Regeling van de Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media van 11 juli 2018, nr. WJZ/1332622/8910, houdende wijziging van de Regeling en de beleidsregels fusietoets in het onderwijs 2017 in verband met het afschaffen van de fusietoets voor het funderend onderwijs

De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media,

Gelet op artikel 64c, derde lid, van de Wet op het primair onderwijs, artikel 66c, derde lid, van de Wet op de expertisecentra, artikel 53h, derde lid, van de Wet op het voortgezet onderwijs, en artikel 2.1.11, tweede lid, van de Wet educatie en beroepsonderwijs;

Besluit:

ARTIKEL I

De Regeling en de beleidsregels fusietoets in het onderwijs 2017 wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1, onderdeel a, vervalt de zinsnede ‘, en voor het betreft het onderwijs op het gebied van landbouw, natuurlijke omgeving en voedsel, Minister van Economische Zaken’.

B

Artikel 3 komt als volgt te luiden:

Artikel 3 Advisering

  • 1. De noodzaak tot advisering ten aanzien van de goedkeuring, bedoeld in artikel 64c, tweede lid, van de WPO, artikel 53h, derde lid, van de WVO en artikel 66c, tweede lid, van de WEC, en voor bestuurlijke fusies als bedoeld in artikel 17 van de WPO, artikel 53c van de WVO, of artikel 28 van de WEC, ontbreekt.

  • 2. Fusies waarbij zowel een school als bedoeld in art. 1 van de WVO, als een instelling als bedoeld in art. 1.1.1, onderdeel b, van de WEB, of een instelling voor hoger onderwijs als bedoeld in artikel 1.1, onderdeel g, van de WHW, is betrokken, worden voor advies voorgelegd aan de commissie als bedoeld in artikel 2.1.11, tweede lid, van de WEB of als bedoeld in artikel 16.16b, derde lid, van de WHW.

C

Artikel 4 vervalt.

D

Het opschrift van paragraaf 1 komt te luiden:

Paragraaf 1. Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie

E

De aanhef van artikel 5, komt als volgt te luiden:

Bij het advies, bedoeld in artikel 3, tweede lid, en in artikel 2.1.11, tweede lid, van de WEB, onderzoekt de commissie of sprake is van een significante belemmering van de daadwerkelijke variatie in het onderwijsaanbod, bedoeld in artikel 2.1.11, eerste lid, van de WEB, waarbij de commissie in haar advies ten aanzien van de goedkeuring in ieder geval de volgende aspecten betrekt bij de afweging of er sprake is van een significante belemmering:

F

Artikel 8 komt als volgt te luiden:

Artikel 8 Overgangsrecht

Aanvragen die voor 1 augustus 2018 in behandeling zijn genomen door de adviescommissie, bedoeld in de artikelen 64c, derde lid, van de WPO, 66c, derde lid, van de WEC en artikel 53h, vierde lid, van de WVO, worden afgedaan overeenkomstig de Regeling en beleidsregels fusietoets in het onderwijs 2017, zoals deze luidde op 31 juli 2018.

G

Bijlage 3 vervalt.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 augustus 2018.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media, A. Slob

TOELICHTING

1 Algemeen

1.1 Inleiding

Met deze regeling wordt de fusietoets verder versoepeld in het funderend onderwijs, vooruitlopend op een wetswijziging waarbij de fusietoets in het funderend onderwijs wordt afgeschaft.

Dit om schoolbesturen in het funderend onderwijs meer ruimte te geven om hun onderwijsaanbod goed en toekomstbestendig vorm te geven. Een zorgvuldig afgewogen fusieproces blijft op lokaal niveau gewaarborgd door het behoud van de fusie-effectrapportage en het instemmingsrecht van de medezeggenschapsraad, waardoor leerlingen, ouders en leraren bij het besluitvormingsproces betrokken zijn en in beslissingen gekend worden.

Deze wijziging van de regeling heeft geen gevolgen voor de fusietoets in het middelbaar beroepsonderwijs en het hoger onderwijs. In paragraaf 1.3 ‘Het nieuwe beleid op hoofdlijnen’ wordt uiteengezet wat er verandert na inwerkingtreding van deze regeling.

1.2 Aanleiding voor de wijziging van de regeling

Directe aanleiding voor het wijzigen van de regeling is de opdracht uit het regeerakkoord1 ‘Vertrouwen in de toekomst’ om de fusietoets in het basisonderwijs en in het voortgezet onderwijs bij krimpproblematiek te schrappen. Wel blijft de fusie-effectrapportage en de inspraak van de medezeggenschapsraad behouden. Met de brief van 20 april 20182 heeft het kabinet de Tweede Kamer geïnformeerd over de invulling van deze opdracht. Het kabinet wil schoolbesturen de ruimte geven om in het funderend onderwijs hun verantwoordelijkheid te nemen en eigen beleid te voeren. Schoolbesturen moeten in staat worden gesteld het onderwijsaanbod goed en toekomstbestendig vorm te geven. Hiervoor is proactief handelen en samenwerking tussen besturen noodzakelijk. Het versoepelen van de fusietoets is een eerste stap in die richting.

In de bovengenoemde brief is ook aangekondigd dat de opdracht uit het regeerakkoord voor wat betreft het voortgezet onderwijs breder ingevuld wordt. In het voortgezet onderwijs zet leerlingendaling landelijk in vanaf 2018. De effecten van deze daling manifesteren zich regionaal zeer verschillend. Dit heeft tot gevolg dat het onderwijsaanbod in sommige regio’s met slechts een lichte daling van leerlingen al onder druk kan komen te staan. Samenwerking tussen schoolbesturen is ook hier onontbeerlijk om het onderwijsaanbod in stand te houden. De mogelijkheid tot fusie is hiervoor een belangrijk onderdeel.

1.3 Het nieuwe beleid op hoofdlijnen

Het kabinet is voornemens een wetsvoorstel tot wijziging van de Wet op het voorgezet onderwijs (WVO), de Wet op het primair onderwijs (WPO) en de Wet op de expertisecentra (WEC) begin 2020 in werking te laten treden. Met dit wetsvoorstel wordt de fusietoets uit de WVO, WPO en WEC geschrapt. Het gevolg van het schrappen van de fusietoets uit voornoemde wetten betekent dat in die sectoren voor geen enkele fusie een aanvraag meer hoeft te worden ingediend. Wel blijven de fusie-effectrapportage en het instemmingsrecht van de medezeggenschapsraden behouden.

Om schoolbesturen zo snel mogelijk ruimte te geven om het onderwijsaanbod goed en toekomstbestendig vorm te geven, vervalt, vooruitlopend op de wetswijziging, met deze regeling de noodzaak tot advisering door een onafhankelijke adviescommissie over fusies in het funderend onderwijs. Dit betekent dat alle fusies nog in twee categorieën vallen. De eerste categorie betreft fusies die niet toetsplichtig zijn.3 Alle overige fusies in het funderend onderwijs worden door DUO alleen nog getoetst op het volledig doorlopen van de procedure, waarna het besluit van de Minister volgt.

2 Procedure na wijziging

2.1 Geen advies van onafhankelijke adviescommissie in het basisonderwijs, het (voorgezet) speciaal onderwijs en het voortgezet onderwijs

In de verschillende onderwijswetten4 is bepaald dat rechtspersonen van toetsplichtige fusies een aanvraag indienen ter goedkeuring van de fusie. De Minister laat zich ten aanzien van de goedkeuring adviseren door een onafhankelijke adviescommissie (i.c. de CFTO), tenzij de noodzaak daartoe ontbreekt. Met deze regeling wordt geregeld dat de noodzaak tot advisering door de CFTO bij fusies voor het funderend onderwijs in alle gevallen ontbreekt, totdat de beoogde wetswijziging zijn beslag heeft gekregen. Bij fusies waarop nog wel een toets van toepassing is, ook wel de lichte toets genoemd, wordt aan de hand van de fusie-effectrapportage beoordeeld of het proces zorgvuldig is doorlopen en of de betrokken medezeggenschapsraden hebben ingestemd met het voornemen tot fusie. Bij een positieve beoordeling van deze twee aspecten verleent de Minister goedkeuring aan de fusieaanvraag. Streven is om binnen vier weken nadat de volledige aanvraag is ingediend een besluit te nemen.

De adviestaak bij fusies voor de CFTO komt met de onderhavige regeling te vervallen per 1 augustus 2018. Sinds 2014 vervulde de CFTO ook een adviserende rol voor medezeggenschapsraden. Met de wet versterking bestuurskracht5 wordt reeds voorzien in een ondersteuning voor de medezeggenschapsraden, onder andere bij fusies. Daarom is er geen aanleiding meer om deze adviesrol daarnaast nog bij een extern adviescollege te beleggen. De adviserende taak van de CFTO aan medezeggenschapsraden vervalt per 1 januari 2019. Dit wordt geregeld met een wijziging van het Instellingsbesluit Adviescommissie fusietoets in het onderwijs.

2.2 Fusies in het beroepsonderwijs, volwasseneneducatie en het hoger onderwijs

De wijziging van de regeling heeft geen invloed op de procedure bij de fusietoets in het beroepsonderwijs, volwasseneneducatie en het hoger onderwijs.

3 Bijzondere situaties

3.1 Intersectorale fusies

Intersectorale fusies tussen scholen in de drie sectoren van het funderend onderwijs worden in de nieuwe situatie niet meer getoetst door de CFTO. Voor intersectorale fusies tussen scholen in het voortgezet onderwijs en de sectoren middelbaar beroepsonderwijs en hoger onderwijs blijft de noodzaak tot advisering bestaan. Deze advisering wordt gedaan door de Commissies Macrodoelmatigheid mbo en in voorkomende gevallen door de Commissie Doelmatigheid Hoger Onderwijs. In de praktijk zal het met name gaan om fusies tussen de sectoren voortgezet onderwijs en middelbaar beroepsonderwijs.

4 Gevolgen voor de uitvoeringspraktijk

4.1 Uitvoering en handhaafbaarheid

De conceptregeling is voorgelegd aan Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) voor een uitvoerings- en handhaafbaarheidstoets. Na toetsing door DUO (in samenspraak met de Auditdienst en de inspectie van het Onderwijs) blijken geen obstakels voor de uitvoerbaarheid en handhaafbaarheid van de conceptregeling. DUO heeft enkele vragen gesteld en suggesties gedaan, die naar tevredenheid zijn beantwoord.

4.2 Administratieve lasten

Onder administratieve lasten wordt verstaan ‘tijd en geld gemoeid met het voldoen aan informatieverplichtingen aan de overheid’. Bij de Regeling en beleidsregels fusietoets in het onderwijs 2017 zijn de administratieve lasten van de fusietoets geraamd op € 90.000 per jaar. Er zijn geen redenen om aan te nemen dat de administratieve lasten met deze wijziging zullen veranderen, aangezien de aanvraag voor scholen en schoolbesturen, de fusie-effectrapportage en het instemmingsrecht van de medezeggenschapsraden blijven bestaan. Wel weten scholen en schoolbesturen met deze wijziging van de regeling eerder waar ze aan toe zijn. De lichte toets kan binnen vier weken worden uitgevoerd. Dit levert tijdwinst op en geeft rechtspersonen en scholen duidelijkheid en zekerheid bij een toekomstige fusieaanvraag.

5 Artikelsgewijs

Artikel I, onderdelen A en B

Artikel 3 van de Regeling en beleidsregels fusietoets in het onderwijs 2017 gaat over de advisering van de CFTO aan de Minister. In artikel 3, eerste lid, (nieuw) wordt geregeld dat in het funderend onderwijs in het geheel geen adviezen ten aanzien van de goedkeuring meer aan de CFTO hoeven te worden gevraagd. Daarmee kan artikel 4, waarin is geregeld in welke gevallen deze advisering binnen het funderend onderwijs niet noodzakelijk is, komen te vervallen. In het tweede en derde lid van artikel 3 (nieuw) is geregeld op welke wijze de overgebleven advies-bevoegdheid ten aanzien van intersectorale fusies (vo/mbo, vo/ho, mbo/ho) wordt uitgevoerd. Bij een fusie tussen een school in het vo en een instelling in het mbo wordt advies gevraagd aan de CMMBO. Bij een bestuurlijke fusie tussen een school in het vo en een instelling voor hoger onderwijs is de Commissie Doelmatigheid Hoger Onderwijs bevoegd om advies te geven.

Artikel I, onderdeel D

Met onderdeel D wordt de paragraafaanduiding aangepast, zodat deze beter aansluit op de inhoud van de paragraaf.

Artikel I, onderdeel E

Artikel 5 bevat de toetscriteria waaraan een fusietoetsaanvraag getoetst wordt. Deze criteria zijn niet langer geldig voor het funderend onderwijs. Ze blijven wel van toepassing op de fusietoetsaanvragen in het mbo.

Artikel I, onderdeel F

Aanvragen die voor 1 augustus 2018 in behandeling zijn genomen door de CFTO worden afgehandeld overeenkomstig de bepalingen zoals die luidden op de dag voor de inwerkingtreding van deze regeling. Aanvragen die na de datum van inwerkingtreding worden ingediend, zullen worden afgehandeld overeenkomstig de bepalingen zoals die na die datum gelden.

De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media, A. Slob


X Noot
1

Kamerstukken II 2017/18, 34 700, nr. 34.

X Noot
2

Kamerstukken II 2017/18, 31 293, nr. 390.

X Noot
3

Art. 64a, tweede lid, WPO: bestuurlijke fusies met minder dan 10 betrokken scholen of institutionele fusies met in totaal minder dan 500 leerlingen. Art. 53f, tweede lid, WVO: indien bij een fusie een school voor praktijkonderwijs is betrokken, is voor die school geen toestemming vereist, voor de overige scholen wel.

X Noot
4

WPO, WVO en WEC.

X Noot
5

Stb. 2016, 273 en 327.

Naar boven