Voornemen tot aanleg gereserveerde gehandicaptenparkeerplaats nabij perceelnr. 96 aan de Amerongenstraat, te Den Haag

Logo 's-Gravenhage

Onderwerp: voornemen tot toewijzing gehandicaptenparkeerplaats bestuurder nabij het werkadres.

 

Geachte heer, mevrouw,

 

Dit is het voornemensbesluit op uw ingekomen aanvraag voor een gehandicaptenparkeerplaats ten behoeve van bestuurders.

 

De criteria voor een gehandicaptenparkeerplaats (bestuurders) zijn:

 

a. een aantoonbare loopbeperking van langdurige aard;

 

b. in redelijkheid – met de gebruikelijke hulpmiddelen – niet in staat zijn zelfstandig een afstand van meer dan 100 meter aan een stuk te voet te overbruggen;

 

 

c. nabij het woonadres kan niet worden beschikt over parkeergelegenheid op eigen terrein.

 

Uw situatie is als volgt onderzocht:

 

Het hoofd van de Dienst O.C.& W. van deze gemeente heeft naar aanleiding van uw beoordeling een sociaal medisch advies opgesteld.

 

De afdeling Vergunningen heeft een plaatsbepaling gedaan.

 

Hieruit zijn de volgende feiten naar voren gekomen:

 

1. u hebt een aantoonbare loopbeperking van langdurige aard;

 

2. u bent in redelijkheid – met de gebruikelijke hulpmiddelen – niet in staat zelfstandig een afstand van meer dan 100 meter aan een stuk te voet te overbruggen;

 

 

 

3. nabij het werkadres kan niet worden beschikt over parkeergelegenheid op eigen terrein.

 

Omdat er is vastgesteld dat u aan eerdergenoemde criteria voldoet, hebben Burgemeester en wethouders van Den Haag het voornemen te besluiten:

 

tot plaatsing van het bord E6 van bijlage I van het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens 1990 (Staatsblad 1990‑459), voorzien van een

onderbord met vermelding van het kenteken met onderbord daarbij de markering op het

wegdek aan te brengen nabij het perceelnr. 96, aan de Amerongenstraat, voor de geldigheidsduur van uw gehandicaptenparkeerkaart;

 

 

 

I. aan het besluit de voorwaarden te verbinden dat Parkeren van de Dienst Stadsbeheer in kennis dient te worden gesteld:

 

a. wanneer vaststaat dat voor langere tijd van de gehandicaptenparkeerplaats geen gebruik wordt gemaakt;

b. wanneer een ander voertuig wordt aangeschaft;

c. wanneer het voertuig wordt vervangen door een gehandicaptenvoertuig;

d. wanneer aan de gehandicaptenparkeerplaats geen behoefte meer bestaat;

e. indien betrokkene is gekeurd als bestuurder en hij/ zij geen gebruik meer maakt van een voertuig dat door hem/ haar zelf wordt bestuurd;

f. indien betrokkene is gekeurd als passagier en geen van diens huisgenoten houder of eigenaar meer is van een voertuig.

 

De wettelijke basis voor dit besluit berust op:

 

artikel 18 eerste lid onder d. van de "Wegenverkeerswet 1994" en de artikelen 3, 4 lid 1, 8, 12, 14, 21, 24, 26 en 29 van het "Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer";

 

de Beleidsregels Gehandicaptenparkeren;

 

 

Burgemeester en wethouders van Den Haag,

namens dezen:

 

 

Senior medewerker Vergunningen,

 

 

D. Partapsing.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Naar boven