Regeling van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu van 6 april 2017, nr. IENM/BSK-2017/82063, tot wijziging van de Regeling ammoniak en veehouderij in verband met de wijziging van Meetprotocol 2013 en de actualisering en enkele verbeteringen van Bijlage I

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu,

Handelende in overeenstemming met de Staatssecretaris van Economische Zaken;

Gelet op artikel 1, eerste lid, van de Wet ammoniak en veehouderij;

BESLUIT:

ARTIKEL I

De Regeling ammoniak en veehouderij wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 3, derde lid, onder d, wordt ‘2013’ vervangen door: 2013a.

B

Bijlage I, diercategorie A 1: melk- en kalfkoeien ouder dan 2 jaar, wordt als volgt gewijzigd:

1. In de tweede kolom van de rij met RAV-code A 1.9 wordt ‘(BWL 2010.30.V3)19’ vervangen door: (BWL 2010.30.V4)28.

2. De rij met RAV-code A 1.10 wordt als volgt gewijzigd:

a. In de tweede kolom wordt ‘(BWL 2010.31.V3)19’ vervangen door: (BWL 2010.31.V4).

b. In de derde kolom wordt ‘9.5’ vervangen door: 7.

3. De rij met RAV-code A 1.14 wordt als volgt gewijzigd:

a. In de tweede kolom wordt ‘(BWL 2010.35.V4)19’ vervangen door: (BWL 2010.35.V5).

b. In de derde kolom wordt ‘10,4’ vervangen door: 7.

4. De rij met RAV-code A 1.18 wordt als volgt gewijzigd:

a. In de tweede kolom wordt ‘(BWL 2012.04.V2)19’ vervangen door: (BWL 2012.04.V3).

b. In de derde kolom wordt ‘9,9’ vervangen door: 8.

5. De rij met RAV-code A 1.21 wordt als volgt gewijzigd:

a. De tweede kolom komt te luiden:

ligboxenstal met vlakke vloerplaten met tegelprofiel, hellende sleuven en regelmatige mestafstorten voorzien van afdichtflappen of -kleppen en mestschuif (BWL 2013.01.V2).

b. In de derde kolom wordt ‘10,4’ vervangen door: 7.

6. De rij met RAV-code A 1.23 wordt als volgt gewijzigd:

a. In de tweede kolom wordt ‘(BWL 2013.04.V1)19’ vervangen door: (BWL 2013.04.V2).

b. In de derde kolom wordt ‘9.1’ vervangen door: 6.

C

Bijlage I, diercategorie A 4: vleeskalveren tot circa 8 maanden, wordt als volgt gewijzigd:

1. In de tweede kolom van de rij met Rav-code A 4.5.1 wordt ‘(BWL2006.14.V4)3’ vervangen door: (BWL 2006.14.V5)3.

2. In de tweede kolom van de rij met RAV-code A.4.5.2 wordt ‘(BWL 2006.15.V5)3’ vervangen door: (BWL 2006.15.V6)3.

3. In de tweede kolom van de rij met RAV-code A.4.5.3 wordt ‘(BWL 2007.01.V5)3’ vervangen door: (BWL 2007.01.V6)3.

D

Bijlage I, diercategorie D: varkens, wordt als volgt gewijzigd:

1. In de tweede kolom van de rij met RAV-code D 1.1.11 wordt ‘(BWL 2010.12.V2)’ vervangen door: (BWL 2010.12.V3).

2. In de tweede kolom van de rijen met Rav-code D 1.1.15.1, D 1.2.17.1, D 1.3.12.1 en D 2.4.1 wordt ‘(BWL2006.14.V4)3’ vervangen door: (BWL 2006.14.V5)3.

3. In de tweede kolom van de rijen met RAV-code D.1.1.15.2, D.1.2.17.2, D.1.3.12.2 en D 2.4.2 wordt ‘(BWL 2006.15.V5)3’ vervangen door: (BWL 2006.15.V6)3.

4. In de tweede kolom van de rijen met RAV-code D 1.1.15.3, D 1.2.17.3, D 1.3.12.3 en D 2.4.3 wordt ‘(BWL 2007.01.V5)3’ vervangen door: (BWL 2007.01.V6)3.

5. In de tweede kolom van de rij met Rav-code D 3.2.15.1 wordt ‘(BWL2006.14.V4)3, 5’ vervangen door: (BWL 2006.14.V5)3, 5.

6. In de tweede kolom van de rij met Rav-code D 3.2.15.2 wordt ‘(BWL 2006.15.V5)3, 5’ vervangen door: (BWL 2006.15.V6)3, 5.

7. In de tweede kolom van de rij met Rav-code D 3.2.15.3 wordt ‘(BWL 2007.01.V5)3, 5’ vervangen door: (BWL 2007.01.V6)3, 5.

E

Bijlage I, hoofdcategorie E: kippen, wordt als volgt gewijzigd:

1. In de tweede kolom van de rijen met RAV-code E 1.5.5 en E 2.5.6 wordt ‘(BWL 2009.10.V1)6’ vervangen door: (BWL 2009.10.V2)6.

2. In de tweede kolom van de rij met RAV-code E 2.9.2 wordt ‘(BWL 2011.09.V1)11, 23’ vervangen door: (BWL 2011.09.V2)11, 23.

3. In de tweede kolom van de rij met RAV-code E 2.9.3 wordt ‘(BWL 2011.10)11, 23‘ vervangen door: (BWL 2011.10.V1)11, 23.

4. Onder de rij met RAV-code E 3.8, wordt een rij ingevoegd, luidende:

E 3.9

Stal met buizenverwarming (BWL 2017.01)

0,144

5. In de tweede kolom van de rij met RAV-code E 4.4.3 wordt ‘(BWL 2010.03.V1)11’ vervangen door (BWL 2010.03.V2)11.

6. Onder de rij met RAV-code E 5.14, wordt een rij ingevoegd, luidende:

E 5.15

Stal met buizenverwarming (BWL 2017.01)

0,012

F

De tekst onder het kopje ‘Eindnoten’ bij bijlage I wordt als volgt gewijzigd:

1. Eindnoot 23 komt te luiden:

23) Deze huisvestingssystemen zijn ook toepasbaar in stallen waarin ouderdieren worden gehouden voor de productie van broedeieren voor trager groeiende vleeskuikens, de zgn. ‘mini-ouderdieren’. Het eindgewicht van de hennen van een koppel mini-ouderdieren bedraagt gemiddeld maximaal 2.400 gram. De bezetting van hennen en hanen samen is zodanig dat het beschikbare leefoppervlak per dier minimaal 1.200 cm2 bedraagt.

2. Na eindnoot 27 wordt een eindnoot toegevoegd, luidende:

28) Het huisvestingssysteem kan in nieuwe situaties niet meer worden toegepast. De voorlopig vastgestelde emissiefactor blijft gehandhaafd voor huisvestingssystemen waarvoor vergunning is verleend voordat de wijziging van de regeling in werking is getreden.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, S.A.M. Dijksma

TOELICHTING

Algemeen deel

1. De wijziging

Deze regeling strekt tot wijziging van de Regeling ammoniak en veehouderij (hierna: Rav) die is vastgesteld op grond van de Wet ammoniak en veehouderij.

In de Rav zijn ammoniakemissiefactoren opgenomen die nodig zijn bij de beoordeling of verlening van de omgevingsvergunning milieu of het naleven van algemene regels ingevolge de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, de Wet ammoniak en veehouderij, het Activiteitenbesluit milieubeheer en het Besluit emissiearme huisvesting. Daarnaast wordt de Rav gebruikt in het kader van de vergunningverlening op grond van de Wet natuurbescherming. De emissiefactoren in de Rav worden gebruikt bij het berekenen van de ammoniakemissie en bij het beoordelen of huisvestingssystemen in dierenverblijven voldoen aan de maximale emissiewaarden in het Besluit emissiearme huisvesting.

De wijziging ziet op twee onderdelen.

Ter eerste is het meetprotocol, bedoeld in artikel 3, derde lid, onder d, van de Rav licht gewijzigd, doordat er een addendum aan is toegevoegd. De Rav wordt zo gewijzigd, dat wordt verwezen naar de nieuwe versie '2013a' van het meetprotocol.

Daarnaast wordt Bijlage I bij de Rav op een aantal punten geactualiseerd. Ten eerste wordt bij een aantal huisvestingssystemen voor melk- en kalfkoeien ouder dan 2 jaar een definitieve emissiefactor vastgesteld. Tevens worden bij een aantal categorieën de beschrijvingen van de huisvestingssystemen aangepast. Daarnaast wordt bij legkippen en (groot-)ouderdieren van legrassen een nieuw systeem opgenomen. Tot slot wordt een aantal voetnoten aangepast. Een nadere uitleg bij deze wijzigingen staat in de artikelsgewijze toelichting.

2. Gevolgen

Administratieve lasten

De wijzigingsregeling bevat geen meldings-, registratie- of onderzoeksverplichtingen en brengt geen verhoging van administratieve lasten met zich mee.

Effecten voor het bedrijfsleven

Er treedt geen stijging van nalevingskosten op als gevolg van deze wijziging. Doordat meer systemen zijn opgenomen krijgen veehouders meer mogelijkheden om te kiezen tussen stalsystemen en daarmee te voldoen aan de emissiewaarden voor ammoniak en het kunnen benutten van ontwikkelruimte, waarbij de kosten van de verschillende mogelijkheden variëren.

Lasten voor de overheid

Er is geen sprake van wijziging van de bestuurlijke lasten.

Effecten voor het milieu

De gevolgen voor het milieu zijn in beginsel positief door het toevoegen van een systeem en het verduidelijken van de eisen in de systeembeschrijvingen.

3. Consultatie

De verschillende meetrapporten, systeembeschrijvingen en andere gegevens die de basis vormen voor de emissiefactoren in bijlage I zijn in opdracht van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu door deskundigen op volledigheid en juistheid beoordeeld. Zij hebben advies uitgebracht over de te hanteren emissiefactoren voor de verschillende huisvestingssystemen.

4. Inwerkingtreding

Een snelle invoering van innovatieve technieken is van groot belang voor betrokken marktpartijen en het milieu. Daarom is afgezien van de vaste verandermomenten en een minimuminvoeringstermijn van twee maanden tussen publicatie en inwerkingtreding van de regeling, op grond van de afwijkingsmogelijkheid die is vermeld in aanwijzing 174, vierde lid, onder a, van de Aanwijzingen voor de regelgeving.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel I

Onderdeel A ziet op wijziging van artikel 3, lid 3, onder d, van de Regeling ammoniak en veehouderij.

In onderdeel B tot en met F wordt Bijlage I op verschillende punten geactualiseerd en aangevuld. Hieronder wordt per punt aangeven wat deze wijzigingen inhouden.

Artikel I, onderdeel A

Bij het Protocol voor meting van ammoniakemissie uit huisvestingssystemen in de veehouderij 2013 is een addendum toegevoegd. Dit addendum geeft verduidelijking en nadere uitleg over het onderdeel metingen bij open stallen. Inhoudelijk is het Protocol 2013 niet aangepast. De toevoeging van het addendum is in de titel van het meetprotocol aangeduid met een a achter het jaartal. Het meetprotocol met addendum is op www.infomil.nl en www.rvo.nl/rav te downloaden.

Metingen aan stalsystemen worden, volgens het protocol, verspreid over een jaar uitgevoerd. Binnen dat jaar worden 6 meetsessies verricht. De resultaten van deze 6 meetsessies worden gezamenlijk beoordeeld. Het kan dus voorkomen dat er metingen zijn verricht die pas na de toevoeging van het addendum worden beoordeeld. Voor deze gevallen wordt in het Protocol geregeld dat meetsessies uitgevoerd voor 1 juli 2017 worden beoordeeld volgens het Protocol 2013, zonder addendum. Meetsessies van na 1 juli 2017 worden wel volgens het addendum beoordeeld. Het kan dus voorkomen dat meetresultaten die meetsessies van zowel voor als na 1 juli 2017 bevatten op verschillende manieren worden beoordeeld, namelijk met en zonder addendum.

Artikel I, onderdeel B

In diercategorie A1: melk- en kalfkoeien ouder dan 2 jaar is een aantal beschrijvingen van huisvestingssystemen geactualiseerd. Op basis van de meetresultaten aan de proefstallen zijn voor vijf huisvestingssystemen definitieve emissiefactoren vastgesteld. Het betreft de categorieën A 1.10, A 1.14, A 1.18, A 1.21 en A 1.23).

Voor het huisvestingssysteem A1.9 is op basis van de thans beschikbare meetresultaten geen voorlopige emissiefactor vastgesteld. Om die reden is eindnoot 19 vervangen door nieuw in te voegen eindnoot 28.

Artikel I, onderdeel C

Onderdeel C ziet op de wijziging van enkele gecombineerde luchtwassystemen binnen de diercategorie vleeskalveren tot circa 8 maanden (A 4). De wijzigingen worden hieronder per onderdeel toegelicht.

1

Dit betreft de wijziging van de beschrijving van het gecombineerde luchtwassysteem BWL 2006.14. De beschrijving is aangepast omdat deze niet in overeenstemming bleek te zijn met de techniek van dit luchtwassysteem zoals dat in de onderliggende meetrapporten is beschreven. De beschrijving is hiermee ook in overeenstemming gebracht met de Duitse beschrijving van ditzelfde luchtwassysteem (DLG proefbericht van juli 2009 en geactualiseerd in augustus 2013).

2 en 3

Dit betreft wijziging van de beschrijving twee gecombineerde luchtwassystemen,BWL 2006.15 en BWL 2007.01. In de eerdere systeembeschrijving was opgenomen dat het percolaat uit het biofilter een zuurgraad moet hebben van minimaal pH = 5,0. Hierdoor zou de zuurgraad van het percolaat continu moeten worden gemeten en geregistreerd.

Doordat geen afzonderlijke opvangbak onder het biofilter aanwezig is kan de zuurgraad van het percolaat echter niet continu worden gemeten en geregistreerd. Gelet op de specifieke werking van deze luchtwassystemen is de eis aan de zuurgraad van het percolaat uit de beschrijvingen verwijderd.

Artikel I, onderdeel D

1

De systeembeschrijving van het koeldeksysteem voor de diercategorie gespeende biggen (subcategorie D 1.1.11) is gewijzigd. De ammoniakemissie is gemeten in een stal met metalen en kunststof roosters. Door deze uitvoeringseis aan te passen in ‘het mestkanaal moet zijn voorzien van metalen of kunststof roosters’ is de beschrijving in overeenstemming gebracht met het onderliggende meetrapport. Het is voor het waarborgen van de vastgestelde ammoniakemissie op basis van het meetrapport niet nodig om bij dit systeem extra eisen te stellen aan de uitvoering van de metalen roosters.

2 en 5

Dit betreft dezelfde wijziging van de beschrijving van het gecombineerde luchtwassysteem BWL 2006.14 als in onderdeel C, sub 1, maar dan binnen hoofdcategorie D: varkens. Voor een verdere toelichting wordt verwezen naar de toelichting bij onderdeel C, sub 1.

3, 4, 6 en 7

Dit betreft dezelfde wijziging van twee gecombineerde luchtwassystemen als in onderdeel C sub 2 en 3, maar dan binnen hoofdcategorie D: varkens. Voor een verdere toelichting wordt verwezen naar de toelichting bij onderdeel C, sub 2 en 3.

Artikel I, onderdeel E

Hoofdcategorie E: kippen, wordt op een aantal punten gewijzigd.

1 en 3

In BWL 2009.10 en BWL 2011.10 wordt in de stalbeschrijvingen verwezen naar het legkippenbesluit. Op 1 juli 2014 is het Besluit houders van dieren in werking getreden en dit besluit vervangt het legkippenbesluit. Om die reden zijn de beschrijvingen aangepast.

2 en 5

Bij BWL 2010.03 en BWL 2011.09 is de beschrijving aangepast zodat duidelijk is dat de beluchtingsbuis bij het legnest moet worden geplaatst, zodanig dat de lucht uit de uitstroomopeningen zoveel mogelijk mest bereikt om te drogen. Daarnaastzijn er enkele verduidelijkende tekstuele aanpassingen aangebracht.

4 en 6

In BWL 2017.01 is een nieuw stalsysteem beschreven voor de diercategorie E 3 en E 5. Het betreft een stal met buizenverwarming voor (groot-)ouderdieren van vleeskuikens in opfok, jonger dan 19 weken (subcategorie E3) en vleeskuikens (subcategorie E5). Op basis van metingen is een definitieve ammoniakemissefactor bepaald.

Met dit systeem wordt de ammoniakemissie gereduceerd door het drogen van het strooisel met warme lucht en het afvoeren van verdampt vocht met opgewarmde lucht. Een deel van de stallucht wordt afgezogen zodat het verdampte vocht uit de stal direct wordt afgevoerd. Door de uniforme warmteafgifte van de warmwaterbuizen over het gehele staloppervlak wordt er bewerkstelligd dat er een uniforme droging van het strooisel plaatsvindt.

Artikel I, onderdeel F

In dit artikel wordt een voetnoot bij Bijlage I aangepast en wordt een voetnoot toegevoegd.

1

In voetnoot 23 wordt verduidelijkt dat voor het bepalen van het maximale gewicht van de miniouderdieren het gewicht van de hennen bepalend is.

2.

Voetnoot 28 wordt toegevoegd, omdat het mogelijk te maken dat de voorlopige emissiefactor voor BWL 2010.30.V3 wordt gehandhaafd. Deze mogelijkheid wordt geboden in artikel 5 lid 3 van de ‘Beleidsregels voorlopige emissiefactoren Regeling ammoniak en veehouderij’: ‘Indien binnen de in artikel 4 bedoelde termijn voor het betreffende huisvestingssysteem geen definitieve emissiefactor kan worden vastgesteld, blijft de voorlopig vastgestelde emissiefactor gehandhaafd en wordt daarbij vermeld dat deze slechts geldt voor huisvestingssystemen waarvoor vergunning is verleend voordat de wijziging van de regeling in werking is getreden.’

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, S.A.M. Dijksma

Naar boven