Regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 28 maart 2017, 2017-0000055159, houdende voorwaarden met betrekking tot een voorgestelde stukloonnorm door een werkgeversorganisatie en wijze van publicatie van een stukloonnorm (Regeling voorwaarden en publicatie stukloonnorm)

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Gelet op artikel 12a, derde lid, onderdeel b, en zevende lid, van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag;

Besluit:

Artikel 1 Definities

In deze regeling wordt verstaan onder:

a. stukloonnorm:

de berekening van de tijd die redelijkerwijs met de uitvoering van de te verrichten arbeid is gemoeid en de elementen die zijn meegewogen in deze berekening, waaronder begrepen de vaststelling van de arbeidsduur ter uitvoering van die arbeid door een gemiddeld productieve werknemer, bedoeld in artikel 12a, derde lid, van de wet.

b. wet:

Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag.

Artikel 2 Goedkeuring stukloonnorm

  • 1. Een voorgestelde stukloonnorm door een rechtspersoonlijkheid bezittende organisatie of organisaties van werkgevers, bedoeld in artikel 12a, derde lid, onderdeel b, van de wet, dient te worden goedgekeurd door een toetsingscommissie als bedoeld in artikel 3, alvorens deze stukloonnorm overeenkomstig artikel 12a, derde lid, aanhef, van de wet aan de Stichting van de Arbeid wordt verstrekt.

  • 2. Een verzoek van de Stichting van de Arbeid als bedoeld in artikel 12a, eerste lid, van de wet, wordt niet door de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid in behandeling genomen indien een stukloonnorm niet overeenkomstig het eerste lid is goedgekeurd.

Artikel 3 Toetsingscommissie

  • 1. Een rechtspersoonlijkheid bezittende organisatie of organisaties van werkgevers, bedoeld in artikel 12a, derde lid, onderdeel b, van de wet, brengt het voornemen onderscheidenlijk brengen hun voornemen ten aanzien van specifieke werkzaamheden een stukloonnorm aan de Stichting van de Arbeid te verstrekken, ter kennis aan de Stichting van de Arbeid.

  • 2. De Stichting van de Arbeid stelt binnen vier weken na ontvangst van de kennisgeving, bedoeld in het eerste lid, een toetsingscommissie in, tenzij de partijen vertegenwoordigd in de Stichting van de Arbeid na een marginale beoordeling van een voorgenomen stukloonnorm unaniem van oordeel zijn dat in redelijkheid niet kan worden voldaan aan de voorwaarden, bedoeld in artikel 12a, eerste lid, van de wet.

  • 3. Een toetsingscommissie bestaat uit drie of vijf leden. De Stichting van de Arbeid kan voor ieder lid een plaatsvervanger benoemen.

  • 4. De voorzitter van de toetsingscommissie is onafhankelijk van de werkgeversorganisatie of werkgeversorganisaties, bedoeld in het eerste lid, en de werknemersorganisatie of werknemersorganisaties in de bedrijfstak waarin een stukloonnorm wordt voorgesteld. De overige leden zijn, indien zij niet onafhankelijk zijn, in aantal gelijk verdeeld tussen vertegenwoordigers van één of meerdere werkgeversorganisaties en vertegenwoordigers van één of meerdere werknemersorganisaties in de bedrijfstak waarin een stukloonnorm wordt voorgesteld.

  • 5. Een lid van een toetsingscommissie heeft bewezen kennis en kunde van de bedrijfstak of een onderdeel hiervan en de werkzaamheden waarvoor een stukloonnorm wordt voorgesteld. In afwijking van de eerste zin, kan in het reglement, bedoeld in artikel 5, ten aanzien van een of meerdere leden een andere deskundigheid als bedoeld in de eerste zin worden bepaald.

Artikel 4 Taken toetsingscommissie

Een toetsingscommissie heeft de volgende taken:

  • a. het adviseren over een voorgenomen stukloonnorm waarbij de betrokken werkgeversorganisatie of werkgeversorganisaties en de werknemersorganisatie of werknemersorganisaties in de bedrijfstak waarin deze stukloonnorm gaat gelden, worden gehoord. Indien er geen werknemersorganisatie in de bedrijfstak actief is of deze werknemersorganisatie of werknemersorganisaties geen werknemers die de specifieke werkzaamheden verrichten vertegenwoordigt of vertegenwoordigen, wordt anderszins het werknemersbelang gehoord van de werknemers die de specifieke werkzaamheden verrichten;

  • b. de eventueel naar aanleiding van het advies aangepaste stukloonnorm beoordelen. De beoordeling wordt gemotiveerd en leidt tot een goedkeuring of afkeuring van de voorgenomen stukloonnorm;

  • c. het ter kennis brengen van het resultaat van de beoordeling van de voorgenomen stukloonnorm aan de organisatie of organisaties, bedoeld in artikel 3, eerste lid, en de Stichting van de Arbeid.

Artikel 5 Actualisering en evaluatie

Een stukloonnorm die is voorgesteld door een rechtspersoonlijkheid bezittende organisatie of organisaties van werkgevers, bedoeld in artikel 12a, derde lid, onderdeel b van de wet, bevat een regeling voor actualisering als bedoeld in artikel 12a, zesde lid, van de wet en een termijn waarna de stukloonnorm wordt geëvalueerd.

Artikel 6 Reglement toetsingscommissie

De Stichting van de Arbeid stelt ten behoeve van de instelling van toetsingscommissies een reglement op waarbij in ieder geval een regeling wordt gegeven over:

  • a. de wijze van benoeming van de leden en hun plaatsvervangers;

  • b. de arbeidsvoorwaarden van de leden en de ter beschikking staande faciliteiten voor de leden;

  • c. de mogelijkheid voor de leden om deskundigen in te schakelen en het hiervoor ter beschikking gestelde budget;

  • d. de werkwijze en de planning van de werkzaamheden, gelet op de taken, bedoeld in artikel 4, met inbegrip van de wijze van totstandkoming van besluiten;

  • e. de doorberekening van kosten van de beloning van de leden van een toetsingcommissie, van de ter beschikking staande faciliteiten en de inschakeling van deskundigen aan de organisatie of organisaties, bedoeld in artikel 3, eerste lid.

Artikel 7 Bekendmaking stukloonnorm

  • 1. Een stukloonnorm die wordt toegepast ten aanzien van aangewezen specifieke werkzaamheden als bedoeld in artikel 12a, eerste lid, van de wet, en de geactualiseerde stukloonnorm, bedoeld in artikel 12a, zesde lid, van de wet, worden bekendgemaakt op de internetsite van de Stichting van de Arbeid.

  • 2. De geactualiseerde stukloonnorm, bedoeld in artikel 12a, zesde lid, van de wet, wordt door de Stichting van de Arbeid gepubliceerd voor 1 januari van het volgende kalenderjaar.

Artikel 8 Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling voorwaarden en publicatie stukloonnorm.

Artikel 9 Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2018.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 28 maart 2017

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, L.F. Asscher

TOELICHTING

1. Algemeen

Bij de behandeling van het wetsvoorstel wijziging van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag en enige andere wetten in verband met de verlaging van de leeftijd waarop men recht heeft op het volwassenminimumloon, in verband met stukloon en meerwerk en enige andere wijzigingen1 is een amendement ingediend, dat voorziet in de mogelijkheid om onder voorwaarden stukloon te betalen aan de hand van een prestatienorm (hierna te noemen stukloonnorm). Daarbij geldt als arbeidsduur de tijd die redelijkerwijs met de uitvoering van de werkzaamheden is gemoeid. Het amendement is aanvaard2.

Op grond van het amendement kan de Minister van SZW op verzoek van de Stichting van de Arbeid specifieke werkzaamheden in een bedrijfstak aanwijzen voor welke stukloon op basis van een stukloonnorm kan worden betaald.

Eén van de voorwaarden hierbij is dat werkgeversorganisatie(s) en werknemerorganisatie(s) in de betreffende bedrijfstak het eens worden over de stukloonnorm, derhalve de tijd die redelijkerwijs voor de uitvoering van de werkzaamheden nodig is, die komt te gelden bij de betaling van het minimumloon op basis van stukloon. Indien de werkgeversorganisatie(s) geen overeenstemming bereiken met de werknemersorganisatie(s) in de bedrijfstak over een stukloonnorm, of indien er geen (geschikte) werknemersorganisatie(s) beschikbaar zijn om mee te onderhandelen, dan kunnen werkgeversorganisatie(s) ook zelf een stukloonnorm verstrekken aan de Stichting van de Arbeid onder bij ministeriële regeling te stellen voorwaarden. In deze ministeriële regeling zijn deze voorwaarden opgenomen.

Uitgangspunten Regeling voorwaarden stukloonnorm

De ministeriële regeling is van toepassing voor situaties waarin de organisaties van werkgeverorganisatie(s) en werknemerorganisatie(s) in de betrokken sector geen overeenstemming kunnen bereiken over de te hanteren stukloonnorm of er geen werknemersorganisatie is. Het ligt dan in de rede een oneven aantal (onafhankelijke) deskundigen te betrekken bij het opstellen van de stukloonnorm en hen daar een eindoordeel over te vragen. Deze deskundige(n) verricht(en) zijn of hun taken in de hoedanigheid van lid van de toetsingscommissie.

De deskundigen dienen werkgeverorganisatie(s) en werknemersorganisatie(s) te horen met desgewenst als uitgangspunt een voorstel van werkgevers voor de stukloonnorm. Op basis van hun bevindingen en eventuele gesprekken met andere relevante instellingen geeft de toetsingscommissie de verzoekende werkgeversorganisatie(s) advies over de op te stellen stukloonnorm.

Met inachtneming van dit advies doen werkgeverorganisaties een nieuw voorstel voor een stukloonnorm. Als de toetsingscommissie met dat voorstel instemt, kunnen de werkgeversorganisaties deze stukloonnorm verstrekken aan de Stichting van de Arbeid om deze bij te voegen bij het verzoek aan de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid om conform die stukloonnorm te mogen betalen.

De rol van de Stichting van de Arbeid

Op grond van artikel 12a, eerste lid, van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag (Wml) wordt een verzoek aan de Minister om de toepassing van stukloon op minimumloonniveau mogelijk te maken alleen gehonoreerd als het gaat om specifieke werkzaamheden waarbij aanwijzing noodzakelijk is, gezien:

  • De mate van vrijheid van de werknemer bij het inrichten van de werkzaamheden; en

  • de mogelijkheden voor de werkgever om toezicht op de uitvoering van de werkzaamheden te houden.

Het gaat dus echt om een uitzondering voor zeer specifieke situaties. Het aantal verzoeken om stukloon op minimumloonniveau toe te passen zal daardoor naar verwachting beperkt zijn. Daarnaast is de verwachting dat verzoeken met name in de eerste periode na inwerkingtreding van de stukloonbepaling zullen worden gedaan. Naarmate de tijd voortschrijdt zal het aantal nieuwe verzoeken naar verwachtingsporadisch zijn. Men heeft dan immers al een tijd naar tijdloon betaald op minimumloonniveau en kennelijk was dat mogelijk en is een bijzondere regeling als bedoeld in artikel 12a van de Wml niet noodzakelijk.

De Stichting van de Arbeid heeft een faciliterende rol. De Stichting van de Arbeid heeft geen rol in de beoordeling over de redelijkheid van de voorgestelde stukloonnorm.

Looptijd van een stukloonnorm

Het kan ook zijn dat op een gegeven moment geen reden meer aanwezig wordt geacht op grond waarvan stukloonbetaling noodzakelijk zou zijn. Technologische ontwikkelingen zouden bijvoorbeeld de toezichtsmogelijkheden van de werkgever kunnen verbeteren. Aan het criterium dat de werkgever beperkte toezichtsmogelijkheden heeft wordt dan niet langer voldaan. De ministeriële regeling waarbij de specifieke werkzaamheden zijn aangewezen waarvoor stukloonbetaling is toegestaan kan dan worden gewijzigd of ingetrokken. In principe zal de Stichting van de Arbeid moeten verzoeken namens de betrokken werkgevers- en werknemersorganisatie(s), om de ministeriële regeling te herzien of in te trekken.

In deze ministeriële regeling is verder een regeling gegeven over de bekendmaking van een stukloonnorm; deze publicatieregeling heeft zowel betrekking op een stukloonnorm die gezamenlijk door werkgeversorganisatie(s) en werknemersorganisatie(s) is voorgesteld als op een stukloonnorm die alleen door een werkgeversorganisatie is voorgesteld.

2. Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1 (definities)

In onderdeel a is een definitie gegeven van het begrip ‘stukloonnorm’. Hierbij is aangesloten bij de tekst van artikel 12a, derde lid, van de Wml. Alvorens de Stichting van de Arbeid een verzoek doet aan de Minister van SZW om specifieke werkzaamheden in een ministeriële regeling aan te wijzen waarvoor de stukloonnorm mag worden toegepast, wordt door de sociale partners in de bedrijfstak gezamenlijk en in de situatie waarin het hier om gaat, indien er geen overeenstemming is tussen sociale partners, door één of meerdere werkgeversorganisaties in de bedrijfstak een stukloonnorm aan de Stichting van de Arbeid verstrekt. Bij de stukloonnorm wordt een berekening gegeven van de tijd die redelijkerwijs met de uitvoering van de te verrichten arbeid is gemoeid. Hierbij moet inzichtelijke gemaakt worden welke elementen zijn meegewogen in deze berekening. Hierbij moet in ieder geval de arbeidsduur worden vastgesteld ter uitvoering van die arbeid door een gemiddeld productieve werknemer.

Artikel 2 (Goedkeuring stukloonnorm)

Een stukloonnorm die door één of meerdere werkgeversorganisaties wordt voorgesteld dient eerst door een toetsingscommissie te worden goedgekeurd voordat een stukloonnorm op grond van artikel 12a, derde lid, van de Wml aan de Stichting van de Arbeid wordt aangeboden. Wanneer een stukloonnorm niet is goedgekeurd door een toetsingscommissie, wordt een verzoek van de Stichting van de Arbeid aan de Minister van SZW om de desbetreffende specifieke werkzaamheden aan te wijzen bij ministeriële regeling niet in behandeling genomen door de Minster van SZW. Dit betekent dat er geen geldende stukloonnorm tot stand is gekomen en blijft de hoofdregel van artikel 12, zesde lid, van de Wml gelden: over de daadwerkelijke tijd die de werknemer heeft besteed aan de uitvoering van de verrichte arbeid dient het minimumloon te worden betaald.

Artikel 3 (Toetsingscommissie)

Wanneer in een bedrijfstak, of onderdeel hiervan, geen overeenstemming is bereikt tussen sociale partners in de bedrijfstak over een stukloonnorm, bestaat de mogelijkheid dat één of meerdere werkgeversorganisatie(s) een stukloonnorm voorstellen. Dit voornemen brengen zij ter kennis van de Stichting van de Arbeid. Op grond van het tweede lid stelt de Stichting van de Arbeid binnen vier weken een toetsingscommissie in die uiteindelijk de stukloonnorm moet goedkeuren alvorens via de Stichting van de Arbeid aan de Minister van SZW kan worden verzocht om de specifieke werkzaamheden aan te wijzen bij ministeriële regeling waarvoor de stukloonnorm kan worden toegepast. De toetsingscommissie geeft een waarborg voor de totstandkoming van een zorgvuldige en rechtvaardige stukloonnorm op basis waarvan in redelijkheid het minimumloon verdiend kan worden.

In het tweede lid is verder geregeld dat er geen toetsingscommissie wordt ingesteld wanneer de partijen vertegenwoordigd in de Stichting van de Arbeid na een marginale beoordeling van een voorgenomen stukloonnorm, unaniem van oordeel zijn dat in redelijkheid niet kan worden voldaan aan de voorwaarden voor een regeling als bedoeld in artikel 12a, eerste lid, van de Wml. Op grond van artikel 12a, eerste lid, van de Wml wordt een verzoek van de Stichting van de Arbeid aan de Minister om de toepassing van stukloon op minimumloonniveau mogelijk te maken alleen gehonoreerd als het gaat om specifieke werkzaamheden waarbij aanwijzing noodzakelijk is, gezien:

  • de vrijheid van de werknemer bij het inrichten van de werkzaamheden; en

  • de mogelijkheden voor de werkgever om toezicht op de uitvoering van de werkzaamheden.

Blijkens de toelichting op artikel 12a van de Wml, dient het te gaan om situaties waarin de werknemer een zekere mate van vrijheid heeft om zelf de werkzaamheden in te richten en gelijktijdig de werkgever geen of moeilijk toezicht kan houden op de uitvoering van deze werkzaamheden. Op grond van deze criteria dient het aanwijzen van deze specifieke werkzaamheden noodzakelijk te zijn. Het is doelmatig dat de Stichting van de Arbeid zich een oordeel vormt of in redelijkheid aan genoemde voorwaarden kan worden voldaan. Indien de Stichting van de Arbeid na een globale beoordeling van de voorgenomen stukloonnorm op voorhand van oordeel is dat niet kan worden voldaan aan de voorwaarden, is het niet zinvol dat deze een toetsingscommissie instelt. Het gaat om een marginale toetsing om op voorhand kansloze stukloonnormen eruit te filteren. Het moge duidelijk zijn dat een ieder er belang bij heeft dat niet een traject wordt opgestart waarbij op voorhand duidelijk lijkt dat de laatste stap, namelijk het verzoek van de Stichting aan de Arbeid aan de Minister voor aanwijzing van de specifieke werkzaamheden waarvoor toepassing van de stukloonnorm wordt toegestaan, niet gezet zal worden. Hierbij wordt opgemerkt dat wanneer er wel een toetsingscommissie is ingesteld, naderhand in het kader van de toetsing kan blijken dat niet aan de voorwaarden kan worden voldaan.

In het derde tot en met het vijfde lid zijn bepalingen opgenomen ten aanzien van de leden van een toetsingscommissie. Een toetsingscommissie bestaat uit drie of vijf leden. Voor elk van deze leden kan ook een plaatsvervanger worden benoemd. Dit oneven aantal zorgt ervoor dat er geen gelijk aantal stemmen voor en een gelijk aantal stemmen tegen uitgebracht kan worden. De voorzitter van een toetsingscommissie is onafhankelijk en is niet verbonden aan of gelieerd aan een werkgevers- of werknemersorganisatie in de bedrijfstak waarvoor een stukloonnorm wordt voorgesteld. Naast een onafhankelijke voorzitter zijn de overige leden ook onafhankelijk. Indien de overige leden (of een deel hiervan) niet onafhankelijk zijn, zijn deze in aantal gelijk verdeeld tussen vertegenwoordigers van werkgevers- en werknemersorganisatie(s) in de bedrijfstak.

Een lid moet op de hoogte zijn van de kenmerken van de bedrijfstak en de specifieke werkzaamheden waarvoor een stukloonnorm wordt voorgesteld. Er is voorzien in de mogelijkheid dat de Stichting van de Arbeid in het reglement ten aanzien van één of meerdere leden andere deskundigheidseisen kan opnemen. Het is bijvoorbeeld dan mogelijk dat er (loon)deskundigheid kan worden verlangd op het punt van stukloonnormering in het algemeen.

Artikel 4 (Taken toetsingscommissie)

Een toetsingscommissie heeft tot taak om te adviseren over een voorgenomen stukloonnorm. Het initiatief om te komen tot een stukloonnorm wordt genomen door één of meerdere werkgeversorganisaties in de bedrijfstak. Het is aan de toetsingscommissie om ook de belangen van de werknemers in de bedrijfstak waarvoor de stukloonnorm zou gelden in acht te nemen. De toetsingscommissie zal de werknemersorganisatie(s) horen en de resultaten hiervan betrekken in de advisering. Wanneer er geen werknemersorganisatie in de bedrijfstak actief is of deze werknemersorganisatie geen werknemers vertegenwoordigt die de specifieke werkzaamheden verrichten, wordt anderszins het werknemersbelang gehoord van de werknemers die de specifieke werkzaamheden verrichten. Hierbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan een aantal vertegenwoordigers van ondernemingsraden van bedrijven in de bedrijfstak die de specifieke werkzaamheden plegen te verrichten of aan een landelijke werknemersorganisatie die actief is in deze bedrijfstak.

Na de adviesfase wordt de stukloonnorm door de toetsingscommissie beoordeeld. Veelal zal de concept stukloonnorm nog weer zijn aangepast aan het eerdere advies van de toetsingscommissie. De beoordeling leidt tot een goedkeuring of afkeuring van de voorgestelde stukloonnorm. De beslissing dient te worden gemotiveerd zodat de beweegredenen van de toetsingscommissie transparant kunnen worden gevolgd. Bij een afkeuring kan de motivering een grondslag vormen om eventueel een nieuwe stukloonnorm voor te stellen.

Tot slot dient de toetsingscommissie de gemotiveerde beslissing over de concept stukloonnorm ter kennis te brengen aan de verzoekende werkgeversorganisatie(s) en de Stichting van de Arbeid.

In het kader van de motivering van de beslissing van de toetsingscommissie over de voorgestelde stukloonnorm kan op verzoek van de werkgeversorganisatie(s) die de stukloonnorm heeft voorgesteld door de toetsingscommissie aandacht worden besteed aan de voorwaarden voor de toepassing van een stukloonnorm, bedoeld in artikel 12a, eerste lid, van de Wml. Indien duidelijk is geworden dat in redelijkheid niet kan worden voldaan aan de voorwaarden is het niet zinvol dat de Stichting van de Arbeid een verzoek bij de Minister indient om aanwijzing van de specifieke werkzaamheden waarvoor de voorgenomen stukloonnorm zou moeten gaan gelden.

Artikel 5 (Actualisering en evaluatie)

Op grond van artikel 12a, zesde lid, van de Wml dient de stukloonnorm jaarlijks te worden geactualiseerd. Omdat ten aanzien van een door een werkgeversorganisatie voorgestelde stukloonnorm de betrokkenheid van een werknemersorganisatie niet zonder meer is gegarandeerd, is in artikel 5 bepaald dat deze stukloonnorm een regeling moet bevatten voor de jaarlijkse actualisering. De jaarlijkse actualisering van de stukloonnorm betekent niet dat de stukloonnorm ieder jaar opnieuw moet worden opgesteld. Uiteraard dient de halfjaarlijkse indexatie van het wettelijk minimumloon te worden verwerkt (maar dan eens per jaar). De ‘beloning per stuk’ moet worden bijgesteld als die precies op het niveau van het wettelijk minimumloon ligt, zodat wordt voldaan aan het vereiste dat werknemers redelijkerwijs het wettelijk minimumloon per gewerkt uur kunnen verdienen. Alleen als bijvoorbeeld nieuwe technische mogelijkheden ontstaan om het werk anders of sneller uit te voeren of als er juist elementen aan het werk worden toegevoegd die extra tijd kosten, kan een (geheel) nieuwe berekening van de stukloonnorm noodzakelijk zijn. Het is dan ook noodzakelijk om bij de eerste vaststelling van de stukloonnorm een afspraak te maken over de werkwijze bij de jaarlijkse actualisering van de norm. Daarmee wordt voorkomen dat hierover jaarlijks discussie ontstaat. Verder is in artikel 5 geregeld dat de stukloonnorm een evaluatieregeling moet bevatten; na verloop van een in de stukloonnorm te bepalen termijn dient de stukloonnorm te worden geëvalueerd.

Artikel 6 (Reglement toetsingscommissie)

Door de Stichting van de Arbeid wordt een reglement opgesteld waarbij in ieder geval aandacht wordt besteed aan de onderwerpen die in dit artikel zijn genoemd. De wijze van benoeming van de leden kan op diverse manieren worden vormgegeven. Bijvoorbeeld door open sollicitaties of dat leden worden voorgedragen door de betrokken werkgevers- en werknemersorganisaties. De leden dienen een vergoeding te ontvangen voor de te verrichten werkzaamheden en er moeten faciliteiten beschikbaar zijn om te kunnen werken, bijvoorbeeld kantoorruimte en andere arbeidsmiddelen. Verder moet aandacht worden besteed aan de mogelijkheid dat er andere deskundige personen en instanties kunnen worden ingeschakeld ter advisering van de toetsingscommissie en het budget dat hiervoor beschikbaar wordt gesteld.

Het reglement geeft ook een regeling op welke wijze de werkzaamheden worden gedaan, bijvoorbeeld vergaderingen en/of schriftelijke inbreng van de leden, en de planning van de werkzaamheden die moeten uitgevoerd. Hierbij gaat het ook om de stemverhoudingen, bijvoorbeeld besluitvorming op basis van meerderheid van stemmen.

Tot slot dient in het reglement een regeling te worden gegeven van de doorberekening van de te maken kosten door de toetsingscommissie aan de werkgeversorganisatie(s) die een stukloonnorm hebben voorgesteld. Het gaat hierbij om de kosten van beloning van de leden, de faciliteiten en de kosten van ingeschakelde deskundigen.

Artikel 7 (Bekendmaking stukloonnorm)

Op grond van artikel 12a, zevende lid, van de Wml moet de Stichting van de Arbeid de stukloonnorm en de jaarlijkse actualisering van de stukloonnorm overeenkomstig artikel 12a, zesde lid, van de Wml bekend maken op een wijze die bij ministeriële regeling is vastgelegd. In dit artikel is bepaald dat de openbaarmaking van de stukloonnorm gebeurt op de internetsite van de Stichting van de Arbeid. Deze bekendmaking is van belang omdat op grond van artikel 12b van de Wml de stukloonnorm door werkgevers eerst mag worden toegepast nadat deze norm door de Stichting van de Arbeid is bekend gemaakt.

Tevens is bepaald dat de Stichting de jaarlijkse actualisering van de stukloonnorm overeenkomstig artikel 12a, zesde lid, van de Wml voor 1 januari van het daaropvolgende kalenderjaar publiceert, zodat de werkgevers weten welke norm zij kunnen toepassen per 1 januari van het kalenderjaar daarop volgend. Partijen dienen de stukloonnorm op 1 december van het kalenderjaar te sturen, dus dit geeft de Stichting voldoende tijd om de geactualiseerde norm te publiceren.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, L.F. Asscher


X Noot
1

Kamerstukken II, 2016/17, 34 573, nr. 2

X Noot
2

Kamerstukken II, 2016/17, 34 573, nr. 11

Naar boven