Staatscourant van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap | Staatscourant 2018, 18920 | Besluiten van algemene strekking |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap | Staatscourant 2018, 18920 | Besluiten van algemene strekking |
Gelet op de artikelen 34.4 en 34.6 van het Besluit bekostiging WPO;
Gelet op het voorstel als bedoeld in artikel 34.5, tweede lid, van het Besluit bekostiging WPO van de Inspecteur-generaal van het onderwijs van 7 februari;
Besluit:
De Regeling leerresultaten PO 2014 wordt als volgt gewijzigd:
A
De artikelen 3 en 4 worden vervangen door:
De correctie van de meting en beoordeling door de inspectie van leerresultaten vanwege individuele kenmerken van leerlingen, alsmede de wijze waarop door de inspectie wordt omgegaan met scholen waar de meting van leerresultaten niet mogelijk is of bij scholen met incomplete gegevens, als bedoeld in artikel 34.6 van het Besluit bekostiging WPO en vanwege enkele bijzondere omstandigheden, geschiedt volgens het bepaalde in bijlage C.
B
De artikelen 5 tot en met 8 worden vernummerd tot de artikelen 4 tot en met 7.
C
In artikel 4 (nieuw) wordt ‘bijlage E’ vervangen door ‘bijlage D’.
D
De bijlagen A, B, C, D en E worden vervangen door de bijlagen A, B, C en D behorend bij deze regeling.
Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.
De Minister voor Basis- en Voorgezet Onderwijs en Media, A. Slob
Vanaf schooljaar 2014–2015 is het verplicht voor alle leerlingen van leerjaar 8 in het regulier basisonderwijs om een eindtoets af te nemen (artikel 9b van de Wet op het primair onderwijs). De overheid stelt hiervoor aan scholen de centrale eindtoets beschikbaar. Het College voor Toetsen en Examens (CvTE) is verantwoordelijk voor deze toets, die in samenwerking met Cito wordt gemaakt.
Nieuw met ingang van het schooljaar 2014–2015 is dat alle leerlingen van eenzelfde school allemaal dezelfde eindtoets moeten maken. De enige uitzondering hierop is dat leerlingen met een beperking of een speciale ondersteuningsbehoefte eventueel terug kunnen vallen op het gebruik van de centrale eindtoets terwijl de andere leerlingen van dezelfde school een andere eindtoets maken.
Het bevoegd gezag kan gemotiveerd bepalen dat geen eindtoets wordt afgelegd door:
a. zeer moeilijk lerende leerlingen,
b. meervoudig gehandicapte leerlingen voor wie het zeer moeilijk lerend zijn een van de handicaps is, en
c. leerlingen die vier jaar of korter in Nederland zijn en om die reden de Nederlandse taal onvoldoende beheersen.
Voor de leerlingen bedoeld onder a en b zijn de ontheffingsgronden uitgewerkt in de Beleidsregel ontheffingsgronden eindtoetsing po (Stcrt. 2014, nr. 628086). Daarnaast moet elke toets een tweede afnamemoment bieden voor het geval een leerling verhinderd is bij de eerste afname. Het is niet toegestaan de toets te herkansen.
Scholen kunnen er ook voor kiezen een andere eindtoets dan de centrale eindtoets te gebruiken. Deze toets moet dan wel voldoen aan een aantal kwaliteitseisen. Een onafhankelijke commissie kijkt of dit het geval is en adviseert de Minister van OCW daarover. Wanneer de andere eindtoets door de Minister wordt toegelaten, kunnen scholen ervoor kiezen deze te gebruiken. Voor het schooljaar 2014–2015 geldt een overgangsregeling. In dit schooljaar mogen scholen er ook voor kiezen om zich over hun leerresultaten te verantwoorden met de toetsen die in het schooljaar 2013–2014 daarvoor toegestaan waren.
De basisschool verantwoordt zich over de leerresultaten met door haar gebruikte betrouwbare en valide toetsen. De volgende toetsen worden gebruikt voor de jaarlijkse beoordeling van de leerresultaten van de school zoals vastgelegd in artikel 10a, derde lid, van de Wet op het primair onderwijs:
– Eindtoetsen die vanaf het schooljaar 2014–2015 worden gebruikt
• Centrale eindtoets (Basis of Niveau) van het College voor toetsen en examens (zie verder bijlage B, onder 1);
• IEP Eindtoets (ICE Eindevaluatie Primair onderwijs) van bureau ICE (zie verder bijlage B, onder 2);
• ROUTE 8 van A-VISION b.v. (zie verder bijlage B, onder 3).
– Eindtoetsen die vanaf het schooljaar 2016–2017 worden gebruikt
• AMN eindtoets van AMN b.v. (zie verder bijlage B, onder 4);
• CESAN eindtoets van SM&C b.v. (zie verder bijlage B, onder 5);
• Dia-eindtoets van Diataal b.v. (zie verder bijlage B, onder 6).
– Toetsen die tot en met het schooljaar 2014–2015 worden gebruikt
• Drempelonderzoek 678 van 678 Onderwijs Advisering (zie verder bijlage B, onder 7);
• Landelijk genormeerde methodeonafhankelijke toetsen voor leerjaar 8, te weten:
○ Toetsen Rekenen en wiskunde en Begrijpend lezen uit het leerling- en onderwijsvolgsysteem (LOVS) van het Cito (zie verder bijlage B, onder 8.1);
○ Begrijpend lezen toets van 678 Onderwijs Advisering (zie verder bijlage B, onder 8.2).
Voor elke toets waarmee een basisschool zich verantwoordt over de leerresultaten, bestaan eigen ondergrenzen. Deze ondergrenzen houden rekening met de leerlingpopulatie op de basisschool (percentage gewogen leerlingen). Als de gemiddelde schoolscore op of boven de ondergrens ligt zijn de resultaten in dat schooljaar voldoende.
Bij de beoordeling van een aantal toetsen onderscheidt de inspectie schoolgroepen (het percentage gewogen leerlingen op de gehele school). Als de schoolgroep niet op de te analyseren formulieren vermeld wordt, bepaalt de inspectie deze aan de hand van het percentage gewogen leerlingen op de hele school op de meest recente teldatum 1 oktober behorend bij het schooljaar dat beoordeeld wordt. De inspectie raadpleegt eventueel de DUO-gegevens om de schoolgroep te bepalen. Het percentage gewogen leerlingen wordt rekenkundig afgerond op een geheel getal. Afronding naar beneden vindt plaats indien de eerste decimaal kleiner is dan 5, en naar boven indien deze decimaal ten minste 5 bedraagt: 14,5% wordt dan schoolgroep 15 en 14,4% wordt dan schoolgroep 14.
De Centrale eindtoets (CET) van het College voor toetsen en examens wordt sinds het schooljaar 2014–2015 door de overheid beschikbaar gesteld. De inspectie maakt voor alle scholen gebruik van de ongecorrigeerde schoolscore. De ondergrens is afhankelijk van het percentage gewogen leerlingen op de hele school.
% gewogen leerlingen |
Ondergrens |
% gewogen leerlingen |
Ondergrens |
% gewogen leerlingen |
Ondergrens |
% gewogen leerlingen |
Ondergrens |
---|---|---|---|---|---|---|---|
0 |
535,2 |
16 |
532,8 |
32 |
530,3 |
48 |
528,2 |
1 |
535,1 |
17 |
532,6 |
33 |
530,1 |
49 |
528,1 |
2 |
534,9 |
18 |
532,4 |
34 |
530 |
50 |
528 |
3 |
534,8 |
19 |
532,3 |
35 |
529,9 |
51 |
527,9 |
4 |
534,6 |
20 |
532,1 |
36 |
529,7 |
52 |
527,8 |
5 |
534,5 |
21 |
532 |
37 |
529,6 |
53 |
527,7 |
6 |
534,3 |
22 |
531,8 |
38 |
529,4 |
54 |
527,6 |
7 |
534,2 |
23 |
531,6 |
39 |
529,3 |
55 |
527,5 |
8 |
534 |
24 |
531,5 |
40 |
529,2 |
56–57 |
527,4 |
9 |
533,9 |
25 |
531,3 |
41 |
529 |
58 |
527,3 |
10 |
533,7 |
26 |
531,2 |
42 |
528,9 |
59–60 |
527,2 |
11 |
533,5 |
27 |
531 |
43 |
528,8 |
61 |
527,1 |
12 |
533,4 |
28 |
530,9 |
44 |
528,7 |
62–63 |
527 |
13 |
533,2 |
29 |
530,7 |
45 |
528,5 |
64–65 |
526,9 |
14 |
533,1 |
30 |
530,6 |
46 |
528,4 |
66–69 |
526,8 |
15 |
532,9 |
31 |
530,4 |
47 |
528,3 |
70–100 |
526,7 |
De IEP Eindtoets (ICE Eindevaluatie Primair onderwijs) van bureau ICE is met ingang van het schooljaar 2014–2015 door de Minister toegelaten als eindtoets. De ondergrens is afhankelijk van het percentage gewogen leerlingen op de hele school.
% gewogen leerlingen |
Ondergrens |
% gewogen leerlingen |
Ondergrens |
% gewogen leerlingen |
Ondergrens |
% gewogen leerlingen |
Ondergrens |
---|---|---|---|---|---|---|---|
0 |
80 |
16 |
77,6 |
32 |
75,1 |
48 |
73 |
1 |
79,9 |
17 |
77,4 |
33 |
74,9 |
49 |
72,9 |
2 |
79,7 |
18 |
77,2 |
34 |
74,8 |
50 |
72,8 |
3 |
79,6 |
19 |
77,1 |
35 |
74,7 |
51 |
72,7 |
4 |
79,4 |
20 |
76,9 |
36 |
74,5 |
52 |
72,6 |
5 |
79,3 |
21 |
76,8 |
37 |
74,4 |
53 |
72,5 |
6 |
79,1 |
22 |
76,6 |
38 |
74,2 |
54 |
72,4 |
7 |
79 |
23 |
76,4 |
39 |
74,1 |
55 |
72,3 |
8 |
78,8 |
24 |
76,3 |
40 |
74 |
56–57 |
72,2 |
9 |
78,7 |
25 |
76,1 |
41 |
73,8 |
58 |
72,1 |
10 |
78,5 |
26 |
76 |
42 |
73,7 |
59–60 |
72 |
11 |
78,3 |
27 |
75,8 |
43 |
73,6 |
61 |
71,9 |
12 |
78,2 |
28 |
75,7 |
44 |
73,5 |
62–63 |
71,8 |
13 |
78 |
29 |
75,5 |
45 |
73,3 |
64–65 |
71,7 |
14 |
77,9 |
30 |
75,4 |
46 |
73,2 |
66–69 |
71,6 |
15 |
77,7 |
31 |
75,2 |
47 |
73,1 |
70–100 |
71,5 |
Overgangsregeling 2014–2015:
De inspectie volgt bij de beoordeling van de eindresultaten van het schooljaar 2014–2015 de volgende werkwijze: het oordeel op de resultaten van de IEP eindtoets wordt bepaald op basis van de ondergrenzen in de tabel 2. Indien dit oordeel onvoldoende is dan kijkt de inspectie naar de resultaten op de leerlingvolgsysteemtoetsen of het Drempelonderzoek 678 (de toetsen die in 2014–2015 ook nog als eindtoets mogen worden afgenomen) van deze groep 8. Alleen als het oordeel op basis hiervan ook onvoldoende is, dan beoordeelt de inspectie de resultaten van dat jaar als onvoldoende.
De eindtoets ROUTE 8 van A-Vision b.v. is met ingang van het schooljaar 2014–2015 door de Minister toegelaten als eindtoets. De ondergrens is afhankelijk van het percentage gewogen leerlingen op de hele school.
% gewogen leerlingen |
Ondergrens |
% gewogen leerlingen |
Ondergrens |
% gewogen leerlingen |
Ondergrens |
% gewogen leerlingen |
Ondergrens |
---|---|---|---|---|---|---|---|
0 |
206,0 |
16 |
198,8 |
32 |
191,3 |
48 |
185,0 |
1 |
205,7 |
17 |
198,2 |
33 |
190,7 |
49 |
184,7 |
2 |
205,1 |
18 |
197,6 |
34 |
190,4 |
50 |
184,4 |
3 |
204,8 |
19 |
197,3 |
35 |
190,1 |
51 |
184,1 |
4 |
204,2 |
20 |
196,7 |
36 |
189,5 |
52 |
183,8 |
5 |
203,9 |
21 |
196,4 |
37 |
189,2 |
53 |
183,5 |
6 |
203,3 |
22 |
195,8 |
38 |
188,6 |
54 |
183,2 |
7 |
203,0 |
23 |
195,2 |
39 |
188,3 |
55 |
182,9 |
8 |
202,4 |
24 |
194,9 |
40 |
188,0 |
56–57 |
182,6 |
9 |
202,1 |
25 |
194,3 |
41 |
187,4 |
58 |
182,3 |
10 |
201,5 |
26 |
194,0 |
42 |
187,1 |
59–60 |
182,0 |
11 |
200,9 |
27 |
193,4 |
43 |
186,8 |
61 |
181,7 |
12 |
200,6 |
28 |
193,1 |
44 |
186,5 |
62–63 |
181,4 |
13 |
200,0 |
29 |
192,5 |
45 |
185,9 |
64–65 |
181,1 |
14 |
199,7 |
30 |
192,2 |
46 |
185,6 |
66–69 |
180,8 |
15 |
199,1 |
31 |
191,6 |
47 |
185,3 |
70–100 |
180,5 |
% gewogen leerlingen |
Ondergrens |
% gewogen leerlingen |
Ondergrens |
% gewogen leerlingen |
Ondergrens |
% gewogen leerlingen |
Ondergrens |
---|---|---|---|---|---|---|---|
0 |
203 |
16 |
193,4 |
32 |
183,4 |
48 |
175 |
1 |
202,6 |
17 |
192,6 |
33 |
182,6 |
49 |
174,6 |
2 |
201,8 |
18 |
191,8 |
34 |
182,2 |
50 |
174,2 |
3 |
201,4 |
19 |
191,4 |
35 |
181,8 |
51 |
173,8 |
4 |
200,6 |
20 |
190,6 |
36 |
181 |
52 |
173,4 |
5 |
200,2 |
21 |
190,2 |
37 |
180,6 |
53 |
173 |
6 |
199,4 |
22 |
189,4 |
38 |
179,8 |
54 |
172,6 |
7 |
199 |
23 |
188,6 |
39 |
179,4 |
55 |
172,2 |
8 |
198,2 |
24 |
188,2 |
40 |
179 |
56–57 |
171,8 |
9 |
197,8 |
25 |
187,4 |
41 |
178,2 |
58 |
171,4 |
10 |
197 |
26 |
187 |
42 |
177,8 |
59–60 |
171 |
11 |
196,2 |
27 |
186,2 |
43 |
177,4 |
61 |
170,6 |
12 |
195,8 |
28 |
185,8 |
44 |
177 |
62–63 |
170,2 |
13 |
195 |
29 |
185 |
45 |
176,2 |
64–65 |
169,8 |
14 |
194,6 |
30 |
184,6 |
46 |
175,8 |
66–69 |
169,4 |
15 |
193,8 |
31 |
183,8 |
47 |
175,4 |
70–100 |
169 |
Overgangsregeling 2014–2015:
De inspectie volgt bij de beoordeling van de eindresultaten van het schooljaar 2014–2015 de volgende werkwijze: het oordeel op de resultaten van ROUTE8 wordt bepaald op basis van de ondergrenzen in de tabel 4. Indien dit oordeel onvoldoende is dan kijkt de inspectie naar de resultaten op de leerlingvolgsysteemtoetsen of het Drempelonderzoek 678 (de toetsen die in 2014–2015 ook nog als eindtoets mogen worden afgenomen) van deze groep 8. Alleen als het oordeel op basis hiervan ook onvoldoende is, dan beoordeelt de inspectie de resultaten van dat jaar als onvoldoende.
De AMN Eindtoets van AMN b.v. is met ingang van het schooljaar 2016–2017 door de Minister toegelaten als eindtoets. De ondergrens is afhankelijk van het percentage gewogen leerlingen op de hele school.
% gewogen leerlingen |
Ondergrens |
% gewogen leerlingen |
Ondergrens |
% gewogen leerlingen |
Ondergrens |
% gewogen leerlingen |
Ondergrens |
---|---|---|---|---|---|---|---|
0 |
388,0 |
16 |
379,6 |
32 |
370,8 |
48 |
363,4 |
1 |
387,6 |
17 |
378,8 |
33 |
370,1 |
49 |
363,0 |
2 |
386,9 |
18 |
378,1 |
34 |
369,7 |
50 |
362,7 |
3 |
386,6 |
19 |
377,8 |
35 |
369,4 |
51 |
362,3 |
4 |
385,9 |
20 |
377,1 |
36 |
368,7 |
52 |
362,0 |
5 |
385,5 |
21 |
376,7 |
37 |
368,3 |
53 |
361,6 |
6 |
384,8 |
22 |
376,0 |
38 |
367,6 |
54 |
361,3 |
7 |
384,5 |
23 |
375,3 |
39 |
367,3 |
55 |
360,9 |
8 |
383,8 |
24 |
375,0 |
40 |
366,9 |
56–57 |
360,6 |
9 |
383,4 |
25 |
374,3 |
41 |
366,2 |
58 |
360,2 |
10 |
382,7 |
26 |
373,9 |
42 |
365,9 |
59–60 |
359,9 |
11 |
382,0 |
27 |
373,2 |
43 |
365,5 |
61 |
359,5 |
12 |
381,7 |
28 |
372,9 |
44 |
365,2 |
62–63 |
359,2 |
13 |
381,0 |
29 |
372,2 |
45 |
364,5 |
64–65 |
358,8 |
14 |
380,6 |
30 |
371,8 |
46 |
364,1 |
66–69 |
358,5 |
15 |
379,9 |
31 |
371,1 |
47 |
363,8 |
70–100 |
358,1 |
% gewogen leerlingen |
Ondergrens |
% gewogen leerlingen |
Ondergrens |
% gewogen leerlingen |
Ondergrens |
% gewogen leerlingen |
Ondergrens |
---|---|---|---|---|---|---|---|
0 |
470,0 |
16 |
412,4 |
32 |
352,4 |
48 |
302,0 |
1 |
467,6 |
17 |
407,6 |
33 |
347,6 |
49 |
299,6 |
2 |
462,8 |
18 |
402,8 |
34 |
345,2 |
50 |
297,2 |
3 |
460,4 |
19 |
400,4 |
35 |
342,8 |
51 |
294,8 |
4 |
455,6 |
20 |
395,6 |
36 |
338,0 |
52 |
292,4 |
5 |
453,2 |
21 |
393,2 |
37 |
335,6 |
53 |
290,0 |
6 |
448,4 |
22 |
388,4 |
38 |
330,8 |
54 |
287,6 |
7 |
446,0 |
23 |
383,6 |
39 |
328,4 |
55 |
285,2 |
8 |
441,2 |
24 |
381,2 |
40 |
326,0 |
56–57 |
282,8 |
9 |
438,8 |
25 |
376,4 |
41 |
321,2 |
58 |
280,4 |
10 |
434,0 |
26 |
374,0 |
42 |
318,8 |
59–60 |
278,0 |
11 |
429,2 |
27 |
369,2 |
43 |
316,4 |
61 |
275,6 |
12 |
426,8 |
28 |
366,8 |
44 |
314,0 |
62–63 |
273,2 |
13 |
422,0 |
29 |
362,0 |
45 |
309,2 |
64–65 |
270,8 |
14 |
419,6 |
30 |
359,6 |
46 |
306,8 |
66–69 |
268,4 |
15 |
414,8 |
31 |
354,8 |
47 |
304,4 |
70–100 |
266,0 |
De CESAN Eindtoets van SM&C b.v. is met ingang van het schooljaar 2016–2017 door de Minister toegelaten als eindtoets. De ondergrens is afhankelijk van het percentage gewogen leerlingen op de hele school.
% gewogen leerlingen |
Ondergrens |
% gewogen leerlingen |
Ondergrens |
% gewogen leerlingen |
Ondergrens |
% gewogen leerlingen |
Ondergrens |
---|---|---|---|---|---|---|---|
0 |
159,9 |
16 |
154,9 |
32 |
149,8 |
48 |
145,5 |
1 |
159,7 |
17 |
154,5 |
33 |
149,4 |
49 |
145,3 |
2 |
159,3 |
18 |
154,1 |
34 |
149,2 |
50 |
145,1 |
3 |
159,1 |
19 |
153,9 |
35 |
149,0 |
51 |
144,9 |
4 |
158,6 |
20 |
153,5 |
36 |
148,6 |
52 |
144,6 |
5 |
158,4 |
21 |
153,3 |
37 |
148,4 |
53 |
144,4 |
6 |
158,0 |
22 |
152,9 |
38 |
147,9 |
54 |
144,2 |
7 |
157,8 |
23 |
152,5 |
39 |
147,7 |
55 |
144,0 |
8 |
157,4 |
24 |
152,3 |
40 |
147,5 |
56–57 |
143,8 |
9 |
157,2 |
25 |
151,9 |
41 |
147,1 |
58 |
143,6 |
10 |
156,8 |
26 |
151,6 |
42 |
146,9 |
59–60 |
143,4 |
11 |
156,4 |
27 |
151,2 |
43 |
146,7 |
61 |
143,2 |
12 |
156,2 |
28 |
151,0 |
44 |
146,5 |
62–63 |
143,0 |
13 |
155,8 |
29 |
150,6 |
45 |
146,1 |
64–65 |
142,8 |
14 |
155,6 |
30 |
150,4 |
46 |
145,9 |
66–69 |
142,6 |
15 |
155,1 |
31 |
150,0 |
47 |
145,7 |
70–100 |
142,4 |
De Dia-eindtoets van Diataal b.v. is met ingang van het schooljaar 2016–2017 door de Minister toegelaten als eindtoets. De ondergrens is afhankelijk van het percentage gewogen leerlingen op de hele school.
% gewogen leerlingen |
Ondergrens |
% gewogen leerlingen |
Ondergrens |
% gewogen leerlingen |
Ondergrens |
% gewogen leerlingen |
Ondergrens |
---|---|---|---|---|---|---|---|
0 |
359,1 |
16 |
356,9 |
32 |
354,5 |
48 |
352,5 |
1 |
359,0 |
17 |
356,7 |
33 |
354,3 |
49 |
352,4 |
2 |
358,8 |
18 |
356,5 |
34 |
354,2 |
50 |
352,3 |
3 |
358,7 |
19 |
356,4 |
35 |
354,1 |
51 |
352,2 |
4 |
358,6 |
20 |
356,2 |
36 |
353,9 |
52 |
352,2 |
5 |
358,5 |
21 |
356,1 |
37 |
353,8 |
53 |
352,1 |
6 |
358,3 |
22 |
355,9 |
38 |
353,7 |
54 |
352,0 |
7 |
358,2 |
23 |
355,7 |
39 |
353,6 |
55 |
351,9 |
8 |
358,0 |
24 |
355,6 |
40 |
353,5 |
56–57 |
351,8 |
9 |
357,9 |
25 |
355,4 |
41 |
353,3 |
58 |
351,7 |
10 |
357,7 |
26 |
355,4 |
42 |
353,2 |
59–60 |
351,6 |
11 |
357,5 |
27 |
355,2 |
43 |
353,1 |
61 |
351,5 |
12 |
357,4 |
28 |
355,1 |
44 |
353,0 |
62–63 |
351,4 |
13 |
357,2 |
29 |
354,9 |
45 |
352,8 |
64–65 |
351,3 |
14 |
357,1 |
30 |
354,8 |
46 |
352,7 |
66–69 |
351,2 |
15 |
357,0 |
31 |
354,6 |
47 |
352,6 |
70–100 |
351,1 |
De Cito-score per leerling, zoals vermeld op het ’totaaloverzicht’ van het Drempelonderzoek 678, wordt gebruikt. De inspectie berekent de gemiddelde Cito standaardscore van het hele schooljaar door het gewogen gemiddelde van de scores uit beide bronnen te nemen. Bij de beoordeling wordt Tabel 1 gebruikt.
Tot en met schooljaar 2014–2015 is het mogelijk de leerresultaten te beoordelen aan de hand van de leerlingvolgsysteemtoetsen Begrijpend lezen en Rekenen en wiskunde van leerjaar 8.
Voor een positief oordeel geldt dat de leerresultaten voor Rekenen en wiskunde én Begrijpend lezen ten minste één van de drie jaren op of boven de ondergrens liggen.
Uitzondering met ingang van het schooljaar 2015–2016:
Bij de beoordeling van kleine scholen worden in bepaalde gevallen ook na schooljaar 2014–2015 de leerresultaten van leerjaar 7 betrokken. Als de leerresultaten slechts één keer voldoende zijn en het aantal in de beoordeling betrokken leerlingen is minder dan 10, dan betrekt de inspectie de leerresultaten van leerjaar 7 bij de beoordeling (zie verder bijlage D). De ondergrenzen voor groep 7 in Tabel 9 of 10 zijn in dat geval van toepassing.
In paragraaf 8.1 staat de procedure beschreven voor de beoordeling van de toetsen uit het leerlingvolgsysteem van Cito. Daarnaast zijn de ondergrenzen voor de begrijpend lezen toets van 678 Onderwijs Advisering opgenomen in paragraaf 8.2.
De inspectie vergelijkt bij haar beoordeling de gemiddelde vaardigheidsscore van het leerjaar met de ondergrens voor het betreffende percentage gewogen leerlingen op de school. De gemiddelde vaardigheidsscore wordt afgerond op één decimaal. Afronding naar beneden vindt plaats indien de tweede decimaal kleiner is dan 5, en naar boven indien deze decimaal ten minste 5 bedraagt. Is de gemiddelde score lager dan de ondergrens, dan is het oordeel op de betreffende toets onvoldoende. Ligt de gemiddelde score op of boven de ondergrens, dan is het oordeel voldoende.
Leerjaar 7 |
Leerjaar 8 |
||||
---|---|---|---|---|---|
% gewogen leerlingen |
Gemiddelde vaardigheidsscore |
||||
Ondergrens midden |
Ondergrens eind |
Ondergrens midden |
|||
Rekenen en wiskunde |
Begrijpend lezen |
Rekenen en wiskunde |
Rekenen en wiskunde |
Begrijpend lezen |
|
<15% gewogen leerlingen |
98 |
45 |
102 |
110 |
55 |
≥15% gewogen leerlingen |
94 |
38 |
99 |
106 |
47 |
Het oordeel op een toets is voldoende als de gemiddelde vaardigheidsscore op of boven de gegeven ondergrens ligt.
Tabel 10 geeft de ondergrenzen weer voor het bepalen van het percentage zwakst presterende leerlingen bij Begrijpend lezen op de toets van 678 Onderwijs Advisering.
Begrijpend lezen |
|
---|---|
% gewogen leerlingen |
Maximaal % zwakste leerlingen |
< 15% gewogen leerlingen |
25 |
≥ 15% gewogen leerlingen |
30 |
De leerresultaten voor een toets zijn voldoende als het percentage zwakst presterende leerlingen op of onder het maximum (voor het betreffende percentage gewogen leerlingen op de school) ligt.
Tabel 11 geeft de normen voor het bepalen van de zwakst presterende leerlingen bij begrijpend lezen. Indien een leerling een score heeft die lager is dan de in de tabel vermelde norm, behoort deze tot de groep zwakst presterende leerlingen. In de tabel zijn ook de didactische leeftijdsequivalenten (DLE’s) opgenomen. Deze worden alleen gebruikt als geen leerlingenscores beschikbaar zijn, maar wel DLE’s.
Begrijpend lezen 678 (versie 2006) |
Begrijpend lezen 78 (versie 2006) |
|||
---|---|---|---|---|
Score |
DLE |
Score |
DLE |
|
M7 (december–maart) |
<28 |
<33 |
<23 |
<32 |
E7 (april–juli) |
<29 |
<35 |
<24 |
<35 |
M8 (december–maart) |
<30 |
<38 |
<25 |
<38 |
In deze bijlage staat beschreven hoe en wanneer een correctie (zijnde een herberekening) van de leerresultaten plaatsvindt voor bepaalde groepskenmerken of individuele kenmerken van leerlingen en hoe de inspectie omgaat met enkele specifieke omstandigheden.
Voor de leerresultaten van scholen geldt dat leerlingen die voldoen aan de ontheffingsgronden vastgelegd in artikel 9b, van de WPO, niet worden betrokken bij de beoordeling van de leerresultaten. Als leerlingen die voldoen aan de ontheffingsgronden wel hebben deelgenomen aan de toets, herberekent de inspectie het schoolgemiddelde, waarbij de leerresultaten van deze leerlingen buiten beschouwing worden gelaten.
Kort samengevat gaat het hier om de volgende leerlingen:
1. Leerlingen die zeer moeilijk lerend zijn.
2. Leerlingen die meervoudig gehandicapt zijn.
3. Leerlingen die korter dan vier jaar in Nederland wonen en de Nederlandse taal nog niet voldoende beheersen.
Zie voor een nadere toelichting bij categorieën 1 en 2 de Beleidsregel ontheffingsgronden eindtoetsing po.
Leerlingen met een indicatie voor het voortgezet speciaal onderwijs (vso) of praktijkonderwijs (pro) houdt de inspectie buiten de beoordeling van de leerresultaten. Dit doet zij ook als deze leerlingen de indicatie hebben, maar hier in de praktijk niet daadwerkelijk naar uitstromen. Als leerlingen met een pro- of vso-indicatie wel hebben deelgenomen aan de toets, herberekent de inspectie het schoolgemiddelde, waarbij de leerresultaten van deze leerlingen buiten beschouwing worden gelaten.
Bij de beoordeling van de leerresultaten laat de inspectie de leerresultaten van leerlingen met beperkte cognitieve capaciteiten buiten beschouwing.
De beperkte cognitieve capaciteit van de leerling kan de school op twee manieren aantonen:
– uit de gegevens in het leerlingdossier blijkt dat de leerling maximaal het eindniveau van leerjaar 6 behaalt voor taal én rekenen.
– de leerling heeft een IQ onder de 80. Bij een IQ-test geldt dat deze voldoet aan de criteria van de Commissie Testaangelegenheden Nederland (COTAN). Indien de IQ-test ouder is dan twee jaar bevestigen gegevens uit het leerling- en onderwijsvolgsysteem de uitkomsten van de eerdere IQ-test.
Als de leerresultaten in een schooljaar onder de ondergrens lijken te liggen, dan laat de inspectie de leerresultaten van de leerlingen die in leerjaar 7 of 8 zijn ingestroomd buiten beschouwing. Als de inspectie dit doet, corrigeert zij voor alle leerlingen die dit betreft en niet alleen voor de zwakst scorende leerlingen.
Scholen die nieuw zijn beginnen vaak met een klein aantal leerlingen, dat veelal in de onderbouw verblijft. De eerste jaren dat de school bestaat, zullen in de midden- en bovenbouw vooral leerlingen de school bezoeken die eerst op andere scholen hebben gezeten.
De inspectie beoordeelt de leerresultaten van deze scholen in eerste instantie volgens de reguliere werkwijze. Als blijkt dat de leerresultaten onvoldoende zijn, gaat de inspectie nader analyseren waardoor dit wordt veroorzaakt en wordt dezelfde werkwijze gevolgd als voor leerlingen die recent op school zijn ingestroomd (zie Bijlage C, punt 4).
Kopklassen hebben tot doel de leerlingen (veelal leerlingen met een taalachterstand), die hieraan deelnemen, een betere uitgangspositie te geven voor het vervolgonderwijs. In de meeste gevallen gaat het om landelijke projecten of door de overheid erkende experimenten.
De inspectie baseert zich bij de beoordeling van de leerresultaten van deze scholen op de meest recente leerresultaten van de totale groep leerlingen die aan de eindtoets heeft meegedaan.
NB. Het komt voor dat sommige leerlingen alleen de kopklas volgen en dus recent zijn ingestroomd. Deze leerlingen worden bij de beoordeling buiten beschouwing gelaten.
Als er geen betrouwbaar beeld van de school gevormd kan worden op basis van de beschikbare gegevens, kunnen deze niet worden beoordeeld. Daar kan bijvoorbeeld in de volgende gevallen sprake van zijn.
a. De toetsen zijn niet afgenomen volgens de voorschriften, zoals in het toetsreglement en de toetshandleiding beschreven.
b. De school beschikt niet over gegevens van drie schooljaren en onduidelijk is of de resultaten voldoende zijn. Dit komt bijvoorbeeld voor als er slechts resultaten van twee schooljaren beschikbaar zijn en deze resultaten onvoldoende zijn.
c. Als leerlingen ten onrechte niet hebben deelgenomen aan de eindtoets, dan stelt de inspectie vast of dit van invloed is op de resultaten van het betreffende schooljaar. Het kan betekenen dat de inspectie de leerresultaten van het betreffende schooljaar niet beoordeelt.
d. De school zeer kleine leerlingenaantallen heeft.
e. Er is sprake van uitzonderlijke situaties op de school.
f. De toetsresultaten zijn onvoldoende betrouwbaar om andere redenen.
Indien de leerresultaten van een school onvoldoende zijn als gevolg van een concentratie van leerlingen met andere individuele kenmerken dan genoemd onder 1 tot en met 7 van deze bijlage, kan de inspectie tot het oordeel komen dat de leerresultaten wegens bijzondere omstandigheden niet onvoldoende zijn. Wel dient de school zich hierover op een controleerbare wijze te verantwoorden, waarbij die verantwoording redelijkerwijs geen ruimte laat voor een andere conclusie dan dat de school, gezien de bijzondere omstandigheden, naar behoren heeft gepresteerd.
De inspectie beoordeelt de leerresultaten op basis van de leerresultaten van de leerlingen in leerjaar 8 van de afgelopen 3 jaar (cohorten). Als de leerresultaten slechts één keer voldoende zijn, en het aantal in de beoordeling betrokken leerlingen is minder dan 10, dan betrekt de inspectie de leerresultaten van leerjaar 7 bij de beoordeling (zie Bijlage B, paragraaf 8). Als de leerresultaten van leerjaar 7 onvoldoende zijn, dan betrekt de inspectie de leerresultaten van een vierde leerjaar 8 bij de beoordeling.
Beslisregel leerresultaten |
De leerresultaten van de leerlingen aan het eind van de basisschool liggen ten minste op het niveau dat op grond van de kenmerken van de leerlingenpopulatie mag worden verwacht. |
De leerresultaten van de afgelopen drie schooljaren zijn: |
|
voldoende |
• twee of drie keer voldoende; • één keer voldoende (aantal in de beoordeling betrokken leerlingen 10 of meer); • één keer voldoende (aantal in de beoordeling betrokken leerlingen minder dan 10) én voldoende leerresultaten in leerjaar 7; of • één keer voldoende (aantal in de beoordeling betrokken leerlingen minder dan 10) én onvoldoende leerresultaten in leerjaar 7 én voldoende leerresultaten in een vierde leerjaar 8. |
Hierbij kan de inspectie rekening houden met bijzondere omstandigheden (zie bijlage C van deze regeling). |
|
onvoldoende: |
• drie keer onvoldoende; of |
• één keer voldoende (aantal in de beoordeling betrokken leerlingen minder dan 10), onvoldoende leerresultaten in leerjaar 7 en onvoldoende leerresultaten in een vierde leerjaar 8. |
|
niet te beoordelen |
• bijzondere omstandigheden (zie bijlage C van deze regeling). |
Het oordeel op jaarbasis voor de verschillende (eind)toetsen wordt bepaald conform de werkwijze zoals beschreven in de bijlagen B en C van deze regeling. Vervolgens gelden de volgende richtlijnen:
1. Ongeacht het aantal leerlingen waaruit de cohorten bestaan, is het oordeel voldoende, als ten minste twee van de laatste drie schooljaren voldoende zijn.
2. Ongeacht het aantal leerlingen waaruit de cohorten bestaan, is het oordeel onvoldoende, als de laatste drie schooljaren onvoldoende zijn.
3. Als slechts één van de afgelopen drie jaren voldoende is en het aantal leerlingen waarop dat oordeel is gebaseerd, is 10 of meer, dan is het oordeel voldoende.
4. Als slechts één van de afgelopen drie jaren voldoende is en het aantal leerlingen waarop dat oordeel is gebaseerd, is minder dan 10, dan worden de leerresultaten van leerjaar 7 bij de beoordeling betrokken. Als de leerresultaten van leerjaar 7, ongeacht het leerlingenaantal, voldoende zijn, is het oordeel over de leerresultaten ‘voldoende’. Is het oordeel over de leerresultaten van leerjaar 7 onvoldoende, dan worden de leerresultaten van een vierde leerjaar 8 bij de beoordeling betrokken. Als de leerresultaten van dit vierde leerjaar 8, ongeacht het leerlingenaantal, voldoende zijn, is het oordeel over de leerresultaten ‘voldoende’. Is het oordeel over de leerresultaten van het vierde leerjaar 8 onvoldoende, dan zijn de leerresultaten ‘onvoldoende’.)
De volgende aanpassingen zijn in de bijlagen aangebracht.
In Bijlage A:
1. De verwijzing naar de Beleidsregel ontheffingsgronden is geactualiseerd.
2. De toetsen waarmee scholen zich in 2013–2014 mochten verantwoorden zijn geschrapt.
In Bijlage B:
1. Nieuwe normtabellen voor ROUTE8 van A-Vision en de AMN-eindtoets van AMN b.v. voor het schooljaar 2017–2018 en volgende zijn toegevoegd aan de paragrafen 3 en 4.
2. De tabellen en teksten die betrekking hebben op het schooljaar 2013–2014 zijn niet langer van toepassing en daarom verwijderd. Ook zijn overige teksten als gevolg hiervan aangepast.
3. Nummeringen van paragrafen en tabellen zijn aangepast.
In Bijlage C en D:
1. De Bijlagen C en D zijn samengevoegd. Bijlage C is nu getiteld: Bijzondere omstandigheden.
2. Punt 1 uit Bijlage D (Nieuw opgerichte scholen) is nu punt 5 van Bijlage C.
3. Punt 3 uit Bijlage D (Scholen met kopklassen) is nu punt 6 van Bijlage C.
4. Punt 5 uit Bijlage C, de punten 2, 4 uit Bijlage D en punt 5 van de toelichting uit Bijlage E zijn samengenomen in punt 7 (Resultaten geven geen betrouwbaar beeld) van Bijlage C. De teksten zijn enigszins herschreven. Daarnaast zijn er drie situaties toegevoegd, waarin soms geen uitspraak over de resultaten kan worden gedaan: (1) de school zeer kleine leerlingenaantallen heeft, (2) er is sprake van uitzonderlijke situaties op de school en (3) de toetsresultaten zijn onvoldoende betrouwbaar om andere redenen.
5. Punt 8 is aan Bijlage C toegevoegd. Tot 1 augustus 2014 bevatten de regels inzake de meting en beoordeling van leerresultaten in het Besluit bekostiging WPO een hardheidsclausule. Op basis van die clausule kon in bijzondere, onvoorspelbare omstandigheden een correctie plaatsvinden bij de meting van leerresultaten van ook andere leerlingen dan de leerlingen van wie de leerresultaten op grond van genoemd Besluit buiten beschouwing konden worden gelaten. In het kader van een technische vereenvoudiging van de regels in genoemd Besluit is die hardheidsclausule opgenomen in de onderhavige ministeriële regeling en wel in bijlage C, onder 7, sub e. In aansluiting bij de oorspronkelijke hardheidsclausule wordt onder 8 ook de situatie benoemd dat de bijzondere omstandigheden verband houden met andere individuele kenmerken van leerlingen dan waarmee in de regeling al rekening wordt gehouden. Hiermee wordt tevens gevolg gegeven aan de afspraak in het in 2017 gesloten Regeerakkoord dat de inspectie over een discretionaire bevoegdheid dient te beschikken om bij de beoordeling van scholen meer rekening te houden met de eventuele aanwezigheid van bovenmatig veel zorgleerlingen, zodat meer recht wordt gedaan aan scholen die zich extra inspannen voor passend onderwijs.
6. De verwijzing naar de Beleidsregel ontheffingsgronden eindtoetsing po is geactualiseerd.
7. De teksten die betrekking hebben op het schooljaar 2013–2014 zijn niet langer van toepassing en zijn verwijderd. De overige teksten zijn hierop aangepast.
In Bijlage E:
1. Deze bijlage is nu Bijlage D.
2. In de beslisregel is bij het oordeel voldoende de zin toegevoegd: ‘Hierbij kan de inspectie rekening houden met bijzondere omstandigheden (zie bijlage C van deze regeling)’. Als gevolg hiervan is de zin direct onder de beslisregel overbodig geworden en verwijderd.
3. Punt 5 van de toelichting op de beslisregel is verwijderd. Dit is nu onderdeel van Bijlage C punt 7.
De wijzigingen hebben geen gevolgen voor de uitvoeringsorganisaties DUO en de Inspectie van het Onderwijs. Ook veranderen de administratieve lasten voor de basisscholen niet.
Met de inwerkingtreding van deze wijzigingsregeling wordt afgeweken van de minimuminvoeringstermijn die geldt in het kader van de vaste verandermomenten. De datum van inwerkingtreding is gelegen binnen 2 maanden na publicatie van de regeling in de Staatscourant. Reden hiertoe is dat de aangepaste normtabellen gebruikt dienen te worden voor de normering van de eindtoetsen po die vanaf 16 april 2018 worden afgenomen. Hiermee wordt voorkomen dat een deel van de in 2018 gemaakte eindtoetsen po niet juist kan worden genormeerd.
De Minister voor Basis- en Voorgezet Onderwijs en Media, A. Slob
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2018-18920.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.