Besluit van de Minister van Financiën van 6 maart 2017, 2017-0000028761, directie Financiële Markten, tot aanwijzing van de Autoriteit Financiële Markten als bevoegde autoriteit in de zin van verordening (EU) nr. 2016/1011 van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2016 betreffende indices die worden gebruikt als benchmarks voor financiële instrumenten en financiële overeenkomsten of om de prestatie van beleggingsfondsen te meten en tot wijziging van Richtlijnen 2008/48/EG en 2014/17/EU en Verordening (EU) nr. 596/2014 (PbEU 2016, L 171)

DE MINISTER VAN FINANCIËN,

Gelet op artikel 40, eerste lid, van verordening (EU) nr. 2016/1011 van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2016 betreffende indices die worden gebruikt als benchmarks voor financiële instrumenten en financiële overeenkomsten of om de prestatie van beleggingsfondsen te meten en tot wijziging van Richtlijnen 2008/48/EG en 2014/17/EU en Verordening (EU) nr. 596/2014 (PbEU 2016, L 171);

BESLUIT:

Enig artikel

Als bevoegde autoriteit in de zin van verordening (EU) nr. 2016/1011 van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2016 betreffende indices die worden gebruikt als benchmarks voor financiële instrumenten en financiële overeenkomsten of om de prestatie van beleggingsfondsen te meten en tot wijziging van Richtlijnen 2008/48/EG en 2014/17/EU en Verordening (EU) nr. 596/2014 (PbEU 2016, L 171) en in die hoedanigheid bevoegd om als lid deel te nemen aan colleges als bedoeld in artikel 46 van genoemde verordening, wordt aangewezen de Autoriteit Financiële Markten.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Financiën, J.R.V.A. Dijsselbloem

TOELICHTING

Dit besluit wijst voor Nederland de Autoriteit Financiële Markten (AFM) aan als bevoegde autoriteit in de zin van de verordening financiële benchmarks1, ten einde de AFM in staat te stellen zitting te nemen in colleges als bedoeld in artikel 46 van die verordening.

De verordening financiële benchmarks vormt, samen met de gewijzigde verordening marktmisbruik2, de Europese reactie op enkele spraakmakende fraudezaken met betrekking tot benchmarks als LIBOR en EURIBOR. Tegen die achtergrond reguleert de verordening de totstandkoming en het gebruik van benchmarks in de Europese Unie met als doel de integriteit, de betrouwbaarheid en de geschiktheid van financiële benchmarks te verbeteren. Eén van de elementen van de verordening betreft de regulering van zogenaamde cruciale benchmarks. Dit zijn benchmarks die in veel financiële instrumenten en contracten worden gebruikt. Problemen met deze benchmarks, zoals manipulatie of het geheel wegvallen van de benchmark, kunnen daarom ernstige gevolgen hebben voor de financiële stabiliteit of de integriteit van de markt.

Het onjuist functioneren van een cruciale benchmark kan gevolgen hebben in de hele Europese Unie. Bovendien zetelen de contribuanten aan een cruciale benchmark en de beheerder daarvan niet noodzakelijkerwijs in dezelfde lidstaat. De toezichthouder in de lidstaat van de beheerder dient daarom op grond van artikel 46 van de verordening een college van toezichthouders op te richten. In dat college hebben, naast de toezichthouder van de beheerder en de European Securities and Markets Authority (ESMA), de toezichthouders van de contribuerende partijen zitting. Het college is bedoeld om overeenstemming te bereiken over eventuele maatregelen die de toezichthouder van de beheerder ten aanzien van de cruciale benchmark wil nemen.

De verordening is in beginsel pas van toepassing is per 1 januari 2018. De bepalingen omtrent de cruciale benchmarks zijn echter reeds op 30 juni 2016 van toepassing geworden. Zo ook de plicht voor de relevante toezichthouders om een college van toezichthouders op te richten. Aangezien ING Bank deel uitmaakt van het panel van de cruciale benchmark EURIBOR3, heeft De Belgische Autoriteit voor Financiële Diensten en Markten – de toezichthouder van de beheerder van EURIBOR – de AFM uitgenodigd om plaats te nemen in het college met betrekking tot EURIBOR. Tot nog toe nam de AFM als observant deel aan dat college, omdat zij nog niet als bevoegde autoriteit in de zin van de verordening was aangewezen. Met de in dit besluit neergelegde aanwijzing als bevoegde autoriteit kan de AFM nu ook officieel zitting nemen in dat college.

Opgemerkt zij nog dat dit besluit er niet toe strekt om de AFM ook reeds de per 1 januari 2018 benodigde handhavingsbevoegdheden toe te kennen. Daartoe is momenteel een wijziging van het Besluit uitvoering EU-verordeningen in voorbereiding, waarin de per genoemde datum benodigde bevoegdheden van de AFM meer specifiek zullen worden geregeld.

De Minister van Financiën, J.R.V.A. Dijsselbloem


X Noot
1

Verordening (EU) nr. 2016/1011 van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2016 betreffende indices die worden gebruikt als benchmarks voor financiële instrumenten en financiële overeenkomsten of om de prestatie van beleggingsfondsen te meten en tot wijziging van Richtlijnen 2008/48/EG en 2014/17/EU en Verordening (EU) nr. 596/2014 (PbEU 2016, L 171).

X Noot
2

Verordening (EU) nr. 596/2014 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 16 april 2014 betreffende marktmisbruik (PbEU 2014, L 173).

X Noot
3

EURIBOR is per 12 augustus 2016 aangewezen als cruciale benchmark: http://eur-lex.europa.eu/legal-content/EN/TXT/PDF/?uri=CELEX:32016R1368&from=EN.

Naar boven