Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam

17/422

Beslissing naar aanleiding van de op 8 november 2017 binnengekomen klacht van:

dr. Lucia Maria MARTIJN en dr. Paulus Johannes ZWIETERING namens de

INSPECTIE GEZONDHEIDSZORG EN JEUGD in oprichting,

hierna te noemen: de Inspectie,

kantoorhoudend te Utrecht,

klaagster,

gemachtigde: mr. R.H. Algera, senior juridisch adviseur,

tegen

A,

huisarts,

(onder meer) werkzaam te B,

verweerder,

gemachtigde: mr. M.J. de Groot, advocaat te Hilversum.

1. De procedure

Het college heeft kennisgenomen van de volgende stukken:

  • het klaagschrift van de Inspectie, met de bijlagen;

  • het verweerschrift met de bijlagen.

Partijen hebben geen gebruik gemaakt van de hun geboden mogelijkheid in het kader van het vooronderzoek mondeling te worden gehoord.

De klacht is behandeld op de openbare zitting van 23 januari 2018.

Partijen waren aanwezig met hun gemachtigden, die een toelichting hebben gegeven aan de hand van een pleitnota.

2. De feiten

  • 2.1 Op donderdag 8 oktober 2015 heeft een patiënte, geboren op april 1970, de praktijk van haar huisarts bezocht wegens hartklachten, waarover zij bezorgd was. Er was voor haar een afspraak gemaakt bij verweerder, die op dat moment de huisarts waarnam. Verweerder heeft de patiënte bevraagd en onderzocht. Daarbij heeft hij haar borsten onderzocht en een vaginaal toucher gedaan. Ook heeft hij de longen van de patiënte onderzocht terwijl zij met ontbloot bovenlichaam voor een passpiegel stond en verweerder achter haar. Na afloop van het consult heeft verweerder de patiënte dezelfde dag opgebeld om te vragen hoe het met haar ging en aangeboden om bij haar thuis langs te komen.

  • 2.2 Van het consult heeft verweerder in het medisch dossier de volgende aantekening gemaakt:

    08-10-15 S A > zie onder. vader erg ziek. wrsch kanker.

    S Steken op borst en hart gaat tekeer. POB-

    O Emotioneel. Cor sl-s2 reg. RR140/80

    E Hartkloppingen, stress geïnduceerd.

    P Gesprek/steunend. Exp.

  • 2.3 Voor de volgende dag, vrijdag 9 oktober 2015, stond al een afspraak met de huisarts gepland. De patiënte heeft toen aan de huisarts verteld over het consult dat de dag daarvoor had plaatsgevonden en over het daarop gevolgde telefoongesprek met verweerder.

  • 2.4 Op 22 oktober 2015 heeft de huisarts van patiënte een melding gedaan bij de Inspectie. De Inspectie heeft een onderzoek ingesteld waarbij onder meer verweerder en de patiënte zijn gehoord. In april 2017 is van dit onderzoek schriftelijk rapport uitgebracht.

3. De klacht en het standpunt van klaagster

De klacht houdt zakelijk weergegeven het volgende in:

  • I. Verweerder is tekortgeschoten in de medisch technische zorgverlening door te handelen in strijd met professionele standaarden, te weten: de NHG-standaard ‘Angst’, de NHG-standaard ‘Pelvic inflammatory disease (PID)’ en de NHG-Standaard ‘Diagnostiek van mammacarcinoom’.

  • II. De dossiervoering van verweerder was niet conform de professionele standaard.

  • III. Verweerder heeft patiënte onvoldoende geïnformeerd over de voorgenomen onderzoeken en heeft verzuimd patiënte te vragen om haar toestemming.

  • IV. Verweerder heeft seksueel grensoverschrijdend gehandeld en onvoldoende professionele distantie betracht.

4. Het standpunt van verweerder

Verweerder heeft de eerste drie klachtonderdelen en de daaraan ten grondslag gelegde stellingen erkend. Hij bestrijdt het vierde klachtonderdeel dat hij seksueel grensoverschrijdend heeft gehandeld. Verweerder erkent dat het consult niet goed is verlopen maar zijn intentie was om de patiënte te helpen en het was niet zijn bedoeling om haar seksueel te benaderen. Zij had volgens verweerder een veelheid aan vragen en in de kern was haar hulpvraag of zij, net als haar vader, kanker had. Verweerder had tijdsdruk maar om haar gerust te stellen heeft hij haar onderzocht over haar hele lichaam van boven naar beneden. De patiënte zei volgens verweerder onder meer dat ze ‘ribbeltjes’ in haar borsten voelde en dat ze ook last had van steken in haar buik en pijn in haar onderbuik. Ze was emotioneel en omdat verweerder zich zorgen over haar maakte heeft hij haar na het consult opgebeld.

5. De beoordeling

  • 5.1. Over de eerste drie klachtonderdelen kan het college kort zijn: deze zijn gegrond.

    • I. Verweerder heeft de patiënte onvoldoende uitgevraagd over haar klachten van hartkloppingen, van (volgens verweerder) ‘ribbeltjes’ in haar borsten, van (ook volgens verweerder) steken in haar buik en pijn in haar onderbuik. Ook was er onvoldoende reden om tot een vaginaal toucher over te gaan: verweerder heeft niet duidelijk kunnen maken waarom hij, zoals hij tegenover de Inspectie heeft verklaard, dacht aan PID, ovariumkanker of borstkanker en waarom het door hem verrichte onderzoek zinvol was.

    • II. Verweerder heeft in het dossier slechts summiere en onvolledige aantekeningen gemaakt over de anamnese, het onderzoek, de differentiaaldiagnose, de werkhypothese en het beleid. Dit is onder de maat, te meer daar hij als waarnemer werkzaam was en het tot zijn taak behoorde om de huisarts waarvoor hij waarnam alle informatie te geven die van belang was.

    • III. Verweerder erkent dat hij de patiënte vooraf niet heeft uitgelegd waarom en hoe hij de verrichte onderzoeken zou uitvoeren en dat hij de patiënte niet om toestemming heeft gevraagd.

  • 5.2. Het vierde klachtonderdeel wordt als volgt beoordeeld. Volgens de Inspectie heeft de patiënte ontkend dat ze heeft gezegd dat ze ‘ribbeltjes’ in haar borsten voelde en dat ze pijn in haar onderbuik had. Het staat dan ook niet vast dat er een medische aanleiding was om over te gaan tot het onderzoek van de borsten en vaginaal toucher van patiënte. Maar evenmin kan worden vastgesteld dat de patiënte niet heeft gezegd dat ze ‘ribbeltjes’ in haar borsten voelde en pijn in haar onderbuik had. Het is het woord van verweerder tegen dat van de patiënte.

  • 5.3. Echter, ook indien wordt uitgegaan van het woord van verweerder dan moet worden geconcludeerd dat er onvoldoende indicatie was om bij deze angstige en geëmotioneerde patiënte het onnodige, belastende en potentieel seksueel beladen onderzoek aan haar borsten en een vaginaal toucher te verrichten. Er was ook onvoldoende reden om haar na het consult nog telefonisch te benaderen. Verweerder heeft daarmee onvoldoende professionele distantie betracht. Volgens verweerder heeft hij geen seksuele intenties gehad, maar gelet op zijn handelen kan dat toch niet worden uitgesloten. En ook als verweerder erin wordt gevolgd dat hij geen seksuele bedoelingen heeft gehad, dan nog is zijn gedrag aan te merken als seksueel grensoverschrijdend. Hij had zich ervan bewust moeten zijn hoe zijn handelen door de patiënte zou kunnen worden ervaren.

  • 5.4. De conclusie is dat de klacht in al haar onderdelen gegrond is. Verweerder heeft gehandeld in strijd met de zorg die hij ingevolge artikel 47 lid 1 van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg jegens de patiënte had behoren te betrachten. Bij de vraag welke maatregel passend is staat voorop dat het handelen van verweerder tijdens en na afloop van het consult inadequaat, onprofessioneel en seksueel grensoverschrijdend is geweest. Dit is tuchtrechtelijk zeer verwijtbaar. Daar staat tegenover dat tegen verweerder geen andere tuchtklachten zijn ingediend, terwijl hij sinds 2004 is geregistreerd als huisarts. Ook heeft het tijdsverloop tussen de datum van het consult en het indienen van de klacht door de Inspectie – meer dan twee jaar – verweerder veel druk gegeven. Hij heeft in de loop van de tijd gereflecteerd op zijn handelen en zich onder supervisie gesteld sinds mei 2017. Hoewel supervisie zeker wenselijk is, moet worden aangetekend dat verweerder pas laat, ruim anderhalf jaar na het consult, daartoe is overgegaan. En vervolgens heeft hij ter zitting niet goed kunnen uitleggen wat maakte dat hij het consult op voormelde wijze heeft uitgevoerd. Met de Inspectie is het college dan ook van oordeel dat verweerder slechts gebrekkig inzicht en leervermogen toont. Ter voorkoming van herhaling acht het college een voorwaardelijke schorsing aangewezen, waaraan bijzondere voorwaarden zullen worden verbonden. Deze hebben tot doel dat het inzicht van verweerder in zijn handelen wordt bevorderd en zijn kennis over een juiste consultvoering wordt vergroot.

    Om redenen aan het algemeen belang ontleend, zal de beslissing zodra zij onherroepelijk is op na te melden wijze worden bekendgemaakt.

6. De beslissing

Het college:

  • verklaart de klacht in alle onderdelen gegrond;

  • legt aan verweerder op de maatregel van schorsing van de inschrijving in het register voor de duur van één jaar, met bevel dat deze maatregel niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij het bevoegde regionale tuchtcollege later anders mocht bepalen op grond dat verweerder voor het einde van een proeftijd van twee jaren

    • a) zich heeft schuldig gemaakt aan enig handelen of nalaten dat in strijd is met de goede zorg die hij als arts behoort te betrachten dan wel in strijd is met het belang van de individuele gezondheidszorg;

    • b) dan wel zich niet heeft gehouden aan de navolgende bijzondere voorwaarden:

      • 1. dat verweerder zich onder supervisie blijft stellen bij een supervisor van het NHG gedurende tenminste een jaar na de datum van deze beslissing;

      • 2. dat verweerder zal deelnemen aan een training efficiënte consultvoering van het LHV;

  • bepaalt dat de proeftijd ingaat op de dag dat deze beslissing onherroepelijk is geworden;

  • bepaalt dat de proeftijd uitsluitend geldt gedurende de periode dat verweerder in het register is ingeschreven;

  • bepaalt voorts dat de beslissing ingevolge artikel 71 van de Wet BIG in de Nederlandse Staatscourant zal worden bekendgemaakt en aan het tijdschrift Medisch Contact ter bekendmaking zal worden aangeboden.

Aldus beslist door:

mr. M. van Walraven, voorzitter,

drs. D.E. de Jong, dr. P.D. Meesters en drs. A. Wewerinke, leden-arts,

mr.drs. M.P. Sombroek-van Doorm, lid-jurist,

bijgestaan door mr. C.G.J. Pluijgers, secretaris,

en in het openbaar uitgesproken op 27 februari 2018 door de voorzitter in aanwezigheid van de secretaris.

secretaris

voorzitter

Naar boven