Vastgesteld bestemmingsplan “Anderen Dorp,Veenvoort 4”

Aa en Hunze

Burgemeester en wethouders maken op grond van artikel 3.8 van de Wet ruimtelijke ordening (Wro) bekend dat de gemeenteraad van Aa en Hunze op 29 juni 2017 het bestemmingsplan “Anderen Dorp, Veenvoort 4” gewijzigd heeft vastgesteld.

Het bestemmingsplan zal gaan voorzien in een juridisch-planologische regeling voor de bouw van een nieuwe woning ter compensatie van de afbraak van de bestaande, voormalige agrarische bedrijfsbebouwing, e.e.a. overeenkomstig de regels van de ‘Ruimte-voor-Ruimte’ regeling, op het perceel Veenvoort 4 te Anderen. Het bestaande karakteristieke hoofdgebouw (de vml. agrarische bedrijfswoning) blijft bestaan en zal ook een woonbestemming verkrijgen. Tevens voorziet onderhavig bestemmingsplan in het behoud van het bestaande kleinschalige kampeerterrein ter plaatse.

Wijzigingen ten opzichte van het ontwerp bestemmingsplan:

Bij de vaststelling is het bestemmingsplan aangepast naar aanleiding van de zienswijze voor wat betreft:

de toelichting:

•Blz. 4 van 50, onder 1.2. zin: ‘Ook was … zal verdwijnen’ verwijderen en vervangen door:

Het bestaande kleinschalig kampeerterrein ter plaats blijft behouden;

•Blz. 6 van 50, één-na-laatste zin verwijderen en vervangen door:

De aanduiding ‘sr-kk’ (speciale vorm van recreatie – kleinschalig kampeerterrein) blijft naar aanleiding van het raadsbesluit op de verbeelding behouden.

•Blz. 25 van 50, onder 3.3.2. bestaande paragraaf geheel verwijderen en vervangen door:

Beleid t.a.v. kleinschalige kampeerter r einen

Op grond van de uitgangspunten van het facetbestemmingsplan “Kleinschalig Kamperen” (2008), die overgenomen zijn in het geldende bestemmingsplan “Anderen Dorp”, gold dat een ‘minicamping’(inmiddels ‘kleinschalig kampeerterrein’ genoemd) werd toegestaan als deze was (en bleef) gekoppeld aan een agrarisch bedrijf. In voorliggend bestemmingsplan wordt het agrarisch bedrijf beëindigd. Het bestemmingsplan “Anderen Dorp” kende geen koppeling tussen de bestemming Wonen en het (be)houden van een kleinschalig kampeerterrein. Om deze reden was het handhaven van de kleinschalige camping niet (meer) te rechtvaardigen. Dat was ook de reden dat de kleinschalige camping niet meegenomen is in het ontwerp bestemmingsplan. De raad heeft echter het onderhavig bestemmingsplan gewijzigd vastgesteld in die zin dat het kleinschalige kampeerterrein behouden mag blijven. Dat is ook de reden dat het kleinschalige kampeerterrein op de verbeelding aanwezig blijft’;

•Blz. 47 van 50, onder 1artikel 3 (Agrarisch – Cultuurgrond), na woord ‘staan’, volgende toevoegen:

, met uitzondering van bebouwing ten dienste van het kleinschalig kampeerterrein,

de regels:

•Artikel 1 (Begripsbepalingen), NIEUW invoegen:

kleinschalig kampeerterrein: terrein of plaats, geheel of gedeeltelijk ingericht en blijkens die inrichting bestemd om daarop gelegenheid te geven tot het plaatsen of geplaatst houden van kampeermiddelen ten behoeve van recreatief nachtverblijf;

stacaravan:een caravan die gedurende langere tijd op een kampeerterrein op dezelfde plaats blijft staan en die door zijn plaatsing als bouwwerk is aan te merken;

• Artikel 3 ( Agrarisch - Cultuurgrond ), onder 3.1., onder b. NIEUW invoegen:

  • b. een kleinschalig kampeerterrein, ter plaatse van de functieaanduiding ‘specifieke vorm van recreatie – kleinschalig kampeerterrein’;

• Artikel 3 ( Agrarisch - Cultuurgrond ), onder 3.2.1 (Gebouwen), NIEUW invoegen:

Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd, met uitzondering van gebouwen voor sanitaire voorzieningen, onderhoud en beheer. Deze worden alleen toegestaan wanneer het niet wenselijk is deze voorzieningen in bestaande gebouwen te realiseren en deze nabij bestaande bebouwing worden gesitueerd en waarvoor geldt dat:

• a. de oppervlakte van de gebouwen voor sanitaire voorzieningen, onderhoud en beheer ten dienste van het kleinschalig kampeerterrein, gezamenlijk ten hoogste 50 m² bedragen;

• b. de voor sanitaire voorzieningen, onderhoud en beheer ten dienste van het kleinschalig kampeerterrein enkel in de aanduiding ‘specifieke vorm van recreatie – kleinschalig kampeerterrein’ mogen worden opgericht;

• c. de hoogte van de gebouwen voor sanitaire voorzieningen, onderhoud en beheer ten dienste van het kleinschalig kampeerterrein ten hoogste 3,50 meter bedragen.

  • Artikel 3 ( Agrarisch - Cultuurgrond ), onder 3.2.1., onder c. NIEUW invoegen:

• c. het gebruik van de gronden als kampeerterrein, tenzij de gronden zijn voorzien van de functieaanduiding ‘specifieke vorm van recreatie – kleinschalig kampeerterrein’, in welk geval de volgende voorwaarden gelden:

  • 1. als kampeermiddelen mogen geen stacaravans worden geplaatst;

  • 2. het gebruik van de gronden als kleinschalig kampeerterrein is uitsluitend toegestaan in de periode van 15 maart tot en met 31 oktober;

  • 3. de afstand tussen een kleinschalig kampeerterrein en woningen van derden en/of een ander agrarisch bedrijf dient ten minste 50 meter te bedragen dan wel tenminste de bestaande afstand.

  • 4. het gebruik van kampeermiddelen voor permanente bewoning

op de verbeelding:

•Omvang bestaande kleinschalig kampeerterrein wordt voorzien van aanduiding:

sr-kk specifieke vorm van recreatie – kleinschalig kampeerterrein;

•Legenda: onder Bouwaanduidingen:

sr-kk specifieke vorm van recreatie – kleinschalig kampeerterrein.

Het totale overzicht van aanpassingen is bij de ter inzage gelegde stukken bijgevoegd.

Ter inzage

Het bestemmingsplan met de daarbij behorende stukken ligt met ingang van 17 augustus 2017 2017 gedurende een periode van zes weken ter inzage bij de centrale publieksbalie in het gemeentehuis, Spiekersteeg 1 in Gieten. Daarnaast is het bestemmingsplan met de bijbehorende stukken gedurende deze periode digitaal te raadplegen via www.aaenhunze.nl (onder ‘Inwoners en verenigingen’ / ‘Wonen & bouwen’ / ‘Bestemmingsplannen’ / ‘In procedure‘ / ‘Vastgesteld’) en via www.ruimtelijkeplannen.nl.

Beroep

Met ingang van de dag na die waarop het raadsbesluit ter inzage is gelegd kan gedurende zes weken beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (Postbus 20019, 2500 EA Den Haag) door:

• een belanghebbende die tijdig een zienswijze heeft ingediend tegen het ontwerpbestemmingsplan;

• een belanghebbende die aantoont dat hij redelijkerwijs niet in staat is geweest zijn zienswijze omtrent het ontwerpbestemmingsplan bij de raad kenbaar te maken;

• een belanghebbende die bezwaar heeft tegen een wijziging die de raad bij de vaststelling in het plan heeft aangebracht.

Het indienen van een beroepschrift heeft geen schorsende werking. Als er gedurende de beroepstermijn een verzoek om voorlopige voorziening bij de Voorzitter van voornoemde Afdeling is ingediend, wordt de inwerkingtreding van het bestemmingsplan opgeschort totdat op het verzoek is beslist.