Convenant Pilot Samenwerking Bestrijding Terrorismefinanciering

Inhoud

 
   

Artikel 1 -

Definities

Artikel 2 -

Doel pilot samenwerking bestrijding Terrorismefinanciering

Artikel 3 -

Organisatie en werkwijze algemeen

Artikel 4 -

Doelbinding

Artikel 5 -

Herkomst van Informatie

Artikel 6 -

Juridische toets en randvoorwaarden bij delen en verder verwerken van Informatie

Artikel 7 -

Informatieplicht en inzagerecht

Artikel 8 -

Communicatie

Artikel 9 -

Financiering

Artikel 10 -

Wijziging

Artikel 11 -

Duur, opzegging en beëindiging

Artikel 12 -

Evaluatie

Convenant Pilot Samenwerking Bestrijding Terrorismefinanciering

PARTIJEN:

  • 1.

    • ABN AMRO Bank N.V., statutair gevestigd te Amsterdam en kantoorhoudend aan Gustav Mahlerlaan 10, 1082 PP Amsterdam, hierbij rechtsgeldig vertegenwoordigd door dhr. W. Reehoorn en dhr. A.M. van Dorp.

    • ING Bank N.V., statutair gevestigd te Amsterdam en kantoorhoudend aan Bijlmerplein 888, 1102 MG Amsterdam, hierbij rechtsgeldig vertegenwoordigd door dhr. V.P. van den Boogert en dhr. C.J. van der Horst.

    • De Coöperatieve Rabobank U.A., statutair gevestigd te Amsterdam en mede kantoorhoudend aan Croeselaan 18, 3512CB Utrecht, hierbij rechtsgeldig vertegenwoordigd door mw. A.M.W.J. Keijsers en dhr. W. de Klijne.

    • de Volksbank N.V., statutair gevestigd te Utrecht en kantoorhoudend aan Croeselaan 1, 3512 BJ Utrecht, hierbij rechtsgeldig vertegenwoordigd door dhr. V.A. Baas en dhr. J.R. Dijst.

    • AEGON Nederland N.V., statutair gevestigd te Den Haag en kantoorhoudend aan Aegonplein 50, 2591 TV Den Haag, hierbij rechtsgeldig vertegenwoordigd door dhr. M.J. Edixhoven.

Hierna gezamenlijk te noemen: ‘Private Partijen’ en afzonderlijk te noemen: ‘Private Partij’,

EN

  • 2.

    • Het Openbaar Ministerie, kantoorhoudend te ’s-Gravenhage, Prins Clauslaan 16, 2595 AJ Den Haag, hierna te noemen: ‘OM’, hierbij rechtsgeldig vertegenwoordigd door mw. M.J. Bloos.

    • De Nationale Politie, kantoorhoudend te ’s-Gravenhage, Nieuwe Uitleg 1, 2514 BP Den Haag, hierna te noemen: ‘Politie’ hierbij rechtsgeldig vertegenwoordigd door dhr. P.J. Aalbersberg.

    • De Financial Intelligence Unit – Nederland, kantoorhoudend te Zoetermeer, Europaweg 45, 2711 EM, hierna te noemen ‘FIU-NL’, hierbij rechtsgeldig vertegenwoordigd door mw. H.M. Verbeek-Kusters.

    • De Fiscale Inlichtingen- en Opsporingsdienst, kantoorhoudend te Utrecht, Bernadottelaan 13-15, 3527 GA, hierna te noemen: ‘FIOD’, hierbij rechtsgeldig vertegenwoordigd door dhr. J. van der Vlist.

Hierna gezamenlijk te noemen: ‘Publieke Partijen’ en afzonderlijk te noemen: ‘Publieke Partij’,

Private Partijen en Publieke Partijen hierna gezamenlijk te noemen: ‘Convenantpartners’.

DE VOLGENDE OVERWEGINGEN IN AANMERKING NEMENDE:

  • Het algemeen terroristische dreigingsniveau in Nederland is momenteel substantieel. De kans op een terroristische aanslag in Nederland is reëel. De maatschappelijke ontwrichting als gevolg van terroristische aanslagen is groot en dient te allen tijde te worden voorkomen mede door het tegengaan van terrorismefinanciering.

  • De Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid (NCTV), die tot taak heeft het risico op terroristische aanslagen in Nederland zoveel mogelijk te verkleinen, benadrukt het belang van publiek-private samenwerking om bestrijding van terrorismefinanciering tegen te gaan; ‘We laten financiële tegoeden van (potentiële) terroristen bevriezen en gaan financiering van terroristen tegen. Hiervoor is nauwe publiek-private samenwerking nodig met banken, verzekeraars.’ 1

  • De Financial Action Task Force (FATF) vraagt uitdrukkelijk aandacht voor de potentie van financial intelligence bij de bestrijding van Terrorismefinanciering en wijst in dat verband op het feit dat publiek-private samenwerkingsverbanden een effectieve rol kunnen spelen bij het bewaken van de veiligheid in Nederland en het beschermen van de integriteit van de financiële sector.

  • Publieke Partijen streven naar steeds effectievere methoden om terrorismefinanciering te bestrijden; Private Partijen willen vanuit hun maatschappelijke verantwoordelijkheid hier een bijdrage aan leveren om op deze wijze de integriteit van de sector te beschermen.

  • Financiële instellingen zijn in het kader van de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (hierna: ‘Wwft’) verplicht tot het verrichten van cliëntenonderzoek en het melden van verrichtte of voorgenomen ongebruikelijke transacties.

  • De FIU-NL kan ten behoeve van de uitvoering van haar taken nadere inlichtingen vragen bij de instelling die onder meer een melding van een ongebruikelijke transactie heeft gedaan, alsmede bij de instelling die betrokken is bij een transactie waarnaar de FIU-NL onderzoek doet.

  • Het Financieel Expertise Centrum (hierna: ‘FEC’) is een samenwerkingsverband dat tot doel heeft om de integriteit van de financiële sector te versterken. Binnen het FEC is reeds de nodige ervaring opgedaan met zowel publiek-private samenwerking als met het onderwerp terrorismefinanciering.

  • Effectieve bestrijding van terrorismefinanciering wordt gekwalificeerd als een zwaarwegend algemeen belang dat samenwerking tussen publieke en private partijen vereist en het delen van informatie, waaronder Persoonsgegevens, rechtvaardigt binnen een samenwerkingsverband van publieke en private partijen.

  • De Private Partijen beschikken over transactiegegevens die betrekking hebben op (rechts)personen, welke (rechts)personen door de Publieke Partijen in verband kunnen worden gebracht met (de financiering van) terrorisme Door het gericht verstrekken van Informatie door de Publieke Partijen worden de Private Partijen beter in staat gesteld om binnen de eigen systemen en in samenwerking met elkaar dergelijke relevante transacties te identificeren, deze in kaart te brengen en als ongebruikelijk te melden aan FIU-NL, zoals wettelijk verplicht. In het bijzonder kan dit de Private Partijen mogelijk in staat stellen om (aanvullende) maatregelen te nemen om de integriteit van de sector te waarborgen. Voor de Publieke Partijen kunnen deze meldingen essentieel zijn bij het voorkomen en opsporen van terrorisme en de financiering daarvan.

  • Convenantpartners wensen deze samenwerking in eerste instantie in de vorm van een pilot te betrachten. Dit Convenant Pilot Samenwerking Bestrijding Terrorismefinanciering legt de afspraken vast tussen de Convenantpartners in het kader van deze pilot.

  • Deze samenwerking doet op geen enkele wijze afbreuk aan bestaande wettelijke bevoegdheden en verplichtingen van zowel de Private als de Publieke Partijen. De Private Partijen onderstrepen dat deze samenwerking in geen geval tot doel of strekking heeft om de concurrentie tussen partijen te beperken. De Private Partijen zullen gedurende de Samenwerking de principes van het mededingingsrecht te allen tijde eerbiedigen.

  • De afspraken over informatie-uitwisseling in het kader van deze pilot gelden zoals neergelegd in dit Convenant. Het FEC-informatieprotocol op basis waarvan informatie wordt uitgewisseld in FEC-verband is niet van toepassing op de in dit Convenant gemaakte afspraken.

VERKLAREN TE ZIJN OVEREENGEKOMEN ALS VOLGT:

Artikel 1 - Definities

In dit Convenant wordt verstaan onder:

1.1. Betrokkene:

degene op wie een Persoonsgegeven betrekking heeft in de zin van artikel 1 onder f Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp).

1.2. Convenant:

het onderhavige Convenant Pilot Samenwerking Bestrijding Terrorismefinanciering.

1.3. FEC:

het Financieel Expertise Centrum is een samenwerkingsverband dat tot doel heeft om de integriteit van de financiële sector te versterken. Het bestuur van het FEC wordt gevormd door de FEC-raad. Deze raad bestaat uit vertegenwoordigers en waarnemers van de FEC-partners op bestuurlijk niveau.

1.4. FEC-eenheid:

de FEC-eenheid fungeert als spil tussen de FEC-partners, waarnemers en andere samenwerkingspartners en draagt zorgt voor de coördinatie en/of sturing op de uitvoering van de beoogde werkzaamheden van het FEC.

1.5. GAZO-principe:

geen actie zonder overleg in de zin van artikel 6.3 van dit Convenant.

1.6. Informatie:

gegevens, waaronder Persoonsgegevens en/of Politiegegevens, die in het kader van dit Convenant door een Convenantpartner worden verstrekt aan een andere Convenantpartner.

1.7. NVB:

de Nederlandse Vereniging van Banken, de vertegenwoordiger van alle banken die in Nederland actief zijn.

1.8. Persoonsgegeven:

elk gegeven betreffende een geïdentificeerde of identificeerbare natuurlijke persoon in de zin van artikel 1 onder a Wbp, waaronder strafrechtelijke gegevens.

1.9. PIFI:

Protocol Incidentenwaarschuwingssysteem Financiële Instellingen, laatstelijk vastgesteld op 3 maart 2011.

1.10. Politiegegeven:

elk Persoonsgegeven dat in het kader van de uitoefening van artikel 3 en 4, eerste lid, van de Politiewet 2012 wordt verwerkt.

1.11. Taskforce Terrorismefinanciering:

de samenwerking tussen Convenantpartners zoals omschreven in dit Convenant.

1.12. Terrorismefinanciering:

financieren van terrorisme in de zin van artikel 1 lid 1 onder i Wwft jo artikel 421 Wetboek van Strafrecht.

1.13. Wbp:

Wet van 6 juli 2000, houdende regels inzake de bescherming van persoonsgegevens (Wet bescherming persoonsgegevens).

Artikel 2 - Doel pilot samenwerking bestrijding Terrorismefinanciering

  • 2.1. De pilot heeft ten doel een samenwerking tussen Convenantpartners mogelijk te maken ten behoeve van het voorkomen en opsporen van Terrorismefinanciering in het belang van de bescherming van de integriteit van de financiële sector. Binnen deze pilot wordt tussen Convenantpartners relevante informatie gedeeld. Iedere Partij beschikt over relevante informatie die betrekking heeft op (rechts)personen die in verband kunnen worden gebracht met (de financiering van) terrorisme. De Informatie die wordt uitgewisseld binnen deze pilot kan Persoonsgegevens bevatten. Deze Persoonsgegevens worden uitsluitend binnen de wettelijke kaders uitgewisseld voor het hier genoemde doel.

Artikel 3 - Organisatie en werkwijze algemeen

  • 3.1. De Taskforce Terrorismefinanciering wordt gecoördineerd door een stuurgroep die bestaat uit vertegenwoordigers van de Convenantpartners, aangevuld met vertegenwoordigers van de FEC-eenheid en de NVB. De FEC-eenheid en de NVB zullen geen Persoonsgegevens ontvangen. Tevens worden binnen de stuurgroep geen Persoonsgegevens van Betrokkenen gedeeld.

  • 3.2. Convenantpartners verplichten zich ten behoeve van de Taskforce Terrorismefinanciering om operationele capaciteit beschikbaar te stellen voor de looptijd van het Convenant.

  • 3.3. Waar nodig maken Convenantpartners nadere afspraken om een goede uitvoering van dit Convenant te verzekeren.

  • 3.4. Voor de verwerking van Informatie binnen het Convenant zijn Convenantpartners ieder voor zich verantwoordelijken in de zin van de Wbp.

Artikel 4 - Doelbinding

  • 4.1. Convenantpartners zullen Informatie met elkaar delen en nader verwerken, in zoverre dat noodzakelijk is voor het doel als verwoord in artikel 2 van dit Convenant.

Artikel 5 - Herkomst van Informatie

Convenantpartners verbinden zich met betrekking tot het verstrekken van Informatie aan de andere Convenantpartners, voor zover dit ingevolge de hierna genoemde wetten is toegelaten, tot het volgende:

  • 5.1. De FIU-NL verstrekt relevante Informatie aan de Convenantpartners voor zover deze ook ten behoeve van de eigen taak zijn verwerkt. Hierbij gelden de regimes van Wwft en internationale afspraken.

  • 5.2. De FIOD verstrekt relevante Politiegegevens aan de Convenantpartners, voor zover deze ook ten behoeve van de eigen politietaak zijn verwerkt. Hierbij gelden de regimes van de Wet Politiegegevens, het Besluit Politiegegevens, het Besluit Politiegegevens Bijzondere Opsporingsdiensten en – waar van toepassing – het Wetboek van Strafvordering.

  • 5.3. De Politie verstrekt relevante politiegegevens aan de Convenantpartners voor zover deze ook ten behoeve van de eigen politietaak zijn verwerkt. Hierbij gelden de regimes van de Wet Politiegegevens en het Besluit Politiegegevens en – waar van toepassing – het Wetboek van Strafvordering.

  • 5.4. De Private Partijen verstrekken relevante Informatie aan de Convenantpartners op basis van eigen onderzoek. Hierbij geldt het regime van de Wbp en het PIFI.

Artikel 6 - Juridische toets en randvoorwaarden bij delen en verder verwerken van Informatie

  • 6.1. De verstrekkende Convenantpartner toetst of de verstrekking valt binnen het doel, zoals benoemd in artikel 2 van dit Convenant.

  • 6.2. De Convenantpartners treffen passende maatregelen om de doelbinding uit het vorige lid na ontvangst van Informatie te borgen.

  • 6.3. Gedurende het hele proces van de verwerking van Informatie geldt het GAZO-principe. Dit houdt in dat er door Convenantpartners geen gebruik mag worden gemaakt van de Informatie zonder overleg met de Convenantpartner waarvan de Informatie oorspronkelijk afkomstig is. Uitwisseling van Informatie in het kader van dit overleg, vindt binnen de wettelijke kaders plaats.

  • 6.4. Informatie die door Convenantpartners wordt verwerkt ten behoeve van de Taskforce Terrorismefinanciering, wordt niet langer bewaard dan noodzakelijk is voor het doel waarvoor ze zijn verstrekt.

  • 6.5. Convenantpartners dragen zorg voor een passend technisch en organisatorisch niveau van beveiliging van Informatie.

  • 6.6. Convenantpartners nemen, conform de toepasselijke wet- en regelgeving en ongeacht de duur van de pilot, strikte geheimhouding in acht over elkaars organisatie, over Informatie die ten behoeve van de uitvoering van dit Convenant bij en/of tussen Convenantpartners bekend wordt, dan wel Informatie die wordt uitgewisseld, alsmede over al hetgeen waarvan redelijkerwijs is aan te nemen dat bekendmaking daarvan de belangen van de andere Convenantpartner(s) of het algemeen maatschappelijk belang zou (kunnen) schaden, tenzij een wettelijke verplichting anders bepaalt.

  • 6.7. Convenantpartners zullen er voor zorgdragen dat de betrokken medewerkers van Convenantpartners op de hoogte zijn van de verplichtingen als omschreven in het voorgaande lid van dit artikel en zorgdragen dat deze verplichtingen door hen worden nageleefd.

Artikel 7 - Informatieplicht en inzagerecht

  • 7.1. De Convenantpartners zijn, als gevolg van het bepaalde in hoofdstuk 5 van de Wbp, gehouden Betrokkenen op de hoogte te stellen van de verwerking van Persoonsgegevens (Informatieplicht). Deze plicht kan buiten toepassing worden gelaten, als sprake is van een uitzondering als bedoeld in artikel 43 Wbp. Ten aanzien van het informeren van Betrokkenen, geldt het GAZO-principe.

  • 7.2. De Convenantpartner die ten aanzien van de Informatie als verantwoordelijke in de zin van de Wbp dient te worden beschouwd beslist binnen vier weken overeenkomstig het bepaalde in artikel 35 Wbp op een verzoek van Betrokkene om inzage in diens Persoonsgegevens. Bij de behandeling van verzoeken om inzage van Betrokkene wordt rekening gehouden met de belangen van de betrokken Convenantpartner, die de Persoonsgegevens heeft gedeeld en de belangen van Betrokkene.

    Ten aanzien van het geven van uitvoering aan een verzoek tot inzage, geldt het GAZO-principe.

  • 7.3. De FEC-eenheid en de NVB nemen een verzoek van Betrokkene niet in behandeling. Indien de FEC-eenheid of de NVB een verzoek van Betrokkene ontvangt, stuurt de FEC-eenheid of de NVB het verzoek door aan de aangewezen Convenantpartner.

Artikel 8 - Communicatie

  • 8.1. Geen van de Convenantpartners maakt, in openbare publicaties of op enige andere manier externe melding van de op grond van dit Convenant verrichte werkzaamheden, activiteiten en/of behaalde resultaten zonder voorafgaande toestemming van de overige Convenantpartners. In geval van contacten met de media in relatie tot dit Convenant stellen de Convenantpartners elkaar hiervan op de hoogte. Zonder toestemming van de overige Convenantpartners zullen in de media geen uitlatingen worden gedaan ten aanzien van het Convenant.

Artikel 9 - Financiering

  • 9.1. Iedere Convenantpartner draagt de eigen kosten die verbonden zijn aan de uitvoering van de Taskforce Terrorismefinanciering. Wanneer er sprake is van gezamenlijke kosten, zal over de verdeling daarvan worden besloten door de Convenantpartners.

Artikel 10 - Wijziging

  • 10.1. De bepalingen in dit Convenant kunnen door de Convenantpartners met consensus worden gewijzigd. Een wijziging wordt schriftelijk vastgelegd in een addendum en door alle Convenantpartners ondertekend. In het geval een Convenantpartner een wijziging in dit Convenant, die door de overige Convenantpartners noodzakelijk wordt geacht, niet aanvaardbaar vindt, kan deze Convenantpartner deelname aan de samenwerking schriftelijk opzeggen met ingang van het tijdstip waarop het gewijzigde Convenant van kracht wordt.

Artikel 11 - Duur, opzegging en beëindiging

  • 11.1. Dit Convenant treedt in werking op de dag van ondertekening van de laatst ondertekenende Convenantpartner en wordt aangegaan voor de looptijd van één jaar. Na afloop van deze termijn eindigt dit Convenant van rechtswege behoudens verlenging. Verlenging van het Convenant geschiedt na onderlinge overeenstemming.

  • 11.2. Indien een Convenantpartner wil uittreden, voert die Convenantpartner eerst overleg met de andere Convenantpartners om te bezien of er voorwaarden kunnen worden geschapen waaronder deelname aan het Convenant kan worden voortgezet. Indien dat overleg niet tot een oplossing leidt, kan de deelname aan het Convenant schriftelijk en per direct door de Convenantpartner die wenst uit te treden worden opgezegd, door een schrijven gericht aan de FEC-Raad (door de Publieke Partijen) of de NVB (door de Private Partijen).

  • 11.3. Indien een Convenantpartner tekortschiet in de nakoming van een overeengekomen verplichting, kunnen de andere Convenantpartners haar in gebreke stellen waarbij de nalatige Convenantpartner alsnog een redelijke termijn voor de nakoming wordt gegund. Blijft nakoming ook dan uit, dan is de nalatige Convenantpartner in verzuim. Ingebrekestelling is niet nodig wanneer voor de nakoming een fatale termijn geldt of indien uit een mededeling dan wel de houding van de nalatige Convenantpartner moet worden afgeleid dat deze in de nakoming van haar verplichting zal tekortschieten. De andere Convenantpartners zijn gerechtigd het Convenant door een schrijven gericht aan de FEC-Raad of de NVB geheel of gedeeltelijk, al dan niet voor de toekomst op te zeggen indien een Convenantpartner in verzuim verkeert.

  • 11.4. Verplichtingen zoals die naar hun aard zijn bestemd om, ook na beëindiging van de samenwerking, voort te duren, blijven na de beëindiging van dit Convenant bestaan. Tot deze verplichtingen behoren onder meer die ter zake van de geheimhouding en het GAZO-principe.

Artikel 12 - Evaluatie

  • 12.1. Het Convenant zal ten minste zes maanden voor de afloop van de duur van het Convenant worden geëvalueerd door de Convenantpartners, of zoveel eerder als wenselijk wordt geacht. Tijdens deze evaluatie zal bezien worden of en in welke mate het Convenant bij een verlenging van de samenwerking aanpassing behoeft.

ALDUS OVEREENGEKOMEN:

Zoetermeer, 30-5-2017

Financial Intelligence Unit Nederland H.M. Verbeek-Kusters

Utrecht, 30-5-2017

Fiscale Inlichtingen en Opsporingsdienst J. van der Vlist

Amsterdam, 3-7-2017

Politie P.J. Aalbersberg

Amsterdam, 8-6-2017

Openbaar Ministerie M.J. Bloos

Amsterdam, 8-6-2017

ABN AMRO W. Reehoorn

Amsterdam, 7-6-2017

ABN AMRO A.M. van Dorp

Amsterdam, 8-6-2017

ING V.P. van den Boogert

Amsterdam, 7-6-2017

ING C.J. van der Horst

Utrecht, 8-6-2017

Rabobank A.M.W.J. Keijsers

Utrecht, 8-6-2017

Rabobank W. de Klijne

Utrecht, 26-6-2017

De Volksbank N.V. J.R. Dijst

Utrecht, 26-6-2017

De Volksbank N.V. V.A. Baas

Den Haag, 29-5-2017

Aegon M.J. Edixhoven

VOOR GEZIEN:

Amsterdam, 8-6-2017

De Nederlandsche Bank N.V. F. Elderson

Amsterdam, 8-6-2017

Autoriteit Financiële Markten F. de Vries

Den Haag, 14-6-2017

Belastingdienst J. de Blieck

Amsterdam, 1-6-2017

Nederlandse Vereniging van Banken Chr.P. Buijink

Naar boven