Regeling van de Minister van Economische Zaken van 16 maart 2017, nr. WJZ/17031858, tot wijziging van de Regeling nationale EZ-subsidies en de Regeling openstelling EZ-subsidies 2017 in verband met het verstrekken van subsidies in 2017 voor MKB innovatiestimulering topsectoren en TKI-MKB-versterking

De Minister van Economische Zaken,

Gelet op de artikelen 2, tweede lid, 4, aanhef en onderdeel e, 5, 16 en 19 van het Kaderbesluit nationale EZ-subsidies;

Besluit:

ARTIKEL I

De Regeling nationale EZ-subsidies wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 3.4.2, eerste lid, komt te luiden:

  • 1. De minister verstrekt op grond van deze titel op aanvraag subsidie voor activiteiten die passen binnen de volgende programma’s of plannen, die als bijlage bij deze regeling behoren en bij het Ministerie van Economische Zaken ter inzage liggen en op de website www.RVO.nl zijn te raadplegen:

    • a. MKB-Innovatiestimuleringsplan 2017 voor de topsector HTSM (en ICT);

    • b. MIT-programma Tuinbouw & Uitgangsmaterialen (T&U) 2017;

    • c. MIT-MKB-versterkingsplan topsector Logistiek 2017;

    • d. MIT-programma topsector Life Sciences and Health 2017;

    • e. MIT-programma Water 2017;

    • f. MKB-Innovatiestimuleringsplan (MIT) 2017 voor Chemie en Energie (inclusief Biobased Economy);

    • g. MIT-MKB-plan Creatieve Industrie 2017;

    • h. MIT-programma Agri&Food 2017.

B

Artikel 3.4.5 wordt als volgt gewijzigd

1. In het tweede lid wordt ‘€ 50.000’ vervangen door: € 25.000.

2. Het derde lid komt te luiden:

  • 3. De subsidie bedraagt 40% van de subsidiabele kosten, met dien verstande dat indien een MIT-haalbaarheidsproject ook bestaat uit experimentele ontwikkeling, de subsidie 35% van de subsidiabele kosten voor dat deel van het project bedraagt.

3. Het vierde lid komt te luiden:

  • 4. De subsidiabele kosten zijn de kosten, bedoeld in artikel 25, derde lid, van de algemene groepsvrijstellingsverordening voor zover het kosten betreft voor industrieel onderzoek of experimentele ontwikkeling, en de kosten, bedoeld in artikel 25, vierde lid, van de algemene groepsvrijstellingsverordening voor zover het kosten betreft voor een haalbaarheidsstudie.

C

De bijlagen behorend bij artikel 3.4.2, eerste lid, van de Regeling nationale EZ-subsidies worden vervangen door de bijlagen bij deze regeling, die ter inzage worden gelegd bij het Ministerie van Economische Zaken en beschikbaar worden gesteld via de website www.RVO.nl.

ARTIKEL II

In de Regeling openstelling EZ-subsidies 2017 worden in de tabel van artikel 1 na de rij met betrekking tot titel 3.2, PPS-toeslag, artikel 3.2.9, de volgende rijen ingevoegd:

Titel 3.3:

TKI MKB-versterking

3.3.4 en 3.3.6

 

HTSM/ICT

11-04-2017 t/m 30-06-2017

€ 400.000, waarvan ten hoogste € 200.000 voor netwerkactiviteiten

Titel 3.3:

TKI MKB-versterking

3.3.4 en 3.3.6

 

Tuinbouw & Uitgangsmaterialen

11-04-2017 t/m 30-06-2017

€ 200.000, waarvan ten hoogste € 100.000 voor netwerkactiviteiten

Titel 3.3:

TKI MKB-versterking

3.3.4 en 3.3.6

 

Logistiek

11-04-2017 t/m 30-06-2017

€ 200.000, waarvan ten hoogste € 100.000 voor netwerkactiviteiten

Titel 3.3:

TKI MKB-versterking

3.3.4 en 3.3.6

 

Life Sciences and Health

11-04-2017 t/m 30-06-2017

€ 200.000, waarvan ten hoogste € 100.000 voor netwerkactiviteiten

Titel 3.3:

TKI MKB-versterking

3.3.4 en 3.3.6

 

Water

11-04-2017 t/m 30-06-2017

€ 200.000, waarvan ten hoogste € 100.000 voor netwerkactiviteiten

Titel 3.3:

TKI MKB-versterking

3.3.4 en 3.3.6

 

Chemie/Biobased economy

11-04-2017 t/m 30-06-2017

€ 400.000, waarvan ten hoogste € 200.000 voor netwerkactiviteiten

Titel 3.3:

TKI MKB-versterking

3.3.4 en 3.3.6

 

Creatieve Industrie

11-04-2017 t/m 30-06-2017

€ 200.000, waarvan ten hoogste € 100.000 voor netwerkactiviteiten

Titel 3.3:

TKI MKB-versterking

3.3.4 en 3.3.6

 

Agri&Food

11-04-2017 t/m 30-06-2017

€ 200.000, waarvan ten hoogste € 100.000 voor netwerkactiviteiten

Titel 3.3:

TKI MKB-versterking

3.3.4 en 3.3.6

 

Energie

11-04-2017 t/m 30-06-2017

€ 200.000, waarvan ten hoogste € 100.000 voor netwerkactiviteiten

Titel 3.4:

MKB-innovatie-stimulering topsectoren

3.4.4 en 3.4.15a

   

11-04-2017 t/m 07-09-2017

€ 3.000.000

Titel 3.4:

MKB-innovatie-stimulering topsectoren

3.4.8

   

11-04-2017 t/m 07-09-2017

€ 2.000.000

Titel 3.4:

MKB-innovatie-stimulering topsectoren

3.4.20

   

03-07-2017

t/m 07-09-2017

€ 7.150.000

ARTIKEL III

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst, met uitzondering van de bijlagen, bedoeld in artikel I, onderdeel C, die ter inzage worden gelegd bij het Ministerie van Economische Zaken, Bezuidenhoutseweg 73, 2594 AC Den Haag en beschikbaar worden gesteld via de website www.RVO.nl.

's-Gravenhage, 16 maart 2017

De Minister van Economische Zaken, H.G.J. Kamp

TOELICHTING

I. ALGEMEEN

1.1 Inleiding

In titel 3.4 van de Regeling nationale EZ-subsidies zijn bepalingen opgenomen over de subsidieverlening van projecten in het kader van de MKB innovatiestimulering topsectoren (verder ook: MIT). Het gaat om de subsidieverlening aan projecten die worden uitgevoerd door ondernemingen uit het midden- en kleinbedrijf en die passen binnen de MIT-programma’s en -plannen van de topsectoren. De programma’s en plannen worden jaarlijks bijgesteld op voorstel van de topsectoren, die zijn ingesteld om sturing te geven aan de ontwikkeling binnen de onderscheiden topsectoren: High Tech Systems en Materialen (inclusief het algemene thema ICT), Tuinbouw en Uitgangsmaterialen, Logistiek, Life Sciences and Health, Water, Chemie (inclusief het algemene thema Biobased economy), Energie, Creatieve industrie, en Agri&Food.

Het kabinet zet met het topsectorenbeleid in op het versterken van de concurrentiekracht van die sectoren waarin Nederland wereldwijd uitblinkt, zodat het groeivermogen van de Nederlandse economie duurzaam wordt versterkt. De innovatiekracht van het midden- en kleinbedrijf (verder ook: MKB) speelt daarbij een belangrijke rol. De MIT bevordert innovatie bij het MKB en stelt het MKB in staat om zich aan te sluiten bij de door de topsectoren opgestelde innovatieagenda's. Op grond hiervan zijn ook in 2013, 2014, 2015 en 2016 subsidies verleend. In 2017 wordt de subsidieverlening voor MIT-projecten voor het vijfde achtereenvolgende jaar opengesteld.

1.2 Samenwerking met de provincies

Daarbij wordt voortgebouwd op de afspraken die onder de Samenwerkingsagenda ‘Een gezamenlijke aanpak MKB innovatieondersteuning’ uit 2014 zijn ontwikkeld.

Onder deze Samenwerkingsagenda is in 2015 met de provincies een bundeling van subsidiebudgetten gerealiseerd en een gezamenlijke instrumentenkoffer ontwikkeld voor de MIT met instrumenten voor de ondersteuning van haalbaarheidsprojecten, innovatie-adviesprojecten, R&D-samenwerkingsprojecten en kennisoverdrachtsprojecten.

De subsidies voor het in 2015 gezamenlijk ontwikkelde MIT-pakket worden primair beschikbaar gesteld via de provinciale verordeningen en zijn bedoeld voor aanvragen die passen in de desbetreffende Regionale Innovatie Strategie (RIS) én de MIT-programma’s of MIT-plannen van de topsectoren.

Daarnaast kunnen onder bepaalde voorwaarden subsidies voor MIT-projecten worden aangevraagd bij het Ministerie van Economische Zaken, op grond van titel 3.4 van de Regeling nationale EZ-subsidies, verder ook te noemen: de landelijke MIT-subsidiemodule.

1.3 De landelijke MIT-subsidiemodule

Deze landelijke MIT-subsidiemodule staat open voor MKB-ondernemingen die subsidie aanvragen voor MIT-projecten die niet in de regio worden gesubsidieerd, omdat het project valt onder een topsector die in de provincie geen prioriteit heeft, of omdat de aanvraag een bovenregionaal samenwerkingsproject betreft. Ook wordt op grond van de landelijke MIT-subsidiemodule ondersteuning geboden aan het MKB voor de uitvoering van kennisoverdrachtsprojecten door kennisinstellingen, door het verstrekken van een MIT-kennisvoucher die door de kennisinstelling die het project uitvoert kan worden verzilverd. MIT-kennisvouchers voor kennisoverdrachtsprojecten worden niet door de provincies verstrekt.

De resultaten tot nu toe laten zien dat de gezamenlijke MIT-aanpak goed aansluit op de ondernemersbehoefte. De aanpak, waarin het Ministerie van Economische Zaken, de topsectoren en provincies samenwerken, heeft geleid tot een beschikbaarheid van meer financiële middelen voor subsidies, het uniformeren van gelijksoortige instrumenten en een betere samenwerking over de provinciegrenzen heen. Dat maakt het voor MKB-ondernemers gemakkelijker om innovaties tot stand te brengen en het biedt ondernemers de mogelijkheid om een sprong te maken naar bovenregionale of internationale netwerken.

De gezamenlijke MIT-aanpak wordt in 2017 gecontinueerd. Voor 2017 wordt het maximale subsidiebedrag voor een MIT-haalbaarheidsproject verlaagd tot € 25.000, om meer aanvragers de mogelijkheid te bieden een subsidie voor een MIT-haalbaarheidsproject aan te vragen.

1.4 Uitvoering

De Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (verder ook RVO.nl) voert de landelijke MIT-subsidiemodule uit. Als een aanvraag die bij de provincie wordt ingediend, door de provincie zou moeten worden afgewezen omdat het project valt onder een MIT-programma of -plan dat in die provincie geen prioriteit heeft, of omdat het een bovenregionaal MIT-R&D-samenwerkingsproject betreft, wordt de aanvraag naar het goede bestuursorgaan doorgestuurd (de Minister van Economische Zaken) die de aanvraag in behandeling neemt.

RVO.nl zorgt, net als in de voorgaande jaren, voor de beschikbaarheid van een gezamenlijke subsidiewijzer, zodat ondernemers weten waar ze hun aanvragen moeten indienen. Om het aanvraagproces voor de MKB-ondernemer verder te versimpelen zijn in 2017 tussen het Ministerie van Economische Zaken en de provincies praktische afspraken gemaakt over onderlinge doorverwijzing.

Naast de wijzigingen ten behoeve van de subsidiëring van MIT-projecten voor 2017, worden enige wijzigingen in de Regeling openstelling EZ-subsidies 2017 doorgevoerd. Dit betreft de openstelling van subsidies in 2017. Op deze wijzigingen wordt hieronder in paragraaf 3 ingegaan.

2. Wijzigingen

2.1 Vaststelling nieuwe plannen topsectoren

De topsectoren hebben hun plannen en programma’s aangepast, waardoor de prioriteiten en belangrijke thema’s voor 2017 zijn bepaald. Deze plannen en programma's worden door de Minister van Economische Zaken vastgesteld en op het Ministerie van Economische Zaken ter inzage gelegd. De documenten worden digitaal beschikbaar gesteld op de website van RVO.nl.

2.2 Subsidieplafondbedragen

Van de € 35 miljoen EZ middelen die voor de MIT in 2017 beschikbaar zijn wordt € 14,35 miljoen ingezet in de landelijke MIT-subsidiemodule. Dit landelijke deel van de MIT-subsidies wordt verdeeld over de volgende subsidie-instrumenten:

  • MIT-innovatie-adviesprojecten en MIT-haalbaarheidsprojecten;

  • MIT-R&D-samenwerkingsprojecten;

  • MIT-kennisvouchers.

In het kader van de TKI-MKB-versterking worden onder titel 3.3 de subsidies voor netwerkactiviteiten en voor innovatiemakelaars, net als in 2015 en 2016, opengesteld voor in totaal € 2.200.000.

De overige EZ-middelen worden ingezet voor cofinanciering van het totaalbedrag dat de provincies ter beschikking hebben.

2.3 Wijziging maximaal subsidiebedrag voor MIT haalbaarheidsprojecten van € 50.000 naar € 25.000.

Op deze wijze kunnen er meer ondernemers bediend worden en dat is wenselijk, want in de afgelopen jaren is gebleken dat de belangstelling voor dit instrument groter is dan het beschikbare budget. Ook is een projectomvang van € 125.000 voor een haalbaarheidsproject dat hoort bij een subsidiebedrag van € 50.000, (40% subsidie) relatief hoog, waardoor de haalbaarheidsprojecten gaan lijken op R&D-samenwerkingsprojecten. Het verder verlagen van het maximale subsidiebedrag is niet zinvol omdat de projecten dan voor meerdere topsectoren te klein worden voor concluderende uitspraken en er op basis van deze haalbaarheidsstudies geen gedegen besluit kan worden genomen. Bijkomend voordeel in de uitvoering is dat projecten waarvoor een subsidie wordt verstrekt van € 25.000 of minder ingevolge artikel 45, tweede lid, jo. artikel 47, eerste en derde lid, van het Kaderbesluit nationale EZ-subsidies onder een lichter controleregime vallen.

Deze wijziging is geconsulteerd bij het MKB; daar bleek draagvlak aanwezig te zijn.

In het derde lid van artikel 3.4.5 is expliciet aangegeven dat de subsidie voor het onderdeel van een haalbaarheidsproject dat bestaat uit experimentele ontwikkeling 35% van de subsidiabele kosten bedraagt. Daarmee wordt binnen de grenzen van artikel 25 van de algemene vrijstellingsverordening gebleven, in aanmerking nemend dat het hier om kleine en middelgrote ondernemingen gaat. In de praktijk wordt dit percentage niet overschreden, vanwege de verhouding tussen de kosten van de binnen het project verplichte haalbaarheidsstudie en de kosten van het andere onderdeel van het haalbaarheidsproject.

In het vierde lid van artikel 3.4.5 is een verduidelijking aangebracht voor de aanduiding van de kosten die in aanmerking komen voor subsidiëring.

3. Openstelling

3.1 MIT

De MIT-instrumenten die in behandeling worden genomen op grond van de volgorde van binnenkomst van de aanvraag, de MIT-haalbaarheidsprojecten en de MIT-innovatie-adviesprojecten, worden in 2017 in de periode van 11 april 2017 tot en met 7 september 2017 tot 17.00 uur opengesteld.

De aanvragen voor de MIT-R&D-samenwerkingsprojecten kunnen in 2017 in de periode van 3 juli 2017 tot en met 7 september 2017 tot 17.00 uur worden ingediend.

3.2 TKI-MKB-versterking

Tezamen met de openstelling van de MIT-subsidies worden, net als in de voorgaande jaren, in het kader van de TKI-MKB-versterking, de subsidies voor netwerkactiviteiten en voor innovatieadviseurs opengesteld, voor de periode van 11 april 2017 tot en met 30 juni 2017.

4. Regeldruk

4.1 MIT

De totale administratieve lasten voor de landelijke MIT-subsidiemodule bedragen € 214.500. Dat is 1,7% van het totaal beschikbare subsidiebedrag. De lasten verschillen per subsidieonderdeel. Op basis van de realisatie voor de instrumenten vorig jaar is de inschatting van de administratieve lasten voor de MIT-haalbaarheidsprojecten en MIT-innovatie-adviesprojecten tezamen € 38.340 (1,287%), de MIT-R&D-samenwerkingsprojecten op € 162.000 (2,1%) en de MIT-kennisvouchers op € 31.800 (1,6%).

4.2 TKI-MKB versterking

Er worden geen informatieverplichtingen gewijzigd voor de netwerkactiviteiten en innovatiemakelaars uit titel 3.3, die worden aangevraagd door de Topconsortia voor Kennis en Innovatie (verder ook: TKI’s). Bij een verwacht aantal van 11 aanvragen bedragen de administratieve lasten € 67.210 (3,06%).

5. Staatssteun

5.1 MIT

De openstelling van de subsidies voor de MIT-instrumenten en de wijzigingen die zijn aangebracht in de aanvraagprocedure voor MIT-kennisvouchers brengen geen wijziging in de staatssteunaspecten voor deze instrumenten.

De subsidie die voor de MIT-projecten wordt verleend bevat staatssteun en wordt, behoudens voor de MIT-kennisvouchers, gerechtvaardigd door de artikelen 25 en 28 van de algemene groepsvrijstellingsverordening. De subsidie die voor de MIT-kennisvouchers wordt verleend, en subsidie voor een MIT-innovatie-adviesproject dat niet onder artikel 28 van de algemene groepsvrijstellingsverordening valt, bevatten staatssteun en worden gerechtvaardigd door de zogenoemde algemene de-minimisverordening (Verordening nr. 1407/2013 van de Commissie van 18 december 2013 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun (PbEU 2013, L 352)). Dit brengt met zich dat voor de MIT-kennisvouchers en voor de subsidie voor een MIT-innovatie-adviesproject dat niet onder artikel 28 van de algemene groepsvrijstellingsverordening valt, vóórdat subsidie kan worden verstrekt, een de minimisverklaring ingevolge de algemene de-minimisverordening moet worden ingediend en dat gecontroleerd zal worden of aan alle eisen uit de algemene de-minimisverordening is voldaan.

5.2 TKI-MKB-versterking

De voor 2017 opengestelde subsidie voor TKI-netwerkactiviteiten wordt verstrekt aan een Topconsortium voor Kennis en Innovatie, voor het door derden laten uitvoeren van netwerkactiviteiten ten behoeve van MKB-ondernemers; deze netwerkactiviteiten zijn voor een ieder toegankelijk.

De voor 2017 opengestelde subsidie voor innovatiemakelaars wordt verstrekt aan een TKI voor het door innovatiemakelaars laten leveren van innovatieadviesdiensten, uitgezonderd opleiding, aan MKB-ondernemers. Deze subsidie bevat staatssteun voor MKB-ondernemers en wordt gerechtvaardigd door artikel 28 van de algemene groepsvrijstellingsverordening.

6. Inwerkingtreding en vaste verandermomenten

Mede in verband met de besluitvorming in de provincies over de subsidieverordeningen die subsidies voor de ‘gezamenlijke’ MIT-activiteiten mogelijk maken, en de eventuele landelijk af te stemmen publiciteit, is gestreefd naar vaststelling en bekendmaking van de provinciale subsidieverordeningen rond 1 maart 2017. Deze regeling volgt enige tijd later. Het tijdstip van inwerkingtreding wijkt af van het beleid inzake de vaste verandermomenten. Ook wordt dat beleid niet gevolgd op het punt dat er minimaal twee maanden zouden moeten zitten tussen het moment van publicatie en het tijdstip van inwerkingtreding. Indien het tijdstip van inwerkingtreding en de invoeringstermijn in overeenstemming met het beleid zouden zijn gekozen, zou dat de uitvoering van de subsidieverlening in 2017, ook voor de andere, in deze regeling opgenomen subsidies, ernstig belemmeren, en zouden de voordelen voor de aanvragers niet volledig kunnen worden gerealiseerd.

II. ARTIKELEN

Artikel I, onderdeel A

In dit artikel is de wijziging van artikel 3.4.2 van de Regeling nationale EZ-subsidies opgenomen. Op de wijziging is in paragraaf 2.1 van het algemeen deel van de toelichting ingegaan.

Artikel I, onderdeel B

Op de verlaging van het maximale subsidiebedrag per MIT-haalbaarheidsproject is ingegaan in paragraaf 2.3 van het algemeen deel van deze toelichting

Artikel II

In de Regeling openstelling EZ-subsidies 2017 zijn de nieuwe en gewijzigde subsidieplafonds opgenomen, alsmede de openstellingsdata.

Artikel III

Voor een uiteenzetting over de inwerkingtreding van deze regeling wordt verwezen naar paragraaf 6 van het algemeen deel van de toelichting.

De Minister van Economische Zaken, H.G.J. Kamp

Naar boven