Regeling van de Minister voor Basis- en Voorgezet Onderwijs en Media van 1 april 2018, nr. 1323045, tot wijziging van de Regeling leerresultaten PO 2014 in verband met onder meer de toevoeging van twee normtabellen

Gelet op de artikelen 34.4 en 34.6 van het Besluit bekostiging WPO;

Gelet op het voorstel als bedoeld in artikel 34.5, tweede lid, van het Besluit bekostiging WPO van de Inspecteur-generaal van het onderwijs van 7 februari;

Besluit:

ARTIKEL I

De Regeling leerresultaten PO 2014 wordt als volgt gewijzigd:

A

De artikelen 3 en 4 worden vervangen door:

Artikel 3. Bijzondere omstandigheden

De correctie van de meting en beoordeling door de inspectie van leerresultaten vanwege individuele kenmerken van leerlingen, alsmede de wijze waarop door de inspectie wordt omgegaan met scholen waar de meting van leerresultaten niet mogelijk is of bij scholen met incomplete gegevens, als bedoeld in artikel 34.6 van het Besluit bekostiging WPO en vanwege enkele bijzondere omstandigheden, geschiedt volgens het bepaalde in bijlage C.

B

De artikelen 5 tot en met 8 worden vernummerd tot de artikelen 4 tot en met 7.

C

In artikel 4 (nieuw) wordt ‘bijlage E’ vervangen door ‘bijlage D’.

D

De bijlagen A, B, C, D en E worden vervangen door de bijlagen A, B, C en D behorend bij deze regeling.

ARTIKEL II INWERKINGTREDING

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister voor Basis- en Voorgezet Onderwijs en Media, A. Slob

BIJLAGE A. BIJ DE REGELING LEERRESULTATEN PO 2014

Betrouwbare en valide toetsen

Vanaf schooljaar 2014–2015 is het verplicht voor alle leerlingen van leerjaar 8 in het regulier basisonderwijs om een eindtoets af te nemen (artikel 9b van de Wet op het primair onderwijs). De overheid stelt hiervoor aan scholen de centrale eindtoets beschikbaar. Het College voor Toetsen en Examens (CvTE) is verantwoordelijk voor deze toets, die in samenwerking met Cito wordt gemaakt.

Nieuw met ingang van het schooljaar 2014–2015 is dat alle leerlingen van eenzelfde school allemaal dezelfde eindtoets moeten maken. De enige uitzondering hierop is dat leerlingen met een beperking of een speciale ondersteuningsbehoefte eventueel terug kunnen vallen op het gebruik van de centrale eindtoets terwijl de andere leerlingen van dezelfde school een andere eindtoets maken.

Het bevoegd gezag kan gemotiveerd bepalen dat geen eindtoets wordt afgelegd door:

  • a. zeer moeilijk lerende leerlingen,

  • b. meervoudig gehandicapte leerlingen voor wie het zeer moeilijk lerend zijn een van de handicaps is, en

  • c. leerlingen die vier jaar of korter in Nederland zijn en om die reden de Nederlandse taal onvoldoende beheersen.

Voor de leerlingen bedoeld onder a en b zijn de ontheffingsgronden uitgewerkt in de Beleidsregel ontheffingsgronden eindtoetsing po (Stcrt. 2014, nr. 628086). Daarnaast moet elke toets een tweede afnamemoment bieden voor het geval een leerling verhinderd is bij de eerste afname. Het is niet toegestaan de toets te herkansen.

Scholen kunnen er ook voor kiezen een andere eindtoets dan de centrale eindtoets te gebruiken. Deze toets moet dan wel voldoen aan een aantal kwaliteitseisen. Een onafhankelijke commissie kijkt of dit het geval is en adviseert de Minister van OCW daarover. Wanneer de andere eindtoets door de Minister wordt toegelaten, kunnen scholen ervoor kiezen deze te gebruiken. Voor het schooljaar 2014–2015 geldt een overgangsregeling. In dit schooljaar mogen scholen er ook voor kiezen om zich over hun leerresultaten te verantwoorden met de toetsen die in het schooljaar 2013–2014 daarvoor toegestaan waren.

De basisschool verantwoordt zich over de leerresultaten met door haar gebruikte betrouwbare en valide toetsen. De volgende toetsen worden gebruikt voor de jaarlijkse beoordeling van de leerresultaten van de school zoals vastgelegd in artikel 10a, derde lid, van de Wet op het primair onderwijs:

  • Eindtoetsen die vanaf het schooljaar 2014–2015 worden gebruikt

    • Centrale eindtoets (Basis of Niveau) van het College voor toetsen en examens (zie verder bijlage B, onder 1);

    • IEP Eindtoets (ICE Eindevaluatie Primair onderwijs) van bureau ICE (zie verder bijlage B, onder 2);

    • ROUTE 8 van A-VISION b.v. (zie verder bijlage B, onder 3).

  • Eindtoetsen die vanaf het schooljaar 2016–2017 worden gebruikt

    • AMN eindtoets van AMN b.v. (zie verder bijlage B, onder 4);

    • CESAN eindtoets van SM&C b.v. (zie verder bijlage B, onder 5);

    • Dia-eindtoets van Diataal b.v. (zie verder bijlage B, onder 6).

  • Toetsen die tot en met het schooljaar 2014–2015 worden gebruikt

    • Drempelonderzoek 678 van 678 Onderwijs Advisering (zie verder bijlage B, onder 7);

    • Landelijk genormeerde methodeonafhankelijke toetsen voor leerjaar 8, te weten:

      • Toetsen Rekenen en wiskunde en Begrijpend lezen uit het leerling- en onderwijsvolgsysteem (LOVS) van het Cito (zie verder bijlage B, onder 8.1);

      • Begrijpend lezen toets van 678 Onderwijs Advisering (zie verder bijlage B, onder 8.2).

BIJLAGE B. BIJ DE REGELING LEERRESULTATEN PO 2014

Ondergrenzen voor de beoordeling van de leerresultaten

Voor elke toets waarmee een basisschool zich verantwoordt over de leerresultaten, bestaan eigen ondergrenzen. Deze ondergrenzen houden rekening met de leerlingpopulatie op de basisschool (percentage gewogen leerlingen). Als de gemiddelde schoolscore op of boven de ondergrens ligt zijn de resultaten in dat schooljaar voldoende.

Schoolgroepen (% gewogen leerlingen)

Bij de beoordeling van een aantal toetsen onderscheidt de inspectie schoolgroepen (het percentage gewogen leerlingen op de gehele school). Als de schoolgroep niet op de te analyseren formulieren vermeld wordt, bepaalt de inspectie deze aan de hand van het percentage gewogen leerlingen op de hele school op de meest recente teldatum 1 oktober behorend bij het schooljaar dat beoordeeld wordt. De inspectie raadpleegt eventueel de DUO-gegevens om de schoolgroep te bepalen. Het percentage gewogen leerlingen wordt rekenkundig afgerond op een geheel getal. Afronding naar beneden vindt plaats indien de eerste decimaal kleiner is dan 5, en naar boven indien deze decimaal ten minste 5 bedraagt: 14,5% wordt dan schoolgroep 15 en 14,4% wordt dan schoolgroep 14.

1. Centrale eindtoets (Basis of Niveau) van het College voor toetsen en examens

De Centrale eindtoets (CET) van het College voor toetsen en examens wordt sinds het schooljaar 2014–2015 door de overheid beschikbaar gesteld. De inspectie maakt voor alle scholen gebruik van de ongecorrigeerde schoolscore. De ondergrens is afhankelijk van het percentage gewogen leerlingen op de hele school.

Tabel 1. Ondergrenzen Centrale eindtoets van het CvTE

% gewogen leerlingen

Ondergrens

% gewogen leerlingen

Ondergrens

% gewogen leerlingen

Ondergrens

% gewogen leerlingen

Ondergrens

0

535,2

16

532,8

32

530,3

48

528,2

1

535,1

17

532,6

33

530,1

49

528,1

2

534,9

18

532,4

34

530

50

528

3

534,8

19

532,3

35

529,9

51

527,9

4

534,6

20

532,1

36

529,7

52

527,8

5

534,5

21

532

37

529,6

53

527,7

6

534,3

22

531,8

38

529,4

54

527,6

7

534,2

23

531,6

39

529,3

55

527,5

8

534

24

531,5

40

529,2

56–57

527,4

9

533,9

25

531,3

41

529

58

527,3

10

533,7

26

531,2

42

528,9

59–60

527,2

11

533,5

27

531

43

528,8

61

527,1

12

533,4

28

530,9

44

528,7

62–63

527

13

533,2

29

530,7

45

528,5

64–65

526,9

14

533,1

30

530,6

46

528,4

66–69

526,8

15

532,9

31

530,4

47

528,3

70–100

526,7

2. IEP Eindtoets (ICE Eindevaluatie Primair onderwijs) van bureau ICE

De IEP Eindtoets (ICE Eindevaluatie Primair onderwijs) van bureau ICE is met ingang van het schooljaar 2014–2015 door de Minister toegelaten als eindtoets. De ondergrens is afhankelijk van het percentage gewogen leerlingen op de hele school.

Tabel 2. Ondergrenzen IEP Eindtoets van Bureau ICE

% gewogen leerlingen

Ondergrens

% gewogen leerlingen

Ondergrens

% gewogen leerlingen

Ondergrens

% gewogen leerlingen

Ondergrens

0

80

16

77,6

32

75,1

48

73

1

79,9

17

77,4

33

74,9

49

72,9

2

79,7

18

77,2

34

74,8

50

72,8

3

79,6

19

77,1

35

74,7

51

72,7

4

79,4

20

76,9

36

74,5

52

72,6

5

79,3

21

76,8

37

74,4

53

72,5

6

79,1

22

76,6

38

74,2

54

72,4

7

79

23

76,4

39

74,1

55

72,3

8

78,8

24

76,3

40

74

56–57

72,2

9

78,7

25

76,1

41

73,8

58

72,1

10

78,5

26

76

42

73,7

59–60

72

11

78,3

27

75,8

43

73,6

61

71,9

12

78,2

28

75,7

44

73,5

62–63

71,8

13

78

29

75,5

45

73,3

64–65

71,7

14

77,9

30

75,4

46

73,2

66–69

71,6

15

77,7

31

75,2

47

73,1

70–100

71,5

Overgangsregeling 2014–2015:

De inspectie volgt bij de beoordeling van de eindresultaten van het schooljaar 2014–2015 de volgende werkwijze: het oordeel op de resultaten van de IEP eindtoets wordt bepaald op basis van de ondergrenzen in de tabel 2. Indien dit oordeel onvoldoende is dan kijkt de inspectie naar de resultaten op de leerlingvolgsysteemtoetsen of het Drempelonderzoek 678 (de toetsen die in 2014–2015 ook nog als eindtoets mogen worden afgenomen) van deze groep 8. Alleen als het oordeel op basis hiervan ook onvoldoende is, dan beoordeelt de inspectie de resultaten van dat jaar als onvoldoende.

3. ROUTE 8 van A-VISION b.v

De eindtoets ROUTE 8 van A-Vision b.v. is met ingang van het schooljaar 2014–2015 door de Minister toegelaten als eindtoets. De ondergrens is afhankelijk van het percentage gewogen leerlingen op de hele school.

Tabel 3. Ondergrenzen ROUTE 8 van A-Vision vanaf 2017–2018

% gewogen leerlingen

Ondergrens

% gewogen leerlingen

Ondergrens

% gewogen leerlingen

Ondergrens

% gewogen leerlingen

Ondergrens

0

206,0

16

198,8

32

191,3

48

185,0

1

205,7

17

198,2

33

190,7

49

184,7

2

205,1

18

197,6

34

190,4

50

184,4

3

204,8

19

197,3

35

190,1

51

184,1

4

204,2

20

196,7

36

189,5

52

183,8

5

203,9

21

196,4

37

189,2

53

183,5

6

203,3

22

195,8

38

188,6

54

183,2

7

203,0

23

195,2

39

188,3

55

182,9

8

202,4

24

194,9

40

188,0

56–57

182,6

9

202,1

25

194,3

41

187,4

58

182,3

10

201,5

26

194,0

42

187,1

59–60

182,0

11

200,9

27

193,4

43

186,8

61

181,7

12

200,6

28

193,1

44

186,5

62–63

181,4

13

200,0

29

192,5

45

185,9

64–65

181,1

14

199,7

30

192,2

46

185,6

66–69

180,8

15

199,1

31

191,6

47

185,3

70–100

180,5

Tabel 4. Ondergrenzen ROUTE 8 van A-Vision 2014–2015 tot en met 2016–2017

% gewogen leerlingen

Ondergrens

% gewogen leerlingen

Ondergrens

% gewogen leerlingen

Ondergrens

% gewogen leerlingen

Ondergrens

0

203

16

193,4

32

183,4

48

175

1

202,6

17

192,6

33

182,6

49

174,6

2

201,8

18

191,8

34

182,2

50

174,2

3

201,4

19

191,4

35

181,8

51

173,8

4

200,6

20

190,6

36

181

52

173,4

5

200,2

21

190,2

37

180,6

53

173

6

199,4

22

189,4

38

179,8

54

172,6

7

199

23

188,6

39

179,4

55

172,2

8

198,2

24

188,2

40

179

56–57

171,8

9

197,8

25

187,4

41

178,2

58

171,4

10

197

26

187

42

177,8

59–60

171

11

196,2

27

186,2

43

177,4

61

170,6

12

195,8

28

185,8

44

177

62–63

170,2

13

195

29

185

45

176,2

64–65

169,8

14

194,6

30

184,6

46

175,8

66–69

169,4

15

193,8

31

183,8

47

175,4

70–100

169

Overgangsregeling 2014–2015:

De inspectie volgt bij de beoordeling van de eindresultaten van het schooljaar 2014–2015 de volgende werkwijze: het oordeel op de resultaten van ROUTE8 wordt bepaald op basis van de ondergrenzen in de tabel 4. Indien dit oordeel onvoldoende is dan kijkt de inspectie naar de resultaten op de leerlingvolgsysteemtoetsen of het Drempelonderzoek 678 (de toetsen die in 2014–2015 ook nog als eindtoets mogen worden afgenomen) van deze groep 8. Alleen als het oordeel op basis hiervan ook onvoldoende is, dan beoordeelt de inspectie de resultaten van dat jaar als onvoldoende.

4. AMN eindtoets van AMN b.v.

De AMN Eindtoets van AMN b.v. is met ingang van het schooljaar 2016–2017 door de Minister toegelaten als eindtoets. De ondergrens is afhankelijk van het percentage gewogen leerlingen op de hele school.

Tabel 5. Ondergrenzen AMN eindtoets van AMN b.v. vanaf 2017–2018

% gewogen leerlingen

Ondergrens

% gewogen leerlingen

Ondergrens

% gewogen leerlingen

Ondergrens

% gewogen leerlingen

Ondergrens

0

388,0

16

379,6

32

370,8

48

363,4

1

387,6

17

378,8

33

370,1

49

363,0

2

386,9

18

378,1

34

369,7

50

362,7

3

386,6

19

377,8

35

369,4

51

362,3

4

385,9

20

377,1

36

368,7

52

362,0

5

385,5

21

376,7

37

368,3

53

361,6

6

384,8

22

376,0

38

367,6

54

361,3

7

384,5

23

375,3

39

367,3

55

360,9

8

383,8

24

375,0

40

366,9

56–57

360,6

9

383,4

25

374,3

41

366,2

58

360,2

10

382,7

26

373,9

42

365,9

59–60

359,9

11

382,0

27

373,2

43

365,5

61

359,5

12

381,7

28

372,9

44

365,2

62–63

359,2

13

381,0

29

372,2

45

364,5

64–65

358,8

14

380,6

30

371,8

46

364,1

66–69

358,5

15

379,9

31

371,1

47

363,8

70–100

358,1

Tabel 6. Ondergrenzen AMN eindtoets van AMN b.v. in 2016–2017

% gewogen leerlingen

Ondergrens

% gewogen leerlingen

Ondergrens

% gewogen leerlingen

Ondergrens

% gewogen leerlingen

Ondergrens

0

470,0

16

412,4

32

352,4

48

302,0

1

467,6

17

407,6

33

347,6

49

299,6

2

462,8

18

402,8

34

345,2

50

297,2

3

460,4

19

400,4

35

342,8

51

294,8

4

455,6

20

395,6

36

338,0

52

292,4

5

453,2

21

393,2

37

335,6

53

290,0

6

448,4

22

388,4

38

330,8

54

287,6

7

446,0

23

383,6

39

328,4

55

285,2

8

441,2

24

381,2

40

326,0

56–57

282,8

9

438,8

25

376,4

41

321,2

58

280,4

10

434,0

26

374,0

42

318,8

59–60

278,0

11

429,2

27

369,2

43

316,4

61

275,6

12

426,8

28

366,8

44

314,0

62–63

273,2

13

422,0

29

362,0

45

309,2

64–65

270,8

14

419,6

30

359,6

46

306,8

66–69

268,4

15

414,8

31

354,8

47

304,4

70–100

266,0

5. CESAN eindtoets van SM&C b.v.

De CESAN Eindtoets van SM&C b.v. is met ingang van het schooljaar 2016–2017 door de Minister toegelaten als eindtoets. De ondergrens is afhankelijk van het percentage gewogen leerlingen op de hele school.

Tabel 7. Ondergrenzen CESAN eindtoets van SM&C b.v. vanaf 2016–2017

% gewogen leerlingen

Ondergrens

% gewogen leerlingen

Ondergrens

% gewogen leerlingen

Ondergrens

% gewogen leerlingen

Ondergrens

0

159,9

16

154,9

32

149,8

48

145,5

1

159,7

17

154,5

33

149,4

49

145,3

2

159,3

18

154,1

34

149,2

50

145,1

3

159,1

19

153,9

35

149,0

51

144,9

4

158,6

20

153,5

36

148,6

52

144,6

5

158,4

21

153,3

37

148,4

53

144,4

6

158,0

22

152,9

38

147,9

54

144,2

7

157,8

23

152,5

39

147,7

55

144,0

8

157,4

24

152,3

40

147,5

56–57

143,8

9

157,2

25

151,9

41

147,1

58

143,6

10

156,8

26

151,6

42

146,9

59–60

143,4

11

156,4

27

151,2

43

146,7

61

143,2

12

156,2

28

151,0

44

146,5

62–63

143,0

13

155,8

29

150,6

45

146,1

64–65

142,8

14

155,6

30

150,4

46

145,9

66–69

142,6

15

155,1

31

150,0

47

145,7

70–100

142,4

6. Dia-eindtoets van Diataal b.v.

De Dia-eindtoets van Diataal b.v. is met ingang van het schooljaar 2016–2017 door de Minister toegelaten als eindtoets. De ondergrens is afhankelijk van het percentage gewogen leerlingen op de hele school.

Tabel 8. Ondergrenzen Dia-eindtoets van Diataal b.v. vanaf 2016–2017

% gewogen leerlingen

Ondergrens

% gewogen leerlingen

Ondergrens

% gewogen leerlingen

Ondergrens

% gewogen leerlingen

Ondergrens

0

359,1

16

356,9

32

354,5

48

352,5

1

359,0

17

356,7

33

354,3

49

352,4

2

358,8

18

356,5

34

354,2

50

352,3

3

358,7

19

356,4

35

354,1

51

352,2

4

358,6

20

356,2

36

353,9

52

352,2

5

358,5

21

356,1

37

353,8

53

352,1

6

358,3

22

355,9

38

353,7

54

352,0

7

358,2

23

355,7

39

353,6

55

351,9

8

358,0

24

355,6

40

353,5

56–57

351,8

9

357,9

25

355,4

41

353,3

58

351,7

10

357,7

26

355,4

42

353,2

59–60

351,6

11

357,5

27

355,2

43

353,1

61

351,5

12

357,4

28

355,1

44

353,0

62–63

351,4

13

357,2

29

354,9

45

352,8

64–65

351,3

14

357,1

30

354,8

46

352,7

66–69

351,2

15

357,0

31

354,6

47

352,6

70–100

351,1

7. Drempelonderzoek 678 van 678 Onderwijs Advisering1 tot en met schooljaar 2014–2015

De Cito-score per leerling, zoals vermeld op het ’totaaloverzicht’ van het Drempelonderzoek 678, wordt gebruikt. De inspectie berekent de gemiddelde Cito standaardscore van het hele schooljaar door het gewogen gemiddelde van de scores uit beide bronnen te nemen. Bij de beoordeling wordt Tabel 1 gebruikt.

8. Toetsen uit het leerlingvolgsysteem

Tot en met schooljaar 2014–2015 is het mogelijk de leerresultaten te beoordelen aan de hand van de leerlingvolgsysteemtoetsen Begrijpend lezen en Rekenen en wiskunde van leerjaar 8.

Voor een positief oordeel geldt dat de leerresultaten voor Rekenen en wiskunde én Begrijpend lezen ten minste één van de drie jaren op of boven de ondergrens liggen.

Uitzondering met ingang van het schooljaar 2015–2016:

Bij de beoordeling van kleine scholen worden in bepaalde gevallen ook na schooljaar 2014–2015 de leerresultaten van leerjaar 7 betrokken. Als de leerresultaten slechts één keer voldoende zijn en het aantal in de beoordeling betrokken leerlingen is minder dan 10, dan betrekt de inspectie de leerresultaten van leerjaar 7 bij de beoordeling (zie verder bijlage D). De ondergrenzen voor groep 7 in Tabel 9 of 10 zijn in dat geval van toepassing.

In paragraaf 8.1 staat de procedure beschreven voor de beoordeling van de toetsen uit het leerlingvolgsysteem van Cito. Daarnaast zijn de ondergrenzen voor de begrijpend lezen toets van 678 Onderwijs Advisering opgenomen in paragraaf 8.2.

8.1. Cito leerlingvolgsysteem: Rekenen en wiskunde en Begrijpend lezen

De inspectie vergelijkt bij haar beoordeling de gemiddelde vaardigheidsscore van het leerjaar met de ondergrens voor het betreffende percentage gewogen leerlingen op de school. De gemiddelde vaardigheidsscore wordt afgerond op één decimaal. Afronding naar beneden vindt plaats indien de tweede decimaal kleiner is dan 5, en naar boven indien deze decimaal ten minste 5 bedraagt. Is de gemiddelde score lager dan de ondergrens, dan is het oordeel op de betreffende toets onvoldoende. Ligt de gemiddelde score op of boven de ondergrens, dan is het oordeel voldoende.

Tabel 9. Ondergrenzen Cito LVS-toetsen begrijpend lezen en rekenen-wiskunde
 

Leerjaar 7

Leerjaar 8

% gewogen leerlingen

Gemiddelde vaardigheidsscore

 

Ondergrens midden

Ondergrens eind

Ondergrens midden

 

Rekenen en wiskunde

Begrijpend lezen

Rekenen en wiskunde

Rekenen en wiskunde

Begrijpend lezen

<15% gewogen leerlingen

98

45

102

110

55

≥15% gewogen leerlingen

94

38

99

106

47

Het oordeel op een toets is voldoende als de gemiddelde vaardigheidsscore op of boven de gegeven ondergrens ligt.

8.2. Begrijpend lezen toets van 678 Onderwijs Advisering

Tabel 10 geeft de ondergrenzen weer voor het bepalen van het percentage zwakst presterende leerlingen bij Begrijpend lezen op de toets van 678 Onderwijs Advisering.

Tabel 10. Ondergrenzen begrijpend lezen toetsen 678 Onderwijs Advisering

Begrijpend lezen

 

% gewogen leerlingen

Maximaal % zwakste leerlingen

< 15% gewogen leerlingen

25

≥ 15% gewogen leerlingen

30

De leerresultaten voor een toets zijn voldoende als het percentage zwakst presterende leerlingen op of onder het maximum (voor het betreffende percentage gewogen leerlingen op de school) ligt.

Tabel 11 geeft de normen voor het bepalen van de zwakst presterende leerlingen bij begrijpend lezen. Indien een leerling een score heeft die lager is dan de in de tabel vermelde norm, behoort deze tot de groep zwakst presterende leerlingen. In de tabel zijn ook de didactische leeftijdsequivalenten (DLE’s) opgenomen. Deze worden alleen gebruikt als geen leerlingenscores beschikbaar zijn, maar wel DLE’s.

Tabel 11. Normen zwakst presterende leerlingen begrijpend lezen toetsen 678 Onderwijs Advisering
 

Begrijpend lezen 678 (versie 2006)

Begrijpend lezen 78 (versie 2006)

 

Score

DLE

Score

DLE

M7 (december–maart)

<28

<33

<23

<32

E7 (april–juli)

<29

<35

<24

<35

M8 (december–maart)

<30

<38

<25

<38

BIJLAGE C. BIJ DE REGELING LEERRESULTATEN PO 2014

Bijzondere omstandigheden

In deze bijlage staat beschreven hoe en wanneer een correctie (zijnde een herberekening) van de leerresultaten plaatsvindt voor bepaalde groepskenmerken of individuele kenmerken van leerlingen en hoe de inspectie omgaat met enkele specifieke omstandigheden.

1. Leerlingen die voldoen aan de ontheffingsgronden

Voor de leerresultaten van scholen geldt dat leerlingen die voldoen aan de ontheffingsgronden vastgelegd in artikel 9b, van de WPO, niet worden betrokken bij de beoordeling van de leerresultaten. Als leerlingen die voldoen aan de ontheffingsgronden wel hebben deelgenomen aan de toets, herberekent de inspectie het schoolgemiddelde, waarbij de leerresultaten van deze leerlingen buiten beschouwing worden gelaten.

Kort samengevat gaat het hier om de volgende leerlingen:

  • 1. Leerlingen die zeer moeilijk lerend zijn.

  • 2. Leerlingen die meervoudig gehandicapt zijn.

  • 3. Leerlingen die korter dan vier jaar in Nederland wonen en de Nederlandse taal nog niet voldoende beheersen.

Zie voor een nadere toelichting bij categorieën 1 en 2 de Beleidsregel ontheffingsgronden eindtoetsing po.

2. Leerlingen die uitstromen naar het praktijkonderwijs of voortgezet speciaal onderwijs

Leerlingen met een indicatie voor het voortgezet speciaal onderwijs (vso) of praktijkonderwijs (pro) houdt de inspectie buiten de beoordeling van de leerresultaten. Dit doet zij ook als deze leerlingen de indicatie hebben, maar hier in de praktijk niet daadwerkelijk naar uitstromen. Als leerlingen met een pro- of vso-indicatie wel hebben deelgenomen aan de toets, herberekent de inspectie het schoolgemiddelde, waarbij de leerresultaten van deze leerlingen buiten beschouwing worden gelaten.

3. Leerlingen met beperkte cognitieve capaciteiten op het gebied van taal én rekenen.

Bij de beoordeling van de leerresultaten laat de inspectie de leerresultaten van leerlingen met beperkte cognitieve capaciteiten buiten beschouwing.

De beperkte cognitieve capaciteit van de leerling kan de school op twee manieren aantonen:

  • uit de gegevens in het leerlingdossier blijkt dat de leerling maximaal het eindniveau van leerjaar 6 behaalt voor taal én rekenen.

  • de leerling heeft een IQ onder de 80. Bij een IQ-test geldt dat deze voldoet aan de criteria van de Commissie Testaangelegenheden Nederland (COTAN). Indien de IQ-test ouder is dan twee jaar bevestigen gegevens uit het leerling- en onderwijsvolgsysteem de uitkomsten van de eerdere IQ-test.

4. Leerlingen die in leerjaar 7 of 8 zijn ingestroomd

Als de leerresultaten in een schooljaar onder de ondergrens lijken te liggen, dan laat de inspectie de leerresultaten van de leerlingen die in leerjaar 7 of 8 zijn ingestroomd buiten beschouwing. Als de inspectie dit doet, corrigeert zij voor alle leerlingen die dit betreft en niet alleen voor de zwakst scorende leerlingen.

5. Nieuw opgerichte scholen

Scholen die nieuw zijn beginnen vaak met een klein aantal leerlingen, dat veelal in de onderbouw verblijft. De eerste jaren dat de school bestaat, zullen in de midden- en bovenbouw vooral leerlingen de school bezoeken die eerst op andere scholen hebben gezeten.

De inspectie beoordeelt de leerresultaten van deze scholen in eerste instantie volgens de reguliere werkwijze. Als blijkt dat de leerresultaten onvoldoende zijn, gaat de inspectie nader analyseren waardoor dit wordt veroorzaakt en wordt dezelfde werkwijze gevolgd als voor leerlingen die recent op school zijn ingestroomd (zie Bijlage C, punt 4).

6. Scholen met kopklassen

Kopklassen hebben tot doel de leerlingen (veelal leerlingen met een taalachterstand), die hieraan deelnemen, een betere uitgangspositie te geven voor het vervolgonderwijs. In de meeste gevallen gaat het om landelijke projecten of door de overheid erkende experimenten.

De inspectie baseert zich bij de beoordeling van de leerresultaten van deze scholen op de meest recente leerresultaten van de totale groep leerlingen die aan de eindtoets heeft meegedaan.

NB. Het komt voor dat sommige leerlingen alleen de kopklas volgen en dus recent zijn ingestroomd. Deze leerlingen worden bij de beoordeling buiten beschouwing gelaten.

7. Resultaten geven geen betrouwbaar beeld

Als er geen betrouwbaar beeld van de school gevormd kan worden op basis van de beschikbare gegevens, kunnen deze niet worden beoordeeld. Daar kan bijvoorbeeld in de volgende gevallen sprake van zijn.

  • a. De toetsen zijn niet afgenomen volgens de voorschriften, zoals in het toetsreglement en de toetshandleiding beschreven.

  • b. De school beschikt niet over gegevens van drie schooljaren en onduidelijk is of de resultaten voldoende zijn. Dit komt bijvoorbeeld voor als er slechts resultaten van twee schooljaren beschikbaar zijn en deze resultaten onvoldoende zijn.

  • c. Als leerlingen ten onrechte niet hebben deelgenomen aan de eindtoets, dan stelt de inspectie vast of dit van invloed is op de resultaten van het betreffende schooljaar. Het kan betekenen dat de inspectie de leerresultaten van het betreffende schooljaar niet beoordeelt.

  • d. De school zeer kleine leerlingenaantallen heeft.

  • e. Er is sprake van uitzonderlijke situaties op de school.

  • f. De toetsresultaten zijn onvoldoende betrouwbaar om andere redenen.

8. Bijzondere omstandigheden wegens concentratie leerlingen met andere kenmerken dan genoemd onder 1 tot en met 7

Indien de leerresultaten van een school onvoldoende zijn als gevolg van een concentratie van leerlingen met andere individuele kenmerken dan genoemd onder 1 tot en met 7 van deze bijlage, kan de inspectie tot het oordeel komen dat de leerresultaten wegens bijzondere omstandigheden niet onvoldoende zijn. Wel dient de school zich hierover op een controleerbare wijze te verantwoorden, waarbij die verantwoording redelijkerwijs geen ruimte laat voor een andere conclusie dan dat de school, gezien de bijzondere omstandigheden, naar behoren heeft gepresteerd.

BIJLAGE D. BIJ DE REGELING LEERRESULTATEN PO 2014

Beoordeling leerresultaten van de basisschool

De inspectie beoordeelt de leerresultaten op basis van de leerresultaten van de leerlingen in leerjaar 8 van de afgelopen 3 jaar (cohorten). Als de leerresultaten slechts één keer voldoende zijn, en het aantal in de beoordeling betrokken leerlingen is minder dan 10, dan betrekt de inspectie de leerresultaten van leerjaar 7 bij de beoordeling (zie Bijlage B, paragraaf 8). Als de leerresultaten van leerjaar 7 onvoldoende zijn, dan betrekt de inspectie de leerresultaten van een vierde leerjaar 8 bij de beoordeling.

Beslisregel beoordeling leerresultaten

Beslisregel leerresultaten

De leerresultaten van de leerlingen aan het eind van de basisschool liggen ten minste op het niveau dat op grond van de kenmerken van de leerlingenpopulatie mag worden verwacht.

 

De leerresultaten van de afgelopen drie schooljaren zijn:

voldoende

• twee of drie keer voldoende;

• één keer voldoende (aantal in de beoordeling betrokken leerlingen 10 of meer);

• één keer voldoende (aantal in de beoordeling betrokken leerlingen minder dan 10) én voldoende leerresultaten in leerjaar 7; of

• één keer voldoende (aantal in de beoordeling betrokken leerlingen minder dan 10) én onvoldoende leerresultaten in leerjaar 7 én voldoende leerresultaten in een vierde leerjaar 8.

 

Hierbij kan de inspectie rekening houden met bijzondere omstandigheden (zie bijlage C van deze regeling).

onvoldoende:

• drie keer onvoldoende; of

 

• één keer voldoende (aantal in de beoordeling betrokken leerlingen minder dan 10), onvoldoende leerresultaten in leerjaar 7 en onvoldoende leerresultaten in een vierde leerjaar 8.

niet te beoordelen

• bijzondere omstandigheden (zie bijlage C van deze regeling).

Toelichting op de beslisregel

Het oordeel op jaarbasis voor de verschillende (eind)toetsen wordt bepaald conform de werkwijze zoals beschreven in de bijlagen B en C van deze regeling. Vervolgens gelden de volgende richtlijnen:

  • 1. Ongeacht het aantal leerlingen waaruit de cohorten bestaan, is het oordeel voldoende, als ten minste twee van de laatste drie schooljaren voldoende zijn.

  • 2. Ongeacht het aantal leerlingen waaruit de cohorten bestaan, is het oordeel onvoldoende, als de laatste drie schooljaren onvoldoende zijn.

  • 3. Als slechts één van de afgelopen drie jaren voldoende is en het aantal leerlingen waarop dat oordeel is gebaseerd, is 10 of meer, dan is het oordeel voldoende.

  • 4. Als slechts één van de afgelopen drie jaren voldoende is en het aantal leerlingen waarop dat oordeel is gebaseerd, is minder dan 10, dan worden de leerresultaten van leerjaar 7 bij de beoordeling betrokken. Als de leerresultaten van leerjaar 7, ongeacht het leerlingenaantal, voldoende zijn, is het oordeel over de leerresultaten ‘voldoende’. Is het oordeel over de leerresultaten van leerjaar 7 onvoldoende, dan worden de leerresultaten van een vierde leerjaar 8 bij de beoordeling betrokken. Als de leerresultaten van dit vierde leerjaar 8, ongeacht het leerlingenaantal, voldoende zijn, is het oordeel over de leerresultaten ‘voldoende’. Is het oordeel over de leerresultaten van het vierde leerjaar 8 onvoldoende, dan zijn de leerresultaten ‘onvoldoende’.)

TOELICHTING

De volgende aanpassingen zijn in de bijlagen aangebracht.

In Bijlage A:

  • 1. De verwijzing naar de Beleidsregel ontheffingsgronden is geactualiseerd.

  • 2. De toetsen waarmee scholen zich in 2013–2014 mochten verantwoorden zijn geschrapt.

In Bijlage B:

  • 1. Nieuwe normtabellen voor ROUTE8 van A-Vision en de AMN-eindtoets van AMN b.v. voor het schooljaar 2017–2018 en volgende zijn toegevoegd aan de paragrafen 3 en 4.

  • 2. De tabellen en teksten die betrekking hebben op het schooljaar 2013–2014 zijn niet langer van toepassing en daarom verwijderd. Ook zijn overige teksten als gevolg hiervan aangepast.

  • 3. Nummeringen van paragrafen en tabellen zijn aangepast.

In Bijlage C en D:

  • 1. De Bijlagen C en D zijn samengevoegd. Bijlage C is nu getiteld: Bijzondere omstandigheden.

  • 2. Punt 1 uit Bijlage D (Nieuw opgerichte scholen) is nu punt 5 van Bijlage C.

  • 3. Punt 3 uit Bijlage D (Scholen met kopklassen) is nu punt 6 van Bijlage C.

  • 4. Punt 5 uit Bijlage C, de punten 2, 4 uit Bijlage D en punt 5 van de toelichting uit Bijlage E zijn samengenomen in punt 7 (Resultaten geven geen betrouwbaar beeld) van Bijlage C. De teksten zijn enigszins herschreven. Daarnaast zijn er drie situaties toegevoegd, waarin soms geen uitspraak over de resultaten kan worden gedaan: (1) de school zeer kleine leerlingenaantallen heeft, (2) er is sprake van uitzonderlijke situaties op de school en (3) de toetsresultaten zijn onvoldoende betrouwbaar om andere redenen.

  • 5. Punt 8 is aan Bijlage C toegevoegd. Tot 1 augustus 2014 bevatten de regels inzake de meting en beoordeling van leerresultaten in het Besluit bekostiging WPO een hardheidsclausule. Op basis van die clausule kon in bijzondere, onvoorspelbare omstandigheden een correctie plaatsvinden bij de meting van leerresultaten van ook andere leerlingen dan de leerlingen van wie de leerresultaten op grond van genoemd Besluit buiten beschouwing konden worden gelaten. In het kader van een technische vereenvoudiging van de regels in genoemd Besluit is die hardheidsclausule opgenomen in de onderhavige ministeriële regeling en wel in bijlage C, onder 7, sub e. In aansluiting bij de oorspronkelijke hardheidsclausule wordt onder 8 ook de situatie benoemd dat de bijzondere omstandigheden verband houden met andere individuele kenmerken van leerlingen dan waarmee in de regeling al rekening wordt gehouden. Hiermee wordt tevens gevolg gegeven aan de afspraak in het in 2017 gesloten Regeerakkoord dat de inspectie over een discretionaire bevoegdheid dient te beschikken om bij de beoordeling van scholen meer rekening te houden met de eventuele aanwezigheid van bovenmatig veel zorgleerlingen, zodat meer recht wordt gedaan aan scholen die zich extra inspannen voor passend onderwijs.

  • 6. De verwijzing naar de Beleidsregel ontheffingsgronden eindtoetsing po is geactualiseerd.

  • 7. De teksten die betrekking hebben op het schooljaar 2013–2014 zijn niet langer van toepassing en zijn verwijderd. De overige teksten zijn hierop aangepast.

In Bijlage E:

  • 1. Deze bijlage is nu Bijlage D.

  • 2. In de beslisregel is bij het oordeel voldoende de zin toegevoegd: ‘Hierbij kan de inspectie rekening houden met bijzondere omstandigheden (zie bijlage C van deze regeling)’. Als gevolg hiervan is de zin direct onder de beslisregel overbodig geworden en verwijderd.

  • 3. Punt 5 van de toelichting op de beslisregel is verwijderd. Dit is nu onderdeel van Bijlage C punt 7.

Administratieve lasten

De wijzigingen hebben geen gevolgen voor de uitvoeringsorganisaties DUO en de Inspectie van het Onderwijs. Ook veranderen de administratieve lasten voor de basisscholen niet.

Inwerkingtreding

Met de inwerkingtreding van deze wijzigingsregeling wordt afgeweken van de minimuminvoeringstermijn die geldt in het kader van de vaste verandermomenten. De datum van inwerkingtreding is gelegen binnen 2 maanden na publicatie van de regeling in de Staatscourant. Reden hiertoe is dat de aangepaste normtabellen gebruikt dienen te worden voor de normering van de eindtoetsen po die vanaf 16 april 2018 worden afgenomen. Hiermee wordt voorkomen dat een deel van de in 2018 gemaakte eindtoetsen po niet juist kan worden genormeerd.

De Minister voor Basis- en Voorgezet Onderwijs en Media, A. Slob

Naar boven