CITY DEAL Zorg voor Veiligheid in de Stad

PARTIJEN,

  • 1. de burgemeesters en wethouders handelend namens het college van B&W van de gemeenten Almere, Breda, Leeuwarden, Tilburg, Maastricht, Nijmegen en Zoetermeer hierna te noemen: de steden;

  • 2. de Minister van Veiligheid en Justitie, de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, de Staatsecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, de Staatsecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, allen handelend als bestuursorgaan en als vertegenwoordiger van de Staat der Nederlanden, hierna samen te noemen: de ministeries;

hierna gezamenlijk te noemen: Partijen;

KOMEN OVEREEN;

een City Deal Zorg voor Veiligheid in de Stad (hierna: City Deal) gericht op de steden Almere, Breda, Leeuwarden, Tilburg, Maastricht, Nijmegen en Zoetermeer. Met deze City Deal beogen Partijen, aan de hand van praktijkvoorbeelden vernieuwing te realiseren in het sociale, zorg- en veiligheidsdomein. Het accent ligt op kwetsbare personen die zowel vanuit veiligheid, zorg als participatie ondersteuning nodig hebben; denk aan risicojeugd, licht verstandelijk beperkten, ex-gedetineerden en personen met verward gedrag. De meervoudige problematiek vraagt om een brede integrale levensloopbenadering en maatwerk, die door de gemeenten in deze City Deal zal worden geboden.

OVERWEGEN HET VOLGENDE,

Algemene context Agenda Stad

  • a. Partijen, private partijen, kennisinstellingen en andere actoren werken aan het tot stand komen van de Agenda Stad, die de groei, innovatie en leefbaarheid van steden in samenhang moet versterken, om daarmee het concurrentievermogen en groeipotentieel van het Nederlandse stedennetwerk te vergroten;

  • b. Betrokken partijen willen dit verwezenlijken door middel van het sluiten van ‘City Deals’. City Deals onderscheiden zich als instrument doordat ze:

    • 1. een aansprekende ambitie formuleren ten aanzien van een of meerdere grote maatschappelijke opgaven;

    • 2. agglomeratiekracht organiseren (massa/schaalvoordeel door samenwerking tussen en/of binnen stedelijke regio’s);

    • 3. betrokkenheid kennen van uiteenlopende private en publieke partijen (waaronder de gemeenten en ministeries);

    • 4. innovatief en gericht zijn op doorbraken, door bijvoorbeeld bestaande systemen anders vorm te geven, en;

    • 5. (inter)nationaal aansprekend en toepasbaar zijn;

Context City Deal Zorg voor Veiligheid in de Stad

  • a. De ambitie van de City Deal is om door slimme samenwerking op lokaal niveau zoveel mogelijk criminaliteit en overlast te voorkomen. De gemeenten en de ministeries zijn ervan overtuigd dat dit mogelijk is met vroegtijdige signalering en een integrale aanpak. Hiermee wordt veel leed voorkomen. Bovendien kan de inzet op preventie als neveneffect ook leiden tot kostenbesparing. Zorg en veiligheid vormen daarbij geen tegenstelling, maar een ijzersterke combinatie.

  • b. Met de City Deal wordt beoogd deze integrale aanpak bij met name de meest kwetsbare personen verder te versterken. Nu al slaan (lokale) partijen – zoals wijkteams, sociale diensten, werkgevers, schuldhulpverlening, scholen, woningcorporaties, verzekeraars, veiligheidshuis en politie – steeds vaker de handen ineen. Gemeenten hebben met de decentralisaties op het terrein van jeugd, werk en inkomen, passend onderwijs en maatschappelijke ondersteuning een brede verantwoordelijkheid en ook de mogelijkheid gekregen om mensen op een goede manier te ondersteunen. Ook op het terrein van veiligheid en dan met name het voorkomen van criminaliteit en overlast biedt dit kansen.

  • c. Een integrale aanpak vraagt om een andere manier van samenwerken. Vaak zijn veel verschillende instanties en hulpverleners betrokken. Voor de groep mensen die met justitie in aanraking komt, zijn er naast de sociale wijkteams verschillende aparte overlegstructuren en netwerktafels ontstaan. Hier delen ketenpartners informatie en maken gezamenlijk een plan van aanpak. Doordat mensen met problemen soms in verschillende overleggen besproken worden, komt het geregeld voor dat informatie over een persoon en zijn gezin versnipperd raakt. De kwetsbare personen ontvangen dan niet de nodige zorg of ondersteuning en komen (wederom) in contact met justitie. In de City Deal Zorg voor Veiligheid in de Stad realiseren de steden in samenwerking met de ministeries experimenten die knelpunten bij deze kwetsbare personen overbruggen en creëren een duurzame infrastructuur voor samenwerking tussen het zorg- en veiligheidsdomein en het domein werk en inkomen.

  • d. Elk experiment binnen de City Deal wordt, in onderlinge overeenstemming tussen Partijen, door ten minste één stad uitgevoerd en die stad heeft daarmee de trekkende rol. Tijdens de uitvoering van de experimenten zullen successen geboekt worden en obstakels aan het licht komen die aanbevelingen opleveren voor Partijen. Het gezamenlijke leervermogen van de City Deal wordt georganiseerd via leerkringen, waarin alle steden en diverse ministeries met de hiervoor benodigde relevante expertise deelnemen. Op deze manier worden kennis en ervaringen tussen de steden onderling en met de ministeries uitgewisseld.

  • e. De opgedane kennis en ontwikkelde aanpakken in de steden kunnen in andere steden worden ingezet, en zullen door Partijen actief worden uitgedragen.

Context City Deal in relatie tot andere programma’s in Nederland

  • a. Programma personen met verward gedrag

    Op 20 december 2016 is door de Vereniging Nederlandse Gemeenten en de Ministeries van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en Veiligheid en Justitie het Schakelteam personen met verward gedrag geïnstalleerd. Doel van het programma personen met verward gedrag is ervoor te zorgen dat overal in Nederland een goed werkende aanpak komt voor mensen met verward gedrag. Ook als die mensen strafbare feiten pleegden, gevaarlijk (b)lijken, zorg mijden en geen netwerk (meer) hebben. Als onderdeel van dit programma zijn onder andere zes verdiepingsregio’s geselecteerd (Tilburg en regiogemeenten, Friesland, Limburg, Oost Nederland, Utrecht, en Rotterdam Rijnmond en Zuid Holland-Zuid) die de aanpak verdiepen zodat Partijen kunnen leren van de aanpak in de praktijk. Bedoeling is dat komend jaar zoveel mogelijk andere regio’s aansluiten en om uiteindelijk te komen tot een landelijk dekkend netwerk, uiterlijk 1 oktober 2018.

    De doelgroep voor voornoemd programma personen met verward gedrag is breder dan de doelgroep voor experiment ‘Transforensiche zorg’ van de City Deal, maar er is overlap waar veiligheidsrisico’s aan de orde zijn. Partijen zullen aansluiting zoeken bij de aanpak vanuit het programma personen met verward gedrag, met name bij de activiteiten die op regionaal of stedelijk niveau ondernomen moeten worden.

  • b. Programma continuïteit van Zorg

    Per januari 2016 is het programma continuïteit van zorg van start gegaan in opdracht van de ministeries van Veiligheid en Justitie en Volksgezondheid, Welzijn en Sport, Zorgverzekeraars Nederland, GGZ Nederland en de Vereniging Nederlandse Gemeenten. Het programma loopt tot 1 juni 2017. Het doel van het programma is gericht op verbetering van de overgang van de forensische zorg in strafrechtelijk kader naar de reguliere ggz en verstandelijk gehandicaptenzorg. Alle knelpunten die voor cliënten ontstaan op dit punt, worden met de betrokken partijen in een regionaal overleg besproken. Dit programma is ingericht om professionals in de regio te helpen met het realiseren van een persoonsgericht traject voor patiënten die, na afloop van een strafrechtelijke titel, naar de reguliere ggz en verstandelijk gehandicaptenzorg gaan (en soms ook andersom).

    De doelgroep voor het programma continuïteit van zorg is smaller dan de doelgroep voor de City Deal, maar het overlapt. Partijen zullen, waar relevant, gebruik maken van de resultaten van het Programma Continuïteit van zorg.

  • c. Programma Sociaal Domein

    Op 7 februari 2017 heeft minister Plasterk een brief aan de Tweede Kamer gestuurd over het programma sociaal domein.

    In het gezamenlijke programma sociaal domein starten gemeenten en Rijk samen met hun partners (cliënten, professionals, aanbieders, maatschappelijke organisaties) een zoektocht naar de oplossingen voor de transformatie-opgaven in de leefwereld van inwoners. De verschillende dilemma’s, knelpunten en kansen binnen het sociaal domein komen daar het meest zichtbaar tot uiting. Wat gaat er goed en kunnen we benutten? En wat kan er beter? Zowel gemeenten en Rijk zullen zich door het gezamenlijke programma vanuit hun verschillende verantwoordelijkheden over hetzelfde vraagstuk buigen.

    Er zitten verbindingen tussen de City Deal Zorg voor Veiligheid in de stad en het programma sociaal domein, zowel op de inhoud als op de doelgroep. De doelgroep van het programma sociaal domein is breder dan de City Deal, het programma omvat o.a. zorg, veiligheid, participatie, wonen en onderwijs. Zorg in relatie tot veiligheid en informatiedeling en privacy in den brede vormen onderdeel van het programma sociaal domein.

  • d. City Deal inclusieve stad

    In de City Deal Inclusieve Stad hebben de ministeries van BZK, SZW en VWS en vijf gemeenten afspraken gemaakt over het verbeteren van de ondersteuning van inwoners die op meerdere terreinen ondersteuning nodig hebben van een gemeente. De City Deal Inclusieve Stad richt zich op de groep inwoners voor wie dit niet vanzelf gaat en daar soms ondersteuning bij nodig heeft. Gemeenten ontwikkelen voor hen een samenhangend beleid door de mogelijkheden binnen de huidige wet- en regelgeving maximaal te benutten. Soms knelt deze wet- en regelgeving. Samen met het Rijk wordt dan bezien of regelgeving vereenvoudigd kan worden, zodat flexibiliteit en maatwerk mogelijk wordt. Met als doel dat ondersteuningssystemen beter aansluiten bij de leefwereld van inwoners en hun mogelijkheden tot actieve participatie worden vergroot.

  • e. Deze City Deal is bedoeld om een aanvulling te zijn op bovengenoemde en andere lopende trajecten en zoekt, waar mogelijk, samenwerking om diplicaten te voorkomen.

Artikel 1 Doel

Partijen willen met deze City Deal een bijdrage leveren aan het voorkomen van criminaliteit en overlast door het sociale domein1 en het veiligheidsdomein met elkaar te verbinden. Goede zorg is hierbij van groot belang. Door problemen bij kwetsbare personen vroeg te signaleren en bij de kern aan te pakken, kan veel leed én hoge maatschappelijke kosten worden voorkomen. Zo blijkt bijvoorbeeld dat het recidivepercentage voor ex-gedetineerden 47% is2. Naar schatting levert één procentpunt recidivevermindering de Rijksoverheid een besparing van €  0 miljoen tot €  25 miljoen op en de maatschappij een besparing van €  2 miljoen tot €  7 miljoen. Tijdens de City Deal experimenteren de steden met innovatieve werkwijzen die bijdragen aan het oplossen van de knelpunten bij specifieke groepen van kwetsbare personen waar zorg, veiligheid en participatie een rol spelen. Rond de experimenten worden leerkringen opgezet die bijdragen aan het gezamenlijk leervermogen.

Op de lange termijn draagt de City Deal bij aan:

  • a. de realisatie van systeemvernieuwingen die ervoor zorgen dat kwetsbare personen minder in aanraking komen met justitie en hun recidive vermindert;

  • b. het beter laten aansluiten van het zorg- en veiligheidssysteem bij de leefwereld en mogelijkheden van burgers, zodat de aanpak en ondersteuning van kwetsbare personen die overlast veroorzaken en/of zijn veroordeeld aansluit bij hun levensloop;

  • c. een verbeterd fundament voor gegevensuitwisseling tussen het sociale domein en het veiligheidsdomein, waarbij per doelgroep specificaties mogelijk zijn;

  • d. het signaleren van onvolkomenheden, botsende logica’s, knelpunten bij gemeenten en de ministeries resulterend in concrete voorstellen voor aanpassingen werkprocessen en wet- en regelgeving.

Artikel 2 De experimenten

De City Deal richt zich op de onderstaande zeven experimenten. Elke stad zal in ieder geval een van deze experimenten uitvoeren en de andere partijen denken mee in de leerkringen rond elk experiment. Voor het einde van fase 1 (‘Aftrap en Verdieping’) worden per experiment de resultaten vastgesteld die aan het einde van fase 2 (‘Uitvoeren experimenten’) worden opgeleverd. Gegeven de onderzoekende en experimenterende aard van de City Deal zullen Partijen werken met een dynamische agenda die gedurende de City Deal ruimte biedt voor nieuwe inzichten en activiteiten.

  • a. Re-integratie ex-gedetineerden en jeugd (Trekkers: Tilburg en Breda)

    Het wegvallen van basisvoorwaarden (als uitkering, toeslag en zorgplan) bij detentieperiodes van 1-3 maanden belemmert de re-integratie. De kans op recidive en overlast onder deze

    ex-gedetineerden is hoog. In dit experiment wordt de levensloop van ex-gedetineerden centraal gesteld en wordt de samenwerking tussen de betrokken instanties zoals penitentiaire inrichtingen, reclassering, wijkteams, woningcorporaties en zorgverleners verbeterd. In het experiment wordt onderzocht hoe continuïteit kan worden geboden in bovengenoemde basisvoorwaarden. Daarbij worden waar nodig aanvullende maatregelen voor re-integratie ingezet. Hierbij wordt aansluiting gezocht bij het programma Continuïteit van zorg, zodat de lessen die hierin naar voren zijn gekomen worden meegenomen.

  • b. Transforensische zorg (Trekker: Tilburg en Breda)

    Een kleine groep van personen met verward gedrag heeft te maken met complexe problematiek én een hoog agressiepatroon. Deze groep kan niet altijd (tijdig) passende zorg in combinatie met beveiliging krijgen. Vaak ontbreekt het aan geschikte voorzieningen voor deze groep. In dit experiment worden daarom oplossingen gezocht om 24/7 hoog beveiligde zorgplekken te bieden voor deze doelgroep. Ook de mogelijkheid om ‘time-out’ plekken te realiseren in een Penitentiair Psychiatrisch Centrum wordt onderzocht. Gelijktijdig wordt ingezet op het delen van forensische kennis en ervaring met de reguliere zorg, zodat het beste van beide werelden kan worden gecombineerd en passende begeleiding en behandeling kan worden geboden. Hierdoor wordt voorkomen dat deze personen tussen wal en schip vallen en kan opschaling worden voorkomen. In dit experiment wordt aansluiting gezocht bij het programma Continuiteit van Zorg, zodat lessen die hierin naar voren zijn gekomen worden meegenomen.

  • c. Licht Verstandelijk Beperkten gerelateerd aan criminaliteit en ernstige overlast (Trekker: Leeuwarden)

    Licht verstandelijk beperkte personen (LVB) in een reguliere instelling of woning functioneren veelal goed in de samenleving. Af en toe wordt een LVB’er geconfronteerd met een ‘trigger point’ waardoor de situatie escaleert en leidt tot overlast of criminaliteit. Vaak wenst de LVB’er niet mee te werken aan begeleiding en onderkent zelf niet de problemen. Er ontbreekt dan een (gedwongen) kader om deze personen te begeleiden, een mogelijkheid om ze in een geschikte locatie te plaatsen en/of een juiste diagnose te stellen. In dit experiment zal op basis van de levensloop lopende en nieuwe casuistiek worden onderzocht welke triggers bij LVB’ers leiden tot escalaties en welke mogelijkheden er zijn om vroegtijdig te acteren. Daarnaast wordt onderzocht waar specifieke knelpunten zitten in de aanpak van deze doelgroep en hoe deze kunnen worden weggenomen. Dit leidt, in samenwerking met zorg- en veiligheidspartners tot een nieuwe aanpak die in de praktijk getest zal worden. Bij dit experiment wordt aansluiting gezocht bij de activiteiten die op regionaal niveau in het kader van het programma personen met verward gedrag ondernomen worden, zoals bijvoorbeeld het veiligheidsprogramma 'aanpak mensen met verward gedrag' in de verdiepingsregio Friesland of andere aanverwante experimenten.

  • d. Zorg en veiligheidsknooppunt Veiligheidshuis (Trekker: Nijmegen)

    Verschillen in regionale indelingen en -omvang leiden tot verscheidene samenwerkingsverbanden binnen het zorg- en veiligheidsdomein. Er ontstaan steeds meer plekken waar triage plaatsvindt. Om de samenwerking tussen zorg en veiligheid te versterken wil het Veiligheidshuis zich positioneren als het expertisecentrum voor zorg en veiligheid en op casusniveau een verbindende rol spelen voor alle partners. Om dit te realiseren is er behoefte aan een systeem dat per casus inzichtelijk maakt welke instanties over relevante informatie beschikken. Met dat overzicht kan een inschatting gemaakt worden tussen monodisciplinaire en complexe problematiek en kunnen bij laatstgenoemde de relevante partners makkelijker betrokken worden bij een integrale aanpak. Vervolgens worden de samenwerkingsprocesssen tussen knooppunt, melders en afnemers nader uitgewerkt en beschreven en zal de ICT ten aanzien van de casusondersteuning (onder andere GCOS) worden doorontwikkeld. Doel van het systeem is om een casus zo snel mogelijk op de juiste tafel te krijgen. In dit experiment zullen de steden met ondersteuning van de ministeries een werkwijze ontwikkelen die hieraan bijdraagt en voldoet aan de privacyregels. Hierbij zal ook aansluiting gezocht worden bij de activiteiten die op regionaal of stedelijk niveau ondernomen worden in het kader van het programma Personen met verward gedrag.

  • e. Aanpak onaantastbaren (Trekker: Maastricht)

    Deze aanpak richt zich op personen en gezinnen in bepaalde wijken van Maastricht die zich niks aantrekken van de geldende regels in een stad en die zich daarmee als ‘onaantastbaar’ gedragen. Dit uit zich onder andere in het plegen van strafbare feiten, intimidatie/bedreiging van en overlast voor de omgeving en betrokken professionals.

    Onder regie van het Veiligheidshuis is deze aanpak een paar jaar geleden gestart door middel van een intensieve integrale aanpak tussen zorg- en justitiepartners incl. woningcorporaties. Doel is het creëren van een veilige leefomgeving. De focus van deze integrale aanpak lag in eerste instantie op repressie, waarmee aansprekende resultaten zijn geboekt. Voor het vervolg is een verdere verbreding naar zorg en preventie nodig. Het gaat dan met name om jongeren die zich dreigen aan te sluiten bij de ‘onaantastbaren’.

    Binnen dit experiment wordt daarom een werkwijze ontwikkeld die erop gericht is het jeugdige netwerk van ‘soldaten’ rond de ‘onaantastbaren’ te verkleinen, en vroegtijdig de jongeren te signaleren die zich bij het netwerk (dreigen) aan (te) sluiten. Hulpverlenende organisaties geven aan dat dit meer vraagt dan hun wettelijke taak. Het regulier zorgaanbod is niet toereikend en bureaucratie tussen organisaties vormt een probleem. In dit experiment wordt toegewerkt naar een verbreding van de aanpak met de bestaande (en zo nodig nieuwe) partners waarbij tevens wordt onderzocht hoe de veiligheidsbeleving in de wijken zo goed mogelijk kan worden gemonitord.

  • f. Signalering Risicojeugd en Gezinsaanpak Preventie Jeugdcriminaliteit (Trekker: Almere)

    Dit experiment richt zich op voorwaarden die voorkomen dat jongeren op het verkeerde pad belanden. Het experiment focust op jongeren onder de 16 jaar. Zeker bij 12-minners is het mogelijk effectieve preventie in te zetten. Het is tegelijkertijd belangrijk een gecoördineerd hulpaanbod aan de gezinnen aan te bieden. Veel van de gezinnen hebben in het verleden wel een vorm van hulpverlening gehad, maar hun ervaring daarin is vaak negatief. In dit experiment wordt gezocht naar een integrale werkwijze waarbij het gezin en de problematiek centraal staat. Het experiment bestaat uit twee sporen 1) Signalering Risicojeugd waarbij de kenmerken van de doelgroep in kaart worden gebracht om preventie en signalering goed vorm te geven; 2) Gezinsaanpak Preventie Jeugdcriminaliteit. In samenwerking met de Academische Werkplaats Risicojeugd richt dit experiment zich op de ontwikkeling en toetsing van een wijkgerichte intensieve ketenaanpak die zich richt op risicogezinnen waarbij de factoren die bijdragen aan effectieve preventie worden onderzocht en overdraagbaar gemaakt.

  • g. Enjoy Life (Trekker: Zoetermeer)

    In de praktijk blijkt dat mensen regelmatig niet naar vermogen meedoen in de maatschappij. Soms is dat omdat het niet lukt om oplossingen aan te bieden, maar vaker is dat omdat mensen simpelweg niet of pas in beeld komen als er problemen zijn die ze niet meer eigenhandig kunnen oplossen. Om mensen al in een vroegtijdig stadium te helpen moeten inwoners en professionals in de wijk, zoals de wijkcoach en de wijkagent, elkaar persoonlijk kennen. “Enjoy Life” is dé plek in de wijk Oosterheem waar inwoners heen gaan voor hulp en waar professionals komen met een signaal/casus. Hier denkt een vertrouwenspersoon mee over passende oplossingen voor vraagstukken op diverse leefgebieden (zorg én veiligheid); preventief en zoveel mogelijk met behulp van het sociale netwerk en de mogelijkheden die de buurt en haar bewoners zelf bieden. Eén van de vraagstukken in Oosterheem is een groep jongere kinderen, die zich in de wijk op een respectloze en overlastgevende manier gedragen. Enjoy Life vormt ook op dit snijvlak van zorg en veiligheid de mogelijkheid tot een vroegtijdige, preventieve en, indien nodig, stevige aanpak. Daarnaast wordt binnen Enjoy Life voor gezinnen met hulpvragen op meerdere leefdomeinen gewerkt met de Instituut voor Publieke Waarden maatwerkmethode. Enjoy life kenmerkt zich door aanwezigheid, bekendheid en zichtbaarheid in de buurt, mét de mensen en partners in de wijk en, als het nodig, is achter de voordeur.

3 Afspraken

3.1 Fasering

De beoogde looptijd van City Deal is 2,5 jaar, van eind maart 2017 tot en met eind oktober 2019. Artikel 4.6 regelt de mogelijkheid van een eventuele verlenging. Het proces kent drie opeenvolgende fases.

Fase 1: Aftrap en Verdieping (eerste 6 maanden)

  • a. Startbijeenkomsten van alle experimenten vinden uiterlijk anderhalve maand naar ondertekening van dit convenant plaats.

  • b. Landelijke projectgroep inrichten en inrichten leerkringen per experiment.

  • c. Alle experimenten hebben een projectplan voor de looptijd van de City Deal. De eerste 6 maanden (tot okt 2017) worden gebruikt om via casuïstiek de knelpunten per experiment nader uit te werken. In samenspraak met alle relevante partners levert dit per experiment het volgende op: een knelpunten- en probleemanalyse, een lijst van op te leveren resultaten, uitwerking van de benodigde experimenteerruimte, en een overzicht van welke (aanvullend) partners betrokken moeten worden en welke bijdrage zij gevraagd worden te leveren (inclusief uitwerking ondersteuningsbehoefte aan de ministeries).

  • d. Elk experiment richt een ‘actieonderzoek’ in om kwantitatieve en kwalitatieve inzichten te verzamelen en een verantwoording op de resultaten mogelijk te maken. Dit actieonderzoek start tegelijk met de start van het experiment.

  • e. Uiterlijk in oktober van 2017 komen Partijen bijeen in een gezamenlijke bijeenkomst om de deze opbrengst te bespreken.

Fase 2: Uitvoeren experimenten (volgende 18 maanden)

  • a. Uitvoering van de experimenten (indien al in fase 1 kan worden gestart, wordt dat gedaan) en uitvoeren van de leerkringen.

  • b. Na een jaar (circa maart 2018) komen Partijen en alle (keten)partners bij elkaar voor een tussentijdse reflectie op de voortgang van de City Deal.

Fase 3: Evalueren en Veranderagenda (volgende 6 maanden)

  • a. Na twee jaar (circa maart 2019) starten Partijen op basis van de evaluaties van de experimenten aan het opzetten van een de gezamenlijke veranderagenda waarin afspraken worden gemaakt over opschaling van de werkzame bestandsdelen die uit de experimenten naar voren zijn gekomen.

  • b. In een eindverslag voor de gehele City Deal worden alle resultaten kenbaar gemaakt.

  • c. Aan het einde van de City Deal (oktober 2019) vindt er een afsluitende conferentie plaats waar de resultaten uit de steden en de veranderagenda worden gepresenteerd. Partijen delen hierin de successen, de onopgeloste knelpunten en hun leerervaringen (c.q. inhoudelijke en procesmatige lessen uit de leerkringen).

Kort na de ondertekening van de City Deal zal een organisatiestructuur (inclusief verantwoording) en een concreet werkplan voor de gehele City Deal worden uitgewerkt, waarin ingegaan wordt op het proces, de inzet en de capaciteit van Partijen.

3.2 Evaluatie

Partijen evalueren de uitvoering en werking van deze City Deal voor het einde van de City Deal looptijd. Daarbij zal vanuit elk van de experimenten een evaluatie worden uitgevoerd en opgeleverd. De eerste zes maanden na inwerkingtreding van deze City Deal worden de evaluatieopzetten voor elk experiment nader uitgewerkt en in het kernteam3 vastgesteld.

3.3 Inzet en acties partijen

Hieronder volgen de eerste concrete acties die Partijen in gang zetten in het kader van deze City Deal. Deze opsomming is niet uitputtend. Partijen beogen een ‘rollende agenda’ te realiseren, waar nieuwe acties aan de orde kunnen zijn. De steden hebben het voortouw en leiden de deal.

De zeven steden dragen aan deze City Deal bij door:

  • a. het uitvoeren en leiden van de experimenten, analyseren van eventuele casussen, evaluatie en monitoring van de behaalde resultaten en effecten;

  • b. het voeren van overleg met de voor de experimentdoel benodigde (keten)partners, teneinde deelname aan het experiment mogelijk te maken;

  • c. het deelnemen aan de leerkring rond elk experiment. Uitdragen van leerervaringen, tussen Partijen en daarbuiten;

  • d. het voorzien van projectleiding en ondersteuning per experiment;

  • e. de inzet van juridische en beleidsmatige expertise gedurende alle fasen van de City Deal;

  • f. het leveren van een inhoudelijke bijdrage aan de landelijke conferentie, voorzien in het najaar van 2019;

  • g. het uitwerken van de organisatiestructuur, gezamenlijke werkagenda en evaluatieopzetten, in samenwerking met de landelijke projectgroep;

  • h. het opstellen van een veranderagenda, in samenwerking met de landelijke projectgroep;

  • i. deelname aan het kernteam.

De ministeries dragen gezamenlijk aan deze City Deal bij door:

  • a. deel te nemen aan het kernteam, de leerkringen en de relevante experimenten projectteams;

  • b. het voeren van overleg met andere departementen, rijksinstanties en ketenpartners, zoals koepelorganisaties en brancheverenigingen, teneinde deelname aan de experimenten mogelijk te maken (de stedelijke projectleider van het experiment heeft regie op de samenwerking met de ministeries);

  • c. de inzet van juridische en beleidsmatige expertise bij de experimenten, de leerkringen, het actieonderzoek en de veranderagenda;

  • d. bijdragen aan het zoeken naar oplossingen voor knelpunten door bestaande kaders optimaal te benutten en het actief onderzoeken van knelpunten in bestaande wet- en regelgeving;

  • e. het leveren van een bijdrage aan inhoudelijk voorbereiding van de bijeenkomsten die binnen de City Deal worden georganiseerd;

  • f. het bijdragen aan de uitwerking van de organisatiestructuur, de gezamenlijke werkagenda en de evaluatieopzetten.

Het Ministerie van VenJ draagt aanvullend bij door:

  • a. het bekostigen van de landelijke projectgroep voor de City Deal (zoals een landelijke projectleider en project secretaris) voor de looptijd van twee en een half jaar City Deal;

  • b. het leveren van communicatiemiddelen voor de eerste fase van de City Deal;

  • c. de inzet van juridische en beleidsmatige expertise bij het analyseren en inzichtelijk maken van informatiedelingsvraagstukken teneinde de experimenten te ondersteunen bij het inrichten van processen voor het zorgvuldig delen van informatie tussen het zorg- en veiligheidsdomein;

  • d. het vragen van advies aan de Autoriteit Persoonsgegevens. Bij voorgenomen verwerking van persoonsgegevens in de experimenten maken Partijen privacy impact assessments (PIA). De Autoriteit Persoonsgegevens is bereid om in het kader van deze Citydeal mee te denken over eventuele knelpunten die uit deze PIA’s naar voren komen.

  • e. bestuurlijke besluitvorming te organiseren als uit de probleemanalyse van Partijen blijkt dat knelpunten kunnen worden opgelost door aanpassing van wet- en regelgeving.

  • f. Om te komen tot aanpassing van regelgeving in het kader van informatiedeling is een heldere afweging nodig tussen het algemeen belang en het individuele belang (privacy). De experimenten zullen een bijdrage leveren aan argumentatie hieromtrent. Voor informatiedeling tussen domeinen in het kader van nazorg is de probleemanalyse inmiddels beschikbaar en zal aanpassing van regelgeving worden onderzocht, voor andere experimenten zal deze door Partijen nog ontwikkeld worden. VenJ zal zich inspannen ook die overige knelpunten in wet en regelgeving weg te nemen.

Het Ministerie van VWS draagt aanvullend bij door:

  • a. de verbinding leggen met andere lopende trajecten, zoals het traject rond de personen met verward gedrag (incl. het Schakelteam) en het programma Continuïteit van zorg;

  • b. het informeren over de juridische mogelijkheden van wetten die onder de verantwoordelijkheid van VWS vallen, zoals de zorgverzekeringswet, en meedenken over het oplossen van knelpunten;

  • c. het faciliteren van afspraken tussen gemeenten, zorgverzekeraars en instellingen;

  • d. het organiseren van bestuurlijke besluitvorming als uit de probleemanalyse van Partijen blijkt dat knelpunten kunnen worden opgelost door aanpassing van wet- en regelgeving.

Het Ministerie SZW draagt aanvullend bij door:

  • a. de verbinding te leggen met lopende trajecten rond onder andere aanpak schulden, schuldhulp en armoede, beleid laag verstandelijk beperkten, complexiteitsreductie, vroegsignalering en sociale cohesie;

  • b. het delen van kennis en mogelijkheden ten aanzien van ondersteuning bij reïntegratie in de samenleving en op de arbeidsmarkt;

  • c. de verbinding te leggen met trajecten gericht op informatiedeling binnen het sociaal domein en arbeidsmarkt met participatie als doel;

  • d. het benutten van bestaande structuren gericht op, bijvoorbeeld, jongeren (aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt).

Het Ministerie van BZK draagt aanvullend bij door:

  • a. het onderhouden van de interbestuurlijke relaties;

  • b. het verbinden van de beleidsdomeinen zorg, veiligheid, sociaal en wonen (o.a. relatie met gremia als de Brede Regietafel en het Programma Sociaal Domein);

  • c. het informeren van Partijen over de juridische mogelijkheden ten aanzien van informatiedeling tussen steden en betrokken actoren, rekening houdend met privacy-wetgeving;

  • d. het meedenken over het oplossen van knelpunten, met name ten aanzien van de beperking die steden ervaren ten aanzien van de huidige mogelijkheden om informatie domeinoverstijgend te kunnen delen (in samenwerking met Ministerie van VenJ);

  • e. het organiseren van bestuurlijke besluitvorming als uit de probleemanalyse van Partijen blijkt dat knelpunten kunnen worden opgelost door aanpassing van wet- en regelgeving;

  • f. het informeren van Partijen over de rol van woningcorporaties bij het huisvesten van multiprobleemgezinnen en andere huurders/bewoners met een zorg- of ondersteuningsbehoefte;

  • g. het borgen dat lokale partijen hun rol kunnen spelen (gemeentelijke woonvisie, prestatieafspraken tussen gemeenten, huurdersorganisaties en corporaties o.a. ten aanzien van de leefbaarheid).

3.4 Financiële afspraken

  • a. Ter bekostiging van de generieke (niet aan concrete experimenten gerelateerde) activiteiten zoals gemeenschappelijke bijeenkomsten, het beschrijven van de samenhang van de experimenten en het monitoren van de experimenten, dragen alle Partijen een bedrag van €  15.000 bij.

  • b. Deze bijdrage zal door Maastricht namens alle Partijen worden beheerd.

  • c. Na een jaar bespreken Partijen of een aanvullende financiering door alle Partijen wenselijk is en wat daarvan de hoogte is.

4 SLOTBEPALINGEN

4.1 Periodiek Overleg

Alle in deze City Deal genoemde acties worden zo snel mogelijk ter hand genomen. Over de voortgang van de City Deal voeren Partijen periodiek overleg. Dit overleg wordt ondergebracht in het reeds bestaande City Deal kernteam.

Elk jaar vindt er op bestuurlijk niveau tussen alle Partijen overleg plaats om de voortgang van de City Deal, eventuele knelpunten en oplossingen te bespreken.

Artikel 4.2 Toetredingsregeling

  • a. Teneinde zoveel mogelijk partners in de gelegenheid te stellen om te participeren in deze City Deal, bestaat de mogelijkheid om gedurende de looptijd van deze City Deal als partij toe te treden. Een toetredende partij dient de verplichtingen die voor haar uit deze City Deal voortvloeien te aanvaarden.

  • b. Alle Partijen dienen akkoord te zijn met de toetreding van een nieuwe partij bij deze City Deal.

  • c. Een toetredende partij maakt haar verzoek tot toetreding schriftelijk bekend aan het kernteam van de City Deal. Zodra het kernteam schriftelijk heeft ingestemd met het verzoek tot toetreding, ontvangt de toetredende partij de status van ‘partij’ van deze City Deal en gelden voor die partij de voor haar uit deze City Deal voortvloeiende rechten en verplichtingen.

  • d. Het verzoek tot toetreding en de verklaring tot instemming worden als bijlage aan dit convenant gehecht.

Artikel 4.3 Wijziging

  • a. Elke partij kan de andere Partijen schriftelijk verzoeken deze City Deal te wijzigen. De wijziging behoeft de schriftelijke instemming van alle Partijen.

  • b. De wijziging en de verklaringen tot instemming worden als bijlage aan deze City Deal gehecht.

Artikel 4.4 Opzegging

Elke Partij kan deze City Deal (te allen tijde) met inachtneming van een opzegtermijn van 3 maanden schriftelijk opzeggen. De reeds betaalde financiële bijdrage aan het gezamenlijke budget wordt niet geretourneerd. Wanneer een partij de City Deal opzegt, blijft de City Deal voor de overige partijen in stand, voor zover de inhoud en de strekking zich daartegen niet verzetten.

Artikel 4.5 Afdwingbaarheid

Deze City Deal is niet in rechte afdwingbaar.

Artikel 4.6 Inwerkingtreding en looptijd

Deze City Deal treedt in werking met ingang van de dag na ondertekening door alle Partijen en eindigt na 2,5 jaar. Uiterlijk drie maanden voor het einde van de looptijd van de City Deal komen Partijen bij elkaar om te bezien of verlenging van de looptijd nodig is.

Artikel 4.7 Ongeldigheid

Indien een bepaling van deze City Deal in enige mate als nietig, vernietigbaar, ongeldig, onwettig of anderszins als niet-bindend moet worden beschouwd, wordt die bepaling, voor zover nodig, uit deze City Deal verwijderd en vervangen door een bepaling die wel bindend en rechtsgeldig is en die de inhoud van de niet-geldige bepaling zoveel mogelijk benadert. Het overige deel van de City Deal blijft in een dergelijke situatie ongewijzigd.

Artikel 4.8 Toepasselijk recht

Op deze City Deal is uitsluitend Nederlands recht van toepassing.

Artikel 4.9 Verwerken van gegevens

  • a. Als bij de uitvoering van deze City Deal persoonsgegevens worden verwerkt, maken Partijen daarover zodanige afspraken dat wordt voldaan aan de eisen die de van toepassing zijnde wet- en regelgeving daaraan stelt.

  • b. Het verwerken van persoonsgegevens als bedoeld in het eerste lid, vindt niet plaats dan nadat de in het eerste lid genoemde afspraken zijn gemaakt en bij de City Deal zijn gevoegd.

Artikel 4.10 Openbaarmaking

  • a. Binnen twee maanden na ondertekening van deze City Deal wordt de tekst daarvan gepubliceerd in de Staatscourant.

  • b. Bij wijzigingen in deze City Deal vindt het eerste lid overeenkomstige toepassing.

  • c. Van toetreden, uittreden, opzeggen of ontbinden wordt melding gemaakt in de Staatscourant.

  • d. De ministeries rapporteren over de Agenda Stad, alsmede de hieruit voortvloeiende City Deal naar de Tweede Kamer van de Staten-Generaal.

  • e. De steden rapporteren over de opzet, voortgang en resultaten aan hun gemeenteraad.

Aldus overeengekomen en ondertekend te Tilburg, 20 maart 2017

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, R.H.A. Plasterk

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, J. Klijnsma

De Minister van Veiligheid en Justitie, S.A. Blok

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, K.H.D.M. Dijkhoff

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, M.J. vanRijn

Het college van burgemeester en wethouders van gemeente Almere, F.M. Weerwind Burgemeester

F.T. de Jonge Wethouder

Het college van burgemeester en wethouders van gemeente Breda, P.F.G. Depla Burgemeester

P.J. van Lunteren Wethouder

Het college van burgemeester en wethouders van gemeente Leeuwarden, F.J.M. Crone Burgemeester

A. Ekhart Wethouder

Het college van burgemeester en wethouders van gemeente Maastricht, J.M. Penn-te Strake Burgemeester

J.J.G.M. Gerats Wethouder

Het college van burgemeester en wethouders van gemeente Nijmegen, H.M.F. Bruls Burgemeester

L.C.M. Frings Wethouder

Het college van burgemeester en wethouders van gemeente Tilburg, P.G.A. Noordanus Burgemeester

J.M.A. KokkeWethouder

Het college van burgemeester en wethouders van gemeente Zoetermeer, C.B. Aptroot Burgemeester

I.H.C. Vugs Wethouder


X Noot
1

Onder sociaal domein wordt verstaan het zorgdomien, werk en inkomen, participatie, etc.

X Noot
2

Het gaat hier om ex-gedetineerden die in die in 2012 zijn veroordeeld, waarbij een recidivetermijn van twee jaar is gehanteerd.

X Noot
3

Met ‘kernteam’ wordt bedoeld een afvaardiging van de steden, de ministeries en het landelijk projectgroep. Het kernteam heeft, onder verantwoordelijkheid van de landelijke projectgroep, een gezamenlijke verantwoordelijkheid over het proces.

Naar boven