Instelling tijdelijk gebied met beperkingen Deelen (Oefening Low Puma)

2 november 2017

Nr. MLA/168/2017

De Minister van Defensie,

Handelende in overeenstemming met de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat;

Gelezen het verzoek van de commandant van het Defensie Helikopter Commando van 9 september 2017;

Gelet op artikel 9 van het Besluit luchtverkeer 2014;

Besluit:

Artikel 1

  • 1. Ten behoeve van vluchten van het Defensie Helikopter Commando gedurende de oefening Low Puma wordt als oefengebied aangewezen het tijdelijke gebied met beperkingen Deelen, gelegen binnen de laterale begrenzing van CTR Deelen van grondniveau tot 2500 voet AMSL. De EHR-9 (Harskamp) is uitgezonderd (zie figuur 1).

    Figuur 1: TGB Deelen

    Figuur 1: TGB Deelen

  • 2. Het oefengebied, genoemd in het eerste lid, wordt ingesteld op de hieronder genoemde dagen en tijdstippen:

    woensdag 8 november 2017 van 09:30 uur lokale tijd tot 17:00 uur lokale tijd;

    donderdag 9 november 2017 van 09:30 uur lokale tijd tot 17:00 uur lokale tijd;

    vrijdag 10 november 2017 van 09:30 uur lokale tijd tot 17:00 uur lokale tijd.

Artikel 2

Voor het gebruik van het in artikel 1, eerste lid, genoemde oefengebied gelden de volgende regels:

  • a. het uitvoeren van andere dan bij de oefening betrokken vluchten in het oefengebied is niet toegestaan, met uitzondering van gecoördineerde vluchten door luchtvaartuigen die vooraf toestemming hebben verkregen van LVL MLT Deelen of AOCS NM LVL;

  • b. aan de oefening deelnemende gezagvoerders en gezagvoerders van vluchten als genoemd in onderdeel a, dienen radiocontact te hebben met LVL MLT Deelen of AOCS NM LVL voor het binnenvliegen van het in artikel 1, eerste lid, genoemde oefengebied en dienen te voldoen aan de voorwaarden, gesteld door de genoemde LVL-instanties;

Artikel 3

  • 1. Binnen het oefengebied bedraagt de toegestane minimum vlieghoogte 30 meter (100 voet) boven hindernissen of zoveel lager als voor het doel van de vlucht noodzakelijk is.

  • 2. Binnen het oefengebied gelden voorts de volgende regels:

    • a. laagvliegen is alleen toegestaan aan de luchtvaartuigen die deelnemen aan de oefening;

    • b. met betrekking tot het vliegzicht en de wolkenbasis gelden de eisen voor VFR-vluchten;

    • c. aaneengesloten bebouwing, ziekenhuizen, sanatoria en dergelijke moeten vermeden.

Artikel 4

Handelen in strijd met artikel 2, onderdeel a, van deze beschikking is een strafbaar feit.

Artikel 5

Deze beschikking treedt in werking met ingang van 8 november 2017 en vervalt met ingang van 11 november 2017.

Deze beschikking zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst en zal tevens bekend worden gemaakt door middel van een NOTAM.

De Minister van Defensie, voor deze: De Directeur Militaire Luchtvaart Autoriteit, J.P. Apon, Kolonel

Tegen deze beschikking kunnen belanghebbenden op grond van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), binnen 6 weken na de dag waarop deze beschikking is bekendgemaakt een bezwaarschrift indienen. Het bezwaarschrift dient te worden gericht aan de Minister van Defensie, DienstenCentrum Juridische Dienstverlening, ter attentie van de Commissie advisering bezwaarschriften Defensie, Postbus 90004, 3509 AA Utrecht. Het bezwaarschrift dient te zijn ondertekend en moet ten minste bevatten: de naam en het adres van de indiener; de dagtekening; een omschrijving van de beschikking waartegen het bezwaar is gericht; de gronden van het bezwaar. Indien onverwijlde spoed dat vereist, is het mogelijk een voorlopige voorziening te vragen bij de president van de rechtbank die bevoegd is. In dat geval is griffierecht verschuldigd. Voorwaarde is dat een bezwaarschrift is ingediend.

TOELICHTING

Van 8 tot en met 10 november 2017 vindt de oefening Low Puma plaats. Tijdens die oefening wordt het omgaan met een radardreiging beoefend. Er zal daarbij zowel hoog als laag worden gevlogen. Om veilig te kunnen oefenen is daarom in deze beschikking op grond van artikel 9 van het Besluit luchtverkeer 2014 ter bescherming van het luchtverkeer ten opzichte van deze bijzondere luchtverkeersactiviteit het tijdelijke gebied met beperkingen Deelen aangewezen.

Op grond van artikel 7 van de Regeling minimum VFR-vlieghoogten en VFR-vluchten buiten de daglichtperiode voor militaire vliegtuigen en helikopters is het onder voorwaarden mogelijk om laag te vliegen bij het oefenen met niet vliegende eenheden.

In zijn algemeenheid kan worden gesteld dat militaire helikopters boven gebieden met aaneengesloten bebouwing, industrie- en havengebieden daaronder begrepen dan wel boven mensenverzamelingen een hoogte van ten minste 210 meter (700 voet) boven de hoogste hindernis gelegen binnen een afstand van 600 meter van het luchtvaartuig dienen aan te houden en elders ten minste 50 meter (150 voet) boven grond of water. In het kader van deze oefening kan in de aangewezen oefengebieden zo laag worden gevlogen als voor het doel van de vlucht noodzakelijk is. Dit betekent dat niet continu laag wordt gevlogen.

Luchtvaartuigen in gebruik bij de Landelijke eenheid, afdeling Luchtvaart en luchtvaartuigen ten behoeve van HEMS- en SAR-vluchten mogen het oefengebied binnenvliegen na toestemming van LVL MLT Deelen of AOCS NM LVL.

Naar boven