VERKEERSBESLUIT

Logo Houten

Onderwerp: Aanwijzen parkeerplaatsen ten behoeve van oplaadpunten elektrische voertuigen op basis van ‘Plankaart openbare laadinfrastructuur’

Het college van burgemeester en wethouders van Houten, hiertoe bevoegd op basis van artikel 18 van de Wegenverkeerswet 1994 (WVW 1994),

gelet op de doelstellingen en de bepalingen van de WVW 1994, het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens 1990 (RVV 1990) en het Besluit Administratieve Bepalingen inzake het Wegverkeer (BABW),

OVERWEGENDE:

dat de gemeente Houten een vastgesteld beleid openbare laadinfrastructuur 2018-2020 heeft en daarin ruimte biedt voor 75 nieuwe openbare laadpalen;

dat als onderdeel van het beleid een plankaart is vastgesteld met de globale locaties van deze 75 nieuwe laadpalen, maar dat de exacte parkeerplaatsen moeten worden aangewezen met een verkeersbesluit, zodat de betreffende parkeerplaatsen uitsluitend bestemd zijn voor het laden van een elektrisch voertuig;

dat de wettelijke basis hiervoor ligt in artikel 24, eerste lid, onderdeel van het RVV1990, waarin staat dat het verboden is te parkeren op een parkeergelegenheid, op een andere wijze of met een ander doel dan op het bord of op het onderbord is aangegeven;

dat de gemeente vanuit samenwerking in het project MRA-E (Metropoolregio Amsterdam Elektrisch) middels aanbesteding voor de komende jaren een concessiehouder heeft geselecteerd voor wat betreft het leveren van diensten met betrekking tot het laden van elektrische voertuigen en dat deze concessiehouder pas na ontvangst van een aanvraag overgaat tot plaatsing van een openbare laadpaal;

dat het voor handhavende instanties en andere weggebruikers herkenbaar is dat het elektrische voertuig aan het laden is door een (vergrendelde) laadkabel die openbare laadpaal en het elektrische voertuig met elkaar verbindt;

dat door het plaatsen van verkeersborden de voor het openbaar rij- en ander verkeer openstaande parkeerplaatsen duidelijk herkenbaar worden gemaakt;

dat de aanwijzing van een parkeerplaats voor elektrische voertuigen ten koste gaat van een algemene voor het openbare rij- en ander verkeer openstaande parkeerplaats;

dat hierbij is gelet op de randvoorwaarden uit de Parkeervisie Houten 2012-2017;

dat aan dit verkeersbesluit de volgende belangen, als bedoeld in artikel 2 van de WVW 1994 ten grondslag liggen:

  • -

    het in stand houden van de weg en het waarborgen van de bruikbaarheid daarvan;

  • -

    het voorkomen of beperken van door het verkeer veroorzaakte overlast, hinder of schade alsmede de gevolgen voor het milieu, bedoeld in de Wet milieubeheer;

  • -

    het voorkomen of beperken van door het verkeer veroorzaakte aantasting van het karakter of van de functie van objecten of gebieden;

  • -

    het bevorderen van een doelmatig of zuinig energiegebruik;

  • -

    de regeling van positie, inrichting en werkwijze, alsmede het uitoefenen van toezicht op zelfstandige bestuursorganen die taken verrichten op het terrein van deze wet.

dat overeenkomstig artikel 24 BABW overleg is gepleegd met het team Verkeer van de politie

eenheid Midden Nederland, cluster West;

dat door de korpschef van politie gemandateerde medewerker van politie eenheid Midden

Nederland, team Verkeer, cluster West-Utrecht positief adviseert op de in te richten parkeer-

plaatsen ten behoeve van het opladen van elektrische auto’s op weggedeelten die in het

beheer en onderhoud zijn bij de gemeente Houten;

dat de betreffende weg is gelegen binnen de bebouwde kom en in beheer en eigendom is bij

de gemeente Houten;

Zienswijzen

dat de uniforme openbare voorbereidingsprocedure op grond van de Algemene wet bestuursrecht (afdeling 3.4) is gevolgd;

dat op 29 augustus 2017 een ontwerp-verkeersbesluit voor alle 75 locaties voor nieuwe openbare laadpalen is genomen, die gedurende 6 weken voor een ieder ter inzage heeft gelegen van 6 september 2017 tot en met 18 oktober 2017;

dat in totaal circa 150 zienswijzen zijn ingediend en hierop is gereageerd in de inspraakbundel ‘Beleid Openbare Laadinfrastructuur 2018-2020’;

dat de inspraakbundel onderdeel uitmaakt van dit verkeersbesluit;

dat de ingediende zienswijzen zijn betrokken bij de heroverweging van het ontwerp-verkeerbesluit;

dat dit verkeersbesluit zich beperkt tot locatie nummer 14, in het ontwerpverkeersbesluit gesitueerd bij de Schegcamp;

dat de zienswijzen niet hebben geleid tot wijziging van de locatie, zoals verwoord in de inspraakbundel ‘Beleid Openbare Laadinfrastructuur 2018-2020;

BESLUIT:

  • 1.

    a. Het parkeervak voor de Schegcamp aan te wijzen als mogelijke laadlocatie voor elektrische auto’s, waar op basis van een verzoek van de concessiehouder (voor wat betreft het leveren van diensten met betrekking tot het opladen van elektrische voertuigen) twee parkeerparkeerplaatsen uitsluitend bestemd kunnen worden voor het opladen van elektrische auto’s;

    • b.

      aan te geven door het plaatsen van verkeersbord E08 met onderbord “opladen elektrische auto” en OB504, conform bijlage 1 van het RVV 1990;

  • 2.

    dit besluit in werking te laten treden op de dag volgende op die waarop het openbaar bekend is gemaakt;

  • 3.

    voor dit besluit een maximale uitvoeringstermijn te hanteren tot en met 31 december 2020. Indien na het verstrijken van deze termijn nog geen uitvoering is gegeven aan een locatie - door het plaatsen van bord E08 met onderborden “opladen elektrische auto” en OB504, vervalt het desbetreffende (deel)besluit voor deze locatie.

  • 4.

    een afschrift van dit besluit te zenden aan:

    • -

      de korpschef van de politie eenheid Midden Nederland, team verkeer, cluster West-Utrecht;

    • -

      gemeente Houten, meldpunt Toezicht Openbare Ruimte;

    • -

      gemeente Houten, medewerker voorbereiding/afdeling Openbare Werken;

    • -

      gemeente Houten, beleidsmedewerker milieu & duurzaamheid/afdeling Ruimtelijk Beleid;

    • -

      projectorganisatie MRA-E.

Houten, 27 maart 2018

het college van burgemeester en wethouders

de secretaris, de burgemeester,

H.den Bieman W. de Jong

Beroep

Belanghebbenden die het niet eens zijn met bovengenoemd besluit, kunnen tot en met zes weken

na de dag, volgend op de datum van publicatie van dit besluit, beroep tegen het besluit aantekenen

bij Rechtbank Midden, Afdeling bestuursrechtspraak, onder vermelding van bodemzaken, Postbus

16005, 3500 DA Utrecht. Daar zijn kosten aan verbonden en het schorst niet de werking van het

besluit.

Voorlopige voorziening

Voor het schorsen van de werking van een besluit moet een voorlopige voorziening worden

gevraagd bij de Rechtbank Midden-Nederland, Afdeling bestuursrechtspraak, onder vermelding van

voorlopige voorzingen, Postbus 16005, 3500 DA Utrecht. Daar zijn kosten aan verbonden.

Inhoud voorlopige voorziening

Een voorlopige voorziening moeten ten minste bevatten:

  • -

    de naam en het adres, datum en handtekening;

  • -

    een omschrijving, datum en kenmerk van het besluit;

  • -

    de redenen waarop het bezwaarschrift is gebaseerd.

Naar boven