Besluit van De Nederlandsche Bank N.V. van 18 juli 2018, kenmerk T048-2112555293-10, tot aanwijzing van personen die zijn belast met het toezicht op de naleving van de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (Besluit DNB aanwijzing toezichthouders Wwft)

De Nederlandsche Bank N.V.,

Gelet op artikel 24 van de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme;

Gelet op titel 5.2 van de Algemene wet bestuursrecht;

Besluit:

Artikel 1

In dit besluit wordt verstaan onder DNB: De Nederlandsche Bank N.V.

Artikel 2

Met het toezicht op de naleving van de bij of krachtens de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme gestelde regels zijn belast de medewerkers van DNB met de functie van bedrijfsanalist, toezichthouder, of toezichthouder-specialist, alsmede de divisiedirecteuren en de afdelingshoofden van de organisatieonderdelen van DNB.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag waarop artikel I, onderdeel W, van de Implementatiewet vierde anti-witwasrichtijn in werking treedt.

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit DNB aanwijzing toezichthouders Wwft. Dit besluit zal in de Staatscourant worden geplaatst.

Amsterdam, 18 juli 2018

De Nederlandsche Bank N.V., F. Elderson

TOELICHTING

De Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (Wwft) zal binnenkort op een aantal onderdelen worden gewijzigd.1 Een van de wijzigingen betreft de aanwijzing van toezichthouders. Voorheen bepaalde de Wwft dat de Minister van Financiën en de Minister van Justitie gezamenlijk toezichthouders konden aanwijzen (artikel 24 Wwft). Dit was nader uitgewerkt in het Besluit aanwijzing toezichthouders Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme.

Na de inwerkingtreding van genoemde wijzigingswet bepaalt artikel 24 Wwft dat met het toezicht op de naleving van de bij of krachtens de Wwft gestelde regels zijn belast de bij besluit van de toezichthoudende autoriteit aangewezen personen. DNB is een van deze toezichthoudende autoriteiten. DNB geeft door middel van onderhavig besluit invulling aan artikel 24 Wwft door bepaalde medewerkers van DNB aan te wijzen als zijnde belast met het toezicht op de naleving van de bij of krachtens de Wwft gestelde regels. Hiermee zijn dezelfde medewerkers belast met Wwft-toezicht als de medewerkers die voorheen daarmee waren belast.

Voor de volledigheid wordt opgemerkt dat tot de regels als bedoeld in artikel 24 Wwft ook behoort de Verordening betreffende bij geldovermakingen te voegen informatie als bedoeld in artikel 1 Wwft. Uit artikel 1d, vijfde lid, Wwft volgt namelijk dat die verordening voor de toepassing van de Wwft wordt gelijkgesteld met bij of krachtens de Wwft gestelde regels. De met dit besluit aangewezen medewerkers van DNB zijn derhalve ook belast met het toezicht op de naleving van genoemde verordening.

Voornoemde medewerkers behouden met onderhavig besluit de status van toezichthouders in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Uit dien hoofde beschikken zij over de bevoegdheden die zijn neergelegd in Titel 5.2 van de Awb. Dit betreft achtereenvolgens de bevoegdheid elke plaats te betreden (met uitzondering van een woning zonder toestemming van de bewoner, zie artikel 5:15 van de Awb), van een ieder inlichtingen te vorderen (artikel 5:16 van de Awb), en inzage te vorderen van zakelijke gegevens en bescheiden (artikel 5:17 van de Awb), alsmede de bevoegdheid van personen inzage te vorderen van een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht (artikel 5:16a van de Awb). Een ieder is verplicht om aan een toezichthouder medewerking te verlenen (artikel 5:20 van de Awb). Bij overtreding van laatstgenoemde bepaling kan DNB een last onder dwangsom of een bestuurlijke boete opleggen (zie artikel 29 respectievelijk 30 Wwft).

De inwerkingtreding van dit besluit is in artikel 3 afhankelijk gemaakt van de inwerkingtreding van de Implementatiewet vierde anti-witwasrichtlijn. Artikel VII van die wet bepaalt dat die wet in werking treedt op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld. Artikel I, onderdeel W van de implementatiewet wijzigt artikel 24 Wwft, dat de grondslag is van onderhavig besluit.

Amsterdam, 18 juli 2018

De Nederlandsche Bank N.V., F. Elderson


X Noot
1

Kamerstukken 34 808.

Naar boven