CITY DEAL Voedsel op de Stedelijke Agenda

Partijen

  • 1. Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Almere, handelend als bestuursorgaan van de gemeente Almere, namens deze de heer T. Herrema, hierna te noemen: Almere;

  • 2. Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam, handelend als bestuursorgaan van de gemeente Amsterdam, namens deze de heer A. Choho, hierna te noemen: Amsterdam;

  • 3. Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Den Haag, handelend als bestuursorgaan van de gemeente Den Haag, namens deze de heer J. Wijsmuller, hierna te noemen: Den Haag;

  • 4. Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Ede, handelend als bestuursorgaan van de gemeente Ede, namens deze de heer L.E. Meijer, hierna te noemen: Ede;

  • 5. Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Groningen, handelend als bestuursorgaan van de gemeente Groningen, namens deze de heer M.T. Gijsbertsen, hierna te noemen: Groningen;

  • 6. Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Helmond, handelend als bestuursorgaan van de gemeente Helmond, namens deze de heer J.C.J. van Bree, hierna te noemen: Helmond;

  • 7. Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente ‘s-Hertogenbosch, handelend als bestuursorgaan van de gemeente ‘s-Hertogenbosch, namens deze de heer J.W.F. Hoskam, hierna te noemen: ‘s-Hertogenbosch;

  • 8. Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Leeuwarden, handelend als bestuursorgaan van de gemeente Leeuwarden, namens deze mevrouw L.I. Diks, hierna te noemen: Leeuwarden;

  • 9. Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Oss, handelend als bestuursorgaan van de gemeente Oss, namens deze mevrouw W.J.L. Buijs-Glaudemans, hierna te noemen: Oss;

  • 10. Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rotterdam, handelend als bestuursorgaan van de gemeente Rotterdam, namens deze de heer M.J.W. Struijvenberg, hierna te noemen: Rotterdam;

  • 11. Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht, handelend als bestuursorgaan van de gemeente Utrecht, namens deze de heer V. Everhardt, hierna te noemen: Utrecht;

  • 12. Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Venlo, handelend als bestuursorgaan van de gemeente Venlo, namens deze de heer A.S. Scholten, hierna te noemen: Venlo;

Partijen genoemd onder 1 tot en met 12 hierna samen te noemen: Steden;

  • 13. Het College van Gedeputeerde Staten van de Provincie Gelderland, handelend in de hoedanigheid van bestuursorgaan, namens deze de gedeputeerde de heer J.J. van Dijk, hierna te noemen: Provincie Gelderland;

  • 14. De Staatssecretaris van Economische Zaken, de heer M.H.P. van Dam, handelend in de hoedanigheid van bestuursorgaan, hierna te noemen: EZ;

  • 15. De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, de heer R.H.A. Plasterk, handelend in de hoedanigheid van bestuursorgaan, hierna te noemen: BZK;

  • 16. De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, mevrouw E.I. Schippers, handelend in de hoedanigheid van bestuursorgaan, hierna te noemen: VWS;

Partijen genoemd onder 14 tot en met 16 hierna samen te noemen: Rijksoverheid;

Hierna allen samen te noemen: Partijen;

Algemene overwegingen

Context Agenda Stad

  • 1. Steden, departementen, private partijen, kennisinstellingen en andere actoren werken aan het tot stand komen van de Agenda Stad, die de groei, innovatie en leefbaarheid van steden in samenhang moet versterken, om daarmee het concurrentievermogen en groeipotentieel van het Nederlandse stedennetwerk te vergroten;

  • 2. Betrokken partijen willen dit verwezenlijken door middel van het sluiten van ‘City Deals’. City Deals onderscheiden zich als instrument doordat ze:

    • a. een aansprekende ambitie formuleren ten aanzien van een of meerdere grote maatschappelijke opgaven;

    • b. agglomeratiekracht organiseren (massa/schaalvoordeel door samenwerking tussen en/of binnen stedelijke regio’s);

    • c. betrokkenheid kennen van uiteenlopende private en publieke partijen;

    • d. innovatief en gericht zijn op doorbraken, door bijvoorbeeld bestaande systemen anders vorm te geven;

    • e. (inter)nationaal aansprekend en uitventbaar zijn.

Context Voedselagenda

  • 3. Sinds de Tweede Wereldoorlog hebben de mondiale landbouw en de voedselvoorziening zich krachtig ontwikkeld. Die ontwikkeling heeft betrekking op de industrialisering van de primaire productie en de globalisering van de voedselvoorziening. Het aantal niet-agrarische spelers, betrokken bij de voedselproductie, is toegenomen en hun belangen zijn groot. Ook voedselpatronen zijn veranderd.

  • 4. Op dit internationale toneel is Nederland een sterke speler als tweede agro-foodexporteur ter wereld. In 2015 bedroeg de exportwaarde voor Nederland € 81,3 miljard. Hiervan is circa € 26 miljard verdiend met de productie van voedsel: vlees, zuivel, eieren, groente, fruit. In de voedselsector zijn veel bedrijven actief (86.000) en vinden veel mensen werk (465.000). Dit maakt voedsel een belangrijk economisch thema voor Nederland.

  • 5. Tegelijkertijd staat de voedselvoorziening wereldwijd onder druk. In haar rapport 'Naar een Voedselbeleid' zet de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) de opgaven uiteen:

    • a. de ecologische houdbaarheid van de voedselvoorziening staat onder druk. Onder andere door de stijgende vraag naar voedsel als gevolg van een groeiende en verstedelijkende wereldbevolking. Maar ook door niet duurzaam gebruik van grondstoffen en natuurlijke hulpbronnen die bijdragen aan neveneffecten als klimaatverandering, het verlies aan biodiversiteit en voedselverspilling.

    • b. de volksgezondheid: er zijn gezondheidsrisico's rond de primaire productie van voedsel, bijvoorbeeld door overmatig antibioticagebruik en er is aandacht nodig voor voedselveiligheid en de aan consumptie gerelateerde gezondheidsrisico's. Zo is momenteel een derde van de wereldbevolking ondervoed en nemen welvaartsziekten gerelateerd aan eetgedrag toe.

    • c. de robuustheid van het voedselsysteem is in het geding, zoals bijvoorbeeld de volatiliteit van voedselprijzen en de kwetsbare economische vitaliteit van landbouw en landelijk gebied laten zien.

  • 6. De geschetste uitdagingen maken de urgentie van systeemverandering duidelijk. Veel van de uitdagingen gaan namelijk niet primair om productieverhoging, maar om verdeling, stabiliteit, toegankelijkheid en ecologische houdbaarheid. Bovendien hebben de huidige voedseluitdagingen niet alleen betrekking op landbouw maar op de gehele, complexe en mondiale voedselketen. Tegelijkertijd lijken de bestaande beleidsinspanningen te gefragmenteerd om de bovengenoemde problemen effectief aan te pakken. Daarom is bestuurlijke innovatie hard nodig. Bestuurlijke innovatie in de vorm van een nieuwe voedselbenadering: een integrale voedselbenadering die zich richt op de gehele keten, het gehele systeem. De WRR adviseert daarom in haar rapport een integraal nationaal voedselbeleid te ontwikkelen. Hierin zijn nieuwe instrumenten en businessmodellen nodig, die de transitie van een op landbouw georiënteerd productiesysteem naar een duurzaam en veerkrachtig voedselsysteem ondersteunen en faciliteren, terwijl ze tegelijk zorg dragen dat de positie van Nederland als belangrijk voedselland behouden blijft.

  • 7. Als reactie op het advies van de WRR stuurde het kabinet in oktober 2015 zijn ‘Voedselagenda voor veilig, gezond en duurzaam voedsel’ naar de Tweede Kamer. Deze agenda is een eerste stap naar een Nederlandse voedselstrategie. In november 2016 heeft het kabinet in een vervolgbrief over de voortgang van de Voedselagenda gerapporteerd en de ambities voor het vervolg uiteen gezet voor de transitie naar een integraal voedselbeleid. Hierin is het initiatief voor deze City Deal opgenomen onder de noemer ‘Samen in Voedselbeleid’.

Specifieke overwegingen City Deal Voedsel op de Stedelijke Agenda

Nationale Voedselagenda en de rol van steden

  • 8. In de Voedselagenda van het kabinet van 2015 ontbrak nog een visie hoe steden en stedelijke regio's te betrekken bij de ontwikkeling en invulling van de voedselagenda. Daarmee blijft een belangrijke kans onbenut. Steden spelen een belangrijke rol bij het ontwikkelen en in de praktijk brengen van integraal voedselbeleid. Het is van belang de kansen binnen de steden te zoeken, omdat:

    • steden belangrijke schakels in het voedselsysteem zijn. Ze kunnen bij uitstek invulling geven aan stedelijk voedselbeleid, waarin welzijn, economie, duurzaamheid en een gezonde leefomgeving op elkaar worden afgestemd;

    • gemeenten als bestuurslaag het dichtst bij consumenten staan. Daarbij woont wereldwijd het merendeel van de consumenten momenteel in een stad en de verwachting is dat in 2050 70% van de consumenten in steden woont;

    • steden knooppunten zijn waar kennis, creativiteit, innovatie, maatschappelijke vraagstukken en diversiteit en financiële stromen bij elkaar komen;

  • 9. In veel steden zijn al diverse voedselinitiatieven te vinden die allemaal bijdragen aan het verbeteren van stedelijke voedselsystemen:

    • initiatieven in samenwerking met het bedrijfsleven om de voedselsector te verduurzamen: bijvoorbeeld het Food Tech Park Brainport in Helmond, waar ondernemers worden geholpen bij hun zoektocht naar innovaties in de voedselketen en de Dairy Campus in Leeuwarden waar onderzoek wordt gedaan naar de zuivelsector. In het in ontwikkeling zijnde World Food Center in Ede zullen de consument, de ondernemer en de wetenschapper elkaar ontmoeten en kennis uitwisselen over landbouw en voedsel. Ook zijn er initiatieven tegen voedselverspilling, zoals Instock restaurants in Amsterdam, Utrecht en Den Haag. En initiatieven die bijdragen aan de eiwittransitie zoals ‘Meatless Monday’ waarbij bedrijfsrestaurants op maandag minder vlees en meer vegetarische opties serveren.

    • initiatieven om voedselketens te innoveren en te verkorten: in en om de stad heen wordt steeds meer voedsel geproduceerd, zoals in stadstuinen, op stadsboerderijen en in voedselbossen. Bijvoorbeeld in Rotterdam (Uit je eigen Stad) Leeuwarden (Voedselbos Leeuwarden) en Amsterdam (De tuinen van West). Deze lokale productie wordt op de markt gebracht en in de stad geconsumeerd. Er zijn initiatieven samen met ondernemers zoals in Groningen (REFRAME project), Den Haag (Urban Farmers) en in Ede (project Korte Voedselketens) en de Rotterdamse Floating Farm, het project ‘Kansen in de Keten’ van Agrifood Capital of de Dutch Agrifood Week. In Almere wordt in de aanloop naar de Floriade in 2022 beleid voor innovatie rond ‘Feeding the City’ ingezet. Andere voorbeelden zijn het project ‘Urban Farmers’ uit Den Haag, waarbij consumenten verse producten geproduceerd in de stad kunnen bestellen, de Rotterdamse markthal en de Fenix Food Factory waar consumenten weer in contact komen met de oorsprong van hun voedsel. Utrecht doet onderzoek naar kringlopen van voedselsystemen in en rond de stad om deze te kunnen verduurzamen. Oss zet de talkshow ‘De boer aan tafel’ in, waarin boeren en burgers met elkaar in gesprek gaan.

    • initiatieven voor voedselonderwijs: zoals voedselonderwijsprogramma’s, schooltuinen, boerderijeducatie en gezonde schoolkantines. Neem het programma ‘Voedselwijs’ uit Amsterdam of het programma ‘Jong Leren Eten’.

    • initiatieven die bijdragen aan een gezonde leefomgeving en sociale inclusiviteit bevorderen: zoals een ‘Swingmarket’, een ‘Resto van Harte’, een ‘Gare du Nord’ of een website als ‘thuisafgehaald.nl’.

Samenwerking en daadkracht vergroten via een City Deal

  • 10. Tegen deze achtergrond starten Partijen samen met hun netwerkpartners de City Deal ‘Voedsel op de Stedelijke Agenda’. Zij richten zich niet alleen op de stad, maar juist ook op alle ketenpartijen binnen de stad en de relatie met het omliggende landelijk gebied.

  • 11. Er is gekozen voor het instrument van de City Deal omdat dit tot doel heeft om de groei, innovatie en leefbaarheid van steden te versterken door als rijk, steden, provincie en betrokken actoren samen te werken. Met deze City Deal kunnen de vele, lokale voedselinitiatieven die soms nog erg projectmatig van aard zijn maar ook aanzetten voor kansrijke innovaties in zich bergen, naar een meer strategisch niveau getild worden: lokale oplossingen voor mondiale issues als het voorzien van (mega)steden van voedsel. Een City Deal is daarmee bij uitstek het instrument om de noodzakelijke kennisdeling en samenwerking voor de voedseltransitie vorm te geven en te ondersteunen.

  • 12. Kenmerkend voor deze City Deal is de samenwerking van Partijen op een nieuw thema dat verschillende beleidsagenda’s verbindt: voedsel. Ten tweede kenmerkt de deal zich door een focus op bestuurlijke innovatie: de transitie naar een meer integraal en interactief voedselbeleid.

Nationale en internationale context

  • 13. De City Deal ‘Voedsel op de Stedelijke Agenda’ staat niet op zichzelf. Nationaal en internationaal zijn tal van andere initiatieven gaande waar deze City Deal op aansluit. Naast de al genoemde Agenda Stad en de Nationale Voedselagenda is voedsel ook onderwerp binnen de topsectoren AgroFood en Tuinbouw & Uitgangsmaterialen, binnen Green Deals (bijvoorbeeld Verduurzaming Voedselconsumptie, Nederland op weg naar een duurzame zorg) en andere City Deals (bijvoorbeeld Inclusieve Stad, Health Hub, Smart Energy, Food and Health).

    Internationaal sluit de City Deal aan bij de Sustainable Development Goals van de VN (alle 17 goals en specifiek doel 11 Sustainable Cities and Communities en doel 12 Responsible Consumption and Production), het Food for the Cities Programme van de FAO en de VN Habitat III New Urban Agenda (aangenomen in oktober 2016). Ook binnen de EU spelen ontwikkelingen waarbij de City Deal kan aansluiten, zoals de Urban Agenda for the EU.

  • 14. Meer specifiek sluit deze City Deal aan bij het Milan Urban Food Policy Pact. Dit Milan Pact, gesloten tijdens de Milan Expo ‘Feeding the Planet, Energy for Life’ op Wereldvoedseldag 2015 biedt een strategisch beleidskader voor steden om hun voedselsystemen te verbeteren. Ca. 120 steden wereldwijd tekenden het Milan Pact al, waaronder zes Nederlandse steden. Meerdere Nederlandse steden hebben de ambitie dit alsnog te doen. De zes Nederlandse steden die het Milan Pact hebben getekend zijn ook deelnemers van deze City Deal. De City Deal kan ook bijdragen aan een gezamenlijke invulling van en tevens platform zijn voor verdere uitvoering van het Milan Pact gezien de gedeelde ambities.

Komen het volgende overeen:

1. Ambitie, doel en hoofdlijnen samenwerking tussen Partijen

Artikel 1.1 Ambitie en doel

Naar veilige, gezonde, ecologisch houdbare, robuuste en toegankelijke voedselsystemen in en rond de stad voor al haar inwoners: dat is de ambitie van Partijen in deze City Deal.

Deze City Deal draagt bij aan het realiseren van deze ambitie door de kennis en ervaring (zowel op inhoud als proces) van Partijen met betrokkenheid van hun netwerkpartners te verbinden en te verdiepen om zo de transitie naar integraal voedselbeleid beter te focussen en te versnellen.

Daartoe:

  • 1. Richten Partijen een platform in voor kennisuitwisseling en samenwerking rond voedselbeleid dat werkt met een programmatische aanpak (in ‘quadruple helix’ verband) en voortbouwt op elkaars innovaties en pilotprojecten.

  • 2. Onderzoeken Partijen de veranderende rol van de overheid naar een meer integrale en meer interactieve bestuurlijke aanpak door samen te werken aan diverse stedelijke opgaven rond voedsel (zie artikel 1.2) en deze te verbinden aan de Nationale Voedselagenda.

  • 3. Werken Partijen in die verschillende opgaven toe naar resultaten in de vorm van ‘best practices’ die een voorbeeldfunctie kunnen vervullen en brengen deze actief internationaal in (bijvoorbeeld bij de hervormingen van het Gemeenschappelijk Landbouw Beleid, de Urban Agenda for the EU en het Milan Urban Food Policy Pact) en leren omgekeerd van voorbeelden uit andere landen.

Artikel 1.2 Hoofdlijnen voor samenwerking tussen Partijen

Partijen werken samen en leren van elkaars aanpak in een platform voor kennisuitwisseling en samenwerking aan de hand van een programmatische aanpak met vier samenhangende onderdelen (zie figuur 1):

  • a. Een overkoepelend thema Bestuurlijke innovatie

  • b. Drie inhoudelijke themaclusters van stedelijke opgaven rond voedsel:

    • 1. Ecologisch en economisch verduurzamen en innoveren

    • 2. Regionale voedselsystemen en versterken van voedselketens rond de stad

    • 3. Bewustwording, gezondheid en sociale inclusiviteit

Aanpak algemeen

Het overkoepelende thema ‘Bestuurlijke innovatie’ richt zich op wat er speelt rond bestuurlijke innovatie en wat daarvoor nodig is, verbindt de drie inhoudelijke themaclusters en houdt contact met de wetenschap om zo de leer- en samenwerkstructuur van de City Deal te blijven ontwikkelen en nieuwe vragen en oplossingen aan te kunnen reiken aan de drie inhoudelijke themaclusters. Leren over en samenwerken aan bestuurlijke innovatie is de overkoepelende werkwijze in deze City Deal. Met andere woorden: hoe komt de overheid van ‘government naar governance’ en van een aanpak in gefragmenteerde subdomeinen naar een benadering van de voedselopgave als keten en systeem?

Binnen de drie inhoudelijke themaclusters hebben de steden hun eigen specifieke vraagstukken geformuleerd en deze omgezet in gemeenschappelijke opgaven waar ze in deze City Deal antwoord op willen vinden aan de hand van elkaars ‘best-practices’ en ‘lessons learned’ en waar nodig in nieuw op te zetten experimenten en projecten. Beter focussen en versnellen van de voedseltransitie staan centraal bij het zoek- en leerproces naar/van deze best-practices. Met andere woorden: wat werkt en wat niet (beter focussen) en hoe kan wat werkt worden opgeschaald, gereproduceerd of verbreed worden (versnellen)? Daarbij gaat het om hoe Partijen kunnen voortbouwen op elkaars innovaties, voorbeelden en pilotprojecten.

Figuur 1 Overzicht structuur werkwijze city deal

Figuur 1 Overzicht structuur werkwijze city deal

Overkoepelend thema Bestuurlijke innovatie

De transitie naar een integraal voedselbeleid op de diverse overheidsniveaus vraagt om nieuwe bestuurlijke organisatievormen en sturingsmodellen die voedselsystemen op basis van meerdere waarden (people, planet, profit) beter verankeren in economie en samenleving. Bij alle overheidslagen blijkt het lastig om over het ‘eigen dossier’ of werkterrein heen te kijken en tot een goede afstemming te komen die essentieel is bij de transitie naar een integraal voedselbeleid. Op het niveau van de steden komt dat ook nog eens in de fysieke ruimte bij elkaar. Voedsel biedt daarbij kansen om verschillende beleidsagenda’s met elkaar te verbinden. Deze afstemming vraagt om een andere manier van werken als overheid, vanuit een ander perspectief en in actieve dialoog met de samenleving, zowel binnen de eigen organisaties als in de relatie tussen de verschillende overheidslagen (ketenaanpak, verbinden stad en landelijk gebied) en de relatie tussen overheid en samenleving (coproductie van innovaties, multi-stakeholder benaderingen en verzekeren van maatschappelijk draagvlak). Onderzoek en assessment van stedelijke voedselsystemen en monitoring van effecten van beleid zijn daarbij onmisbaar. Partijen onderschrijven het belang van het overkoepelende thema Bestuurlijke innovatie en dragen hier allen aan bij.

Themacluster 1. Ecologisch en Economisch verduurzamen en innoveren:

Lokaal voedselbeleid biedt kansen om voedselsystemen ecologisch te verduurzamen en tegelijkertijd economische bedrijvigheid te genereren in en rond de stad. Om deze kansen te benutten is een gezamenlijke aanpak van alle partners in de keten nodig: van boer tot consument maar ook van tussenliggende schakels als retail en verwerkende industrie. De stedelijke overheid kan hierin een belangrijke rol als katalysator vervullen, bijvoorbeeld door partijen van verschillende beleidsterreinen bij elkaar te brengen om crossovers te stimuleren en een stimulerende omgeving voor systeeminnovatie te genereren.

Stedelijke voedselsystemen zijn op tal van manieren verbonden met het gebruik en beheer van natuurlijke hulpbronnen. De ecologische voetafdruk van steden kan voor ca. 40% worden teruggevoerd op voedsel gerelateerde activiteiten en ook is de stad via afval-, nutriënten- en waterstromen verbonden met de omliggende regio. Het beter sluiten van kringlopen en in balans brengen van landbouwproductie met het beheer van natuurlijke hulpbronnen op basis van principes als circulaire economie, cradle-to-cradle en natuurinclusieve landbouw, kan regionale voedselsystemen economisch versterken. Voorbeelden zijn het matigen van vleesconsumptie in combinatie met regionale teelt en afzet van eiwitgewassen of het voorkomen van voedselverliezen en -verspilling. Om deze kansen voor economische en ecologische verduurzaming te benutten moeten nieuwe, waarde-gedreven businessmodellen (people, planet, profit) en kennis en innovatie op dit gebied ontwikkeld worden. Lokale overheden kunnen dit bevorderen, bijvoorbeeld door onderzoek, door bedrijfsleven en maatschappelijke instellingen te bundelen in kennis- en innovatieclusters (o.a. campussen) en door het stimuleren en faciliteren van startups. Ook kansen voor het bundelen en onderling afstemmen van de specifieke kennis en inzet van regionale voedselclusters kunnen nader worden onderzocht en uitgewerkt.

Themacluster 2. Regionale voedselsystemen en versterken eerlijke voedselketens rond de stad:

Er is een groeiende maatschappelijke behoefte om lokaal en regionaal voedsel beter beschikbaar te maken in de stad. Lokaal en regionaal voedsel komt tegemoet aan de vraag naar gezond en vers voedsel en transparante voedselketens, en biedt tegelijkertijd kansen om boereninkomens te versterken. Toch komt de ontwikkeling van markten voor lokaal en regionaal voedsel nog onvoldoende van de grond. Lokale en regionale producten zijn slechts mondjesmaat in supermarkten verkrijgbaar. Er is wel veel dynamiek bij kleinschalige initiatieven die boer en consument direct via korte ketens verbinden, maar deze missen nog schaal en slagkracht om bredere groepen consumenten te bereiken. Lokaal beleid biedt kansen om een kwaliteitsslag te maken om de beschikbaarheid van lokale en regionale producten in de stad te vergroten indien plattenlandsontwikkelingsbeleid en stedelijke beleidsinstrumenten (bijvoorbeeld publieke inkoop) integraal worden ingezet. Ook ontwikkeling van innovatieve winkelconcepten (coöperaties, internet etc.) en bundeling van aanbod in regionale ‘foodhubs’ zijn van belang.

Voedseleducatie kan eveneens bijdragen aan het versterken van eerlijke, regionale voedselsystemen. In de afgelopen decennia zijn burgers steeds meer vervreemd geraakt van de herkomst en productiewijze van hun voedsel. Bewustwordingsactiviteiten (bijvoorbeeld bezoeken aan boerenbedrijven in de omgeving, bewustwording en educatie over voedsel voor specifieke doelgroepen) kunnen bijdragen aan een groter besef over de herkomst van voedsel en het belang van sterke relaties tussen stad en platteland. Rechtvaardigheid en een eerlijke prijs voor voedselproducten zijn belangrijke drijfveren voor het versterken van regionale voedselsystemen, die ook hun weerslag vinden in stedelijke Global Goals-campagnes voor het realiseren van de Sustainable Development Goals van de VN op lokaal niveau.

Themacluster 3. Bewustwording, gezondheid en sociale inclusiviteit:

Gezondheid, voedsel en sociale inclusiviteit zijn in de stad sterk met elkaar verbonden. Gezondheid is een kernwaarde die veel stedelijke inwoners aan voedsel verbinden en daarom een waardevolle ingang om bewustwording rond voedselkeuzes te versterken. Dit thema kan ook goed verbonden worden met de gemeentelijke nota gezondheidsbeleid. Voedingspatronen bepalen voor een deel hoe mensen zich voelen, en vormen een belangrijke determinant van de volksgezondheid. In 2015 had de helft van de Nederlanders ouder dan 20 jaar overgewicht, waarvan 13,7% obesitas, een verdrievoudiging sinds 1981. Welvaartsziekten (diabetes type II, hart- en vaatziekten) nemen toe en hangen ten dele samen met eetgedrag en overgewicht. Gezondheidsproblemen hangen daarnaast ook sterk samen met armoede en sociale achterstand, waarbij factoren als (lage) voedselvaardigheden en onvoldoende toegang tot gevarieerd en vers voedsel een belangrijke rol spelen.

Gezondheidsverbetering – met een focus op mensen in een lagere sociaaleconomische positie – is daarom voor veel steden in Nederland een kernpunt in het stedelijk voedselbeleid, met activiteiten als voorlichting over gezonde voeding, het gemakkelijker en aantrekkelijker maken van gezonde voedselkeuzes en aandacht voor voeding in de zorg. Naast het stimuleren van gezond (voedings)gedrag, is het versterken van een gezonde leefomgeving (inclusief gezond voedselaanbod), die uitnodigt tot een bewuste en gezonde levensstijl, een belangrijk aandachtspunt voor het bevorderen van gezondheid en sociale inclusiviteit. Hiertoe behoren toegang tot voldoende gezond voedsel en beweeggroen in de wijk, maar ook stadslandbouw- en andere gemeenschapsinitiatieven rond voedsel.

Artikel 1.3 Organisatie

De organisatie van deze City Deal is gekoppeld aan de vier onderdelen van de programmatische aanpak waarin wordt gewerkt in het platform voor kennisuitwisseling en samenwerking.

Bestuurlijk overleg

Elke partij benoemt een verantwoordelijk bestuurder voor het bestuurlijk overleg dat één keer per jaar bijeenkomt. Hierin wordt het coördinerende programmateam benoemd en wordt de algemene voortgang van de City Deal besproken en bijgestuurd.

Programmateam

Het programmateam bestaat uit een (nog aan te stellen) programmamanager en uit de steden Leeuwarden, ‘s-Hertogenbosch en Ede. Het programmateam is verantwoordelijk voor de coördinatie van de dagelijkse uitvoering van de City Deal en legt daarover verantwoording af in de jaarlijkse bestuurlijke bijeenkomst en is ook verantwoordelijk voor het organiseren daarvan in overleg met de andere partijen. De verdere taken en verantwoordelijkheden van het programmateam worden nader gespecificeerd in het jaarprogramma van 2017.

Thema Bestuurlijke innovatie

Alle partijen nemen deel aan het thema Bestuurlijke innovatie en elke partij wijst hiervoor een (ambtelijk) contactpersoon aan. De deelnemers zijn binnen dit thema verantwoordelijk voor zowel de verbinding en de integratie tussen alle themaclusters als voor beantwoording van de bestuurlijke innovatievraagstukken. Twee partijen zijn trekker voor het eerste jaar en zorgen ervoor dat in het eerste kwartaal van 2017 verdere invulling wordt gegeven aan dit onderdeel in het jaarprogramma 2017.

Inhoudelijke themaclusters

Alle steden nemen deel aan minimaal twee inhoudelijke themaclusters die voor hen het meest relevant zijn. Twee steden zijn steeds voor het eerste jaar trekker van één themacluster. De trekkers zorgen ervoor dat er in het eerste kwartaal van 2017 per themacluster verdere invulling wordt gegeven aan dit onderdeel in het jaarprogramma voor 2017 inclusief (SMART) resultaten en een begroting voor het themacluster en dat dit uitgevoerd wordt. Zij betrekken de overige deelnemers uit het themacluster. Hiervoor wordt waar nodig en mogelijk gebruik gemaakt van de kennis en het netwerk van andere deelnemers aan de City Deal. In het jaarprogramma wordt ook een taakverdeling gemaakt tussen de verschillende deelnemers. De trekkers zorgen ook voor afstemming met het thema Bestuurlijke Innovatie. Voor elk themacluster staat centraal in het jaarprogramma de uitwerking van de gekozen maatschappelijke vraagstukken onder het thema en de in te zetten acties en daarmee te behalen resultaten. De werkgroep wordt compleet gemaakt met private partijen, maatschappelijke organisaties, ‘unusual suspects’, kennisinstellingen en experts en vertegenwoordigers van geïnteresseerde ministeries (bijvoorbeeld BZ, OCW, I&M) en provincies (bijvoorbeeld Noord-Holland, Zuid-Holland, Noord Brabant, Flevoland).

Voor elk themacluster waar een stad aan deelneemt, benoemt deze ten minste één (ambtelijk) contactpersoon. Deze contactpersoon neemt vier keer per jaar deel aan de betreffende themabijeenkomsten, is verantwoordelijk voor het betrekken van relevante partijen met best practices uit zijn/haar netwerk en voert de taken uit die hij/zij heeft aangegeven in het jaarprogramma.

Artikel 1.4 Uitbreiding samenwerking

Partijen nodigen andere overheden, bedrijfsleven, partners uit de zorg, kennisinstellingen, maatschappelijke organisaties etc. uit om toe te treden tot deze City Deal voor zover zij een belang hebben bij, of het belang onderschrijven van de ambitie van deze deal en daarbij tevens bereid zijn zich daarvoor in te spannen door een of meer acties te ondernemen en/of actief mee te werken aan een of meer acties die door Partijen getrokken worden. De focus ligt daarbij in eerste instantie op de eigen netwerken van de deelnemende steden. Ook andere geïnteresseerde steden kunnen later aansluiten.

Artikel 1.5 Financiële en andere middelen voor de uitvoering

Partijen van deze City Deal dragen bij in natura en via cofinanciering. Ieder draagt zijn eigen kosten. De meerderheid van de benodigde inspanningen zullen Partijen leveren in capaciteit en zal worden gefinancierd vanuit reguliere middelen en projectgebonden budgets. Voor het coördineren van het proces en om de nodige voortgang te boeken is ondersteuning en advisering nodig in de vorm van een programmamanager. Partijen spannen zich in om voor het eerste jaar een gezamenlijk opstartbudget en andere middelen te realiseren nodig voor het faciliteren van het proces en organisatie van deze City Deal en voor het tweede en derde jaar voldoende middelen te vinden om de uitvoering te borgen. Aan het opstartbudget in het eerste jaar dragen de Steden naar vermogen een bedrag bij. BZK draagt aan het opstartbudget een bedrag van € 30.000 bij en Provincie Gelderland draagt hieraan een bedrag van € 10.000 bij.

2. Inzet en acties van Partijen gezamenlijk en afzonderlijk

Artikel 2.1 Inzet en acties Partijen gezamenlijk

In het kader van deze City Deal zetten Partijen zich als volgt in door:

  • relevante kennis, middelen en deskundigheid in te brengen,

  • te verkennen hoe gesignaleerde kansen benut kunnen worden, belemmeringen waar nodig en waar mogelijk kunnen worden weggenomen en stimulerende factoren kunnen worden versterkt,

  • het collectieve leren van Partijen te bevorderen,

  • aandacht te vragen voor deze City Deal bij bestaande netwerken, projecten en campagnes,

  • naar eigen mogelijkheden bij te dragen aan publiciteit over deze City Deal,

  • zich in te spannen om onderzoeksprogramma’s in te zetten en te bundelen voor de opgaven in de City Deal,

  • zich in te spannen om fondsen en/of andere financiële middelen op verschillende niveaus (rijk, provincie, gemeenten) gezamenlijk aan te spreken ter uitvoering van de City Deal,

  • eigen maatschappelijke vraagstukken rond integraal voedselbeleid in te brengen die:

    • 1. Stad overstijgend en programmatisch van aard zijn

    • 2. Stad-platteland en verschillende schakels in de keten verbinden

    • 3. Een diversiteit aan aspecten binnen voedselbeleid betreffen

    • 4. Samenwerking en afstemming tussen steden onderling en/of tussen steden en rijk vereisen

    • 5. Intersectorale coördinatie veronderstellen

    • 6. Tegemoet komen aan maatschappelijke vragen en urgenties

  • Partijen werken in het kader van het overkoepelende thema Bestuurlijke innovatie aan:

  • 1. Samenwerking met de maatschappij van government naar governance:

    • Hoe kunnen gemeentes effectief externe partijen (bedrijfsleven, kennisinstellingen, maatschappelijke organisaties) betrekken bij het ontwikkelen en uitvoeren van gemeentelijke maatregelen om het voedselsysteem te verduurzamen en te versterken?

    • Wat kunnen gemeentes, provincies en rijk doen om de aanvraag van overheidssteun laagdrempelig te houden voor partijen die aan de slag willen met verbetering van het voedselsysteem en welke instrumenten zijn het meest geschikt om daarvoor in te zetten?

    • Hoe kan vanuit deze City Deal geleerd worden van het Milan Urban Food Policy Pact en ervaringen met integraal stedelijk voedselbeleid elders, en hoe kunnen Nederlandse voorbeelden internationaal worden uitgedragen?

  • 2. Realiseren bestuurlijke systeemaanpak door beleidsintegratie binnen de overheid:

    • Hoe kunnen gemeentes, provincies en rijk systeemdenken introduceren en verankeren in hun organisaties?

    • Wat is de meest kansrijke rol die gemeentes en regio’s kunnen oppakken om voedselzekerheid, -veiligheid en duurzaamheid in het Nederlandse/Europese voedselsysteem beter te waarborgen?

    • Wat zijn werkbare methoden voor diagnose en assessment van stedelijke voedselsystemen en monitoring van effecten van beleid, mede in het licht van beschikbare data en middelen?

    • Wat zijn succesvolle manieren om verschillende voedsel gerelateerde evenementen goed op elkaar af te stemmen en in samenhang te communiceren naar inwoners, zowel lokaal als landelijk?

    • Welke ruimte biedt de nieuwe omgevingswet aan steden om hun voedselbeleid vorm te geven?

    • Hoe kan zo goed mogelijk worden voortgebouwd op elkaars pilots en proeftuinen?

Artikel 2.2 Specifieke inzet en acties Steden

In het kader van deze City Deal zetten de Steden zich in door:

  • aan de hand van een jaarprogramma per inhoudelijk themacluster te werken aan het oplossen van voor hen relevante specifieke opgaven. Elke stad neemt deel aan minimaal twee inhoudelijke themaclusters,

  • in themacluster 1 Ecologisch en economisch verduurzamen en innoveren werken de Steden ‘s-Hertogenbosch, Rotterdam, Almere, Amsterdam, Den Haag, Ede, Helmond, Leeuwarden, Oss en Venlo aan:

    • 1. Verduurzamen van voedselketens via:

      • Valorisatie van reststromen: op welke manieren kunnen reststromen beter tot waarde gebracht worden om zo de voedselketen te verduurzamen?

      • Eiwittransitie en vermindering van ecologische voetafdruk: op welke manieren kunnen steden de ontwikkeling van nieuwe, duurzame eiwitten door bedrijven faciliteren op het land en op zee?

    • 2. Bloeiende, lokale economieën via:

      • Inventarisatie van nieuwe waardegedreven business modellen in en rond de stad: wat zijn nieuwe voedselproductieconcepten in en rond de stad met een meer gelijke verdeling tussen verschillende waarden van voedsel (zoals economie, ecologie, gezondheid) en wat zijn daarbij kansrijke verdienmodellen en opschaal strategieën?

      • Ontwikkeling van regionale kennis- en innovatieclusters (o.a. campussen): hoe kunnen regio’s regionale clustering rond kennis en innovatie voor gezond en duurzaam voedsel stimuleren?

  • in themacluster 2 Regionale voedselsystemen en versterken eerlijke voedselketens rond de stad werken de Steden Groningen, Almere, Amsterdam, ‘s-Hertogenbosch, Den Haag, Ede, Helmond, Oss, Rotterdam, Utrecht en Venlo aan:

    • 1. Sterke stad-land relaties via:

      • Meer lokaal voedsel op het bord van de stedelijke consument: wat is er voor nodig om voedselproducenten meer lokaal te laten afzetten, zo mogelijk op duurzame manier, inclusief logistiek?

      • Voedseleducatie en bewustwording over de herkomst van voedsel en over stad-land relaties: wat is er voor nodig om het besef te vergroten over de herkomst van voedsel en daarmee de herwaardering van voedselproductie?

    • 2. Rechtvaardige en eerlijke voedselsystemen via:

      • Een betere inkomstenverdeling binnen de voedselketen: wat zijn de knelpunten om een eerlijkere inkomstenverdeling te realiseren in de voedselketen en hoe kunnen deze opgelost worden (mededinging, eerlijke prijs, markttoegang, ontsluiten andere marktconcepten)?

      • Realiseren van robuuste voedselsystemen en stedelijke Global Goals campagnes: wat voor kansen bieden stedelijke Global Goals-campagnes, met name gericht op Sustainable Development Goals 11 (Duurzame steden en gemeenschappen), 2 (Geen honger), 3 (Goede gezondheid en welzijn), 12 (Verantwoorde consumptie en productie) en 13 (Klimaatactie) om lokaal te werken aan robuuste voedselsystemen in en rond de stad?

  • in themacluster 3 Bewustwording, gezondheid en sociale inclusiviteit werken de Steden

    Leeuwarden, Utrecht, Almere, Amsterdam, Den Haag, Ede, Groningen, Helmond, Rotterdam en Venlo aan:

    • 1. Bewustwording van gezond en duurzaam voedsel, sterk voedselonderwijs en integratie van voeding en zorg via:

      • Goed voedselonderwijs en gedragsverandering naar gezondere en duurzamere voedselconsumptie: wat zijn succesvolle interventiemethoden op het gebied van voorlichting / bewustwording / educatie over gezond en duurzaam voedsel en gedragsverandering, in het bijzonder voor jeugd in de basisschool leeftijd?

      • Integratie van voedsel in de zorg: hoe kunnen steden voedsel beter integreren in de zorg (waaronder personalised food) en zo voedsel in de zorg inzetten om mensen gezond te houden?

    • 2. Gezonde voedselkeuze en een gezonde voedselomgeving in een inclusieve maatschappij via:

      • Stimuleren gezonde voedselkeuze: op welke manieren (zowel direct als indirect) kan voedsel bijdragen aan het verminderen van gezondheidsverschillen, in het bijzonder bij mensen in een lagere sociaaleconomische positie? Denk hierbij aan inzet op het verbeteren van brede voedselvaardigheden (kennis, vaardigheden en gedrag benodigd voor een gezond voedingspatroon), dagbesteding en opleidings- en arbeidsplaatsen.

      • Creëren van een gezonde voedselomgeving: op welke manieren kan een gezonde voedselomgeving bijdragen aan het verminderen van gezondheidsverschillen, in het bijzonder bij mensen in een lagere sociaaleconomische positie? Denk hierbij aan toegang tot gezond voedsel in de stad, gezond schoolbeleid en ‘nudging’ (kleine aanpassingen in de sociale en/of fysieke leefomgeving).

      • Sterkere sociale inclusie door gemeenschapsinitiatieven rond voedsel: op welke manier kunnen stadslandbouw en andere voedselinitiatieven specifiek worden ingezet voor het versterken van de sociale inclusiviteit?

Artikel 2.3 Specifieke inzet en acties Provincie Gelderland

In het kader van deze City Deal zet de Provincie Gelderland zich in door:

  • bij te dragen aan de voortgang in de drie inhoudelijke themaclusters waar nodig en waar mogelijk,

  • de lessen van het Gelders kennisnetwerk Voedsel uit te dragen. Het Gelders Kennisnetwerk Voedsel ondersteunt gemeenten bij hun faciliterende rol voor voedselprojecten,

  • inzet van het Plattelands Ontwikkelingsprogramma ten behoeve van het opzetten van samenwerkingsverbanden voor kennisontwikkeling en innovatie in de praktijk met betrekking tot korte voorzieningsketens,

  • ervaringen in te brengen met het World Food Centrum in Ede. Hierin is de Provincie Gelderland partner in de totstandkoming en het World Food Centrum is benoemd als één van de drie beeldbepalende projecten van de provincie,

  • ervaringen in te brengen met het Proeftuinproject onder de werknaam ‘Merkencoöperatie’ ten behoeve van het opschalen van lokaal geproduceerde producten om gezamenlijk meer marktkracht, verkoopmacht en kostenvoordelen te creëren (resultaten worden voorjaar 2017 bekend),

  • in het kader van het Meerjarenprogramma Bodem & Ondergrond onderzoek te (laten) uitvoeren naar de soil health index, de relatie tussen grond en stoffen in een eindproduct en belemmeringen en kansen ten aanzien van duurzame landbouw,

  • een Agenda Vitaal Platteland op te stellen met een zevental perspectieven waaronder: ‘Landbouw en gezondheid’, ‘Voedselbeleid’, ‘De ketens sluiten’, ‘Natuurinclusief ondernemen’ en ‘Local for Local’,

  • bij te dragen aan de discussie over manieren om een eerlijke prijs voor de primaire producent en rechtvaardige voedselketens te bevorderen,

  • deze City Deal onder de aandacht te brengen van de andere provincies.

Artikel 2.4 Specifieke inzet en acties Rijksoverheid

In het kader van deze City Deal zet de Rijksoverheid/EZ zich in door:

  • bij te dragen aan de voortgang in de drie inhoudelijke themaclusters waar nodig en mogelijk,

  • het nationale voedselbeleid te verbinden met het lokale en regionale schaalniveau en vice versa,

  • contact te leggen en te onderhouden met relevante beleidsdossiers binnen het eigen departement en bij andere departementen in relatie tot een integraal voedselbeleid,

  • waar mogelijk en relevant de verbindingen te leggen van de opgaven uit de City Deal met de dossiers en overleggen op het Europese niveau,

  • private partijen en de Topsectoren AgroFood en Tuinbouw en Uitgangsmaterialen te interesseren voor en uit te nodigen om aan te sluiten bij de opgaven uit de City Deal,

  • te bekijken hoe gesignaleerde kansen benut kunnen worden en indien er knelpunten zijn waar nodig en waar mogelijk belemmerende wet- en regelgeving aan te passen of andere oplossingen te zoeken,

  • ervaringen en inzichten die worden verkregen uit deze City Deal te betrekken bij het (verder) ontwikkelen en de implementatie van het nationale voedselbeleid.

In het kader van deze City Deal zet de Rijksoverheid/BZK zich in door:

  • bij te dragen aan de voortgang in de drie inhoudelijke themaclusters waar nodig en mogelijk,

  • waar mogelijk en relevant de verbindingen te leggen van de opgaven uit de City Deal met de dossiers en overleggen bij de Europese Agenda Stad,

  • te communiceren over de resultaten van de City Deal via de kanalen van Agenda Stad,

  • waar nodig aanvullende expertise voor de projectorganisatie van de City Deal te leveren.

  • In het kader van deze City Deal zet de Rijksoverheid/VWS zich in door:

  • bij te dragen aan de voortgang in het inhoudelijke themacluster Bewustwording, gezondheid en sociale inclusiviteit waar nodig en waar mogelijk,

  • het nationale voedselbeleid te verbinden met het lokale en regionale schaalniveau en vice versa.

  • ervaringen en inzichten die worden verkregen uit deze City Deal te betrekken bij het (verder) ontwikkelen en de implementatie van het nationale voedselbeleid,

  • het principe van afspraken tussen steden en andere partners over gezonde voedselproductie en -consumptie in de regio te stimuleren en te ondersteunen,

  • contact te leggen en te onderhouden met andere departementen en relevante beleidsdossiers in relatie tot een integraal voedselbeleid (zoals JOGG, Nationaal Preventieprogramma, Gezonde School, aanpak antibioticaresistentie),

  • waar mogelijk en relevant de verbindingen te leggen van de opgaven uit de City Deal met de dossiers en overleggen op het Europese niveau,

  • de opgaven uit de City Deal uit te zetten en te verbinden binnen het eigen departement.

3. Slotbepalingen

Artikel 3.1 Uitvoering in overeenstemming van het Unierecht

De afspraken van deze City Deal zullen in overeenstemming met het recht van de Europese Unie worden uitgevoerd in het bijzonder voor zover de afspraken vallen onder de werking van de Europese regels met betrekking tot aanbesteding, mededinging, staatssteun en technische normen en voorschriften.

Artikel 3.2 Citeertitel

Deze City Deal kan worden aangehaald als City Deal Voedsel op de Stedelijke Agenda.

Artikel 3.3 Inwerkingtreding en looptijd

  • 1. Deze City Deal treedt in werking met ingang van de dag na ondertekening door alle Partijen en eindigt op 31 december 2019. Partijen treden op uiterlijk 1 oktober 2019 met elkaar in overleg over een eventuele verlenging voor dezelfde duur van deze City Deal.

  • 2. Alle in deze City Deal genoemde afspraken worden zo snel mogelijk ter hand genomen en nader uitgewerkt in uitvoeringsprogramma’s. Over de voortgang van de City Deal voeren Partijen periodiek overleg.

Artikel 3.4 Evaluatie

  • 1. Partijen maken jaarlijks een tussentijdse balans op over de voortgang en passen indien nodig de programmering op basis daarvan aan.

  • 2. Partijen zullen de uitvoering en werking van deze City Deal binnen drie maanden na afronding van de City Deal evalueren, en daarvan een verslag opmaken.

Artikel 3.5 Toetreding van nieuwe partijen

In overeenstemming met alle Partijen kunnen ook tussentijds nieuwe partijen toetreden tot deze City Deal. Het schriftelijke verzoek tot toetreding gericht aan het programmateam en de verklaring van instemming daartoe wordt als bijlage aan de City Deal gehecht.

Artikel 3.6 Wijziging

  • 1. Elke Partij kan de andere Partijen schriftelijk verzoeken deze City Deal te wijzigen. De wijziging behoeft de instemming van alle Partijen.

  • 2. Partijen treden in overleg binnen 6 weken nadat een partij de wens daartoe gericht aan het programmateam schriftelijk heeft meegedeeld.

  • 3. De wijziging en de verklaring tot instemming worden als bijlage aan deze City Deal gehecht.

Artikel 3.7 Nakoming

Partijen komen overeen dat de nakoming van de afspraken van de City Deal niet in rechte afdwingbaar is.

Artikel 3.8 Opzegging en beëindiging

  • 1. Elke Partij kan deze City Deal (te allen tijde) met inachtneming van een opzegtermijn van twee maanden schriftelijk opzeggen.

  • 2. Wanneer deze City Deal onvoldoende voortgang heeft en daar ook onvoldoende perspectief op is, kan de deal, in overleg tussen de Partijen vroegtijdig worden beëindigd.

Artikel 3.9 Openbaarmaking

  • 1. Deze City Deal zal samen met andere afgesloten City Deals openbaar worden gemaakt, onder andere in de Staatscourant, waardoor anderen kennis kunnen nemen van de gesloten City Deals, zodat navolging kan worden bevorderd.

  • 2. Het Rijk rapporteert over de Agenda Stad, alsmede de hieruit voortvloeiende City Deal naar de Tweede Kamer van de Staten-Generaal.

Aldus overeengekomen en in tweevoud ondertekend te Den Haag op 26 januari 2017

T. Herrema Wethouder gemeente Almere

A. Choho Wethouder gemeente Amsterdam

J. Wijsmuller Wethouder gemeente Den Haag

L.E. Meijer Wethouder gemeente Ede

M.T. Gijsbertsen Wethouder gemeente Groningen

J.C.J. van Bree Wethouder gemeente Helmond

J.W.F. Hoskam Wethouder gemeente ‘s-Hertogenbosch

L.I. Diks Wethouder gemeente Leeuwarden

J.L. Buijs-Glaudemans Burgemeester gemeente Oss

M.J.W. Struijvenberg Wethouder gemeente Rotterdam

V. Everhardt Wethouder gemeente Utrecht

A.S. Scholten Burgemeester gemeente Venlo

J.J. van Dijk Gedeputeerde Provincie Gelderland

De Staatssecretaris van Economische Zaken M.H.P. van Dam

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties R.H.A. Plasterk

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport E.I. Schippers

Naar boven