Toetsing aan de praktijk: bijzonder kenmerk ‘Kleinschalig en intensief onderwijs’

Richtlijn

NVAO | Afdeling Nederland

Januari 2018

Deze richtlijn beschrijft de uitvoering van de praktijktoets behorend bij het bijzonder kenmerk 'Kleinschalig en intensief onderwijs'.

Richtlijn Toetsing aan de praktijk: bijzonder kenmerk ‘Kleinschalig en intensief onderwijs’

Naam procedures Bijzonder kenmerk

Van toepassing op Bijzonder kenmerk ‘Kleinschalig en intensief onderwijs’

Behorend bij Beoordelingskaders accreditatiestelsel hoger onderwijs

2014 (Stcrt. 2014 nr. 36791)

Beoordelingskader bijzonder kenmerk Kleinschalig en intensief onderwijs 2011 (Stcrt. 2012 nr. 4962)

Handreiking beoordelingskader bijzonder kenmerk Kleinschalig en intensief onderwijs 2012

Versie Januari 2018, v1.0

Vervaldatum n.v.t.

Historie n.v.t.

Kosten beoordeling nvao.net/nederland/tarieven

Verdere informatie nvao.net/nederland/beoordelingskaders

Inleiding

Opleidingen of programma’s waaraan de Minister van OCW toestemming heeft verleend voor het selecteren van studenten en het vragen van een verhoogd wettelijk collegegeld dienen binnen zes jaar na de toestemming van de Minister een toetsing aan de praktijk te laten uitvoeren. Deze toetsing betreft de realisatie van de in de oorspronkelijke aanvraag gestelde ambities. Deze richtlijn geeft informatie over de procedure die de NVAO hanteert voor de toetsing aan de praktijk

Uitgangspunten

In het kader voor het bijzonder kenmerk1 is het volgende opgenomen over de toets:

“De toestemming van de Minister wordt verleend op basis van een voorstel van een instelling en geldt voor onbepaalde tijd. Het advies van de NVAO in het kader van die toestemmingsprocedure is gebaseerd op dat voorstel en is niet gebaseerd op ervaringsgegevens. De instelling dient daarom eenmalig door de NVAO te laten toetsen of de ambities, waarop de toestemming in belangrijke mate gebaseerd is geweest, zijn waargemaakt (toetsing aan de praktijk door de NVAO).

De toetsing aan de praktijk dient in beginsel binnen zes jaar nadat de toestemming is verleend, plaats te vinden. Belangrijke aspecten voor de toetsing aan de praktijk zijn bijvoorbeeld de kwaliteit van de afgestudeerden en het rendement van de opleiding, elementen die in het kader van een toestemmingsprocedure niet getoetst kunnen worden. Voor het moment van een dergelijke toets wordt in principe aangesloten bij de duur van de accreditatieperiode, zijnde zes jaar.

Na zes jaar kan ervan worden uitgegaan dat de instelling zijn ambities, waarvoor de toestemming is verleend, heeft kunnen waarmaken. De toets aan de praktijk kan echter ook eerder plaatsvinden indien de instelling eerder in staat is aan te tonen dat de beoogde ambities gerealiseerd worden.”

Inhoud

1

Procedure

2

1.1

Aanvraag

2

1.2

Panelsamenstelling

2

1.3

Beoordeling

2

1.4

Oordelen en beslisregels

2

1.5

Rapportage

2

1.6

Besluitvorming

2

1 Procedure

1.1 Aanvraag

De instelling dient de toetsing aan de praktijk expliciet aan te vragen bij de NVAO. De NVAO gaat ervan uit dat de toetsing aan de praktijk zoveel mogelijk samenvalt met een beoordeling ten behoeve van accreditatie. Daarbij vermeldt de instelling in haar accreditatieaanvraag dat zij de toetsing aan de praktijk zoals bedoeld in art. 6.7c van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (WHW) aanvraagt en daarnaast verlenging van de toekenning van het bijzonder kenmerk Kleinschalig en intensief onderwijs beoogt.

In het geval de toetsing aan de praktijk toch niet kan plaatsvinden in de context van een visitatie zal de instelling een aanvraag voor separate toetsing doen bij de NVAO, ten minste acht maanden voor de termijn van zes jaren voor de toetsing aan de praktijk verloopt. De NVAO zal dan een panel vaststellen dat de toetsing aan de praktijk zal uitvoeren. De NVAO zal hiervoor de kosten in rekening brengen aan de instelling.

1.2 Panelsamenstelling

De instelling geeft bij de aanvraag voor goedkeuring van de panelsamenstelling aan dat verlenging van het bijzonder kenmerk en toetsing aan de praktijk in de beoordeling door het panel aan de orde is. Voor de toetsing aan de praktijk in de context van een visitatie heeft ten minste één panellid specifieke expertise ten aanzien van kleinschalig en intensief onderwijs. De specifieke expertise van het desbetreffende panellid is opgedaan middels een training door de NVAO of door ervaring met de beoordeling van een aanvraag voor dit bijzonder kenmerk in het recente verleden (minder dan twee jaar geleden). De instelling licht in de panelaanvraag toe op welke gronden zij een voorgedragen panellid geschikt acht.

1.3 Beoordeling

Bij de beoordeling van de toetsing aan de praktijk worden alle standaarden van het kader voor het bijzonder kenmerk beoordeeld inclusief de realisatie van de zaken die bij de instaptoets als plan werden beoordeeld: de kwaliteit van de afgestudeerden, de gerealiseerde verbreding, het rendement en de ambities van de opleiding of het programma. Op alle standaarden van het kader dient het oordeel ‘voldoet’ te zijn, alleen dan kan het eindoordeel van het panel ‘positief’ zijn.

Ten aanzien van standaard H (Gerealiseerd niveau) is het aan de opleiding of het programma om in de zelfevaluatie te beargumenteren hoe zij het rendement berekent en op welke gronden zij meent dat er sprake is van een hoger rendement dan in relevante andere opleidingen. Het panel beoordeelt dit aspect op basis van de informatie die de opleiding hierbij aanlevert.

Bij de eerste toekenning van het bijzonder kenmerk op basis van ambities ten aanzien van het kleinschalig en intensief onderwijs zijn door het panel soms aandachtspunten geformuleerd voor de toetsing aan de praktijk. Deze zijn overgenomen door de NVAO en in het besluit vermeld. De NVAO verwacht dat deze zaken herkenbaar worden beoordeeld in het adviesrapport van het panel.

1.4 Oordelen en beslisregels

De toetsing aan de praktijk gaat ervan uit dat een opleiding of programma in maximaal zes jaar heeft kunnen werken aan het realiseren van de ambities ten aanzien van kleinschalig en intensief onderwijs en het daarmee te bereiken bovengemiddeld rendement en hoog niveau.

Een positieve uitkomst van de toetsing aan de praktijk is behaald als zowel alle voorwaarden voor kleinschalig en intensief onderwijs aanwezig zijn en ook het gerealiseerde resultaat op zijn minst in lijn ligt met de verwachtingen.

Op grond van deze verwachting gelden voor de toetsing aan de praktijk de volgende oordelen en beslisregel. Het panel geeft voor elke standaard het oordeel ‘voldoet’ of ‘voldoet niet’. Daarnaast geeft het een eindoordeel ‘positief’ of ‘negatief’ waarvoor geldt:

  • Positief: op alle standaarden is het oordeel ‘voldoet’.

  • Negatief: op een of meer standaarden is het oordeel ‘voldoet niet’.

Vanwege de zware gevolgen die intrekking van het bijzonder kenmerk kan hebben, acht de NVAO een mogelijkheid tot herstel redelijk. Dit kan alleen als standaard H (Gerealiseerd niveau) wel positief is beoordeeld en niet meer dan twee van de andere standaarden het oordeel ‘voldoet niet’ hebben gekregen. Tevens moet het panel aangeven dat een positief eindoordeel binnen twee jaar tot de mogelijkheden behoort.

1.5 Rapportage

De toetsing aan de praktijk in de context van een accreditatietoets leidt tot een separaat hoofdstuk in het beoordelingsrapport. Daarin geeft het panel voor alle geldende standaarden een oordeel, onderbouwd met bevindingen en overwegingen, alsmede een eindoordeel. Dit oordeel geldt ook de verlenging van de toekenning van het bijzonder kenmerk. Indien toetsing aan de praktijk plaatsvindt los van een visitatie, leidt de beoordeling tot een separaat rapport. Ook hier bevat de rapportage een samenvatting van circa 500 woorden die voor een breed publiek geschikt is.

Aangezien de uitslag van de toetsing aan de praktijk belangrijke gevolgen kan hebben voor een opleiding, dient de onderbouwing bij de oordelen op de standaarden helder en overtuigend te zijn. De NVAO stelt hieraan hoge eisen. In de beoordeling van alle standaarden heeft het panel de ruimte om mogelijkheden voor ontwikkeling en verbetering aan te geven. Voor alle standaarden, inclusief het gerealiseerd niveau, geldt dat het oordeel genuanceerd mag zijn en naast positieve zaken ook ontwikkelpunten mag omvatten. Het oordeel komt tot stand door afweging van beide aspecten.

1.6 Besluitvorming

In het geval van een positief eindoordeel voor de toetsing aan de praktijk in de context van een accreditatietoets omvat het besluit van de NVAO de verlenging van de toekenning van het bijzonder kenmerk en een advies aan de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap ten aanzien van de bestendiging van de toestemming door de Minister voor selecteren aan de poort en het vragen van een verhoogd wettelijk collegegeld.

Bij een negatief eindoordeel voor de toetsing aan de praktijk waarbij standaard H als ‘voldoet’ is beoordeeld, maar één of twee van de andere standaarden als ‘voldoet niet’ zijn beoordeeld en het panel aangeeft dat een positieve beoordeling (alle standaarden voldoende) binnen twee jaar tot de mogelijkheden behoort, biedt de NVAO de opleiding of het programma de mogelijkheid binnen twee jaar een nieuwe beoordeling van de als onvoldoende beoordeelde standaarden te laten uitvoeren. Daartoe verlengt de NVAO de toekenning van het bijzondere kenmerk. De opleiding of het programma legt een rapport van de nieuwe beoordeling voor aan de NVAO. De NVAO staat maar eenmaal een herbeoordeling toe.

In het geval van een negatief eindoordeel voor de toetsing aan de praktijk waarbij er geen mogelijkheid is voor een herbeoordeling kent de NVAO het bijzonder kenmerk niet langer toe en adviseert zij de Minister van OCW tot intrekking van de toestemming voor selecteren aan de poort en het vragen van een verhoogd wettelijk collegegeld.

Krachtens de Algemene wet bestuursrecht is tegen besluiten van de NVAO bezwaar en beroep mogelijk. Zie hiervoor de Regeling bezwaarschriftenprocedure Awb NVAO op de website van de NVAO (www.nvao.net).

NVAO

Het zorgvuldig tot stand gekomen onafhankelijke oordeel van de Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO) versterkt hogeronderwijsinstellingen in hun kwaliteitscultuur. Op basis van NVAO's oordelen worden opleidingen in het hoger onderwijs erkend en krijgen studenten een waardig diploma. De NVAO is binationaal en werkt internationaal.

NVAO. Vertrouwen in kwaliteit.


X Noot
1

Bijzonder kenmerk Kleinschalig en intensief onderwijs (4 november 2011).

Naar boven