Regeling van de Minister van Financiën en de Minister van Justitie en Veiligheid van 13 juli 2018, nr. 2018-0000113969, directie Financiële Markten, tot wijziging van de Uitvoeringsregeling Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme en enige andere regelingen in verband met de implementatie van de vierde anti-witwasrichtlijn (Implementatieregeling vierde anti-witwasrichtlijn)

De Minister van Financiën en de Minister van Justitie en Veiligheid,

Gelet op de artikelen 1b, eerste lid, en 1d, zevende lid, van de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme en artikel 10, eerste lid, van de Wet toezicht trustkantoren;

BESLUITEN:

ARTIKEL I

De Uitvoeringsregeling Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 2 komt te luiden:

Artikel 2

Van de bij of krachtens de wet gestelde regels zijn vrijgesteld instellingen als bedoeld in artikel 1a, vierde lid, onderdeel j, van de wet, voor zover zij beroeps- of bedrijfsmatig gelegenheid geven als bedoeld in de artikelen 3, 8, 14a, 15, 23 en 27a van de Wet op de kansspelen of activiteiten verrichten als bedoeld in de artikelen 7a, 30b en 30h van die wet.

B

Na artikel 2 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 2a

  • 1. De toezichthoudende autoriteiten, bedoeld in artikel 1d, eerste lid, onderdelen a en b, onderdeel c, met uitzondering voor zover het betreft de instellingen als bedoeld in artikel 1a, vierde lid, onderdeel d, van de wet, en onderdelen e en f van de wet, verstrekken aan de Minister van Financiën op diens verzoek onverwijld alle inlichtingen die van belang kunnen zijn voor de nakoming van internationale afspraken en verplichtingen of voor een onderzoek naar de toereikendheid van de wet.

  • 2. De toezichthoudende autoriteiten, bedoeld in het eerste lid, dragen bij aan de totstandkoming van procedurele afspraken met betrekking tot de handhaving tussen hen en de betrokken ministeries en andere overheidsinstellingen.

  • 3. De toezichthoudende autoriteiten, bedoeld in het eerste lid, maken afspraken met andere autoriteiten die belast zijn met de uitvoering en handhaving van de wet over de onderlinge samenwerking en informatie-uitwisseling ten behoeve van de uitoefening van hun taken.

C

De artikelen 3 en 3a vervallen.

D

In artikel 5, eerste lid, onderdeel b, tweede en derde lid, wordt ‘de Minister van Justitie’ telkens vervangen door ‘de Minister van Justitie en Veiligheid’.

E

Artikel 6 vervalt.

ARTIKEL II

De Regeling integere bedrijfsvoering Wet toezicht trustkantoren 2014 wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1, eerste lid, onderdeel k, wordt ‘artikel 1, eerste lid, onderdelen c, d en e, van de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme’ vervangen door ‘artikel 1, eerste lid, van de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme’.

B

In artikel 14, derde lid, wordt ‘artikel 8, eerste lid,’ vervangen door ‘artikel 8, eerste en tweede lid,’.

C

In artikel 15 wordt ‘in een staat die ingevolge dat artikel is aangewezen’ vervangen door ‘in een staat als bedoeld in dat artikel’.

ARTIKEL III

In artikel 1, onderdeel d, van het Instellingsbesluit FIU-Nederland 2013 wordt ‘artikel 12, vierde lid, van de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme’ vervangen door ‘artikel 12, derde lid, van de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme’.

ARTIKEL IV

Het Besluit aanwijzing toezichthouders Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme wordt ingetrokken.

ARTIKEL V

Deze regeling treedt in werking op het tijdstip waarop de Implementatiewet vierde anti-witwasrichtlijn in werking treedt.

ARTIKEL VI

Deze regeling wordt aangehaald als: Implementatieregeling vierde anti-witwasrichtlijn.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Financiën, W.B. Hoekstra

De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus

TOELICHTING

I. Algemeen

§ 1. Inleiding

Deze regeling strekt samen met de Implementatiewet vierde anti-witwasrichtlijn1 en het Uitvoeringsbesluit Wwft 2018 tot implementatie van richtlijn (EU) nr. 2015/849/EC van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 2015 inzake de voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld of terrorismefinanciering, tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Richtlijn 2005/60/EG van het Europees Parlement en de Raad en Richtlijn 2006/70/EG van de Commissie (PbEU 2015, L 141) (hierna: de vierde anti-witwasrichtlijn). De termijn voor implementatie van de vierde anti-witwasrichtlijn verstreek op 26 juni 2017.

De vierde anti-witwasrichtlijn vervangt de derde anti-witwasrichtlijn en vult het reeds bestaande instrumentarium om het gebruik van het financieel stelsel voor witwassen en financieren van terrorisme tegen te gaan, verder aan. Daarbij is rekening gehouden met de aanbevelingen van de Financial Action Task Force (FATF) en de uitkomsten van een evaluatie van de derde anti-witwasrichtlijn. Voor een uitgebreide toelichting op de inhoud van de vierde anti-witwasrichtlijn wordt verwezen naar de memorie van toelichting bij het wetsvoorstel voor de Implementatiewet vierde anti-witwasrichtlijn.2

De belangrijkste wijzigingen die met deze regeling worden doorgevoerd, worden toegelicht in paragraaf 2. Vervolgens wordt in paragraaf 3 stilgestaan bij de regeldruk voor het bedrijfsleven. In paragraaf 4 worden de opmerkingen bij de consultatie van een concept van deze regeling besproken. In paragraaf 5 wordt ingegaan op de implementatietermijn, waarna in paragraaf 6 een transponeringstabel is opgenomen.

§ 2. Belangrijkste wijzigingen

§ 2.1. Vrijstelling aanbieders van bepaalde kansspelen

De Implementatiewet vierde anti-witwasrichtlijn voorziet, in navolging van artikel 2, tweede lid, van de vierde anti-witwasrichtlijn in een grondslag om bij ministeriële regeling aanbieders van (bepaalde typen) kansspelen geheel of gedeeltelijk vrij te stellen van het toepassingsbereik van de Wet ter voorkoming van witwassen en het financieren van terrorisme (Wwft). Voorwaarde hiervoor is dat, rekening houdend met de aard en de omvang van de te verlenen diensten, voor de aanbieders van deze kansspelen een bewezen laag risico op witwassen en financieren van terrorisme bestaat. Speelcasino’s en, vanaf het moment van in werking treden van het voorstel voor de Wet kansspelen op afstand3, aanbieders van kansspelen op afstand kunnen niet worden vrijgesteld van de verplichtingen van de Wwft.

In opdracht van het Ministerie van Financiën en het Ministerie van Justitie en Veiligheid heeft het Wetenschappelijk Onderzoek en Documentatiecentrum van het Ministerie van Justitie en Veiligheid (WODC) een onderzoek verricht naar de risico’s op witwassen en financieren van terrorisme in de kansspelsector. Het betreft een zogenaamde ‘quick scan’, waarin sprake is van een eerste indicatie van de genoemde risico’s. Op 2 april 2017 is een samenvatting van de resultaten van deze quick scan gepubliceerd.4 Uit dit onderzoek van het WODC is gebleken dat de risico’s op financieren van terrorisme verbonden aan transacties in het grootste deel van de kansspelsector zeer klein zijn, maar zich wel kunnen voordoen bij speelcasino’s en kansspelen op afstand (online kansspelen). In de Implementatiewet vierde anti-witwasrichtlijn is reeds uitgesloten dat voor aanbieders van speelcasino’s en kansspelen op afstand wordt voorzien in een vrijstelling. Daarnaast is in het onderzoek vastgesteld dat de kwetsbaarheid van loterijen, speelautomaten en gereguleerde sportweddenschappen voor witwassen klein is. Dit is gebaseerd op een combinatie van beperkte mogelijkheden tot witwassen bij het deelnemen aan de betreffende kansspelen en de mate waarin effectieve tegenmaatregelen kunnen worden genomen.

Gelet op de beperkte risico’s op witwassen en financieren van terrorisme die voor de genoemde kansspelen uit voornoemd onderzoek zijn gebleken, worden de vereisten van de Wwft voor aanbieders van deze kansspelen niet proportioneel geacht. Om die reden voorziet de onderhavige regeling in een vrijstelling van de verplichtingen uit de Wwft voor loterijaanbieders, voor een ieder die speelautomaten aanwezig heeft en exploitanten van speelautomaten, alsmede voor aanbieders van sportprijsvragen, totalisators en aanbieders van winkelweekacties en kleine kansspelen.

Er zal periodiek onderzoek naar de risico’s op witwassen en financieren van terrorisme in de kansspelsector worden verricht, om vast te stellen of de risico’s in de kansspelsector beperkt zijn en de vrijstelling gerechtvaardigd is. Indien hier in de toekomst aanleiding voor bestaat, kan de vrijstelling voor aanbieders van bepaalde kansspelen worden beperkt of ingetrokken.

§ 2.2. Vervallen vrijstelling voor levensverzekeraars met betrekking tot politiek prominente personen

Uit de vierde anti-witwasrichtlijn vloeit voort dat verscherpt cliëntenonderzoek wordt verricht ten aanzien van politiek prominente personen die in Nederland woonachtig zijn, ongeacht of zij de Nederlandse of een buitenlandse nationaliteit hebben. Daardoor kunnen levensverzekeraars niet langer vrijgesteld blijven van de verplichting om verscherpt cliëntenonderzoek te verrichten ter zake van politiek prominente personen die in Nederland wonen. Artikel 3a vervalt om die reden.

§ 2.3. Aanwijzing toezichthoudende autoriteiten

Het Besluit aanwijzing toezichthouders Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme wordt met de onderhavige regeling ingetrokken. Als gevolg van de Implementatiewet vierde anti-witwasrichtlijn is de structuur voor het aanwijzen van de toezichthoudende autoriteiten vereenvoudigd. De bestuursorganen die belast zijn met de uitvoering en handhaving van de Wwft zijn bij wet aangewezen en de personen die belast zijn met het toezicht op de naleving, bedoeld in titel 5.2 van de Awb, worden op grond van artikel 24 Wwft bij besluit van de toezichthoudende autoriteiten aangewezen.5 Om die reden komt het Besluit aanwijzing toezichthouders Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme te vervallen.

Aan de toezichthoudende autoriteiten komen op grond van hoofdstuk 4 van de Wwft handhavingsbevoegdheden toe. Voorheen werden deze bevoegdheden in het Uitvoeringsbesluit Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme overgedragen aan De Nederlandsche Bank N.V., de Stichting Autoriteit Financiële Markten, de kansspelautoriteit en het Bureau Financieel Toezicht. Deze overdracht is met het Uitvoeringsbesluit Wwft 2018 komen te vervallen. De voorschriften die aan de eerdere overdracht van de handhavingsbevoegdheden waren verbonden (artikel 5, tweede lid, van het Uitvoeringsbesluit Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme) worden in de onderhavige regeling opgenomen. Daarmee worden nadere regels gesteld met betrekking tot de taakuitoefening van de op grond van artikel 1d, eerste lid, Wwft bevoegde bestuursorganen, met uitzondering van de deken.

§ 3. Gevolgen van de regeling

De implementatie van de vierde anti-witwasrichtlijn in de Nederlandse wet- en regelgeving heeft gevolgen voor de regeldruk voor het bedrijfsleven. Dat geldt ook voor een enkel onderdeel van onderhavige regeling.

De vrijstelling in artikel 3a van de Uitvoeringsregeling Wwft komt te vervallen. Als gevolg daarvan dienen levensverzekeraars voortaan ook verscherpt cliëntenonderzoek te verrichten in geval van politiek prominente personen met een buitenlandse nationaliteit, die in Nederland woonachtig zijn. Als gevolg van de Implementatiewet vierde anti-witwasrichtlijn worden de verplichtingen om verscherpt cliëntenonderzoek te verrichten, ook voor levensverzekeraars, uitgebreid naar politiek prominente personen die de Nederlandse nationaliteit hebben of in Nederland woonachtig zijn. De eenmalige kosten die dit met zich brengt worden per politiek prominent persoon geschat op EUR 104,-. Hierbij wordt ervan uitgegaan dat het nemen van maatregelen als bedoeld in artikel 8, vijfde lid, Wwft gemiddeld 2 uur in beslag neemt voor een medewerker van de levensverzekeraar, waarbij wordt uitgegaan van een gemiddeld uurtarief van EUR 37,-. Daarnaast zal een lid van het hoger leidinggevend personeel van een levensverzekeraar betrokken zijn, ten einde toestemming te geven voor het aangaan of voortzetten van een zakelijke relatie met een politiek prominent persoon. Daarvoor wordt uitgegaan van een uurtarief van EUR 91,-6 en een gemiddelde tijdsbesteding van een 20 minuten. Het hoger leidinggevend personeel dient voorts toestemming te geven voor uitkering van de polisopbrengsten, indien een begunstigde van een levensverzekering of diens uiteindelijk belanghebbende een politiek prominent persoon is. Ook daarmee is naar schatting een tijdsbesteding van 20 minuten en derhalve een bedrag van EUR 30,- gemoeid. Tot slot dient een zakelijke relatie met een politiek prominent persoon aan een verscherpte controle te worden onderworpen. Omdat het op voorhand onduidelijk is in hoeveel gevallen politiek prominente personen een zakelijke relatie aangaan met een levensverzekeraar, dan wel begunstigde zijn van een levensverzekering, zijn de totale kosten van het vervallen van deze vrijstelling niet kwantificeerbaar.

Voor trustkantoren gaat gelden dat zij de factoren die genoemd staan in de derde bijlage bij de vierde anti-witwasrichtlijn en die duiden op een potentieel hoger risico in acht moeten nemen om te bepalen of een verscherpt cliëntenonderzoek noodzakelijk is. Hoewel deze factoren voor een deel overeenkomen met de omstandigheden die trustkantoren ook op dit moment reeds in acht nemen, vergt deze wijziging dat trustkantoren moeten nagaan of aan de reeds bestaande cliëntdossiers een adequate risicobeoordeling ten grondslag ligt. Het is aannemelijk dat dit zal leiden tot aanvullende werkzaamheden. Geschat wordt dat dit per cliëntdossier gemiddeld 1,5 uur in beslag zal nemen. In het geval van een middelgroot trustkantoor met een cliëntenbestand van 100 cliënten, leidt dit – uitgaande van een uurloon van EUR 37,– – tot nalevingskosten van EUR 5.550,– per trustkantoor. De totale nalevingskosten zullen, uitgaande van 213 door De Nederlandsche Bank verleende vergunningen, derhalve EUR 1.182.150,– bedragen.

§ 4. Consultatie

Een ontwerp van deze regeling is van 7 mei tot en met 4 juni 2018 openbaar geconsulteerd op de website www.internetconsultatie.nl. Hierop zijn vijf reacties ingebracht, waarvan er vier openbaar zijn: de Nederlandse Orde van Belastingadviseurs, het Register Belastingadviseurs, de Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie en VAN Kansspelen.

Enkele partijen maken opmerkingen over het vervallen van vrijstellingen voor beperkte hulp bij het invullen van belastingaangiften en de Successiewet en de lasten die dit tot gevolg heeft. In dat verband wordt onder meer aangegeven dat in die gevallen sprake is van laag risico en de mogelijkheid zou moeten bestaan om cliëntenonderzoek in dat geval achterwege te laten.

De richtlijn staat slechts in beperkte gevallen vrijstelling of ontheffing van de verplichtingen toe. Als sprake is van een laag risico, geeft de richtlijn wel mogelijkheden om een vereenvoudigd cliëntenonderzoek te verrichten. Met de Implementatiewet vierde anti-witwasrichtlijn bestaat alleen nog de mogelijkheid voor een vrijstelling voor bepaalde kansspelaanbieders. Daarnaast geeft de wet de mogelijkheid om regels te stellen voor individuele ontheffingen. Een algemene vrijstelling voor advisering bij de inkomstenbelasting of de Successiewet is derhalve niet meer mogelijk en kan daarom geen onderdeel meer uitmaken van de Uitvoeringsregeling Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme.

Verder geeft de Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie aan dat in artikel 2a notarissen uitgezonderd moeten worden bij de informatiedeling in verband met de afgeleide geheimhoudingsplicht van het Bureau financieel toezicht. Op dit punt is de regeling aangepast zodat voor de toezichthouder op de advocaten en de toezichthouder op de notarissen dezelfde informatiedeling geldt.

Een partij heeft de Ministers verzocht om de beslissing om bepaalde aanbieders van kansspelen op dit moment vrij te stellen van de verplichtingen voortvloeiende uit de Wwft te heroverwegen. Een andere partij heeft aangegeven zich in die beslissing te kunnen vinden. Zoals hierboven toegelicht is deze beslissing gebaseerd op een onderzoek van het WODC naar de risico’s op witwassen en financieren van terrorisme in de kansspelsector. Periodiek zal er onderzoek naar de risico’s op witwassen en financieren van terrorisme in de kansspelsector worden verricht, om vast te stellen of de risico’s in de kansspelsector beperkt zijn en de vrijstelling gerechtvaardigd is. Indien hier in de toekomst aanleiding voor bestaat, kan de vrijstelling voor aanbieders van bepaalde kansspelen worden beperkt of ingetrokken.

§ 5. Implementatietermijn

Op grond van artikel 67 van de vierde anti-witwasrichtlijn moeten lidstaten de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking doen treden die nodig zijn om uiterlijk op 26 juni 2017 aan deze richtlijn te voldoen. De implementatie van de vierde anti-witwasrichtlijn in de Nederlandse wet- en regelgeving heeft echter vertraging opgelopen, waardoor de termijn van 26 juni 2017 is overschreden.

Zoals ook in de memorie van toelichting bij de Implementatiewet vierde anti-witwasrichtlijn is toegelicht, zijn de gevolgen van de overschrijding van de implementatietermijn – waar het gaat om de in Nederlandse wet- en regelgeving verankerde maatregelen ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme – relatief beperkt.7 De belangrijkste reden hiervoor is dat Nederland reeds eerder, per 1 januari 2013, een wetswijziging heeft doorgevoerd waarmee de herziene aanbevelingen van FATF in de Wwft zijn geïmplementeerd.

§ 6. Transponeringstabel

Artikel, -lid of -onderdeel vierde anti-witwasrichtlijn

Te implementeren in

Bijzonderheden

Artikel 1 en artikel 2, eerste lid

Zie transponeringstabel bij het wetsvoorstel voor de Implementatiewet vierde anti-witwasrichtlijn.

 

Artikel 2, tweede lid

Artikel 2 Uitvoeringsregeling Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme

Artikel 2, tweede lid, van de richtlijn betreft een facultatieve bepaling voor een vrijstelling van de verplichtingen van de Wwft. Hiervan wordt gebruik gemaakt in artikel 2 van de Uitvoeringsregeling Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme. Zie ook § 2.1. van het algemeen deel van de toelichting.

Artikel 2, derde lid tot en met Artikel 69 en bijlagen I en II

Zie transponeringstabel bij het wetsvoorstel voor de Implementatiewet vierde anti-witwasrichtlijn en de nota van toelichting bij het ontwerp Uitvoeringsbesluit Wwft 2018.

 

Bijlage III

Artikel 14, derde lid, van de Regeling integere bedrijfsvoering Wet toezicht trustkantoren 2014

Zie daarnaast de transponeringstabel bij het wetsvoorstel voor de Implementatiewet vierde anti-witwasrichtlijn.

II. Artikelsgewijs

Artikel I

A

Dit onderdeel voorziet in een vrijstelling van de verplichtingen op grond van de Wwft voor goede doelen loterijen (artikel 3 van de Wet op de kansspelen (Wok)), aanbieders van winkelweekacties en kleine kansspelen (artikel 7a Wok), de staatsloterij (artikel 8 Wok), de Instantloterij (artikel 14a Wok), aanbieders van sportprijsvragen (artikel 15 Wok), totalisators (artikel 23 Wok), de Lotto (artikel 27a Wok), een ieder die kansspelautomaten aanwezig heeft (artikel 30b Wok) en exploitanten van speelautomaten (artikel 30h Wok). Ten aanzien van deze kansspelen geldt dat het risico op witwassen en financieren van terrorisme klein wordt geschat. Zie in dit licht ook paragraaf 2.1. van het algemeen deel van deze toelichting.

B

In het nieuwe artikel 2a worden de voorschriften overgenomen die voorheen op grond van artikel 5, tweede lid, van het Uitvoeringsbesluit Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme waren verbonden aan de handhavingsbevoegdheden van de toezichthoudende autoriteiten. Het betreft onder meer de onderlinge samenwerking en informatie uitwisseling tussen de toezichthoudende autoriteiten. Ten aanzien van deze voorschriften wordt geen inhoudelijke wijziging beoogd. Wel worden de voorschriften ook van toepassing op de Kansspelautoriteit, belast met de uitvoering en handhaving van de Wwft ten aanzien van aanbieders van kansspelen. De voorschriften zijn niet van toepassing op de deken en het Bureau Financieel Toezicht voor zover het notarissen, toegevoegd notaris of kandidaat-notarissen betreft.

C

De vierde anti-witwasrichtlijn laat geen ruimte voor het aanwijzen van gevallen waarin altijd vereenvoudigd cliëntenonderzoek kan plaatsvinden. Als gevolg daarvan is in artikel 6 Wwft ook de grondslag komen te vervallen om staten aan te wijzen waarin wettelijke voorschriften gelden die gelijkwaardig zijn aan de voorschriften in de Wwft en waar op gelijkwaardige wijze toezicht wordt uitgeoefend. Gelet op het vervallen van deze grondslag komt ook artikel 3 van de Uitvoeringsregeling Wwft te vervallen.

De vierde anti-witwasrichtlijn laat geen ruimte meer voor een vrijstelling voor levensverzekeraars van de verplichting om verscherpte cliëntenonderzoeksmaatregelen te nemen ten aanzien van politiek prominente personen met een buitenlandse nationaliteit, die in Nederland woonachtig zijn. Als gevolg van de Implementatiewet vierde anti-witwasrichtlijn worden de verplichtingen om verscherpt cliëntenonderzoek te verrichten, ook voor levensverzekeraars, uitgebreid naar politiek prominente personen die de Nederlandse nationaliteit hebben en die in Nederland woonachtig zijn. Gelet daarop moet de vrijstelling in artikel 3a van de Uitvoeringsregeling Wwft komen te vervallen.

D

Met dit onderdeel wordt voorzien in een naamswijziging van de Minister van Veiligheid en Justitie naar de Minister van Justitie en Veiligheid.

E

Met het oog op de vereenvoudigde coöperatieve structuur van de Coöperatieve Centrale Raiffeisen-Boerenleenbank B.A. (Rabobank) per 1 januari 2016, kan de vrijstelling in artikel 6 komen te vervallen.

Artikel II

A

Gelet op artikel 1 Wwft, zoals dat luidt na implementatie van de vierde anti-witwasrichtlijn, wordt de verwijzing naar artikel 1, eerste lid, onderdelen c, d, en e, Wwft in het onderhavige artikel vervangen door een verwijzing naar artikel 1, eerste lid, Wwft.

B

Op grond van artikel 14, tweede lid, dient een trustkantoor verscherpt cliëntenonderzoek te verrichten indien er sprake is van een hoger risico op witwassen of financieren van terrorisme. In de derde bijlage bij de vierde anti-witwasrichtlijn is een niet-limitatieve lijst van factoren en soorten bewijs opgenomen die duiden op een potentieel hoger risico. Deze factoren dienen door een trustkantoor ten minste in acht te worden genomen, om te bepalen of verscherpte cliëntenonderzoeksmaatregelen noodzakelijk zijn. Door middel van een verwijzing naar artikel 8, tweede lid, Wwft wordt dit in artikel 14, derde lid, geïmplementeerd.

C

Op grond van artikel 9 van de vierde anti-witwasrichtlijn worden derde landen met strategische tekortkomingen in hun nationale wet- en regelgeving ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme voortaan aangewezen door de Europese Commissie. Als gevolg hiervan is de grondslag om deze ‘hoog risico derde landen’ aan te wijzen bij ministeriële regeling in artikel 9 Wwft komen te vervallen. De verwijzing naar dit artikel in artikel 15 van de Regeling integere bedrijfsvoering Wet toezicht trustkantoren 2014 wordt hierop aangepast.

Artikel III

Met het oog op de wijzigingen in artikel 12 Wwft waarin de Implementatiewet vierde anti-witwasrichtlijn voorziet, wordt in artikel 1, onderdeel d, van het Instellingsbesluit FIU-Nederland 2013 de verwijzing naar artikel 12, vierde lid, Wwft gewijzigd in een verwijzing naar artikel 12, derde lid, Wwft.

Artikel IV

Het Besluit aanwijzing toezichthouders Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme wordt ingetrokken, met het oog op de vereenvoudiging van het systeem voor het aanwijzen van toezichthoudende autoriteiten waarin de Implementatiewet vierde anti-witwasrichtlijn voorziet. De personen die zijn belast met het toezicht op de naleving, bedoeld in titel 5.2 van de Algemene wet bestuursrecht, worden – met uitzondering van de deken op grond van artikel 24, tweede lid, van de wet – aangewezen bij besluit van de toezichthoudende autoriteiten.

Artikel V

De regeling treedt gelijktijdig met de Implementatiewet vierde anti-witwasrichtlijn in werking. Omdat de termijn voor implementatie van de vierde anti-witwasrichtlijn verstreek op 26 juni 2017, is het wenselijk dat de Implementatiewet vierde anti-witwasrichtlijn, het Uitvoeringsbesluit Wwft 2018 en de onderhavige regeling zo spoedig mogelijk in werking treden.

De Minister van Financiën, W.B. Hoekstra

De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus


X Noot
1

Kamerstukken 34 808.

X Noot
2

Kamerstukken II 2017/18, 34 808, nr. 3.

X Noot
3

Kamerstukken 33 996.

X Noot
5

Op grond van artikel 24, tweede lid, Wwft geldt, in afwijking hiervan, dat de deken van de orde in het arrondissement is belast met het toezicht op de naleving van de Wwft door instellingen als bedoeld in artikel 1a, vierde lid, onderdeel c.

X Noot
6

Bron: Bijlage 5 bij het Handboek meting regeldruk, versie d.d. 1 juli 2014, gemiddelde van het bruto uurloon van een bedrijfshoofd en hoge manager, zoals gemeten door het CBS.

X Noot
7

Zie voor een nadere toelichting hierop de memorie van toelichting bij de Implementatiewet vierde anti-witwasrichtlijn (Kamerstukken II 2017/18, 34 808, nr. 3).

Naar boven