Bestuurlijke afspraken Basisvisie Recreatietoervaart

Het college van gedeputeerde staten van de provincie Drenthe, te dezen rechtsgeldig vertegenwoordigd door de heer H.F.J.M. van den Eerenbeemt, handelende ter uitvoering van het besluit van het college van 25 juni 2015,

Het college van gedeputeerde staten van de provincie Friesland, te dezen rechtsgeldig vertegenwoordigd door de heer A.J. van den Berg, handelende ter uitvoering van het besluit van het college van 10 maart 2015,

Het college van gedeputeerde staten van de provincie Gelderland, te dezen rechtsgeldig vertegenwoordigd door gedeputeerde J.J. van Dijk, handelende ter uitvoering van het besluit van het college van 18 augustus 2015,

Het college van gedeputeerde staten van de provincie Groningen, te dezen rechtsgeldig vertegenwoordigd door J. Schrikkema, handelende ter uitvoering van het besluit van het college van 16 juni 2015,

Het college van gedeputeerde staten van de provincie Limburg, te dezen rechtsgeldig vertegenwoordigd door gedeputeerde E. Geurts, handelende ter uitvoering van het besluit van het college van 1 september 2015,

Het college van gedeputeerde staten van de provincie Noord-Holland, te dezen rechtsgeldig vertegenwoordigd door gedeputeerde C.J. Loggen, handelende ter uitvoering van het besluit van het college van 25 augustus 2015,

Het college van gedeputeerde staten van de provincie Overijssel, te dezen rechtsgeldig vertegenwoordigd door gedeputeerde E. Boerman, handelende ter uitvoering van het besluit van het college van 27 september 2016,

Het college van gedeputeerde staten van de provincie Utrecht, te dezen rechtsgeldig vertegenwoordigd door gedeputeerde A.M.A. Pennarts-Pouw, handelende ter uitvoering van het besluit van het college van 30 juni 2015,

Het college van gedeputeerde staten van de provincie Zeeland, te dezen rechtsgeldig vertegenwoordigd door de commissaris van de Koning J.M.M. Polman handelende ter uitvoering van het besluit van het college van 1 september 2015,

Het college van gedeputeerde staten van de provincie Zuid-Holland, te dezen rechtsgeldig vertegenwoordigd door gedeputeerde R.A. Jansen, handelende ter uitvoering van het besluit van het college van 7 juli 2015,

De Minister van Infrastructuur en Milieu, M. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus, handelende ter uitvoering van het besluit van 14 maart 2016,

– hierna te noemen ‘de provincies’ – enerzijds en de Minister van Infrastructuur en Milieu – hierna te noemen ‘het Rijk’ – anderzijds, alle partijen handelend in de hoedanigheid van bestuursorganen,

allen hierna gezamenlijk te noemen: partijen

overwegende dat:

partijen het zinvol achten om, na het aflopen van het convenant ‘Uitvoering Beleidsvisie Recreatietoervaart’ in 2013, nieuwe gezamenlijke afspraken te maken over de recreatietoervaart, aansluitend op de nieuwe rollen en verantwoordelijkheden van de provincies en het Rijk;

partijen meerwaarde zien in het basisrecreatietoervaartnet en in het behouden en verbeteren van kwaliteit van het basisrecreatietoervaartnet en de investeringen van € 500 miljoen die de afgelopen decennia in het basisrecreatietoervaartnet zijn gedaan in stand willen houden;

partijen met elkaar in 2015 een Basisvisie Recreatietoervaart Nederland 2015–2020 hebben opgesteld, waarin ontwikkelingen waterrecreatie, het basisrecreatietoervaartnet zowel landelijk als per provincie, richtlijnen, borging en actieagenda zijn omschreven;

in de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR 2012) is opgenomen dat het Rijk en medeoverheden nadere afspraken maken over het scheiden van beroeps- en recreatievaart, omdat dit de veiligheid en doorstroming op het hoofdvaarwegennet ten goede komt, voor zowel de beroepsvaart als de recreatievaart, waarbij de Basisvisie met de classificatie en kaart van het basisrecreatietoervaartnet uitgangspunt is;

komen partijen het volgende overeen:

  • 1. Definities

    Basisvisie: Basisvisie Recreatietoervaart Nederland 2015–2020. Hierin zijn ontwikkelingen waterrecreatie, het basisrecreatietoervaartnet zowel landelijk als per provincie, richtlijnen, borging en actieagenda omschreven. De actieagenda omvat een aantal landelijk gedeelde actiepunten. De basisvisie met de actieagenda is opgesteld in samenwerking met ambtelijke vertegenwoordigers van partijen en is toegevoegd als bijlage bij deze bestuurlijke afspraken.

    Basisrecreatietoervaartnet (BRTN): het landelijke netwerk van vaarwegen met classificatie van doorvaartmaten voor recreatievaart zoals aangeduid op de kaarten in de Basisvisie.

    BRTN overleg: coördinatieoverleg waaraan alle partijen deelnemen.

    Eigen beheergebied: het stelsel vaarwegen die een partij in eigendom heeft en/of waarover zij het beheer voert.

Doel

Het doel van dit document is om bestuurlijke afspraken vast te leggen over:

  • 2. Het behouden van het bestaande basisrecreatietoervaartnet zoals opgenomen in de Basisvisie en borgen dat de gedane investeringen in dit basisrecreatietoervaartnet hun waarde blijven houden.

  • 3. Het voorkomen van structurele knelpunten die de toegankelijkheid en doorvaart voor de recreatievaart op het basisrecreatietoervaartnet beperken.

  • 4. Het bevorderen van de veiligheid en bereikbaarheid op het basisrecreatietoervaartnet door afstemming met de recreatievaart en de beroepsvaart.

Borging en ontwikkeling basisrecreatietoervaartnet

  • 5. Partijen maken gebruik van de analyse van het recreatietoervaartnet in de Basisvisie (hoofdstuk 2). Deze inhoudelijke analyse is niet bindend, maar zal richting geven bij de instandhouding, beheer en ontwikkeling van dit basisrecreatietoervaartnet.

  • 6. Partijen gaan uit van de gehanteerde classificatie van de minimale doorvaartmaten voor het basisrecreatietoervaartnet, de BRTN kaart 2015–2020 en het principe ‘houden wat je hebt’ zoals deze drie onderdelen zijn opgenomen in hoofdstuk 3 van de Basisvisie.

  • 7. Partijen zetten zich in gedurende de periode 2015–2020 om de projecten in voorbereiding/uitvoering in het eigen beheergebied, zoals benoemd in de Basisvisie (hoofdstuk 3 en bijlage 4 van de Basisvisie) te realiseren.

  • 8. Partijen zetten zich in om:

    • de korte termijn ambities in het eigen beheergebied benoemd in de Basisvisie met betrokken stakeholders te concretiseren (hoofdstuk 3 en bijlage 4 van de Basisvisie);

    • de lange termijn ambities in het eigen beheergebied benoemd in de Basisvisie dusdanig te bewaken dat andere ontwikkelingen de concretisering van deze ambities niet onmogelijk maken (hoofdstuk 3 en bijlage 4 van de Basisvisie);

    • kansen in het eigen beheergebied benoemd in de Basisvisie te ondersteunen (hoofdstuk 3);

    Partijen zijn niet noodzakelijkerwijs zelf initiatiefnemer om ambities en kansen te concretiseren. Dit initiatief en de financiering daarvan kan bij andere stakeholders liggen.

  • 9. Partijen houden rekening met de Richtlijnen Vaarwegen 2011 van Rijkswaterstaat en de richtlijnen genoemd in de Basisvisie (hoofdstuk 4).

  • 10. Provincies streven naar het optimaal benutten van het basisrecreatietoervaartnet voor economische, ruimtelijke en sociaal-maatschappelijke ontwikkeling.

Tussentijds aanpassen Basisvisie en BRTN kaart 2015–2020

  • 11. Het tussentijds aanpassen van de Basisvisie en de daarbij behorende BRTN kaart 2015–2020 vindt niet eerder plaats dan nadat overleg en afstemming heeft plaatsgevonden in het gezamenlijke BRTN overleg (zie punt 14).

Actieagenda Basisvisie

  • 12. Op basis van de actieagenda Basisvisie (hoofdstuk 6) wordt een werkplan opgesteld, dat jaarlijks wordt geactualiseerd. Het werkplan is gericht op de landelijke taken en omvat in ieder geval:

    • coördinatie landelijke actiepunten Basisvisie;

    • opstellen en actualiseren van een overzichtskaart van het nautisch beheer en vaarwegbeheer en eigendom vaarwegen;

    • coördinatie monitoring vaarwegen en landelijke rapportage.

  • 13. Partijen besluiten om Stichting Waterrecreatie Nederland in te zetten voor de drie hier boven benoemde landelijke taken. Partijen maken hiervoor jaarlijks met elkaar en met Stichting Waterrecreatie Nederland vooraf afspraken. De wijze van bekostiging is afgesproken voor de looptijd van deze bestuurlijke afspraken in afzonderlijke besluiten van partijen. De hoogte van de jaarlijkse bijdrage van elke partij is vastgesteld aan de hand van een vooraf ingediende meerjarenraming van de kosten voor de uitvoering van de aan Stichting Waterrecreatie Nederland toebedeelde taken.

Coördinatie en overleg

  • 14. Het BRTN overleg zal ten minste twee keer per jaar plaats vinden. Het Rijk kan daarin worden vertegenwoordigd door Rijkswaterstaat.

  • 15. Tijdens het BRTN overleg wordt de stand van zaken ten aanzien van het toervaartnet besproken en de voortgang van de actieagenda.

  • 16. Vertegenwoordigers uit de waterrecreatiesector en stakeholders kunnen in overleg tussen partijen worden uitgenodigd om deel te nemen aan het BRTN overleg.

Looptijd bestuurlijke afspraken

  • 17. De bestuurlijke afspraken gelden gezamenlijk vanaf de dag nadat alle partijen hebben ondertekend en eindigen van rechtswege op 31 december 2019. De afspraken en de uitvoering daarvan worden voor het einde van de genoemde periode geëvalueerd, waarna over eventuele verlenging van of nieuwe afspraken overleg plaatsvindt.

Slotbepalingen

  • 18. De bijlage bij deze bestuurlijke afspraken (Basisvisie Recreatietoervaart Nederland 2015-2020) maakt integraal deel uit van deze bestuurlijke afspraken.

  • 19. Wijziging van deze bestuurlijke afspraken kan slechts schriftelijk en met instemming van partijen plaatsvinden.

  • 20. Teneinde provincies in zo ruim mogelijke mate te doen participeren in de bestuurlijke afspraken, bestaat voor hen de mogelijkheid om ook gedurende de looptijd van de bestuurlijke afspraken als partij toe te treden. Een toetredende partij maakt haar verzoek tot toetreding schriftelijk bekend aan alle partijen. Zodra alle partijen schriftelijk hebben ingestemd met het verzoek tot toetreding, ontvangt de toetredende partij de status van partij bij de bestuurlijke afspraken en gelden voor die partij de uit deze bestuurlijke afspraken voortvloeiende rechten en verplichtingen.

  • 21. Het verzoek tot toetreding en de verklaring tot instemming worden als bijlage aan de bestuurlijke afspraken gehecht.

  • 22. Binnen twee maanden na ondertekening van deze bestuurlijke afspraken wordt de inhoud daarvan gepubliceerd in de Staatscourant.

  • 23. Van toetreden, uittreden, opzeggen, ontbinding of inhoudelijke wijzigingen van deze bestuurlijke afspraken wordt binnen twee maanden melding gemaakt in de Staatscourant.

  • 24. De bestuurlijke afspraken zijn niet in rechte afdwingbaar.

Amsterdam, 16 november 2016

Het college van gedeputeerde staten van de provincie Drenthe, namens deze, H.F.J.M. van den Eerenbeemt

Het college van gedeputeerde staten van de provincie Friesland, namens deze, A.J. van den Berg

Het college van gedeputeerde staten van de provincie Gelderland, namens deze, J.J. van Dijk

Het college van gedeputeerde staten van de provincie Groningen, namens deze, J. Schrikkema

Het college van gedeputeerde staten van de provincie Limburg, namens deze, E. Geurts

Het college van gedeputeerde staten van de provincie Noord-Holland, namens deze, C.J. Loggen

Het college van gedeputeerde staten van de provincie Overijssel, namens deze, E. Boerman

Het college van gedeputeerde staten van de provincie Utrecht, namens deze, A.M.A. Pennarts-Pouw

Het college van gedeputeerde staten van de provincie Zeeland, namens deze, J.M.M. Polman

Het college van gedeputeerde staten van de provincie Zuid-Holland, namens deze, R.A. Janssen

De Minister van Infrastructuur en Milieu, M.H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus

Naar boven