Regeling van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 27 november 2017, nr. MBO/1163583, houdende regels over aanvullende eisen voor toelating tot opleidingen in het middelbaar beroepsonderwijs (Regeling aanvullende eisen toelating middelbaar beroepsonderwijs)

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap;

Gelet op artikel 8.2.2a, eerste en derde lid, van de Wet educatie en beroepsonderwijs;

Besluit:

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

aanvullende eisen:

eisen als bedoeld in artikel 8.2.2a, eerste lid, van de wet;

voortgezet onderwijs:

onderwijs bedoeld in de Wet op het voortgezet onderwijs of de Wet op de expertisecentra;

wet:

Wet educatie en beroepsonderwijs.

Artikel 2. Aanvullende eisen in verband met de toekomstige beroepsuitoefening of de organisatie en de inrichting van het onderwijs

  • 1. De beroepsopleidingen waarvoor aanvullende eisen mogen worden gesteld zijn opgenomen in de bijlage.

  • 2. De aanvullende eisen houden verband met:

    • a. de uitoefening van een beroep of de beroepen waarop de betreffende beroepsopleiding voorbereidt; of

    • b. de organisatie en de inrichting van het onderwijs.

  • 3. De gronden op basis waarvan het bevoegd gezag aanvullende eisen, bedoeld in het eerste lid, kan stellen, worden in de bijlage bij de betreffende beroepsopleiding vermeld.

Artikel 3. Toevoeging van een beroepsopleiding of grond aan de bijlage

  • 1. De Minister kan al dan niet op aanvraag, een grond toevoegen bij een beroepsopleiding genoemd in de bijlage of een andere beroepsopleiding met een of meer gronden toevoegen aan de bijlage indien:

    • a. objectieve redenen in verband met de toekomstige beroepsuitoefening of de organisatie en de inrichting van het onderwijs het stellen van een aanvullende eis voor toelating tot deze beroepsopleiding rechtvaardigen;

    • b. de grond geen betrekking heeft op eigenschappen van de deelnemer die:

      • 1°. in voldoende mate zijn aan te leren gedurende de beroepsopleiding;

      • 2°. in voldoende mate zijn te ondervangen doordat de deelnemer gedurende de beroepspraktijkvorming onder begeleiding staat;

      • 3°. al zijn getoetst in het voortgezet onderwijs; en

    • c. het stellen van een aanvullende eis geen onevenredige afbreuk doet aan de toegankelijkheid van het betreffende onderwijs.

  • 2. De aanvraag, bedoeld in het eerste lid, wordt ingediend door een bevoegd gezag of, indien het een opleiding betreft die door meerdere instellingen wordt verzorgd, van de betreffende bevoegde gezagsorganen gezamenlijk.

  • 3. De aanvraag wordt schriftelijk ingediend via Ministerie van OCW, secretariaat MBO, Postbus 16375, 2500 BJ Den Haag.

  • 4. Een aanvraag wordt ingediend uiterlijk op 1 april van het kalenderjaar voorafgaand aan het studiejaar waarvoor de aanvullende eisen voor het eerst zullen gelden.

  • 5. In de aanvraag wordt gemotiveerd waarom voor de betreffende beroepsopleiding of grond is voldaan aan de in het eerste lid genoemde voorwaarden.

Artikel 4. Verwijdering van de bijlage en informatieplicht

  • 1. De Minister kan een opleiding of een bij een opleiding genoemde grond van de bijlage verwijderen als de omstandigheden op grond waarvan is besloten de opleiding of een bij die opleiding genoemde gronden in de bijlage op te nemen, zijn komen te vervallen.

  • 2. Het bevoegd gezag stelt de Minister onverwijld op de hoogte van een wijziging in de omstandigheden, die aanleiding kan zijn voor toepassing van het eerste lid.

Artikel 5. Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Artikel 6. Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling aanvullende eisen toelating middelbaar beroepsonderwijs.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, I.K. van Engelshoven

BIJLAGE, BEHORENDE BIJ ARTIKEL 2, EERSTE LID, VAN DE REGELING AANVULLENDE EISEN TOELATING MIDDELBAAR BEROEPSONDERWIJS

Crebo

Opleiding

Grond voor aanvullende eis

25054

Allround Medewerker Optiek niveau 3

Fijne oog-handcoördinatie

25055

Opticien niveau 4

Fijne oog-handcoördinatie

25069

Basis Goudsmid niveau 3

Creatieve en artistieke aanleg en fijne oog-handcoördinatie

25070

Goudsmid niveau 4

Creatieve en artistieke aanleg en fijne oog-handcoördinatie

25071

Zilversmid niveau 4

Creatieve en artistieke aanleg en fijne oog-handcoördinatie

25076

Medewerker Uurwerktechniek niveau 3

Fijne oog-handcoördinatie

25077

Uurwerktechnicus niveau 4

Fijne oog-handcoördinatie

25194

AV-specialist niveau 4

Creatieve en artistieke aanleg

25195

Fotograaf niveau 4

Creatieve en artistieke aanleg

25201

Mediavormgever niveau 4

Creatieve en artistieke aanleg

25212

Ruimtelijk vormgever niveau 4

Creatieve en artistieke aanleg en ruimtelijk inzicht

25363

Luchtvaartdienstverlener niveau 4

Fysieke geschiktheid

25402

Allround Grimeur niveau 4

Creatieve en artistieke aanleg

25411

Coördinator buurt, onderwijs en sport niveau 4

Benodigde praktische bedrevenheid in bewegingsactiviteit

25412

Coördinator sport- en bewegingsagogie niveau 4

Benodigde praktische bedrevenheid in bewegingsactiviteit

25413

Coördinator sport, bewegen en gezondheid niveau 4

Benodigde praktische bedrevenheid in bewegingsactiviteit

25414

Coördinator sportinstructie, training en coaching niveau 4

Benodigde praktische bedrevenheid in bewegingsactiviteit

25415

Sport- en bewegingsleider niveau 3

Benodigde praktische bedrevenheid in bewegingsactiviteit

25416

Aankomend medewerker grondoptreden niveau 2

Fysieke en psychische geschiktheid

25417

Aankomend medewerker maritiem niveau 2

Fysieke en psychische geschiktheid

25418

Aankomend onderofficier grondoptreden niveau 3

Fysieke en psychische geschiktheid

25419

Aankomend onderofficier maritiem niveau 3

Fysieke en psychische geschiktheid

25472

Acteur niveau 4

Technische en fysieke vermogen om kunstuiting te kunnen uitvoeren en creatieve en artistieke aanleg

25495

Danser niveau 4

Technische en fysieke vermogen om kunstuiting te kunnen uitvoeren en creatieve en artistieke aanleg

25496

Musicalperformer niveau 4

Technische en fysieke vermogen om kunstuiting te kunnen uitvoeren en creatieve en artistieke aanleg

25497

Muzikant niveau 4

Technische en fysieke vermogen om kunstuiting te kunnen uitvoeren en creatieve en artistieke aanleg

25509

Matroos Binnenvaart niveau 2

Fysieke geschiktheid (medische keuring)

25510

Schipper binnenvaart niveau 3

Fysieke geschiktheid (medische keuring)

25511

Kapitein binnenvaart niveau 4

Fysieke geschiktheid (medische keuring)

25513

Stuurman-werktuigkundige kleine schepen niveau 3

Fysieke geschiktheid (medische keuring)

25514

Stuurman kleine schepen niveau 3

Fysieke geschiktheid (medische keuring)

25515

Scheepswerktuigkundige kleine schepen niveau 3

Fysieke geschiktheid (medische keuring)

25516

Maritiem officier alle schepen niveau 4

Fysieke geschiktheid (medische keuring)

25517

Stuurman alle schepen niveau 4

Fysieke geschiktheid (medische keuring)

25519

Schipper-machinist beperkt werkgebied niveau 2

Fysieke geschiktheid (medische keuring)

25520

Stuurman waterbouw niveau 4

Fysieke geschiktheid (medische keuring)

25521

Scheepswerktuigkundige waterbouw niveau 4

Fysieke geschiktheid (medische keuring)

25522

Stuurman- scheepswerktuigkundige vissersschepen SW5 niveau 3

Fysieke geschiktheid (medische keuring)

25523

Stuurman alle vissersschepen S4 niveau 4

Fysieke geschiktheid (medische keuring)

25524

Werktuigkundige alle vissersschepen W4 niveau 4

Fysieke geschiktheid (medische keuring)

25525

Stuurman-werktuigkundige zeevisvaart sw6 niveau 2

Fysieke geschiktheid (medische keuring)

25548

Creatief vakman niveau 4

Creatieve en artistieke aanleg

25549

Chauffeur wegvervoer niveau 2

Fysieke geschiktheid (medische keuring)

25550

Chauffeur openbaar vervoer niveau 2

Fysieke geschiktheid (medische keuring)

25551

Touringcarchauffeur/reisleider niveau 3

Fysieke geschiktheid (medische keuring)

25553

Touringcarchauffeur niveau 2

Fysieke geschiktheid (medische keuring)

25554

Machinist railvervoer niveau 3

Fysieke en psychische geschiktheid

TOELICHTING

Algemene toelichting

In de Wet van 5 oktober 2016, houdende wijziging van de Wet educatie en beroepsonderwijs en enkele andere wetten ter invoering van een vroegtijdige aanmelddatum voor en toelatingsrecht tot het beroepsonderwijs1 (hierna: wet) is geregeld dat studenten die voldoen aan de vooropleidingseisen, die zich vroegtijdig aanmelden en die deelnemen aan de verplichte intakeactiviteiten, recht hebben op toelating tot de opleiding(en) waarvoor zij zich hebben aangemeld.

Daarnaast is in artikel 8.2.2a van de Wet educatie en beroepsonderwijs (WEB) bepaald dat indien de uitoefening van het beroep waartoe een opleiding opleidt of indien de organisatie en de inrichting van het onderwijs specifieke eisen stellen aan studenten, opleidingen kunnen worden aangewezen waarvoor eisen gelden in aanvulling op de vooropleidingseisen. Hierbij gaat het bijvoorbeeld om de eis van creatieve en artistieke aanleg bij kunstopleidingen of fysieke vaardigheden voor sportopleidingen.

In deze regeling worden de opleidingen aangewezen waarvoor een instelling aan de aspirant-student aanvullende eisen mag stellen. Naast de opleidingen vermeldt de regeling de gronden op basis waarvan aanvullende eisen aan de aspirant-student mogen worden gesteld.

Indien een instelling voor een bij deze regeling aangewezen opleiding aanvullende eisen wil stellen, stelt deze instelling een regeling vast met betrekking tot de procedure voor toelating en de criteria waaraan de student moet voldoen om de aanvullende eisen te halen. Deze criteria kunnen uitsluitend eisen bevatten die direct verband houden met de grond voor selectie, zoals in de regeling vermeld. De instelling stelt deze informatie uiterlijk 1 februari voorafgaand aan het studiejaar voor een ieder beschikbaar, zodat aspirant-studenten tijdig op de hoogte zijn van de aanvullende eisen die bij de toelating worden gesteld.

Deze regeling bevat tevens een bepaling waarmee opleidingen en/of gronden, opgenomen in de bijlage, aan de bijlage kunnen worden toegevoegd of van de bijlage kunnen worden verwijderd.

Administratieve lasten

Administratieve lasten zijn de kosten om te voldoen aan informatieverplichtingen die voortvloeien uit wet- en regelgeving van de overheid. De administratieve lasten uit deze regeling hebben betrekking op de plicht voor instellingen om, als zij ervoor kiezen om voor één of meerdere van hun opleidingen waarvoor aanvullende eisen gesteld kunnen worden, deze daadwerkelijk te stellen, een regeling vast te stellen met betrekking tot de selectiecriteria en -procedure. Genoemde administratieve lasten bedragen eenmalig maximaal € 282.600. Het is aan de instellingen zelf om te bepalen of en hoe vaak zijn hun criteria en/of procedure daarna willen wijzigen.

Uitvoeringstoets

In haar uitvoeringstoets op het concept van deze regeling heeft DUO geconcludeerd dat er geen uitvoeringsconsequenties voor DUO aan verbonden zijn. De ADR en de Inspectie van het Onderwijs hebben geen opmerkingen gemaakt over de rechtmatigheid respectievelijk de handhaafbaarheid van de regeling. DUO en de Inspectie van het Onderwijs hebben nog een aantal suggesties ter verduidelijking van de toelichting, welke zijn overgenomen.

Financiële gevolgen

Deze regeling heeft geen financiële gevolgen voor de rijksbegroting.

Overleg en advies

Bij de totstandkoming van deze ministeriële regeling zijn de koepelorganisaties VO-Raad en MBO Raad gevraagd om, in afstemming met elkaar en met de studentenbonden JOB en LAKS, te komen met een voorstel voor opleidingen met aanvullende eisen. Naar aanleiding van de verkregen verschillende voorstellen is vervolgens uitvoerig overleg met de Raden gevoerd. In het proces is tevens gebruik gemaakt van de expertise en kennis van medewerkers van mbo-instellingen. De omvang en intensiteit van deze interactie heeft het gebruik van een internetconsultatie overbodig gemaakt.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1

In artikel 1.1.1 van de WEB zijn de meeste begripsbepalingen reeds uitgewerkt. De betekenis die in de WEB aan de begrippen is gegeven is ook hier van toepassing.

In aanvulling daarop is in artikel 1 van deze Regeling aangegeven dat met ‘aanvullende eisen’ de eisen worden bedoeld zoals omschreven in artikel 8.2.2a, eerste lid, van de WEB.

Daarnaast is opgenomen dat met ‘voorgezet onderwijs’ het onderwijs wordt bedoeld zoals dat is opgenomen in de Wet op het voorgezet onderwijs en de Wet op de expertisecentra.

Artikel 2

Dit artikel regelt dat opleidingen kunnen worden aangewezen waarvoor aan de kennis en vaardigheden of aan de eigenschappen van de aspirant-student specifieke eisen mogen worden gesteld. De wet kent in artikel 8.2.2a, eerste lid, van de WEB twee redenen om tot aanvullende eisen te besluiten: de uitoefening van het beroep of de beroepen waar de opleiding op voorbereidt of de organisatie en inrichting van het onderwijs. In de bijlage worden bij de opleidingen de gronden vermeld op basis waarvan instellingen aanvullende eisen mogen stellen. Er moet een rechtstreeks verband bestaan tussen deze gronden en de aanvullende eisen die de instelling vaststelt.

Artikel 3

Artikel 3 regelt de procedure die doorlopen wordt indien het wenselijk is een opleiding toe te voegen aan de lijst met opleidingen waarvoor aanvullende eisen gelden, of als het wenselijk is voor een opleiding die al op de lijst staat een nieuwe aanvullende eis toe te voegen.

Eerste lid. De Minister neemt opleidingen op in de bijlage wanneer daar goede redenen voor zijn. Vermelding in de bijlage wordt getoetst aan de in de onderdelen a, b en c genoemde drie criteria, waarvan de twee doelen die in de wet genoemd zijn de eerste toetssteen zijn. In de eerste plaats moeten er dus objectieve redenen zijn, gelet op de twee wettelijke doelen, die het stellen van aanvullende eisen rechtvaardigen. Dan kan het bijvoorbeeld gaan om de grond ‘fysieke geschiktheid’ die vereist is voor het sportberoep waartoe wordt opgeleid. In de tweede plaats mogen geen eigenschappen vereist worden die (1) in de opleiding nog voldoende aangeleerd kunnen worden, (2) zijn te ondervangen doordat een student onder begeleiding staat tijdens de bpv of die (3) al zijn getoetst in het voortgezet onderwijs. Bij punt 2 gaat het om het feit dat een stagiaire nog niet hoeft te voldoen aan alle eisen die gesteld worden aan een beginnend beroepsbeoefenaar. Een stagiaire staat tijdens de bpv onder begeleiding van een medewerker van het leerbedrijf. Tot slot worden geen aanvullende eisen gesteld indien die afbreuk zouden doen aan de toegankelijkheid van het betreffende onderwijs.

Plaatsing in de bijlage kan plaatsvinden op aanvraag van een of meerdere bevoegde gezagsorganen of ambtshalve door de Minister. Uiteraard zal ambtshalve plaatsing in de bijlage niet plaatsvinden dan nadat hierover met de betrokken instellingen, MBO Raad, VO-Raad, JOB en LAKS overleg is gevoerd.

Tweede tot en met het vijfde lid. Het tweede lid regelt wie een aanvraag mag indienen. Indien de aanvraag ziet op een opleiding die door meerdere instellingen wordt verzorgd, moeten alle bevoegde gezagsorganen van de instellingen die die opleiding verzorgen gezamenlijk een aanvraag indienen.

De aanvraag wordt uiterlijk op 1 april van het kalenderjaar voorafgaand aan het studiejaar waarvoor de aanvullende eisen voor het eerst zullen gelden, toegestuurd naar het Ministerie van OCW. Indien een aanvraag tot toevoeging van een opleiding aan de bijlage voor 1 april 2019 is ingediend en vervolgens is toegekend, kan een instelling eerst in studiejaar 2020/2021 aanvullende eisen stellen voor toelating tot de desbetreffende opleiding. Voor de indieningsdatum is gekozen zodat tijdig voor alle betrokkenen duidelijk is welke aanvullende eisen er gelden voor toelating. De aanvraag moet een motivatie bevatten waarin is beschreven dat de toevoeging van de beroepsopleiding dan wel grond in de bijlage gerechtvaardigd is en voldoet aan de voorwaarden die in het eerste lid zijn genoemd.

Een positief besluit komt tot uitdrukking door plaatsing in de bijlage. Een afwijzing wordt met een schriftelijk besluit aan de aanvrager kenbaar gemaakt. Tegen dit besluit staat bezwaar en beroep open.

Artikel 4

Eerste lid. Voor de gevallen waarin niet langer reden bestaat om aanvullende eisen te stellen voor een opleiding, of waarin een van de gestelde gronden kan vervallen, besluit de Minister om deze beroepsopleiding of grond van de bijlage te verwijderen.

Tweede lid. Om tot verwijdering van een beroepsopleiding of een grond van de bijlage te kunnen besluiten heeft de Minister informatie nodig uit de praktijk. Wanneer een bevoegd gezag over die informatie beschikt, is zij verplicht dat aan de Minister te melden.

Artikel 5

Spoedige inwerkingtreding van deze regeling is van groot belang omdat instellingen voor 1 februari 2018 de aanvullende eisen dienen bekend te maken die gelden bij toelating tot opleidingen waarvoor aspirant-studenten zich uiterlijk op 1 april 2018 moeten aanmelden. Om die reden wordt afgeweken van de vaste verandermomenten en het kabinetsbeleid om een regeling ten minste twee maanden van tevoren te publiceren. De conceptlijst met opleidingen en gronden is overigens al eerder bekendgemaakt via Rijksoverheid.nl zodat de instellingen tijdig aan de slag konden met het opstellen van de regeling voor de criteria en procedure voor toelating.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, I.K. van Engelshoven


X Noot
1

Stb 2016, 362.

Naar boven