Besluit van 4 juli 2017 tot toepassen coördinatieregeling zoals geregeld in afdeling 3.5 van de Awb, Autoriteit Persoonsgegevens

De Autoriteit Persoonsgegevens dient te beslissen over de verlening van een verklaring omtrent de rechtmatigheid als bedoeld in artikel 32, vijfde lid, van de Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp) ten aanzien van de door de burgemeester van Utrecht voorgenomen gegevensverwerking op grond van het gericht verzamelen van informatie door middel van eigen onderzoek zonder de betrokkenen daarvan op de hoogte te stellen. Voorts dient de Autoriteit Persoonsgegevens een besluit te nemen op het verzoek van de burgemeester om ontheffing als bedoeld in artikel 23, eerste lid, aanhef en onder f van de Wbp voor het mogen verwerken van bijzondere persoonsgegevens als bedoeld in artikel 16 van de Wbp.

Besluit

De Autoriteit Persoonsgegevens,

overwegende dat het uit een oogpunt van doelmatigheid en gelet op de inhoudelijke samenhang tussen de beide besluiten wenselijk is om de door de AP te nemen besluiten in één procedure te vervatten;

besluit dat de volgende door haar te nemen besluiten gecoördineerd worden voorbereid en bekendgemaakt als bedoeld in afdeling 3.5 van de Awb:

  • een verklaring omtrent de rechtmatigheid van de gegevensverwerking door de burgemeester als bedoeld in artikel 32, vijfde lid, van de Wbp;

  • het besluit omtrent het verzoek van de burgemeester om ontheffing als bedoeld in artikel 23, eerste lid, aanhef en onder f, van de Wbp voor het mogen verwerken van bijzondere persoonsgegevens als bedoeld in artikel 16 van de Wbp.

Autoriteit Persoonsgegevens, A. Wolfsen Voorzitter

Naar boven