Bekendmaking ontwerpbesluit inzake de intrekking van het besluit inzake de verklaring omtrent de rechtmatigheid van de verwerking Bureau Handhaving van de gemeente Nijmegen; z2012-00471, Autoriteit Persoonsgegevens

De Autoriteit Persoonsgegevens (hierna AP) is voornemens de rechtmatigheid van de verwerking Bureau Handhaving van de gemeente Nijmegen in te trekken. Ter voldoening aan de Algemene wet bestuursrecht (Awb) volgen hieronder het ontwerpbesluit en een kennisgeving van het ter inzage leggen van de stukken.

Op 30 september 2013 heeft de AP bij besluit de door de gemeente Nijmegen beschreven verwerking van persoonsgegevens (z2012-00471, Bureau Handhaving) rechtmatig bevonden. De AP heeft dit oordeel destijds mede gebaseerd op jurisprudentie van de Centrale Raad van Beroep1.

Op 13 september 20162 heeft de Centrale Raad van Beroep (hierna: CRvB) geoordeeld dat het gebruik van heimelijk cameratoezicht door gemeenten thans onvoldoende berust op een duidelijke en voorzienbare en met waarborgen omklede wettelijke grondslag.3

De AP concludeert op basis van deze uitspraak dat het verzamelen van persoonsgegevens door middel van heimelijk opgestelde camera’s in strijd is met artikel 8 van de Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp). Het op deze wijze verzamelen van persoonsgegevens is derhalve niet langer toegestaan en daarmee heeft de eerder door de AP afgegeven rechtmatigheidsverklaring zijn rechtmatigheid verloren.

Gelet op het bovenstaande trekt de AP voornoemd besluit in.

Op dit ontwerpbesluit is de ‘uniforme openbare voorbereidingsprocedure’ van afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) van toepassing. De zakelijke inhoud van het ontwerpbesluit wordt in de Staatscourant gepubliceerd en het ontwerpbesluit en de daarop betrekking hebbende stukken zullen – ingevolge artikel 3:11 Awb – gedurende zes weken ter inzage liggen bij de AP.

Belanghebbenden kunnen binnen zes weken na publicatie in de Staatscourant van dit ontwerpbesluit, mondeling of schriftelijk hun zienswijze naar voren brengen bij de AP (artikel 3:15 Awb). Indien binnen deze termijn geen zienswijze naar voren is gebracht, kan de mogelijkheid vervallen om tegen het definitieve besluit beroep in te stellen bij de rechtbank (artikel 6:13 Awb).


X Noot
1

CRvB 20-10-09, CBK1261, CRvB 11-11-08 BG4068.

X Noot
3

Het heimelijk gebruik van een camera kan in de onderhavige casus niet worden gebaseerd op artikel 53a, negende lid, van de WWB en evenmin op titel 5.2 van hoofdstuk 5 van de Algemene wet bestuursrecht.

Naar boven