Regeling van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, van 17 januari 2017, nr. IENM/BSK-2016/299666, tot wijziging van de Projectstimuleringsregeling Interreg V en de Rijkscofinancieringsregeling Interreg V

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu,

Gelet op de artikelen 10, tweede lid, 22, tweede lid en 24, tweede lid, van het Kaderbesluit subsidies I en M;

BESLUIT:

ARTIKEL I

De Projectstimuleringsregeling Interreg V wordt als volgt gewijzigd:

A.

Artikel 9, tweede lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel a wordt ‘12 maanden’ vervangen door: 19 maanden.

2. In onderdeel b wordt ‘18 maanden’ vervangen door: 25 maanden.

B.

Artikel 13, tweede lid, onderdeel b, komt te luiden:

  • b. voor stap 2 niet voldaan is aan artikel 9, tweede lid, of Stap 2 niet geschikt is verklaard door het Programma Secretariaat van Interreg NWE of NSR.

ARTIKEL II

Artikel 4, tweede lid, van de Rijkscofinancieringsregeling Interreg V wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel b wordt ‘of SO4’ vervangen door: SO4 of SO5.

2. In onderdeel c wordt na ‘de specifieke doelstellingen’ ingevoegd: 2.1, 2.2.

ARTIKEL III

  • 1. Artikel I treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte in de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 mei 2015.

  • 2. Artikel II treedt in werking met ingang van 1 februari 2017.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, S.A.M. Dijksma

TOELICHTING

Wijziging Projectstimuleringsregeling Interreg V

Het doel van de Projectstimuleringsregeling Interreg V is het verlenen van subsidie voor het voorbereiden, opstellen en indienen van projectvoorstellen bij drie Europese Interreg-programma’s (Interreg Europe, Interreg North Sea Region (Interreg NSR) en Interreg North West Europe (Interreg NWE)).

In de Projectstimuleringsregeling Interreg V zijn in artikel 9, tweede lid, maximumtermijnen opgenomen waarbinnen het projectvoorstel na subsidieverlening bij Interreg NSR en NWE moet zijn ingediend. Als niet voldaan wordt aan deze verplichting wordt de subsidie op 50 procent of op € 0,– van de verleende subsidie vastgesteld (oorspronkelijk artikel 13, tweede en derde lid, van de regeling). Door een dergelijke verplichting worden aanvragers gestimuleerd om binnen de gestelde termijn met een projectvoorstel te komen. Zonder een dergelijke termijn is het stimuleringseffect van de subsidie onvoldoende geborgd.

Sinds de publicatie van de subsidieregeling blijkt echter dat deze termijnen niet haalbaar zijn. Dit heeft ermee te maken dat de Interreg NWE en NSR programma’s minder momenten hanteren om projectvoorstellen in te kunnen dienen dan ten tijde van het opstellen van de nationale regeling beoogd was. Deze momenten worden ‘Calls voor Proposals’ genoemd.

Het gevolg hiervan is dat subsidieontvangers – buiten hun toedoen – niet aan de verplichtingen van de regeling kunnen voldoen. Zij moeten immers langer wachten totdat zij het projectvoorstel bij het betreffende Interreg-programma kunnen indienen. Dit wordt zeer onwenselijk geacht.

Dat is de reden om in artikel 9, tweede lid, onderdeel a de termijn voor het indienen van stap 1 te verlengen van 12 naar 19 maanden en in onderdeel b de termijn voor het indienen van stap 2 te verlengen van 18 naar 25 maanden. Daarmee hangt samen de wijziging van artikel 13, tweede lid. Deze wijziging is nodig, omdat aanvragers er nu onterecht op worden afgerekend als het Programma Secretariaat stap 2 niet binnen 18 maanden geschikt verklaart. De wijziging behelst dat voor stap 2 een koppeling wordt gelegd naar het indienen in plaats van naar het geschikt verklaren en daarnaast dat de termijn wordt losgelaten met betrekking tot het geschikt verklaren.

Wijziging Rijkscofinancieringsregeling Interreg V

De Rijkscofinancieringsregeling Interreg V houdt nauw verband met de Europese Interreg-programma’s Interreg NWE en Interreg NSR. Deze Europese programma’s richten zich op regionaal ontwikkelingsbeleid en investeringen in (duurzame) groei. Ze verlenen cofinanciering voor de uitvoering van projectvoorstellen die aansluiten op de doelstellingen van de programma’s. De Rijkscofinancieringsregeling Interreg V voorziet in een nationale financiële bijdrage voor een deel van de kosten van de uitvoering van de projectvoorstellen.

In de Rijkscofinancieringsregeling Interreg V wordt vereist dat deze projecten zich specifiek richten op doelstellingen die ook op nationaal niveau belangrijk worden geacht. Voor het jaar 2017 wordt de Rijkscofinancieringsregeling Interreg V uitgebreid naar projectvoorstellen op het beleidsthema circulaire economie. De recente lancering van het Rijksbrede programma Circulaire Economie heeft hiertoe aanleiding gegeven. Met het toevoegen van het thema circulaire economie aan de Rijkscofinancieringsregeling Interreg V wordt de kans op een effectieve bijdrage aan het nationale beleid nog groter geacht.

Voor Interreg NWE gaat het concreet om de toevoeging van specifieke doelstelling SO5 aan artikel 4, tweede lid, onderdeel b, van de regeling. Deze doelstelling luidt als volgt: to optimise (re)use of material and natural resources in NWE. Het is terug te vinden in het Cooperation Programme Interreg North-West Europe 2014–2020.

Voor Interreg NSR worden in artikel 4, tweede lid, onderdeel c, de specifieke doelstellingen 2.1 en 2.2 toegevoegd:

  • Promote the development and adoption of products, services and processes to accelerate greening of the North Sea Region economy (specifieke doelstelling 2.1);

  • Stimulate the adoption of new products, services and processes to reduce the environmental footprint of regions around the North Sea (specifieke doelstelling 2.2).

Beide doelstellingen zijn terug te vinden in het Cooperation Programme Interreg North Sea Region 2014–2020.

Administratieve lasten

De wijziging van de regelingen brengt geen extra administratieve lasten met zich mee voor aanvragers of de ontvangers van de subsidie.

Vaste verandermomenten, inwerkingtreding en terugwerkende kracht

De wijzigingen die met de Rijkscofinancieringsregeling Interreg V en de Projectstimuleringsregeling Interreg V worden doorgevoerd zijn van technische aard en begunstigend voor de geadresseerden van de regeling. Het is daarom zaak dat deze regeling zo spoedig mogelijk in werking treedt. Dit betekent dat de data van inwerkingtreding van artikel 1 en 2 afwijken van de vaste verandermomenten en de minimuminvoeringstermijn. Afwijking is in dit geval gerechtvaardigd, gelet op de Aanwijzingen voor de regelgeving (Aanwijzing 174, vierde lid, onderdeel a). Door de onderhavige wijzigingsregeling wordt voorkomen dat (private) ontvangers van subsidie buiten hun schuld worden gekort op door hen ontvangen subsidies.

Voor de Rijkscofinancieringsregeling Interreg V geldt een inwerkingtredingsdatum van 1 februari 2017. Deze datum is gekoppeld aan de inwerkingtreding van het subsidieplafond. Vanaf dat moment zijn er financiële middelen beschikbaar en kan subsidie aangevraagd worden, waaronder subsidie voor projecten die zich richten op circulaire economie.

Voor de Projectstimuleringsregeling Interreg V geldt dat de wijzigingen met ingang van de dag na de datum van uitgifte in de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst in werking treden en terugwerken tot en met 1 mei 2015. Aan deze wijzigingen wordt terugwerkende kracht verleend, omdat het gaat om reeds verleende subsidies. Hierdoor wordt voorkomen dat deze verleende subsidies op 50% of € 0,– vastgesteld moeten worden, buiten toedoen van de subsidieontvangers. Het gaat om een gering aantal verleende subsidies. Bovendien is vanaf 2017 geen nieuw budget beschikbaar voor de regeling.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, S.A.M. Dijksma

Naar boven