Besluit van de Minister van Economische Zaken van 2 januari 2017 inzake volginnovatie 2016

De Minister van Economische Zaken,

Gelet op titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht;

Gelet op de incidentele subsidieverlening op basis van artikel 2, tweede lid en artikel 4 van de Kaderwet EZ-subsidies, voor zover betrekking hebbend op innovatiegelden;

Gelet op de artikelen 3.2.2., onderdeel b, 3.3.4, 3.3.6, 3.4.4,3.4.8, 3.4.15a, 3.4.20, 3.7.2, 3.9.2, 3.10.2, 4.2.9, 4.2.16, 4.2.23, 4.2.37, 4.2.44, 4.2.58, 4.2.65, 4.2.79, 4.2.107 en 4.2.113 van de Regeling nationale EZ-subsidies;

Gelet op artikel 1, tweede lid, van de Regeling openstelling EZ-subsidies 2016:

Gelet op artikel 8 van de Wet openbaarheid van bestuur;

Besluit:

Artikel 1

  • 1. Op grond van het vorenstaande worden van alle verleende innovatiegelden in het kader van de uitvoering van bovengenoemde regelingen, de gegevens gepubliceerd met betrekking tot:

    In alle gevallen:

    • Aanvrager/ penvoerder;

    • Postcode van aanvrager/ penvoerder;

    • Verleend bedrag in euro’s;

    • Jaar van verlening;

    • Programma of regeling (beleidsinstrument op de Rijksbegroting);

    Voor zover door de aanvrager reeds toestemming is verleend:

    • Projecttitel;

    • Projectomschrijving;

    • Medeaanvragers/ Partner(s);

    • Projectvideo;

    • Projectdocumentatie;

    De gegevens worden niet eerder dan drie weken na de bekendmaking van dit besluit gepubliceerd op website www.volginnovatie.nl en op de website www.rvo.nl. Wanneer binnen die drie weken een verzoek om een voorlopige voorziening is ingediend tot schorsing van het besluit tot openbaarmaking, vindt verstrekking in elk geval niet eerder plaats dan na de rechterlijke uitspraak op genoemd verzoek.

  • 2. De gegevens, bedoeld in het eerste lid, hebben uitsluitend betrekking op rechtspersonen.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 2 januari 2017

De Minister van Economische Zaken, namens deze: A.A.J.M. Martens Manager Concernstaf van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland

Bezwaar

Degene wiens belang rechtstreeks bij dit besluit betrokken is, kan binnen zes weken na verzending van deze brief een bezwaarschrift indienen.

Stuurt u het ondertekende bezwaarschrift naar de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland, afdeling Juridische Zaken, Postbus 40219, 8004 DE Zwolle. Bij een schriftelijk bezwaar stuurt u een kopie van deze brief mee met uw bezwaarschrift. Op mijn.rvo.nl/bezwaar vindt u meer belangrijke informatie over het digitaal en schriftelijk indienen van een bezwaarschrift.

TOELICHTING

Dit besluit dient ter uitvoering van de motie van het lid Koppejan c.s. (Tweede Kamer, vergaderjaar 2011–2012, 33 000 XIII, nr. 25) van 2 november 2011, die door de Tweede Kamer is aangenomen. Hierin is verzocht om conform de aanbeveling van de Algemene Rekenkamer meer transparantie te bewerkstelligen waar innovatiegelden naar toe gaan, wie innovatiegelden ontvangen, wat zij er mee doen en welke resultaten daarmee zijn bereikt. Tevens wordt de regering verzocht een interactief publiek toegankelijk systeem op te zetten dat het volgen van innovatiegelden waarborgt. In 2012, 2013, 2014, 2015 en het voorjaar van 2016 hebben in deze de publicaties over de jaren 2010–2015 plaatsgevonden. Dit besluit ziet op de publicatie van gegevens tot en met december 2016.

De te publiceren gegevens zien op de volgende instrumenten in de zin van de Regeling openstelling EZ-subsidies 2016:, TKI-toeslag (titel 3.2), TKI MKB-versterking (titel 3.3), MKB-innovatie-stimulering topsectoren (titel 3.4), Eurostarsprojecten (titel 3.7), Innovatiekredieten (titel 3.9), Seed capital technostarters (titel 3.10) en Topsector energie-projecten (titel 4.2).

Op grond van artikel 8 van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob) kan het bestuursorgaan, dat het rechtstreeks aangaat, uit eigen beweging informatie met betrekking tot het beleid, de voorbereiding en de uitvoering daarvan inbegrepen, openbaar maken zodra dit in het belang is van een goede en democratische bestuursvoering. Bij openbaarmaking van gegevens op basis van artikel 8 van de Wob dien ik de uitzonderingen en beperkingen op deze openbaarmaking, zoals opgenomen in de artikelen 10 en 11 van de Wob, in acht te nemen. Dit heeft tot gevolg dat niet altijd onder alle omstandigheden de informatie, zoals in de motie is gevraagd, publiek toegankelijk gemaakt kan worden.

In de te publiceren gegevens zijn geen vertrouwelijk verstrekte bedrijfs- en fabricagegegevens in de zin van artikel 10, tweede lid, aanhef en onder c, van de Wob opgenomen. Immers, er is geen sprake van dat op de site gegevens worden verstrekt met betrekking tot het productieproces dan wel de technische bedrijfsvoering. Evenmin worden op deze site gegevens opgenomen met betrekking tot de kring van leveranciers of de afzetmarkt van betrokken partijen.

De te verstrekken gegevens raken niet aan de persoonlijke levenssfeer van partijen (artikel 10, tweede lid, aanhef en onder e, van de Wob). Immers, in deze publicatie zijn slechts de gegevens van rechtspersonen opgenomen. Deze namen zijn niet herleidbaar tot persoonsgegevens in de zin van de Wet openbaarheid van bestuur dan wel de Wet bescherming persoonsgegevens.

Voor het overige zijn geen uitzonderingen of beperkingen, bedoeld in de artikelen 10 en 11 van de Wob, van toepassing.

Ter bescherming van belanghebbenden worden de gegevens niet eerder dan drie weken na de bekendmaking van dit besluit gepubliceerd. Dit geeft deze belanghebbenden de gelegenheid om een bezwaarschrift en een verzoek om voorlopige voorziening in te dienen. Indien dit laatste het geval is, vindt openbaarmaking pas plaats na de rechterlijke uitspraak.

De Minister van Economische Zaken, namens deze: A.A.J.M. Martens Manager Concernstaf van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland

Naar boven