Subsidiekader 2017 Vrijwilligerswerk bij de Sanctietoepassing (VBS)

1. Inleiding

Op 24 juni 2010 heeft de toenmalige minister van Justitie de beleidsvisie op het Vrijwilligerswerk bij de Sanctietoepassing vastgesteld. Daarin is onder meer aangegeven dat, op basis van deze beleidsvisie, een Subsidiekader zal worden vastgesteld. In het overgangsjaar 2011 heeft een herijking van het Subsidiekader plaatsgevonden waarbij gekozen is voor het standaardiseren en objectiveren van de werkwijze. Vanaf dat moment is de subsidie aan de betrokken vrijwilligersorganisaties aan de hand van het in 2011 ingevoerde en herijkte Subsidiekader toegekend. In het begin van 2014 is naar aanleiding van de motie Van der Staaij c.s. over extra budget voor Vrijwilligerswerk bij de Sanctietoepassing (33 750-VI-81) het budget structureel verhoogd met 1,5 miljoen euro. Van het verhoogde budget is 750.000 euro bestemd voor vrijwilligersorganisaties die aantoonbaar voor hun vrijwilligerswerk naast de Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI) andere financiers hebben geworven (cofinanciering). De overige 750.000 euro zijn toegevoegd aan het bestaande budget zonder de voorwaarde van cofinanciering.

Bij brief van 28 september 2015 heb ik de Tweede Kamer geïnformeerd over de evaluatie van de beleidsvisie Vrijwilligerswerk bij de Sanctietoepassing. Uit de evaluatie is onder meer gebleken dat alle betrokken organisaties van mening zijn dat het huidige subsidiekader verbetering behoeft. De vrijwilligersorganisaties hadden met name kritiek op de bekostigingsgrondslag en verschilden van mening over het verdelingsmechanisme van de subsidies en de wenselijkheid van cofinanciering. Mede gelet op het gewenste draagvlak voor een nieuw subsidiekader heeft DJI eerst een verkenning uitgevoerd met het veld. Aangezien dit overleg niet heeft geleid tot consensus over de hoofdlijnen voor een nieuw Subsidiekader, heeft DJI een extern adviesbureau opdracht gegeven te adviseren over een nieuw Subsidiekader. Bij de totstandkoming van dit advies zijn vrijwilligersorganisaties betrokken. Bij de presentatie van het advies op 7 december 2016 bleek dat er draagvlak is voor het advies, waarin onder meer wordt aanbevolen in het kader van de subsidieverlening meer dan nu het geval is de kwaliteit van het vrijwilligerswerk mee te wegen bij de subsidietoekenning. De doorvoering van dit uitgangspunt kan gevolgen hebben voor de subsidieverlening in de toekomst. De besluitvorming over een nieuw subsidiekader is nog niet afgerond. Daarom is besloten dat het subsidiekader 2016 ongewijzigd van kracht zal zijn voor het jaar 2017. Dat betekent dat vrijwilligersorganisaties hun aanvraag voor een subsidie kunnen indienen op grond van dezelfde voorwaarden als in 2016. Daarnaast zal verder worden gewerkt aan een nieuw subsidiekader voor 2018 en verdere jaren dat voor de zomer van 2017 zal worden vastgesteld.

Dit Subsidiekader bevat achtereenvolgens:

  • Een omschrijving van de vrijwilligersactiviteiten die voor subsidiëring in aanmerking komen (paragraaf 2);

  • De voorwaarden waaraan de vrijwilligersorganisaties moeten voldoen om voor subsidiëring in aanmerking te komen (paragraaf 3);

  • De bekostigingsgrondslag en de te subsidiëren kostensoorten (paragraaf 4);

  • Bepalingen over de aanvraag, toekenning en verantwoording van de subsidie (paragraaf 5).

In het Subsidiekader blijft voor de gehanteerde bekostigingsgrondslag het aantal vrijwilligers per organisatie gehandhaafd. Wel geldt hierbij dat vrijwilligers nadrukkelijk actief ingezet moeten worden en dat ‘slapende’ vrijwilligers, die niet actief zijn, niet meegerekend mogen worden. Ter vereenvoudiging van de subsidietoekenning is gekozen voor een gestandaardiseerde en geobjectiveerde werkwijze voor het vaststellen van de subsidies. Enkele kostensoorten zijn daarom samengevoegd en/of van een andere benaming voorzien. Daarnaast is het aantal activiteiten uitgebreid waarvoor subsidie kan worden aangevraagd. Voor de kleine vrijwilligersorganisaties zal een subsidiebedrag per vrijwilliger worden vastgesteld op basis van de verdeelsleutel. De bij de aanvraag vermelde kostensoorten zullen bepalend zijn voor de deelfactor waarmee het uiteindelijke subsidiebedrag wordt vastgesteld. Een voorbeeld hiervan is te lezen onder voetnoot 8. Voor de grotere vrijwilligersorganisaties zullen ook voor het subsidiejaar 2017 -forfaitaire subsidiebedragen worden toegekend. De aanvraag-, toekenning- en verantwoordingsbepalingen in dit Subsidiekader zijn gebaseerd op de Rijksbrede Aanwijzingen voor subsidieverstrekking (Stct. 2009, 20306). Deze aanwijzingen voorzien onder meer in een differentiatie in het toekennings- en verantwoordingsproces gerelateerd aan de omvang van het subsidiebedrag. In het algemeen geldt dat de toekenning van de subsidiebedragen jaarlijks bij een eenmalige beschikking worden verleend en vastgesteld op basis van het tijdig ingezonden aanvraagformulier. Zoals gezegd ontvangen de grotere vrijwilligersorganisaties voor het jaar 2017 een forfaitaire subsidie mits het subsidiebudget onveranderd blijft en de vrijwilligersorganisaties voldoen aan de subsidievoorwaarden gedurende deze periode.

Afhankelijk van het totaal aantal vrijwilligers dat in het komende subsidiejaar actief is kan de toepassing van dit Subsidiekader leiden tot een ander subsidiebedrag per vrijwilliger dan in voorafgaande jaren.

2. Vrijwilligersactiviteiten

2.1. Algemeen

Als algemeen uitgangspunt geldt dat de vrijwilligersactiviteiten de werkzaamheden van de beroepskrachten in de inrichtingen en instellingen niet mogen overlappen of verdringen. Niet alleen activiteiten tijdens het verblijf in een inrichting komen voor financiering in aanmerking, maar ook vrijwilligersactiviteiten die tot een half jaar na de beëindiging van het verblijf in een justitiële inrichting verricht worden.

2.2. Activiteiten die voor subsidiëring in aanmerking komen

Uitgangspunt is dat de door de vrijwilligersorganisaties aan te bieden activiteiten passen binnen de persoonsgerichte benadering en waar mogelijk gericht zijn op het bevorderen van de zelfredzaamheid van de ingeslotenen. Voor subsidiëring komen de hieronder genoemde activiteiten in aanmerking:

  • a. Het afleggen van individuele of groepsbezoeken aan justitieel ingeslotenen tijdens hun detentie/behandeling/bewaring.

  • b. Het ondersteunen van diensten en vieringen en het deelnemen aan gespreksgroepen die door de geestelijke verzorging worden georganiseerd in de inrichtingen en instellingen.

  • c. Het ondersteunen van groepsbijeenkomsten in het kader van vrijetijdsbesteding.

  • d. Het regelen van praktische zaken voor justitieel ingeslotenen1.

  • e. Het begeleiden en ondersteunen van justitieel ingeslotenen bij hun terugkeer in de samenleving.

  • f. Het begeleiden en ondersteunen van justitieel (ex-) ingeslotenen na hun terugkeer in de samenleving in de periode tot 6 maanden na afloop van hun verblijf in de inrichting2.

  • g. Het verzorgen van cursussen voor justitieel ingeslotenen.

  • h. Het begeleiden van ingesloten ouders in hun relatie met hun kinderen tijdens insluiting en bij het hervatten van hun opvoedingstaken na insluiting tot 6 maanden na afloop van hun verblijf in de inrichting.

  • i. Het ondersteunen van het gezinssysteem van ingeslotenen, waaronder het begeleiden van kinderen van ingesloten ouders tot 6 maanden na hun ontslagdatum, evenals activiteiten die het gezin/familie/sociaal netwerk betrekken in de re-integratie van (ex-) ingeslotenen.

  • j. Het werken aan innerlijk herstel van ingeslotenen en herstel met slachtoffers, familieleden en samenleving.

  • k. Het leveren van een bijdrage aan het voorkomen van radicalisering van (ex-) ingeslotenen door inzet van vrijwilligers in de periode tot 6 maanden na afloop van hun verblijf in de inrichting.

3. Vrijwilligersorganisaties

3.1. Voorwaarden voor het in aanmerking komen voor subsidie

In het algemeen geldt dat er nadrukkelijk een verbinding dient te zijn tussen de aangeboden activiteiten en de daarbij in te zetten vrijwilligers.

Voor subsidiëring komen uitsluitend zelfstandige vrijwilligersorganisaties in aanmerking die voldoen aan de volgende voorwaarden:

  • De vrijwilligersorganisatie dient ingeschreven te zijn bij de Kamer van Koophandel.

  • Vrijwilligersorganisaties die aangesloten zijn bij een koepelorganisatie en van deze organisatie subsidie ontvangen kunnen niet zelfstandig subsidie aanvragen. Andersom kunnen koepelorganisaties geen subsidie aanvragen als de aangesloten vrijwilligersorganisaties dit zelfstandig doen.

  • Alleen actieve vrijwilligers mogen meegerekend worden als vrijwilliger3.

  • De vrijwilligersorganisatie heeft de eisen die aan de vrijwilligers worden gesteld vastgelegd in een competentieprofiel.

  • De selectie van vrijwilligers vindt plaats aan de hand van dat competentieprofiel.

  • De vrijwilligersorganisaties dragen zorg voor het inwerken van nieuwe vrijwilligers.

  • Alle aan de vrijwilligersorganisatie verbonden vrijwilligers die binnen of buiten de justitiële inrichting met (ex-) justitiabelen werkzaam zijn, moeten in het bezit zijn van een geldige Verklaring omtrent gedrag (VOG) voor vrijwilligerswerk of een geldige Beschrijving Getoond Gedrag4.

  • De vrijwilligersorganisatie sluit een schriftelijk vrijwilligerscontract met iedere vrijwilliger die activiteiten verricht in het kader van de sanctietoepassing. Dit contract bevat in ieder geval bepalingen met betrekking tot:

    • de rechten en de verplichtingen van de vrijwilliger bij de uitvoering van zijn activiteiten in de inrichtingen en instellingen of in het kader van de re-integratie

    • geheimhouding

    • aansprakelijkheidsverzekering

    • onkostenvergoedingen.

  • De vrijwilligersorganisatie beschrijft in het jaarplan, dat zij voegen bij de subsidieaanvraag, hoe zij vorm en inhoud geven aan deskundigheidsbevordering. Thema’s kunnen zijn: gesprekstechniek, herstelgericht werken, omgaan met licht verstandelijk beperkten, enzovoorts.

  • Iedere vrijwilligersorganisatie die in een inrichting of instelling actief is en minimaal 15 vrijwilligers heeft, stelt een coördinator aan die:

    • eindverantwoordelijk is voor een adequate begeleiding en ondersteuning van de vrijwilligers en

    • voor de leiding van de inrichting of instelling als aanspreekpunt fungeert.

  • Het aanvraagformulier dient volledig ingevuld en ondertekend te worden door het bevoegde gezag, omdat anders de aanvraag niet in behandeling genomen kan worden.

4. Bekostiging

4.1.1. Bekostigingsgrondslag zonder de voorwaarde van cofinanciering

Subsidiëring vindt plaats op basis van het aantal vrijwilligers dat op 1 januari 2017 daadwerkelijk actief aan de vrijwilligersorganisatie is verbonden en onder paragraaf 2 vermelde vrijwilligersactiviteiten verricht.

4.1.2. Bekostigingsgrondslag met de voorwaarde van cofinanciering

Subsidiëring met de voorwaarde van cofinanciering in 2017 vindt plaats op basis van het aantal vrijwilligers dat daadwerkelijk actief ingezet wordt voor activiteiten die gedeeltelijk met cofinanciering gefinancierd worden voor onder paragraaf 2 vermelde vrijwilligersactiviteiten en waarvoor niet op grond van 4.1.1. een subsidie is aangevraagd en toegekend.

4.2. Te subsidiëren kostensoorten Bij de bekostiging wordt een onderscheid gemaakt tussen persoonsgebonden kosten en organisatie-gebonden kosten.

Als tegemoetkoming in persoonsgebonden kosten komen voor subsidiëring in aanmerking:

  • kosten voor werving, deskundigheidsbevordering en binding (jaarlijkse attentie) van de vrijwilligers (1);

  • kosten voor het reizen van en naar de inrichting of instelling door de vrijwilligers (2).

Als tegemoetkoming in organisatiegebonden kosten komen voor subsidiëring in aanmerking:

  • administratiekosten (3);

  • coördinatiekosten voor vrijwilligersorganisaties waaraan ten minste 15 vrijwilligers zijn verbonden (4);

  • aantoonbare huisvestingskosten, voor zover deze voor het werk van de vrijwilligers noodzakelijk door de vrijwilligersorganisaties moeten worden gemaakt (5).

4.3. Berekening van de subsidie

4.3.1. Berekening van de subsidie zonder de voorwaarde van cofinanciering
4.3.1.1 Voor de vier grote vrijwilligersorganisaties Bonjo, Exodus, Gevangenenzorg Nederland, Humanitas (Gezin in Balans).

Voor de vier grote vrijwilligersorganisaties met actieve vrijwilligers6 die aan alle bovengestelde subsidievoorwaarden voldoen wordt een forfaitaire subsidie toegekend tot een gezamenlijk maximaal bedrag van € 1,5 miljoen7.

4.3.1.2 Voor de overige vrijwilligersorganisaties

Voor de overige vrijwilligersorganisaties is een subsidiebudget van € 850.000,– beschikbaar dat over deze organisaties wordt verdeeld. De verdeelsleutel wordt jaarlijks vastgesteld door dit bedrag te delen door het totaal aantal vrijwilligers van deze organisaties. Aan de hand van de te subsidiëren kostensoorten 1 tot en met 5 wordt – afhankelijk van de aanvraag – de deelfactor bepaald. Deze deelfactor wordt dan vermenigvuldigd met de verdeelsleutel en het aantal vrijwilligers dat per 1 januari 2017 per vrijwilligersorganisatie daadwerkelijk ingezet wordt. (Zie voetnoot 6). Hierdoor wordt voorkomen dat het totaalbedrag van de aanvragen de beschikbare budgettaire ruimte voor het vrijwilligerswerk overschrijdt8.

4.3.2 Berekening van de subsidie met de voorwaarde van cofinanciering

Voor vrijwilligersorganisaties die subsidie aanvragen voor activiteiten en aantoonbaar van andere fondsen of bronnen voor deze activiteiten inkomsten ontvangen kunnen aanspraak doen op het hiervoor geoormerkte budget van € 750.000,–.

In de aanvraag voor subsidie met de voorwaarde van cofinanciering geeft de aanvrager inzicht in de totale kosten van de vrijwilligersactiviteiten, gesplitst naar kostensoorten, waarbij de aanvrager rekening moet houden dat 25% van deze kosten uit cofinanciering worden gefinancierd. Cofinanciering kan bijvoorbeeld uit eigen inkomsten dan wel uit schenkingen of giften van derden bestaan.

Een voorbeeld ter verduidelijking: Een vrijwilligersorganisatie verzoekt om subsidie. In de aanvraag worden de kostenposten (zie onder 4.2.) 1, 2 en 4 vermeld. Samen bedragen deze kostenposten een bedrag van € 10.000,– 25% van dit bedrag, te weten € 2.500,– dient door middel van cofinanciering te worden opgebracht. De aangevraagde subsidie bedraagt daarmee € .500,–. Ontvangt een vrijwilligersorganisatie meer dan 25% aan cofinanciering voor een bepaalde activiteit, dan wordt de toekenning van de subsidie niet verlaagd met het hogere bedrag dan 25% dat als cofinanciering is ontvangen.

De berekening van de verdeling van de subsidie vindt plaats met behulp van de verdeelsleutel. Om deze verdeelsleutel te bepalen wordt het totale budget gedeeld door het aantal vrijwilligers van alle aanvragende vrijwilligersorganisaties, dat vervolgens vermenigvuldigd wordt met de deelfactor.

Zo wordt het subsidieplafond van € 750.000,– als volgt verdeeld over de vrijwilligersorganisaties die een aanvraag indienen. Het bedrag van € 750.000,– wordt gedeeld door het totale aantal vrijwilligers van alle aanvragende vrijwilligersorganisaties. ‘Slapende’ vrijwilligers mogen niet worden meegerekend. Het moet gaan om op 1 januari 2017 daadwerkelijk actieve vrijwilligers (Zie voetnoot 6). Zo wordt het maximaal beschikbare bedrag per vrijwilliger vastgesteld. Vervolgens wordt aan de hand van de te subsidiëren kostensoorten 1 tot en met 5 – afhankelijk van de aanvraag – de deelfactor bepaald. Deze deelfactor wordt dan vermenigvuldigd met de verdeelsleutel en het aantal vrijwilligers dat op 1 januari 2017 voor de aanvragende vrijwilligersorganisatie zich daadwerkelijk inzet (zie voetnoot 6). Hierdoor wordt voorkomen dat het subsidieplafond van € 750.000,– wordt overschreden.

Een voorbeeld moge bovenstaande berekening verduidelijken. De aanvragende vrijwilligersorganisaties hebben in totaal 1.000 vrijwilligers opgegeven. Dit betekent een beschikbaar bedrag van € 750.000,– gedeeld door 1.000 vrijwilligers is € 750,– per vrijwilliger. Wanneer bijvoorbeeld 3 van de 5 in dit Subsidiekader vermelde kostenposten zijn opgegeven in de aanvraag, is de deelfactor 3/5 van € 750,–: € 450,– per aan die organisatie verbonden actieve vrijwilliger.

5. Aanvraag, toekenning en verantwoording

5.1. Werkwijze bij de subsidieverstrekking voor 2017

  • Het verzenden van de Kaderbrief 2017, met als bijlagen het Subsidiekader 2017 en een nieuw aanvraagformulier op de dag van plaatsing van dit subsidiekader in de Staatscourant.

  • Indienen van de subsidieaanvraag door de vrijwilligersorganisaties conform de bepalingen in de Kaderbrief en het Subsidiekader binnen vier weken na plaatsing van dit subsidiekader in de Staatscourant. Aanvragen die na deze termijn worden ingediend, zullen niet in behandeling worden genomen.

  • Beslissen op de aanvraag op basis van het Subsidiekader en de Beleidsvisie vindt in beginsel plaats binnen twee maanden na afloop van de indieningstermijn voor de vrijwilligersorganisaties.

5.2. De aanwijzingen voor de subsidieverstrekking

Vanaf 1 januari 2010 gelden de Rijksbrede Aanwijzingen voor subsidieverstrekking. Deze aanwijzingen zijn van belang voor de subsidieverlening, maar vooral ook voor de verantwoording door de organisaties. Op grond van deze aanwijzingen zijn, afhankelijk van de omvang van de toe te kennen subsidies, voor de toekenning en verantwoording de navolgende bepalingen van toepassing.

5.2.1. Organisaties waaraan een subsidie tot € 25.000,– wordt toegekend

Voor een organisatie die een subsidie ontvangt tot € 25.000,– wordt de subsidie voor 2017 bij eenmalige beschikking vastgesteld.

Deze organisatie is verplicht om:

  • belangrijke veranderingen die van invloed zijn op de subsidie onverwijld schriftelijk door te geven aan de Dienst Justitiële Inrichtingen van het Ministerie van Veiligheid en Justitie.

  • medewerking te verlenen aan een steekproefsgewijze controle of de activiteiten daadwerkelijk zijn verricht overeenkomstig de opgevoerde kosten.

5.2.2. Organisaties waaraan een subsidie tussen de € 25.000,– en € 125.000,– wordt toegekend

Voor een organisatie die een subsidie tussen de € 25.000,– en € 125.000,– ontvangt wordt de subsidie verleend en een voorschot van 90% uitbetaald.

Deze organisatie is verplicht om:

  • belangrijke veranderingen die van invloed zijn op de subsidie onverwijld schriftelijk door te geven aan de Dienst Justitiële Inrichtingen van het Ministerie van Veiligheid en Justitie.

  • uiterlijk op 1 april 2018 aan de hand van de administratie schriftelijk aan te tonen dat de vooraf opgegeven activiteiten hebben plaatsgevonden.

Definitieve vaststelling van de subsidie vindt plaats op basis van de na afloop van het subsidiejaar afgelegde verantwoording over de uitgevoerde activiteiten.

5.2.3. Organisaties waaraan een subsidie van € 125.000,– of meer wordt toegekend

Voor een organisatie die een subsidie van meer dan € 125.000,– ontvangt wordt de subsidie verleend en een voorschot van 90% uitbetaald.

Deze organisatie is verplicht om:

  • belangrijke veranderingen die van invloed zijn op de subsidie onverwijld aan het ministerie van Justitie door te geven.

  • uiterlijk op 1 april 2018 aan de hand van de administratie schriftelijk aan te tonen dat de activiteiten hebben plaatsgevonden en verantwoording af te leggen over de gemaakte kosten.

Definitieve vaststelling van de subsidie vindt plaats op basis van de na afloop van het subsidiejaar afgelegde verantwoording over de uitgevoerde activiteiten en de daarvoor gemaakte kosten.

5.3. Verantwoording en definitieve vaststelling

  • De inhoud van de verantwoording door de organisaties aan wie subsidie is verstrekt genoemde organisaties zal worden gebaseerd op de in het aanvraagformulier gedefinieerde activiteiten en kostensoorten.

  • Op grond van artikel 4:46 Algemene Wet Bestuursrecht vindt de definitieve vaststelling plaats overeenkomstig de subsidieverlening. Een eventueel lagere toekenning wordt verrekend met het voorschot, dan wel van de vrijwilligersorganisatie teruggevorderd.

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, K.H.D.M. Dijkhoff

Aanvraagformulier Subsidie 2017

Vrijwilligerswerk bij de Sanctietoepassing (VBS)

Eindverantwoordingsformulier Subsidie 2017

Vrijwilligerswerk bij de Sanctietoepassing (VBS)


X Noot
1

Bijvoorbeeld hulp bij het in kaart brengen van schulden.

X Noot
2

Zie voetnoot 1.

X Noot
3

Het aantal vrijwilligers kan worden gecontroleerd op basis van geldige VOG’s en mede op verklaring dat de opgegeven vrijwilligers actief ingezet worden (dus “slapende” vrijwilligers mogen niet meegerekend worden).

X Noot
4

Wanneer de vrijwilligersorganisatie een vrijwilliger die geen VOG kan overleggen – bijvoorbeeld een ervaringsdeskundige – wel geschikt acht voor Vrijwilligerswerk bij de Sanctietoepassing kan dit worden besproken met de vestigingsdirectie van de betreffende inrichting c.q. de landelijke contactpersoon van het Vrijwilligerswerk bij de Sanctietoepassing; zie hiervoor de beleidsvisie op blz. 20. zie hiervoor: http://www.rijksoverheid.nl/documenten-en-publicaties/notas/2010/07/15/beleidsvisie-vrijwilligerswerk-bij-de-sanctietoepassing.html Beschrijving Getoond Gedrag: Gedetineerden die zich binnen de detentie dusdanig gedragen hebben dat ze gepromoveerd zijn naar het plusprogramma, met succes in de arbeid gefunctioneerd hebben (bijv. door meer verantwoordelijk of complex werk) en ook nog tijdens de straf een positieve werkervaring buiten de PI hebben opgedaan, kunnen in aanmerking komen voor een Beschrijving Getoond Gedrag. Dat is een verklaring van DJI, getekend door de vestigingsdirecteur, die de gedetineerde bij een sollicitatie kan overleggen.

X Noot
6

Het aantal vrijwilligers wordt gecontroleerd op basis van geldige VOG’s en mede op verklaring dat de opgegeven vrijwilligers actief ingezet worden (dus “slapende” vrijwilligers mogen niet meegerekend worden).

X Noot
7

Voor de huidige drie vrijwilligersorganisaties Exodus, Humanitas (Gezin in Balans) en Gevangenenzorg Nederland en de koepel vrijwilligersorganisatie Bonjo geldt de volgende verdeling op basis van het totaalbedrag van € 1,5 miljoen: – een forfaitair subsidiebedrag van maximaal € 375.000,– per jaar (Gevangenenzorg Nederland en Gezin in Balans) – een forfaitair subsidiebedrag van maximaal € 637.500,– per jaar voor Exodus–voor Bonjo een forfaitair subsidiebedrag van maximaal € 112.500,– per jaar.

X Noot
8

Een voorbeeld van de berekeningswijze: Bij een subsidiebudget van € 500.000,– en het door de organisaties opgegeven aantal vrijwilligers van bijvoorbeeld 1.000, is de verdeelsleutel (500.000: 1.000) € 500,– per vrijwilliger. De in het aanvraagformulier opgegeven kostenposten bepalen de deelfactor. Wanneer bij voorbeeld 3 van de 5 in dit Subsidie-kader vermelde kostenposten zijn opgegeven is de deelfactor 3/5 van € 500,– derhalve € 300,– per aan die organisatie per 1 januari 2017 verbonden actieve vrijwilliger.

Naar boven