Samenwerkingsovereenkomst Stralingsbescherming 2017

Partijen,

de Minister van Infrastructuur en Milieu, namens deze:

  • de directeur-generaal Milieu en Internationaal, ir. R.P. Lapperre;

  • de inspecteur-generaal Inspectie Leefomgeving en Transport, mr. J.A. van den Bos;

de Autoriteit Nucleaire Veiligheid en Stralingsbescherming, namens deze:

  • de bestuursvoorzitter, mr. J.H. van den Heuvel;

de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, namens deze:

  • de directeur-generaal Werk, de heer drs. J.G. Buitendijk;

  • de inspecteur-generaal van de Inspectie Sociale Zaken en Werkgelegenheid, mr. M.J. Kuipers;

de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, namens deze:

  • de directeur-generaal Curatieve Zorg, drs. B.E. van den Dungen;

  • de directeur-generaal Volksgezondheid, drs. A. Berg;

  • de inspecteur-generaal van de Inspectie voor de Gezondheidszorg, dr. J.A.A.M. van Diemen-Steenvoorde;

de Minister van Defensie, namens deze:

  • de hoofddirecteur Bedrijfsvoering, Schout-bij-nacht ir. M.G.L.H. Tossings;

  • de inspecteur Inspectie Militaire Gezondheidszorg, Kolonel-arts M.H.G.B. Heuts;

de Minister van Economische Zaken, namens deze:

  • de inspecteur-generaal der Mijnen, drs. H.A.J.M. van der Meijden;

  • de inspecteur-generaal van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit, drs. R.J.T. van Lint;

Hierna gezamenlijk te noemen: partijen;

Overwegen het volgende:

de basis voor de bescherming van de bevolking, werknemers en patiënten tegen de gevolgen van ioniserende straling is gelegen in de Kernenergiewet en de daarop gebaseerde regelgeving;

ter uitvoering van de Kernenergiewet en de daarop gebaseerde regelgeving zijn voor wat betreft de stralingsbescherming verschillende partijen op rijksoverheidsniveau betrokken;

de taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden van deze partijen zijn in het bijzonder neergelegd in de Kernenergiewet, het Besluit stralingsbescherming, het Besluit aanwijzing en taakvervulling toezichthouders Kernenergiewet 2013 en in het Vrijstellingsbesluit defensie Kernenergiewet;

met de inwerkingtreding van de Wet van 26 april 2016 tot wijziging van de Kernenergiewet in verband met de instelling van de Autoriteit Nucleaire Veiligheid en Stralingsbescherming (verder: ANVS) als zelfstandig bestuursorgaan1 (verder: Instellingswet ANVS) is weliswaar een aantal taken en bevoegdheden op het terrein van de stralingsbescherming gebundeld en onder verantwoordelijkheid van de Minister van Infrastructuur en Milieu en de ANVS gebracht, maar zijn er ook taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden op dat terrein bij andere partijen belegd gebleven;

met het oog op de bevordering van de veiligheid op het gebied van stralingsbescherming is het van belang dat de verschillende partijen met taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden op het terrein van de stralingsbescherming onderling samenwerken;

samenwerking is daarnaast van belang met het oog op een efficiënte inzet van de capaciteit van de betrokken partijen en kan tevens in het kader van toezicht bijdragen aan het tot een minimum beperken van de toezichtlast voor de onder toezicht staande ondernemers, waaronder de administratieve last;

samenwerking draagt bovendien bij aan het sluiten van de beleidscyclus op het terrein van stralingsbescherming, bestaande uit beleid, regelgeving, vergunningverlening, toezicht en handhaving, alsmede de evaluatie daarvan;

met het oog op een goede samenwerking in reguliere situaties, niet zijnde crisissituaties, alsook in geval van incidenten is het van belang dat er een samenwerkingsovereenkomst stralingsbescherming op hoofdlijnen komt als basis voor tussen partijen te maken werkafspraken;

de instelling van de ANVS als zelfstandig bestuursorgaan vormt aanleiding om de bestaande werkafspraken en overlegstructuren te herzien dan wel te herbevestigen en nieuwe eenduidige werkafspraken te maken;

op het formaliseren van de samenwerking en het maken van werkafspraken is ook door de Tweede Kamer2 en door het Internationaal Atoomenergieagentschap3 aangedrongen;

de samenwerking krijgt vorm door het afstemmen, het coördineren, het gezamenlijk of ten behoeve van elkaar instellen van toezichtactiviteiten en het uitwisselen van kennis en informatie;

de samenwerking brengt geen wijziging van de ministeriële verantwoordelijkheid en de bevoegdheden van partijen met zich mee;

de samenwerking beperkt de wettelijke rechtsbescherming van derden niet;

een nieuwe samenwerkingsovereenkomst stralingsbescherming is nodig, omdat de op 2 september 2016 in werking getreden Samenwerkingsovereenkomst stralingsbescherming4 per 1 augustus 2017 is geëindigd met de inwerkingtreding van de Instellingswet ANVS.

Bevestigen het volgende:

Verantwoordelijkheden betrokken partijen

  • 1 De Minister van Infrastructuur en Milieu (verder: Minister van IenM) is met het oog op een leefbare omgeving onder meer verantwoordelijk voor het beleid en de wet- en regelgeving met betrekking tot de stralingsbescherming, voor zover het de milieuaspecten van stralingsbescherming, waaronder de bevolking, betreft. De Minister van IenM is daarnaast verantwoordelijk voor het coördineren van activiteiten met betrekking tot de relatie tussen milieubeleid enerzijds en nucleaire veiligheid en stralingsbescherming anderzijds. De Minister van IenM is politiek verantwoordelijk voor de ANVS. Dit betekent concreet dat de minister verantwoordelijk is voor het algemeen functioneren van de ANVS, de continuïteit van de taakuitvoering en dat de minister hierover verantwoording aflegt aan het parlement.

  • 2 De ANVS is met het oog op de stralingsbescherming onder meer verantwoordelijk voor voorbereiding van beleid, wet- en regelgeving, inclusief de evaluatie hiervan en het advies daarover aan de Minister van IenM, voor zover het de milieuaspecten van stralingsbescherming, waaronder de bevolking, betreft. ANVS is daarnaast verantwoordelijk voor vergunningverlening5, waarin naast milieuaspecten van stralingsbescherming, ook alle andere aspecten, waaronder werknemers- en patiëntenbescherming, worden meegenomen. Voorts is de ANVS verantwoordelijk voor het toezicht op de naleving en de handhaving van de Kernenergiewet en de daarop gebaseerde regelgeving voor zover het de milieuaspecten van stralingsbescherming betreft en in aanvulling daarop voor het toezicht op de werknemersaspecten van stralingsbescherming in inrichtingen waarvoor een vergunning krachtens artikel 15, onder b, van de Kernenergiewet is verleend.

  • 3 De Inspectie Leefomgeving en Transport is in dit kader onder meer verantwoordelijk voor het toezicht op de naleving en de handhaving van de Kernenergiewet en de daarop gebaseerde regelgeving voor zover het vervoer van splijtstoffen, ertsen en radio-actieve stoffen betreft.

  • 4 De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (verder: Minister van SZW) is met het oog op gezonde en veilige arbeidsomstandigheden onder meer verantwoordelijk voor het beleid, de wet- en regelgeving alsook de normen omtrent de stralingsbescherming van werknemers, inclusief de daarbij behorende arbeidsgezondheidskundige aspecten, zowel binnen als buiten de nucleaire sector.

  • 5 De Inspectie Sociale Zaken en Werkgelegenheid is in dit kader onder meer verantwoordelijk voor het toezicht op de naleving en de handhaving van de Kernenergiewet en de daarop gebaseerde regelgeving voor zover het de bescherming van werknemers tegen de gevaren van ioniserende straling betreft, met uitzondering van werknemers op het werkterrein van het ministerie van Defensie, van werknemers op mijnbouwwerken en bij mijnbouwactiviteiten zoals gedefinieerd in de Mijnbouwwet en van werknemers van inrichtingen met een vergunning ingevolge artikel 15, onder b, van de Kernenergiewet.

  • 6 De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (verder: Minister van VWS) is met het oog op patiëntveiligheid en de veilige toepassing van medische technologie, waaronder de medische toepassing van ioniserende straling, onder meer verantwoordelijk voor het beleid, de wet- en regelgeving alsook de normen over de stralingsbescherming van patiënten. De Minister van VWS is voorts verantwoordelijk voor de bescherming van de volksgezondheid tegen de ongewenste gevolgen van ioniserende straling op product- en voedselveiligheid.

  • 7 De Inspectie voor de Gezondheidszorg6 is in dit kader onder meer verantwoordelijk voor het toezicht op de naleving en de handhaving van de Kernenergiewet en de daarop gebaseerde regelgeving voor zover het de bescherming van patiënten tegen de gevaren van ioniserende straling betreft. Hieronder valt ook met het oog op de patiëntenveiligheid het toezicht op apparatuur en op radiofarmaca.

  • 8 De Minister van Defensie is met het oog op gezonde en veilige arbeidsomstandigheden van de binnen de krijgsmacht werkzame burgers en militaire beroepsbeoefenaren voor zover het de stralingsbescherming betreft onder meer verantwoordelijk voor de in dat kader te nemen noodzakelijke maatregelen en het bijhouden van een administratie van de aanwezige radio-actieve bronnen.

  • 9 De Inspectie Militaire Gezondheidszorg is in dit kader onder meer verantwoordelijk voor het toezicht op de naleving en de handhaving van de Kernenergiewet en de daarop gebaseerde regelgeving voor zover het de bescherming van de binnen de krijgsmacht werkzame burgers en militaire beroepsbeoefenaren tegen de gevaren van ioniserende straling betreft. Daarnaast houdt IMG toezicht op alle operationele stralingstoepassingen bij Defensie, zowel in Nederland als in inzetgebieden in het buitenland.

  • 10 De Minister van Economische Zaken (verder: Minister van EZ) is met het oog op de stralingsbescherming verantwoordelijk voor het toezicht op de naleving en de handhaving van de Kernenergiewet en de daarop gebaseerde regelgeving voor zover het de bescherming betreft van het milieu en werknemers tegen de gevaren van ioniserende straling op mijnbouwwerken en bij mijnbouwactiviteiten, zoals gedefinieerd in de Mijnbouwwet. Het Staatstoezicht op de Mijnen voert deze taken namens de Minister van EZ uit.

  • 11 De Minister van VWS is in dit kader onder meer verantwoordelijk voor het toezicht op de naleving en de handhaving van de Kernenergiewet en de daarop gebaseerde regelgeving voor zover het de bescherming van de volksgezondheid tegen de ongewenste gevolgen van ioniserende straling op product- en voedselveiligheid betreft. Ambtenaren van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit zijn door de Minister van VWS aangewezen om deze taken uit te voeren.

  • 12 De ministers van IenM, van SZW en van VWS zijn gezamenlijk verantwoordelijk voor het beleid en de wet- en regelgeving omtrent stralingsdeskundigheid, voor zover het de erkenning van instellingen en opleidingen betreft en de wijze waarop de deskundigen worden geregistreerd.

  • 13 De ministers van IenM en van SZW zijn gezamenlijk verantwoordelijk voor het beleid en de wet- en regelgeving omtrent stralingsdeskundigheid, voor zover het de kennis, vaardigheden en bekwaamheden betreft waaraan een deskundige moet voldoen om geregistreerd te kunnen worden, dan wel zijn of haar werkzaamheden uit te kunnen voeren.

Spreken het volgende af:

1. Doel, reikwijdte en structuur

  • 1.1 Doel van deze samenwerkingsovereenkomst is het bevorderen van de onderlinge samenwerking tussen de verschillende partijen met wettelijke taken op het terrein van de stralingsbescherming met het oog op een adequate stralingsbescherming van milieu, bevolking, werknemers en patiënten in Nederland. Dit doel wordt bereikt door het maken van samenwerkingsafspraken op hoofdlijnen en het weergeven van de kaders waaraan de op basis van deze samenwerkingsovereenkomst tussen twee of meerdere partijen te maken werkafspraken moeten voldoen.

  • 1.2 Het overleg tussen de directeuren van de betrokken partijen, verder te noemen het directeurenoverleg, is het eerste aanspreekpunt voor deze samenwerkingsovereenkomst. De ANVS is beheerder van de samenwerkingsovereenkomst en neemt de in dat kader noodzakelijke initiatieven.

  • 1.3 Deze samenwerkingsovereenkomst geldt uitsluitend voor de samenwerking in reguliere situaties en in geval van kleinschalige incidenten7.

  • 1.4 Deze samenwerkingsovereenkomst brengt geen wijziging aan in de wettelijke of verdragsrechtelijke verplichtingen en bevoegdheden van partijen.

2. Samenwerking

De samenwerking tussen twee of meerdere partijen, als uitgewerkt in de te maken werkafspraken, heeft, voor zover relevant, betrekking op de onderstaande onderwerpen:

  • 2.1 De regelmatige afstemming over interdepartementale beleidsontwikkeling en beleidsuitvoering, alsmede de daaraan gerelateerde evaluatie van beleid, toezicht en handhaving.

  • 2.2 De risico gestuurde aanpak van werkzaamheden op het terrein van beleid, uitvoering, toezicht en handhaving, waarbij de mate van inzet van de overheid ten aanzien van handelingen met stralingsbronnen wordt gerelateerd aan de stralingsrisico’s die deze handelingen met stralingsbronnen met zich meebrengen.

  • 2.3 Het houden van interdepartementale overleggen, waaronder directeurenoverleg, beleid-, vergunningen-, toezicht- en handhavingsoverleg.

  • 2.4 Het plannen en afstemmen van werkzaamheden, waaronder de periodieke meerjarenplannen, onderzoeksprogramma’s, deelname en vertegenwoordiging bij internationale overleggen, en de beantwoording van Kamervragen en verzoeken op grond van de Wet openbaarheid van bestuur.

  • 2.5 De uitwisseling van alle informatie die nodig is om de samenwerking effectief en efficiënt te laten verlopen alsook de daartoe vereiste inrichting van geautomatiseerde systemen, een en ander met inachtneming van de wettelijke bepalingen, waaronder de wettelijke bepalingen omtrent de bescherming van persoonsgegevens. Met het oog op een goede taakuitoefening van partijen en het sluiten van de beleidscyclus kan daarbij in het bijzonder gedacht worden aan informatie over de uitvoering van beleid, signalen vanuit toezicht, relevante resultaten van inspecties en binnengekomen meldingen van incidenten.

  • 2.6 Onderzoek en opleiding op het gebied van stralingsbescherming, waaronder het borgen van voldoende kennis en deskundigheid bij zowel stralingsdeskundigen in dienst van de ondertoezichtgestelden als van de overheid.

  • 2.7 Afstemming over externe communicatie, in het bijzonder publiekscommunicatie en online communicatie, waarbij doelgroepen als bevolking, werknemers en patiënten worden geïnformeerd.

  • 2.8 Andere onderwerpen die passen in het doel van deze samenwerkingsovereenkomst.

3. Inhoud werkafspraken

De elementen die in de werkafspraken aan de orde komen, zijn:

  • het doel van de werkafspraken;

  • de regelgeving met de bijbehorende bevoegdheden;

  • de bijbehorende activiteit of toezichtstaak;

  • de wijze van samenwerking;

  • de planning, evaluatie en verantwoording van de samenwerking;

  • de wijze van informatie-uitwisseling en kennisoverdracht;

  • het te houden overleg;

  • de contactpersonen van partijen;

  • het penvoerderschap;

  • de procedure tot aanpassing van de werkafspraken.

4. Overleg over uitvoering samenwerkingsovereenkomst en werkafspraken

  • 4.1 . Partijen overleggen jaarlijks tijdens het directeurenoverleg over de samenwerkingsovereenkomst en de samenwerking in zijn algemeenheid. In dit overleg wordt het resultaat van de onder 4.2 genoemde evaluatie besproken.

  • 4.2 Partijen overleggen jaarlijks, of zoveel vaker als nodig, over de werkafspraken en de uitvoering daarvan. Dit overleg, waarbij de werkafspraken en de uitvoering daarvan worden geëvalueerd, wordt in de werkafspraken geregeld.

  • 4.3 De ANVS initieert en coördineert het in 4.1 bedoelde periodieke overleg tussen partijen.

  • 4.4 Partijen wijzen met het oog op de coördinatie contactpersonen aan die regulier contact met elkaar houden over deze samenwerkingsovereenkomst en de uitvoering daarvan. Tevens bevorderen de contactpersonen een goede naleving van de samenwerkingsovereenkomst.

  • 4.5 De contactpersonen houden degenen die bij de samenwerking betrokken zijn, tijdig en adequaat op de hoogte van relevante ontwikkelingen die van invloed kunnen zijn op deze samenwerkingsovereenkomst en de uitvoering daarvan.

  • 4.6 Indien tussen partijen bij deze samenwerkingsovereenkomst een verschil van inzicht ontstaat over de uitvoering daarvan zal, voor zover nodig na voorlegging daarvan aan de bestuurders van partijen, in overleg naar een oplossing worden gezocht. Dit kan betekenen dat partijen de overeenkomst beëindigen met inachtneming van artikel 8.4.

5. Naleving

Partijen zien toe op een adequate uitvoering en naleving van de samenwerkingsovereenkomst en de daarop gebaseerde werkafspraken. Zij bevorderen de naleving van de samenwerkingsovereenkomst in hun organisaties.

6. Afdwingbaarheid

Deze samenwerkingsovereenkomst is niet in rechte afdwingbaar.

7. Financiën

Tenzij anders overeengekomen vindt tussen partijen geen verrekening van kosten plaats die met de uitvoering van deze samenwerkingsovereenkomst zijn gemoeid.

8. Inwerkingtreding, looptijd, wijziging, toetreding en beëindiging

  • 8.1 De samenwerkingsovereenkomst treedt in werking met ingang van de dag na ondertekening en wordt voor onbepaalde tijd aangegaan.

  • 8.2 Wijzigingen van de samenwerkingsovereenkomst worden tussen partijen schriftelijk overeengekomen. Een wijziging treedt pas in werking de dag na ondertekening daarvan door alle partijen.

  • 8.3 Een nieuwe partij kan tot de samenwerkingsovereenkomst toetreden nadat daarmee door alle partijen schriftelijk is ingestemd en deze de samenwerkingsovereenkomst heeft ondertekend.

  • 8.4 De samenwerkingsovereenkomst kan in overleg tussen partijen worden beëindigd. Opzegging door een van de partijen vindt schriftelijk en met inachtneming van een opzegtermijn van 2 maanden plaats. Eenzijdige opzegging vindt pas plaats nadat overleg tussen partijen niet tot een andere oplossing heeft geleid.

  • 8.5 Wanneer een partij deze samenwerkingsovereenkomst opzegt, beraden de overige partijen zich over de gevolgen daarvan voor de samenwerkingsovereenkomst.

9. Citeertitel

Deze samenwerkingsovereenkomst wordt aangehaald als: Samenwerkingsovereenkomst stralingsbescherming 2017.

10. Publicatie in Staatscourant

  • 10.1 Binnen 1 maand na ondertekening of wijziging van deze samenwerkingsovereenkomst wordt de tekst daarvan gepubliceerd in de Staatscourant.

  • 10.2 Van toetreden, opzeggen of ontbinden wordt mededeling gedaan in de Staatscourant.

11. Ondertekening

Aldus overeengekomen en in 12-voud ondertekend, Den Haag, 28 september 2017

DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN MILIEU, namens deze, de directeur-generaal Milieu en Internationaal, R.P. Lapperre

DE AUTORITEIT NUCLEAIRE VEILIGHEID EN STRALINGSBESCHERMING, namens deze, J.H. van den Heuvel, bestuursvoorzitter

DE INSPECTEUR-GENERAAL INSPECTIE LEEFOMGEVING EN TRANSPORT, J.A. van den Bos

DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID, namens deze, de directeur-generaal Werk, J.G. Buitendijk

DE INSPECTEUR-GENERAAL VAN DE INSPECTIE SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID, M.J. Kuipers

DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT, namens deze, de directeur-generaal Curatieve Zorg, B.E. van den Dungen

DE MINISTER VAN WELZIJN, VOLKSGEZONDHEID EN SPORT, namens deze, de directeur-generaal Volksgezondheid, A. Berg

DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT, namens deze, de inspecteur-generaal van de Inspectie voor de Gezondheidszorg, J.A.A.M. van Diemen-Steenvoorde

DE MINISTER VAN DEFENSIE, namens deze, de hoofddirecteur Bedrijfsvoering, M.G.L.H. Tossings

DE MINISTER VAN DEFENSIE, namens deze, de inspecteur Inspectie Militaire Gezondheidszorg, M.H.G.B. Heuts

DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN, namens deze, de inspecteur-generaal der Mijnen, H.A.J.M. van der Meijden

DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN, namens deze, de inspecteur-generaal van de Nederlandse Voedsel-en Warenautoriteit, R.J.T. van Lint


X Noot
2

Plenaire behandeling wetsvoorstel tot wijziging van de Kernenergiewet in verband met de instelling van de Autoriteit Nucleaire Veiligheid en Stralingsbescherming (Handelingen TK 2015-2016, nr. 74, item 17, blz. 19-21).

X Noot
3

Aanbeveling 4 uit het IAEA-Rapport naar aanleiding van de Integrated Regulatory Review Service (IRRS)-missie aan Nederland van 3-13 november 2014 (IAEA-NS-IRRS-2014-07).

X Noot
5

Onder vergunningverlening worden in de context van deze overeenkomst ook registraties en erkenningen verstaan.

X Noot
6

Per 1 oktober 2017 zal de Inspectie voor de Gezondheidszorg opgaan in de nieuwe te vormen Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd.

X Noot
7

Situaties waarin ongewenst straling en/of radio-actief materiaal vrij komt of vrij dreigt te komen met een verhoogd risico voor mens en milieu, niet zijnde grootschalige crises (Nationaal Crisisplan Stralingsincidenten).

Naar boven