Besluit van de raad van bestuur van de kansspelautoriteit van 22 december 2017, kenmerk 01.022.265, inzake wijziging van de voorschriften verbonden aan de vergunning tot het organiseren van de staatsloterij. (WIJZIGING BESCHIKKING STAATSLOTERIJ)

De raad van bestuur van de kansspelautoriteit;

Gezien de wens de voorschriften verbonden aan de vergunning voor de staatsloterij beter te laten aansluiten bij het huidige beleid en de bestaande praktijk met betrekking tot de afdracht aan de Staat;

Gelet op artikel 10, eerste en derde lid, van de Wet op de kansspelen;

Besluit:

ARTIKEL I

De voorschriften B.1 tot en met B.3 van de Beschikking Staatsloterij worden geschrapt, en vervangen door de tekst:

[gereserveerd voor eventueel toekomstig gebruik]

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2018.

De raad van bestuur van de kansspelautoriteit, de directeur, namens deze, R.E. Heijungs Hoofd afdeling Toezicht & Consument

Bezwaar

U kunt tegen deze beslissing bezwaar maken door een gemotiveerd bezwaarschrift in te dienen binnen zes weken na de bekendmaking van deze beslissing. U kunt uw bezwaarschrift sturen naar het volgende adres:

Kansspelautoriteit

Afdeling Juridische Zaken

Postbus 298

2501 CG Den Haag

U kunt uw bezwaarschrift ook door uw gemachtigde laten indienen. Als de gemachtigde geen advocaat is, moet u een machtiging bijvoegen bij uw bezwaarschrift.

Zorg ervoor dat uw bezwaarschrift in elk geval het volgende bevat:

  • Uw naam en adres;

  • De datum waarop u het bezwaarschrift schrijft;

  • Een kopie van de beslissing;

  • De gronden van uw bezwaar;

  • Uw handtekening of de handtekening van uw gemachtigde

Voor meer informatie kunt u op rijksoverheid.nl de brochure ‘Bezwaar en beroep tegen een beslissing van de overheid’ downloaden.

TOELICHTING

In de periode 2016-2017 heeft de Kansspelautoriteit de voorschriften die verbonden zijn aan de meerjarige kansspelvergunningen geharmoniseerd. Dit geldt ook voor de voorschriften van de staatsloterijvergunning met betrekking tot de afdracht aan de Staat.1 Deze bevatten gedetailleerde bepalingen over de verplichte afdracht, die vergelijkbaar zijn met die van de andere meerjarige kansspelvergunningen.2

Sinds deze wijziging van de voorschriften heeft er overleg met de vergunninghouder (Staatsloterij B.V.) en de Ministeries van Justitie en Veiligheid en van Financiën plaatsgevonden om de afdrachtvoorschriften beter te laten aansluiten bij de bestaande verhouding tussen kansspelbeleid enerzijds en deelnemingenbeleid anderzijds.

Hierbij spelen de volgende omstandigheden een rol:

  • De Wet op de kansspelen bevat zowel voor de staatsloterij als voor de casino’s een bepaling over de afdracht aan de Staat3, maar bevat geen verplichting voor de vergunningverlener om hier vergunningsvoorschriften voor te maken. Dit wijkt af van alle andere meerjarige vergunningen, die wel zo’n verplichting kennen4;

  • De huidige casinovergunning bevat geen bepaling over de hoogte van de afdracht. In de praktijk stelt de Minister van Financiën de hoogte van de afdracht vast. Hij kan desgewenst afzien van afdracht, zoals daadwerkelijk gebeurd is bij de herstructurering van Holland Casino BV;

  • De staatsloterijvergunning bevat pas sinds 2005 bepalingen over de hoogte van de afdracht. Daarvoor vermeldde de vergunning alleen dat de Minister van Financiën de hoogte bepaalde;

  • De Nota Deelnemingen rijksoverheid 2013 (hierna: de nota) zegt hierover5: ‘Dit kabinet is van mening [dat] het aanbieden van gokspelen geen taak is van de overheid. Dit kabinet is van mening dat er geen principiële, permanente redenen zijn om deze belangen in portefeuille te houden, hooguit tijdelijke’. Voor het privatiseren van één van de kansspeldeelnemingen, Holland Casino BV, is al een wetsvoorstel ingediend6;

  • De nota bevat een kader voor het vaststellen van de hoogte van de afdracht van staatsdeelnemingen7 aan de Staat en een instrumentarium om de afdracht te effectueren via het aandeelhouderschap. De nota bevat ook een stelsel voor het houden van toezicht op de doelmatigheid en van de staatsdeelnemingen door de Algemene Rekenkamer (op basis van de Comptabiliteitswet 2001).8

Deze omstandigheden nopen tot de conclusie dat afdracht aan de Staat door staatsdeelnemingen een onderdeel is van het deelnemingenbeleid van de Minister van Financiën. Dit betekent dat de huidige voorschriften met betrekking van de afdracht moeten worden geschrapt, omdat zij dat deelnemingenbeleid kunnen hinderen (bijvoorbeeld wanneer de Minister van Financiën zou willen afzien van de afdracht, zoals bij Holland Casino gebeurd is).

De bovenstaande conclusie is uiteraard alleen geldig zolang de houder van de staatsloterijvergunning een staatsdeelneming is die afdraagt aan de Staat. Als niet langer aan die voorwaarde voldaan wordt, kan het noodzakelijk zijn om de afdrachtvoorschriften opnieuw in de vergunning op te nemen. Om die reden blijft sectie B gereserveerd voor eventueel toekomstig gebruik. Bovendien blijft op deze wijze de structuur van de staatsloterijvergunning identiek met die van de andere geharmoniseerde vergunningen.


X Noot
1

Besluit van de raad van bestuur van de kansspelautoriteit van 22 augustus 2017, kenmerk 01.014.103, inzake wijziging van de voorschriften verbonden aan de vergunning tot het organiseren van de staatsloterij.

X Noot
2

Er zijn kleine verschillen (zo draagt de totalisator niet af per jaar maar per maand) maar deze zijn in dit verband niet relevant.

X Noot
3

Resp. artikel 9 lid 2 (staatsloterij) en artikel 27h lid 2 (casinospelen) van de Wet op de kansspelen.

X Noot
4

Zie de artikelen 14c lid 2 onder f (instantloterij), 21 lid 2 onder d (sportprijsvragen), 25 lid 2 onder c (totalisator) en 27c lid 2 onder d (lotto) van de Wet op de kansspelen en artikel 2 lid 2 en 3 van het Kansspelenbesluit (goededoelenloterij).

X Noot
5

Nota Deelnemingen rijksoverheid 2013 (Kamerstukken TK 28 165, nr. 165), p.32.

X Noot
6

Wijziging van de Wet op de kansspelen in verband met de modernisering van het speelcasinoregime (Kamerstukken EK 34 471, nr. A).

X Noot
7

Zie hoofdstuk 6.4 ‘Vermogenspositie en risicobeheer’ van de nota.

X Noot
8

Zie hoofdstuk 4.4 ‘Algemene Rekenkamer’ van de nota.

Naar boven