehouden;

    • 4. het jaarlijks voor vergoedingen beschikbare budget toereikend is. De hoogte van dit budget zal jaarlijks door het bestuur worden vastgesteld. In bijzondere gevallen beslist het bestuur.

  • 6. De cursussen die voor vergoeding in aanmerking komen worden door het secretariaat van het O&O-fonds Waterbouw bijgehouden in het cursusregister. Dit register is genaamd het Cursusregister Opleidings- en Ontwikkelingsfonds Waterbouw.

  • 7. Indien een cursus niet voorkomt in het cursusregister kan het bestuur op verzoek van de aanvrager beslissen over de opneming van een cursus in het Cursusregister Opleidings- en Ontwikkelingsfonds Waterbouw. Indien de beslissing van het bestuur positief is wordt overgegaan tot opneming van de cursus in het Cursusregister Opleidingsfonds Waterbouw.

  • 8. Onverminderd de aanspraak die geldend kan worden gemaakt op grond van het in lid 1 gestelde worden daarnaast cursusgelden die besteed zijn ten behoeve van werknemers, voor het volgen van een basiscursus EHBO en/of herhalingscursussen EHBO, een en ander voor zover de hier bedoelde cursussen opleiden tot het behalen van erkende EHBO-diploma's volledig vergoed.

  • 9. Het in de leden 2 tot en met 7 bepaalde is van overeenkomstige toepassing met betrekking tot de opleidingen als bedoeld in lid 8 van dit artikel.

  • 10. De Stichting kan een vergoeding toekennen aan bedrijven die stagairs in dienst nemen die een maritieme mbo of hbo opleiding volgen waarna zij een cao-functie in de Waterbouw kunnen vervullen.

  • 11. De in lid 10 bedoelde stagevergoeding wordt bepaald door partijen bij de cao Bedrijfstakeigen Regelingen Waterbouw.

Artikel 2 Voorwaarden voor het aanvragen van financiële bijdragen ten behoeve van projecten

  • 1. Tijdstip van indiening

    Een aanvraag ten behoeve van financiële bijdrage dient bij voorkeur vóór 1 maart, voorafgaande aan het kalenderjaar waarvoor deze wordt gevraagd, te zijn ingediend.

  • 2. Vermelding gegevens

    De aanvragen voor financiële bijdragen dienen de volgende gegevens, voor zover van toepassing, te bevatten:

    • een omschrijving van het doel en de doelgroep van de voorgenomen activiteit

    • aanvangsdatum en tijdsduur

    • uitvoerende personen c.q. instelling

    • een begroting gespecificeerd naar de doelen zoals genoemd in artikel 2 lid 2 van de Statuten

    • geraamde kosten gespecificeerd in

      • a. voorbereidingskosten;

      • b. tarieven mandagen, -uren e.d.;

      • c. werkzaamheden van derden;

      • d. raming geldbehoefte in de tijd gezien.

  • 3. Voortgangsrapportage bij toewijzing

    Per kwartaal dient informatie te worden verstrekt, waaruit per activiteit moet blijken:

    • a. totaaloverzicht inkomsten en uitgaven van het project tot het moment van rapportage;

    • b. het nog beschikbare deel van de toegewezen bijdrage;

    • c. de nog te verwachten totale uitgaven;

    • d. de eventueel te verwachten financiële afwijkingen;

    • e. de gerealiseerde activiteiten en de geprogrammeerde activiteiten in de tijd gezien.

  • 4. Beëindiging van een project

    Indien bij de beëindiging van een project een eindrapport wordt vereist, dient een exemplaar van dit eindrapport aan de Stichting Opleidings- en Ontwikkelingsfonds Waterbouw te worden verstrekt.

  • 5. Gecontroleerde verklaring

    De ontvanger van bovengenoemde subsidie dient jaarlijks een, door een registeraccountant of accountant-administratieconsulent met certificerende bevoegdheid, gecontroleerde verklaring over de besteding van de gelden te overleggen, welke moet zijn gespecificeerd naar de in artikel 2 lid 2 van de Statuten genoemde doelstellingen. Eerdergenoemde verklaring dient deel uit te maken van het jaarverslag.

Artikel 3 Voorwaarden voor het aanvragen van doorlopende bijdragen van instellingen

  • 1. Tijdstip van indiening begroting

    De desbetreffende instelling dient per kalenderjaar een begroting omtrent haar activiteiten op te stellen. Deze jaarbegroting dient bij voorkeur vóór 1 november, voorafgaande aan het kalenderjaar waarop de begroting betrekking heeft, te zijn ingediend. Deze begroting dient gespecificeerd te zijn naar de genoemde doelen zoals bedoeld in artikel 2 lid 2 van de Statuten.

  • 2. Samenstelling begroting

    De begroting dient te zijn samengesteld uit kostensoorten met zo nodig een specificatie per deelpost op de begroting en een toelichting.

  • 3. Kwartaalverantwoording

    De instellingen die bijdragen genieten dienen ieder kwartaal een overzicht te verstrekken, waarin naast de begrote cijfers opgenomen zijn (cumulatief) de uitgaven, c.q. verwerkte bedragen tot en met dat kwartaal.

  • 4. Gecontroleerde verklaring

    De ontvanger van bovengenoemde subsidie dient jaarlijks een, door een registeraccountant of accountant-administratieconsulent met certificerende bevoegdheid, gecontroleerde verklaring over de besteding van de gelden te overleggen, welke moet zijn gespecificeerd naar de in artikel 2 lid 2 van de Statuten benoemde doelstellingen. Eerdergenoemde verklaring dient deel uit te maken van het jaarverslag.

Artikel 4 Afspraak voor het op peil houden van de certificaten van werknemers tijdens werkloosheid om hen te behouden voor de waterbouwsector

Een werknemer in de waterbouwsector kan tijdens werkloosheid een aanvraag doen bij het O&O-fonds Waterbouw om zijn vaarbevoegdheid en andere benodigde certificaten op peil te houden. Door het bestuur van het O&O-fonds Waterbouw worden de volgende voorwaarden gesteld waaraan moet zijn voldaan alvorens een tegemoetkoming in de kosten zal worden verleend:

  • de aanvrager moet in de vijf jaar voorafgaand aan de aanvraag overwegend werkzaam zijn geweest in de waterbouw;

  • de aanvrager moet – voor zover zijn functie dat vereist – medisch goedgekeurd zijn voor de waterbouw;

  • het bestuur van het O&O-fonds beoordeelt of de aanvrager in aanmerking komt voor een vergoeding van de kosten;

  • de aanvrager komt gedurende een periode van drie jaar in aanmerking voor een tegemoetkoming in de kosten voor een cursus / opleiding / training die hem tijdens werkloosheid behoudt voor het werken in de waterbouw;

  • een aanvraag voor een tegemoetkoming in de kosten, moet worden ingediend door middel van een bij het O&O-fonds verkrijgbaar aanvraagformulier vóór de start van de betreffende cursus;

  • de tegemoetkoming in de kosten valt onder de ‘duizendeuroregeling’ van het fonds en is afhankelijk van het beschikbare budget.

Artikel 5 Overschrijdingen op activiteiten en begrotingen

Alle relevante overschrijdingen op toegewezen bedragen inzake activiteiten en begrotingen dienen in een zo vroeg mogelijke fase aan het secretariaat van de Stichting Opleidings- en Ontwikkelingsfonds Waterbouw kenbaar te worden gemaakt met opgave van redenen.

Relevante overschrijdingen binnen een begroting van de deelposten, dien eveneens – zo nodig mondeling – aan de Stichting Opleidings- en Ontwikkelingsfonds Waterbouw te worden gemeld. Voor de overboekingen van de bedragen naar de andere deelpost, moet vooraf toestemming worden gevraagd aan de Stichting Opleidings- en Ontwikkelingsfonds Waterbouw.

Artikel 6 Betalingen van de bijdragen

Teneinde te voorkomen dat er bij de ontvangers van financiële bijdragen overtollige liquide middelen aanwezig zijn, zullen betalingen aan ontvangers van financiële bijdragen uitsluitend plaatsvinden op grond van de werkelijk te verrichten uitgaven door de ontvanger van financiële bedragen.

Hiertoe zal de wijze van de betaling, alsmede het betalingsschema, in overleg worden vastgesteld door de Stichting Opleidings- en Ontwikkelingsfonds Waterbouw en de betreffende ontvanger van de financiële bedragen. Eindafrekening vindt plaats op basis van een door de ontvanger van de financiële bijdragen te overleggen accountantsverklaring waaruit blijkt wat de werkelijk bestede bedragen zijn.

Voorschotten worden verstrekt op kwartaalbasis aan de hand van de geraamde werkelijke uitgaven.

Artikel 7 Onvoorziene uitgaven

Ten laste van een daarvoor in de begroting op te nemen post voor onvoorziene uitgaven, kan het bestuur van de Stichting Opleidings- en Ontwikkelingsfonds Waterbouw bijdragen toekennen aan verenigingen en instellingen ten behoeve van activiteiten die vallen binnen de doelstelling zoals in artikel 1 aangegeven.

De post onvoorziene uitgaven bedraagt ten hoogste 10 procent van het begrotingstotaal.

Artikel 8 Slotbepaling

In alle gevallen waarin door de statuten van de Stichting niet wordt voorzien, beslist het bestuur.

BIJLAGE HUISHOUDELIJK REGLEMENT

CURSUSREGISTER O&O-FONDS WATERBOUW

per 1 januari 2018

Arbo

Eerste Hulp Bij Ongelukken

Eerste Hulp Bij Ongelukken/herhaling

Bedrijfshulpverlening (BHV)

Bedrijfshulpverlening (BHV) / herhaling

Duurzame Inzetbaarheid

Afvallen

Gezonde leefstijl

Gezond slapen

Gezonde voeding

Mentale veerkracht

Minder drinken

Stoppen met roken

Loopbaanontwikkeling

Vitaliteitscheck

Veiligheid

As- uitlijnen en funderen

Banksman

Boat landing and climbing rescue

Elektrotechniek

Gasmeten in besloten ruimten

Herkennen van explosieven

Hydrauliek

Keuren electrische handgereedschappen

Klimmen en redden op hoogte

Lassen in de bagger / Lastechniek

Marcom A

Marcom B

Mobiele boom, hoogwerker

Radio-actieve Concentratiemeter

Veilig aanslaan van lasten

Volwasseneneducatie

VE Cutterpersoneel Bovendeks Scheeps- en jachtbouwkundige MBO niveau 4

VE Dynamic Positioning / Induction Course (DP / IC)

VE Dynamic Positioning / Simulator (DP / SC)

VE Kleinschalig Baggeren (VEK)

VE Machinisten

VE Mechanisch Steenzetten (VES)

VE Sleephopperpersoneel Bovendeks (VEH)

Overige cursussen

Asbestherkenning in de bodem

Basiskennis Baggertechnieken

BBL-traject in de Waterbouw

Beperkt Groot- of Groot vaarbewijs na zeevaart/bagger

Beperkt Groot- of Groot vaarbewijs na zeevaart/bagger schriftelijk

Flora en fauna

Kranen op varend en drijvend materieel

Module Grondgedrag

Module Pompen en Aandrijvingen

Module Sleephopperzuiger

Module Snijkopzuiger

PLC-training

Scheepswerktuigkundige alle schepen

Scheepswerktuigkundige kleine Schepen

Stuurman alle schepen

Stuurman kleine Schepen

Stuurman Werktuigkundige kleine Schepen

Survey: Onderwater plaatsbepaling

Survey: Surveyor Baggerwerken

Visuele beoordeling kranen en hijsmiddelen in de waterbouw (VBKH)

Werken in of met verontreinigde grond en verontreinigd (grond)water – Leidinggevenden

Werken in of met verontreinigde grond en verontreinigd (grond)water – Operationeel

FINANCIERINGSREGLEMENT OPLEIDINGS- EN ONTWIKKELINGSFONDS

Artikel 1

In dit reglement wordt verstaan onder:

de Stichting:

de Stichting Opleidings- en Ontwikkelingsfonds Waterbouw;

de statuten:

de statuten van de Stichting voornoemd;

de werkgever:

de werkgever als bedoeld in artikel 1 van Hoofdstuk 1 van de cao Bedrijfstakeigen regelingen Waterbouw;

SFW:

Fondsenbeheer Waterbouw B.V., gevestigd te Rijswijk;

de werknemer:

de werknemer als bedoeld in artikel 1 van Hoofdstuk 1 van de cao Bedrijfstakeigen regelingen Waterbouw;

deze cao:

Collectieve Arbeidsovereenkomst bedrijfstakeigen regelingen Waterbouw / met inbegrip van de bijlagen, statuten en reglementen die daarvan deel uitmaken.

Artikel 2

  • 1. De werkgever is voor iedere dag, waarvoor hij aan een werknemer loon verschuldigd is, aan de Stichting een bijdrage verschuldigd.

  • 2. De hoogte van de in lid 1 bedoelde bijdrage wordt onder goedkeuring van de Vereniging van Waterbouwers (de Vereniging), FNV Waterbouw en CNV Vakmensen, jaarlijks door het bestuur van de Stichting vastgesteld, als een percentage van het premieplichtig loon in de zin van het Bedrijfstakpensioenfonds Waterbouw, betaald op grond van de cao of van een loonregeling van toepassing zijnde op werknemers die betrokken zijn bij werkzaamheden die vallen onder de werkingssfeer van deze cao.

Artikel 3

  • 1. De invordering van de in artikel 2 bedoelde bijdrage is voor zover het de werkgevers betreft die bij Fondsenbeheer Waterbouw B.V. zijn aangesloten, opgedragen aan dit fonds.

  • 2.

    • a. De invordering van de in artikel 2 bedoelde bijdrage van werkgevers die niet bij Fondsenbeheer Waterbouw zijn aangesloten wordt door de Stichting verzorgd.

    • b. De Stichting vraagt aan de werkgevers als bedoeld in lid 2 a een door een register-accountant of accountant-administratieconsulent gewaarmerkte opgaven van de bij de baggerwerkzaamheden op grond van de cao-bepaling of loonregeling betrokken premieplichtige loonsom in de zin van het Bedrijfstakpensioenfonds Waterbouw en stelt dan conform artikel 2 de verschuldigde bijdrage vast.

    • c. Indien geen loonsom kan worden vastgesteld kan de Stichting een bijdrage vaststellen aan de hand een door haar geschatte loonsom.

  • 3. De werkgever wordt ten aanzien van de bijdrageverplichting gekweten door betaling van de bijdrage van het verschuldigde bedrag aan Fondsenbeheer Waterbouw respectievelijk betaling aan de Stichting.

HOOFDSTUK 5 SLOTBEPALING

Artikel 14 Dispensatie

  • 2. Partijen hebben een Paritaire Commissie Waterbouw ingesteld. Indien de werkgever dispensatie wenst van de toepassing van één of meerdere cao-bepalingen, dient hij daartoe een schriftelijk verzoek in te dienen bij de Paritaire Commissie Waterbouw.

  • 3. Om voor dispensatie van één of meer bepalingen in deze cao, zoals benoemd in artikel 3.1, in aanmerking te komen dient door de werkgever ten minste aan één of meerdere van de volgende criteria te zijn voldaan:

    • a. de situatie van de werkgever is (tijdelijk) zo afwijkend van hetgeen in de bedrijfstak gebruikelijk is dat in redelijkheid niet van de werkgever kan worden gevergd dat (een deel van) de cao (bepalingen) onverkort word(t)(en) toegepast;

    • b. er is een afwijkend arbeidsvoorwaardenpakket tot stand gekomen tussen partijen die voldoende representatief zijn en onafhankelijk van elkaar.

  • 4. Het verzoek aan de Paritaire Commissie Waterbouw wordt schriftelijk ingediend bij het Secretariaat van Partijen, Bezuidenhoutseweg 12, 2594 AV Den Haag.

    Het verzoek dient ten minste te vermelden:

    • a. naam en adres van de verzoeker;

    • b. ondertekening door de verzoeker;

    • c. een nauwkeurige beschrijving van de aard en het bereik van het dispensatieverzoek, met in ieder geval vermelding van de cao-bepaling (en) waarop het verzoek zich richt.

      Een verzoek/melding dient in ieder geval de volgende gegevens te bevatten:

      • omschrijving van het werk;

      • tijdsduur van het werk;

      • in te zetten materieel;

      • bemanningssterktelijst materieel.

      Een verzoek/melding dient gedaan te worden op een standaard formulier dat bij de het Secretariaat van Partijen beschikbaar is;

    • d. een nauwkeurige omschrijving van de feiten en argumenten van verzoeker waarom dispensatie zou moeten worden verleend;

    • e. een correct en gemotiveerd voorstel inzake de na de dispensatie van toepassing zijnde arbeidsvoorwaarden;

    • f. dagtekening.

  • 5. Verzoeken en/of meldingen bij de Paritaire Commissie Waterbouw worden in behandeling genomen indien de gevraagde en/of vereiste gegevens tijdig in het bezit zijn van het Secretariaat van de Paritaire Commissie Waterbouw.

    Tijdig is: vier weken, bij onvoorziene omstandigheden uiterlijk twee weken voor aanvang van het werk of bij wijziging van een werkschema op een lopend werk of bij aanvang van een nieuwe fase van het werk, tot uiterlijk een week na het ontstaan van de reden tot wijziging.

  • 6. De Paritaire Commissie Waterbouw doet zo spoedig mogelijk uitspraak, doch uiterlijk binnen twee weken nadat het verzoek in behandeling is genomen. De Paritaire Commissie Waterbouw kan deze termijn eenmaal met 2 weken verlengen. Het Secretariaat van Partijen deelt de uitspraak schriftelijk en gemotiveerd mee aan de verzoeker.

BIJLAGEN

BIJLAGE 1 FUNCTIE-INDELING

 

Nautische functies

Werktuigkundige functies

Bagger-functies

Binnenvaart-

functies

Overige Functies

A+

Kapitein > 20 medewerkers

 

Hoofdschipper >20 medewerkers

   
 

Kapitein 10-20 medewerkers

       

A

Kapitein 4-10 medewerkers

Hoofdwerktuigkundige

(> 5 medewerkers)

Hoofdschipper stationair materieel (10-20 medewerkers)

   

B

1e stuurman

Hoofdwerktuigkundige

(3-5 medewerkers)

Hoofdschipper stationair materieel (4-<10 medewerkers)

 

Allround Scheeps-electronicus

   

Hoofdwerktuigkundige (< 3 medewerkers)

1e schipper zelfvarende cutter

   
   

1e werktuigkundige

(3 of meer medewerkers)

     

C

 

1e werktuigkundige (< 3 medewerkers)

1e schipper stationair materieel

Kapitein / schipper binnenvaart (zelfvarend Productiematerieel)

Scheeps-electronicus

     

Baggermeester

   
 

Kapitein zeegaand hulpmaterieel SMBW

       

D

2e stuurman

2e werktuigkundige

1e schipper-werktuigkundige

stationair materieel

Kapitein / schipper

binnenvaart (beunschip/

sleep/duwboot)

Scheepskok

   

Werktuigkundige tussenstation

2e schipper stationair materieel

 

Scheeps-Electriciën

     

Schipper

klein (schalig) materieel

   
     

Stortmeester

   

E

3e stuurman

3e Werktuigkundige

Pijpoperator

Stuurman-motor-drijver binnenvaart (zelfvarend materieel)

Assistent scheeps-electronicus

 

Bootsman

 

2e schipper/ werktuigkundige stationair materieel

Schipper hulp-Materieel

Machinist grondverzet-machine

         

IJzerwerker / lasser

         

Monteur (werktuigbouw)

         

Vakman Waterbouw

F

Matroos

 

3e schipper stationair materieel

Matroos

Chauffeur

       

Assistent Schipper Kleinschalig materieel

Lasser

         

Magazijn- & expeditiemedewerker

G

     

Lichtmatroos

Bediende

         

Assistent vakman Waterbouw

FUNCTIETYPERINGEN WATERBOUW

Onderstaande functietyperingen zijn niet meer dan een omschrijving op hoofdlijnen van de werkzaamheden die voor de diverse functies karakteristiek zijn.

Bij dit overzicht van functies in de waterbouw worden de volgende functiefamilies onderscheiden:

Nautische functies

Werktuigkundige functies

Baggerfuncties

Binnenvaartfuncties

Overige functies

NAUTISCHE FUNCTIES

Kapitein

De kapitein komt in de waterbouw voor in drie gradaties:

  • a. de kapitein die leiding geeft aan vier tot tien medewerkers (onder andere op hulpmaterieel,)

  • b. de kapitein die leiding geeft aan tien tot twintig medewerkers

  • c. de kapitein die leiding geeft aan meer dan twintig medewerkers

Functietypering:

  • ad a) het dragen van de eindverantwoordelijkheid voor de bedrijfsvoering (zowel nautisch, als voor wat betreft het baggerproces), het coördineren van operationele en niet-operationele, nautische en administratieve werkzaamheden, en het voeren van overleg met de werkleiding.

  • ad b) het dragen van de eindverantwoordelijkheid voor de bedrijfsvoering (zowel nautisch, als voor wat betreft het baggerproces), het coördineren van hoofdzakelijk niet-operationele, nautische en administratieve werkzaamheden, en het voeren van overleg met de werkleiding.

  • ad c) het dragen van de eindverantwoordelijkheid voor de bedrijfsvoering (zowel nautisch, als voor wat betreft het baggerproces), het coördineren van niet-operationele, nautische en administratieve werkzaamheden, en het voeren van overleg met de werkleiding.

Kapitein zeegaand hulpmaterieel SMBW

Functietypering: Eindverantwoordelijk voor de bedrijfsvoering aan boord in beperkt werkgebied; geeft leiding aan een kleine ploeg (machinist, matroos).

Eerste stuurman

Functietypering: het dragen van de verantwoordelijkheid voor de wacht, en het coördineren van operationele taken, inclusief de administratieve taken die behoren bij de wachtdienst.

Tweede stuurman

Functietypering: het uitvoeren van operationele taken onder de verantwoordelijkheid van de eerste stuurman, en het leidinggeven aan dekwerkzaamheden.

Derde stuurman

Functietypering: het bieden van ondersteuning aan de eerste en tweede stuurman, uitvoeren van operationele taken waaronder dekwerkzaamheden, en het zo nodig vervangen van de tweede stuurman.

Bootsman

Functietypering: het coördineren van dekwerkzaamheden, en het uitvoeren van het voorraad-beheer van onderdelen.

Matroos-waterbouw

Functietypering: het uitvoeren van onderhoudswerkzaamheden en dekwerkzaamheden, het assisteren bij het aan- en afmeren, en het koppelen van (zandvoerende) walverbindingen.

WERKTUIGKUNDIGE FUNCTIES

Hoofdwerktuigkundige

De hoofdwerktuigkundige wordt in het kader van de STCW ‘95 internationaal aangeduid als First Engineer.

De hoofdwerktuigkundige komt in de waterbouw voor in drie gradaties:

  • a. de hoofdwerktuigkundige die leiding geeft aan minder dan drie medewerkers

  • b. de hoofdwerktuigkundige die leiding geeft aan drie tot en met vijf medewerkers

  • c. de hoofdwerktuigkundige die leiding geeft aan meer dan vijf medewerkers

  • ad a) Functietypering: het dragen van de eindverantwoordelijkheid voor de technische systemen aan boord, en het coördineren en uitvoeren van operationele en niet-operationele, werktuigkundige en administratieve werkzaamheden.

  • ad b) Functietypering: het dragen van de eindverantwoordelijkheid voor de technische systemen aan boord, en het coördineren van hoofdzakelijk niet-operationele, werktuigkundige en administratieve werkzaamheden.

  • ad c) Functietypering: het dragen van de eindverantwoordelijkheid voor de technische systemen aan boord, en het coördineren van niet-operationele, werktuigkundige en administratieve werkzaamheden.

Eerste werktuigkundige

De eerste werktuigkundige wordt in het kader van de STCW ‘95 internationaal aangeduid als Second Engineer.

De eerste werktuigkundige komt in de waterbouw in twee gradaties voor:

  • a. de eerste werktuigkundige die (eventueel) leiding geeft aan minder dan drie medewerkers

  • b. de eerste werktuigkundige die leiding geeft aan drie of meer medewerkers

  • ad a) Functietypering: het dragen van verantwoordelijkheid voor de wacht in de machinekamer, en het coördineren en uitvoeren van onderhoudswerkzaamheden en administratieve taken die bij de wachtdienst behoren.

  • ad b) Functietypering: het dragen van verantwoordelijkheid voor de wacht in de machinekamer, het coördineren en uitvoeren van de wachtdienst in de controlekamer, en het coördineren en uitvoeren van administratieve taken die bij de wachtdienst behoren.

Tweede werktuigkundige

De tweede werktuigkundige wordt in het kader van de STCW ‘95 internationaal aangeduid als Third Engineer.

Functietypering: het coördineren en uitvoeren van werkzaamheden onder verantwoordelijkheid van de eerste werktuigkundige, het coördineren en uitvoeren van onderhoudswerkzaamheden, en het leiding geven aan operationeel machinekamerpersoneel.

Derde werktuigkundige

De derde werktuigkundige wordt in het kader van de STCW ‘95 internationaal aangeduid als Fourth Engineer.

Functietypering: het bieden van ondersteuning aan de eerste en tweede werktuigkundige, het uitvoeren van onderhoudswerkzaamheden, en het zo nodig vervangen van de tweede werktuigkundige bij het leiding geven aan operationeel machinekamerpersoneel.

BAGGERFUNCTIES

Hoofdschipper stationair materieel

De hoofdschipper stationair materieel komt in de waterbouw in drie gradaties voor:

  • a. de hoofdschipper stationair materieel die leiding geeft aan vier tot en met tien medewerkers

  • b. de hoofdschipper stationair materieel die leiding geeft aan elf tot en met twintig medewerkers

  • c. de hoofdschipper stationair materieel (zelfvarend) die leiding geeft aan meer dan twintig medewerkers

  • ad a) Functietypering: het dragen van de eindverantwoordelijkheid voor de bedrijfsvoering, het leidinggeven aan schippers en werktuigkundigen, het coördineren en uitvoeren van operationele en niet-operationele taken, het coördineren en uitvoeren van administratieve taken, en het voeren van overleg met de werkleiding.

  • ad b) Functietypering: het dragen van de eindverantwoordelijkheid voor de bedrijfsvoering, het leidinggeven aan schippers en werktuigkundigen, het coördineren van niet-operationele taken, het coördineren van administratieve taken, en het voeren van overleg met de werkleiding.

  • ad c) Functietypering: het dragen van de eindverantwoordelijkheid voor de bedrijfsvoering, het leidinggeven aan schippers en werktuigkundigen, het coördineren van nautische taken, het coördineren van niet-operationele taken, het coördineren van administratieve taken, en het voeren van overleg met de werkleiding.

Eerste schipper zelfvarende cutter

Functietypering: het dragen van de verantwoordelijkheid voor de wacht, en het coördineren en uitvoeren van operationele taken, inclusief de administratieve taken die bij de wachtdienst behoren.

Eerste schipper stationair materieel

Functietypering: het dragen van de verantwoordelijkheid voor de wacht, en het coördineren en uitvoeren van operationele taken, inclusief de administratieve taken die bij de wachtdienst behoren.

Baggermeester

Functietypering: geeft leiding geven aan het productieproces op een hopper en aan alle onderhouds- en reparatiewerkzaamheden aan dek en aan baggerinstallaties, onder verantwoordelijkheid van de kapitein.

Eerste schipper-werktuigkundige stationair materieel

Functietypering: het dragen van de verantwoordelijkheid voor de wacht boven en onderdeks, het uitvoeren van operationele taken, het uitvoeren van onderhoudswerkzaamheden, inclusief de administratieve taken die bij de wachtdienst behoren, en het zo nodig voeren van overleg met de werkleiding.

Tweede schipper stationair materieel

Functietypering: het uitvoeren van werkzaamheden onder verantwoordelijkheid van de eerste schipper, het zo nodig vervangen van de eerste schipper bij het uitvoeren van operationele werkzaamheden, en het coördineren van de werkzaamheden aan drijvende leidingen e.d.

Schipper klein(schalig) stationair materieel

De schipper klein(schalig) stationair materieel komt in de waterbouw enerzijds voor als een eenmansfunctie en anderzijds als een functie waarbij leiding aan een kleine ploeg (minder dan vier medewerkers) wordt gegeven. Functietypering: het uitvoeren van operationele werkzaamheden, en het uitvoeren van voorkomende werkzaamheden aan hulpmaterieel.

Stortmeester

Functietypering: het dragen van de verantwoordelijkheid voor het stort, het coördineren van werkzaamheden op het natte stort (waarbij de stortmeester zelfstandig of met een aantal medewerkers optreedt), en het voeren van de administratie met betrekking tot het ingezette stortmaterieel.

Werktuigkundige tussenstation

Functietypering: het dragen van de verantwoordelijkheid voor de bedrijfsvoering van het tussenstation, het uitvoeren van onderhoudswerkzaamheden en administratieve taken, en het onderhouden van contacten met de zuiger(s).

Pijpoperator

Functietypering: het bedienen van het zuigmaterieel op de sleephopperzuiger, en het (eventueel) uitvoeren van werkzaamheden aan dek en aan de baggerinstallatie(s).

Tweede schipper-werktuigkundige stationair materieel

Functietypering: het uitvoeren van werkzaamheden onder verantwoordelijkheid van de eerste schipper-werktuigkundige, het zo nodig vervangen van de eerste schipper-werktuigkundige bij operationele taken, het uitvoeren van onderhoudswerkzaamheden, en het uitvoeren van werkzaamheden buitenboord.

Derde schipper stationair materieel

Functietypering: het bieden van ondersteuning aan de eerste en tweede schipper, en het zowel binnen- als buitenboord uitvoeren van werkzaamheden.

BINNENVAARTFUNCTIES

Kapitein/schipper binnenvaart (zelfvarend productiematerieel)

De kapitein/schipper binnenvaart (zelfvarend productiematerieel) komt in de waterbouw voor op sleephopperzuigers, steenstorters en kraanschepen.

Functietypering: het dragen van de eindverantwoordelijkheid voor de bedrijfsvoering, het coördineren en uitvoeren van operationele en administratieve taken, en het coördineren en uitvoeren van overige werkzaamheden die aan het type materieel zijn gerelateerd.

Kapitein/schipper binnenvaart (beunschepen en sleep- & duwboten)

Functietypering: het dragen van de eindverantwoordelijkheid voor de bedrijfsvoering (waar van toepassing inclusief zandwinning), het coördineren en uitvoeren van operationele en administratieve taken, en het coördineren en uitvoeren van overige werkzaamheden die aan het type materieel zijn gerelateerd.

Stuurman-motordrijver binnenvaart (zelfvarend materieel)

Functietypering: het uitvoeren van werkzaamheden onder verantwoordelijkheid van de kapitein/schipper binnenvaart, het uitvoeren van onderhoudswerkzaamheden en controle-werkzaamheden in de machinekamer, en het zo nodig vervangen van de schipper bij operationele taken.

Schipper hulpmaterieel

De schipper hulpmaterieel komt in de waterbouw voor op vletten, sleep- en duwvletten, multicats.

Functietypering: het dragen van de verantwoordelijkheid voor het materieel (eventueel met assistentie van een matroos), het uitvoeren van operationele en administratieve taken, en het uitvoeren van overige werkzaamheden die aan het type materieel zijn gerelateerd.

Matroos-waterbouw

Functietypering: het uitvoeren van onderhoudswerkzaamheden en dekwerkzaamheden, het assisteren bij het aan- en afmeren, en het koppelen van (zandvoerende) walverbindingen.

Assistent schipper kleinschalig stationair materieel

Functietypering: het ondersteunen van de schipper bij het uitvoeren van operationele taken, het zo nodig vervangen van de schipper bij het uitvoeren van operationele taken, het uitvoeren van onderhoudswerkzaamheden, en het controleren van de machinekamer.

Lichtmatroos

Functietypering: het assisteren bij het uitvoeren van werkzaamheden aan boord door de andere bemanningsleden.

OVERIGE FUNCTIES

Allround scheepselektronicus

Functietypering: zelfstandige uitvoering van elektronicawerkzaamheden onder verantwoordelijkheid van de HWTK; inzetbaar op alle soorten materieel. Begeleidt eigen, ingehuurde medewerkers.

Scheepselektronicus

Functietypering: het onder verantwoordelijkheid van de hoofdwerktuigkundige of de chef-werkplaats uitvoeren van elektronica-werkzaamheden, op bepaalde soorten materieel.

Scheepskok

Functietypering: het dragen van de verantwoordelijkheid voor het voorraadbeheer van de scheepskeuken en de bereiding/de verstrekking van voedsel voor tien personen of meer, het eventueel leiding geven aan bedienden, het coördineren en uitvoeren van overige huishoudelijke taken aan boord, het uitvoeren van administratieve taken, en het voeren van overleg met de kapitein.

Scheepselektricien

Functietypering: het onder verantwoordelijkheid van de hoofdwerktuigkundige of de chef-werkplaats uitvoeren van elektrotechnische werkzaamheden.

Assistent scheepselektronicus

Functietypering: het assisteren bij het uitvoeren van werkzaamheden door de scheepselektronicus.

Machinist grondverzetmaterieel

Functietypering: het bedienen van en het plegen van dagelijks onderhoud aan de hydraulische kraan en/of de draadkraan en/of de bulldozer en/of de shovel.

IJzerwerker/lasser

Functietypering: het uitvoeren van constructiewerkzaamheden onder verantwoordelijkheid van de chef-werkplaats.

Monteur (werktuigbouw)

Functietypering: het uitvoeren van montagewerkzaamheden onder verantwoordelijkheid van de chef-werkplaats.

Vakman waterbouw

Functietypering: het uitvoeren van werkzaamheden op het gebied van grondwerken en/of rijswerken en/of steenzetten.

Chauffeur

Functietypering: het uitvoeren van chauffeurswerkzaamheden op aannemersmaterieel.

Lasser

Functietypering: het uitvoeren van laswerkzaamheden onder verantwoordelijkheid van de chef-werkplaats of de bootsman.

Magazijn & expeditiemedewerkers

Functietypering: het uitvoeren van magazijn en expeditiewerkzaamheden onder de verantwoordelijkheid van de Chef Magazijn.

Bediende

Functietypering: het assisteren bij het uitvoeren van werkzaamheden door de scheepskok.

Assistent vakman waterbouw

Functietypering: het assisteren bij het uitvoeren van werkzaamheden door de vakman waterbouw of de stortmeester.

Dictum II

De in dictum I opgenomen bepalingen zijn algemeen verbindend verklaard tot en met 31 maart 2019.

Dictum III

Voor zover de in dictum I opgenomen bepalingen strijdig zijn met bij of krachtens de wet gestelde of te stellen regelen, prevaleren deze regelen. Dit betekent in het licht van de gelijke behandelingswetgeving dat ten aanzien van bepalingen waarin onderscheid wordt gemaakt terwijl daarvoor een objectieve rechtvaardiging vereist is, partijen in de uitvoeringspraktijk moeten zorgen voor een legitiem doel waarbij de ingezette middelen voor het bereiken van dat doel passend en noodzakelijk zijn.

Dictum IV

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst en vervalt met ingang van 1 april 2019 en heeft geen terugwerkende kracht.

’s-Gravenhage, 6 september 2018

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, namens deze, De directeur Uitvoeringstaken Arbeidsvoorwaardenwetgeving, M.H.M. van der Goes

Naar boven