OM-beleid per 1 maart 2017 inzake bijstand door vertrouwenspersoon bij verhoor minderjarige en procedure bij afstand verhoorbijstand door minderjarige te vervanging van de Aanwijzing rechtsbijstand politieverhoor (2010A007, Stcrt. 2010, 4003) en het Beleid OM Raadsman bij verhoor per 1 maart 2016 (Stcrt. 2016, 8884) (die vervallen per 1 maart 2017)

Inleiding

De wettelijke regeling inzake consultatie- en verhoorbijstand die op 1 maart 2017 in werking treedt, bevat geen bepalingen over het recht van de minderjarige verdachte op bijstand van een vertrouwenspersoon tijdens het verhoor. Dit doet niet af aan het keuzerecht dat de minderjarige heeft op grond van het arrest van de Hoge Raad (ECLI:NL:HR:2009:BH3079). Dit betekent dat de minderjarige verdachte ook na 1 maart 2017 recht heeft op bijstand van een raadsman of een andere vertrouwenspersoon bij zijn verhoor. De invulling die het openbaar ministerie geeft aan dit keuzerecht is in het hier opgenomen beleid vastgelegd.

Per 1 maart 2017 bestaat – anders dan onder vigeur van de daarvoor geldende aanwijzing met aanvullend OM-beleid – de mogelijkheid om naast een raadsman een vertrouwenspersoon toe te laten tot het verhoor van een minderjarige. Op verzoek van de verdachte of diens raadsman kan de politie in het belang van (een goed verloop van) het onderzoek of gelet op de (emotionele) gesteldheid of persoonlijke situatie van de minderjarige toestaan dat naast de raadsman een vertrouwenspersoon bij het verhoor aanwezig is. Het initiatief hiertoe kan ook van de politie uitgaan.

Algemeen

Voor de vraag of een verdachte minderjarig is, is in deze context bepalend de leeftijd van de verdachte op de pleegdatum van het strafbaar feit waarop de verdenking betrekking heeft. Ook een meerderjarige die wordt verhoord over een feit op de pleegdatum waarvan hij minderjarig was, kan dus de gelegenheid krijgen om zich tijdens het verhoor te laten bijstaan door een vertrouwenspersoon.

Onder vertrouwenspersoon wordt hier verstaan: een ouder, wettelijk vertegenwoordiger of andere vertrouwenspersoon die behoort tot de persoonlijke kring van de verdachte. Voor de vertrouwenspersoon gelden de vereisten dat deze meerderjarig is en evident niet bij het strafbare feit betrokken.

Als de minderjarige aangeeft dat hij wil dat een vertrouwenspersoon het verhoor bijwoont, dient hij de politie zodanige gegevens (naam, adres, telefoonnummer) te verstrekken dat de door hem bedoelde persoon eenvoudig te bereiken is. De vertrouwenspersoon moet binnen twee uur nadat hij door de politie in kennis is gesteld van de wens van de verdachte, op het politiebureau aanwezig zijn om het verhoor te kunnen bijwonen.

Als de vertrouwenspersoon de Nederlandse taal niet machtig is, hoeft de politie niet te zorgen voor een tolk. Dit in tegenstelling tot het geval waarin de verdachte de Nederlandse taal niet machtig is.

Afstand van verhoorbijstand

Op grond van het nieuwe artikel 488c lid 1 Sv kunnen minderjarige verdachten geen afstand doen van de consultatiebijstand. In het tweede lid van dit artikel is bepaald dat de raadsman tijdens de consultatie de noodzaak van verhoorbijstand met de minderjarige bespreekt, dat de raadsman de uitkomst van dit overleg meedeelt aan de hulpofficier en dat de ouders of voogd bevoegd zijn om verhoorbijstand door een raadsman voor de minderjarige in te roepen ook als deze te kennen heeft gegeven afstand daarvan te willen doen.

Na de consultatie stelt de raadsman de hulpofficier van justitie in kennis als de minderjarige afstand van verhoorbijstand wenst te doen. Het is van belang dat de ouders/voogd van de minderjarige hiervan ook direct in kennis worden gesteld. Zij hebben immers het recht om desondanks rechtsbijstand tijdens het verhoor van de minderjarige in te roepen. In beginsel informeert de raadsman die consultatiebijstand heeft verleend de ouders of voogd over de wens van de minderjarige om af te zien van zijn recht op verhoorbijstand, tenzij sprake is van een (conflict)situatie waarin dat niet in de rede ligt. Dan informeert de hulpofficier van justitie de ouders/voogd.

Verhoorbijstand van de vertrouwenspersoon in plaats van de raadsman

Als de verdachte aangeeft dat hij in plaats van een raadsman een vertrouwenspersoon bij het verhoor wil, neemt de politie contact op met de vertrouwenspersoon aan de hand van de door de verdachte verstrekte gegevens.

Als de politie de door de verdachte genoemde vertrouwenspersoon niet kan bereiken of deze niet in staat of bereid is binnen de termijn van 2 uur het verhoor bij te wonen, dan beslist de hulpofficier van justitie of het verhoor wordt gestart. De beslissing kan door de hulpofficier van justitie alleen met toestemming van de officier van justitie worden genomen (analoog aan artikel 28e Sv (nieuw)). De gang van zaken wordt in het proces-verbaal opgenomen.

De vertrouwenspersoon heeft geen eigen (zelfstandig) recht op het bijwonen van het verhoor. Hij kan slechts bij het verhoor aanwezig zijn als de minderjarige zelf met zoveel woorden te kennen heeft gegeven dat hij/zij wil dat in plaats van een raadsman een vertrouwenspersoon het verhoor bijwoont. De aanwezigheid van de vertrouwenspersoon dient uitsluitend ter emotionele ondersteuning van de minderjarige.

Voor de vertrouwenspersoon geldt dat hij het verhoor van de verdachte niet mag onderbreken en geen contact met de verdachte mag maken. De vertrouwenspersoon mag het verhoor ook niet op een andere wijze verstoren (derhalve geldt bijvoorbeeld: mobiele telefoon uit, op plaats blijven zitten, niet hoorbaar en zichtbaar andere werkzaamheden uitvoeren). De vertrouwenspersoon die zich niet aan het voorgaande houdt, kan uit de verhoorruimte worden verwijderd. Over een voorgenomen verwijdering beslist de hulpofficier van justitie (analoog aan artikel 8 Besluit inrichting en orde politieverhoor). De gang van zaken wordt in het proces-verbaal opgenomen.

Aanwezigheid van de vertrouwenspersoon naast verhoorbijstand van de raadsman

De verhorend ambtenaar kan in verband met de (emotionele) gesteldheid of persoonlijke situatie van de minderjarige en/of in het belang van een goed verloop van het opsporingsonderzoek toestaan dat naast de raadsman ook een vertrouwenspersoon aanwezig is. De vertrouwenspersoon heeft geen eigen (zelfstandig) recht op het bijwonen van het verhoor. Hij kan slechts bij het verhoor aanwezig zijn als de minderjarige zelf met zoveel woorden te kennen heeft gegeven dat hij/zij wil dat naast een raadsman ook een vertrouwenspersoon het verhoor bijwoont. Het initiatief kan ook bij de raadsman of de politie liggen.

Als de politie de door de verdachte genoemde vertrouwenspersoon niet kan bereiken of deze niet in staat of bereid is binnen de termijn van 2 uur het verhoor bij te wonen, dan beslist de hulpofficier van justitie of het verhoor wordt gestart. De beslissing kan door de hulpofficier van justitie alleen met toestemming van de officier van justitie worden genomen (analoog aan artikel 28e Sv (nieuw)). De gang van zaken wordt in het proces-verbaal opgenomen.

Ook in dit geval geldt dat de vertrouwenspersoon het verhoor van de verdachte niet mag onderbreken en geen contact met de verdachte mag maken. De vertrouwenspersoon mag het verhoor ook niet op een andere wijze verstoren (derhalve geldt bijvoorbeeld: mobiele telefoon uit, op plaats blijven zitten, niet hoorbaar en zichtbaar andere werkzaamheden uitvoeren). De vertrouwenspersoon die zich niet aan het voorgaande houdt, kan uit de verhoorruimte worden verwijderd. Over een voorgenomen verwijdering beslist de hulpofficier van justitie (analoog aan artikel 8 Besluit inrichting en orde politieverhoor). De gang van zaken wordt in het proces-verbaal opgenomen.

Naar boven