Kennisgeving Besluit beoordeling milieueffectrapportage (m.e.r.) in verband met vastgoedontwikkeling Noordboulevard Scheveningen (project Hommerson).

In 2013 heeft de gemeenteraad van Den Haag een bestemmingsplan voor Scheveningen-Badplaats vastgesteld. In dat bestemmingsplan is overwegend de reeds bestaande situatie in het plangebied vastgelegd.

Door vastgoedeigenaar Strandweg Vastgoed B.V. (Hommerson) is een plan ingediend om de bestaande bebouwing op het gedeelte van de boulevard tussen de Pier en het Zwarte Pad te vernieuwen. De 15 verouderde bedrijfsunits worden in de plannen gesloopt ten behoeve van een nieuw complex dat voorziet in een publiekstrekker, horeca, winkels en een ondergrondse parkeergarage met circa 700 plekken.

Voor dit initiatief bestaat de mogelijkheid om af te wijken van het bestemmingsplan. Hiervoor is een vergunning vereist. Op grond van het Besluit milieueffectrapportage (bijlage D, categorie D 112) is door de initiatiefnemer een zogenaamde aanmeldingsnotitie m.e.r.-beoordeling opgesteld waarin de milieueffecten van de activiteiten worden onderzocht en beoordeeld.

De conclusie van de m.e.r.-beoordeling is dat belangrijke nadelige milieugevolgen voor het bestemmingsplan kunnen worden uitgesloten.

Besluit

Op 16 mei 2017 heeft het college van Burgemeester en wethouders van Den Haag besloten dat er geen milieueffectrapportage voor de vastgoedontwikkeling Noordboulevard Scheveningen (project Hommerson) hoeft te worden opgesteld.

Waar kunt u het besluit inzien?

Het collegebesluit en de aanmeldingsnotitie m.e.r.-beoordeling liggen met ingang van 18 mei 2017 tijdens kantooruren ter inzage op de volgende adressen:

• Gemeentelijk Contact Centrum, Spui 70

• Stadsdeelkantoor Scheveningen, Scheveningseweg 303

Het collegebesluit en de m.e.r.-beoordelingsnotitie zijn ook in te zien op https://www.denhaag.nl/

Beroep indienen

Op grond van artikel 6.3 van de Algemene wet bestuursrecht wordt dit m.e.r.-beoordelingsbesluit beschouwd als een beslissing ter voorbereiding van een besluit. Alleen belanghebbenden die door het m.e.r.-beoordelingsbesluit rechtstreeks in hun belang worden getroffen kunnen beroep indienen. Voor anderen is dit besluit niet zelfstandig vatbaar voor beroep.