Autorisatiebesluit Nederlands Studiecentrum Criminaliteit en Rechtshandhaving, Rijksdienst voor Identiteitsgegevens

Datum: 19 september 2014

Kenmerk: 2014-0000479136

In het verzoek van 24 juni 2014, 2014-00000499690, het Nederlands Studiecentrum Criminaliteit en Rechtshandhaving verzocht om autorisatie voor de systematische verstrekking van gegevens uit de basisregistratie personen in verband met het uitvoeren van het onderzoek “Waar plegen daders delicten? De rol van awareness space in de keuze van delictlocatie”.

Gelet op de artikelen 3.1 en 3.13 van de Wet basisregistratie personen en artikel 44 van het Besluit basisregistratie personen wordt op dit verzoek als volgt besloten.

Paragraaf 1. Begripsbepalingen

Artikel 1

In dit besluit wordt verstaan onder:

a. de onderzoeksinstelling:

het Nederlands Studiecentrum Criminaliteit en Rechtshandhaving;

b. het onderzoek:

het onderzoek “Waar plegen daders delicten? De rol van awareness space in de keuze van delictlocatie”, beschreven in bijlage I bij dit besluit;

c. de Wet BRP:

de Wet basisregistratie personen;

d. het Besluit BRP:

het Besluit basisregistratie personen;

e. de basisregistratie personen:

de basisregistratie personen, bedoeld in artikel 1.2 van de Wet BRP;

f. de systematische verstrekking:

de systematische verstrekking, bedoeld in artikel 1.1, onder g, van de Wet BRP;

g. de persoonslijst:

de persoonslijst, bedoeld in artikel 1.1, onder c, van de Wet BRP;

h. de ingeschrevene:

de ingeschrevene, bedoeld in artikel 1.1, onder e, van de Wet BRP;

i. de verstrekking van gegevens op verzoek:

de verstrekking van gegevens, bedoeld in artikel 37, eerste lid, onder c, van het Besluit BRP, waarbij het aantal personen waarover informatie wordt verstrekt per verzoek ten hoogste tien bedraagt;

j. dader:

de ingeschrevene die ten behoeve van het onderzoek door de onderzoeksinstelling wordt aangemerkt als dader;

k. ouder:

de ingeschrevene die een ouder is van de dader;

l. echtgenoot:

de ingeschrevene die de huidige of een gewezen echtgenoot of geregistreerd partner is van de dader;

m. broer:

de ingeschrevene die een broer is van de dader;

n. zus:

de ingeschrevene die een zus is van de dader;

n. kind:

de ingeschrevene die een kind is van de dader.

Paragraaf 2. De verstrekking van gegevens op verzoek aan de onderzoeksinstelling

Artikel 2

  • 1. Aan de onderzoeksinstelling wordt op zijn verzoek een gegeven verstrekt dat is vermeld op de persoonslijst van een ingeschrevene, indien het een gegeven betreft dat is opgenomen in de bijlagen II, III of IV bij dit besluit.

  • 2. De onderzoeksinstelling verzoekt slechts om een gegeven dat is opgenomen in bijlage II, indien de verstrekking van gegevens noodzakelijk is voor de uitvoering van het onderzoek en het verzoek gericht is op het verkrijgen van gegevens over een dader.

  • 3. De onderzoeksinstelling verzoekt slechts om een gegeven dat is opgenomen in bijlage III, indien de verstrekking van gegevens noodzakelijk is voor de uitvoering van het onderzoek en het verzoek gericht is op het verkrijgen van gegevens over een ouder.

  • 4. De onderzoeksinstelling verzoekt slechts om een gegeven dat is opgenomen in bijlage IV, indien de verstrekking van gegevens noodzakelijk is voor de uitvoering van het onderzoek en het verzoek gericht is op het verkrijgen van gegevens over een echtgenoot, broer, zus of kind.

  • 5. Aan de onderzoeksinstelling wordt geen gegeven verstrekt, indien het gegeven waarvan de onderzoeksinstelling bij zijn verzoek gebruik heeft gemaakt, niet is opgenomen in de bijlagen II, III of IV bij dit besluit.

Paragraaf 3. Overige verstrekkingen aan de onderzoeksinstelling

Artikel 3

  • 1. Indien een verstrekking aan de onderzoeksinstelling op grond van dit besluit een gegeven betreft dat op juistheid wordt of is onderzocht, bevat de verstrekking naast dit gegeven tevens de gegevens over dat onderzoek.

  • 2. De verstrekking van gegevens aan de onderzoeksinstelling die op grond van dit besluit plaatsvindt, bevat geen gegeven waarbij “indicatie onjuist dan wel strijdigheid met de openbare orde” is vermeld.

  • 3. Indien aan de onderzoeksinstelling gegevens worden verstrekt van een persoonslijst waarvan de bijhouding is opgeschort, bevat de verstrekking tevens de gegevens omtrent de reden en de datum van de opschorting, alsmede, voor zover deze gegevens zijn opgenomen op de persoonslijst, gegevens over de verificatie en de aanlevering van de verstrekte gegevens.

Paragraaf 4. Slotbepalingen

Artikel 4

  • 1. De onderzoeksinstelling verstrekt aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties onverwijld alle nieuw gebleken informatie die betrekking heeft op hetgeen geregeld is in dit besluit.

  • 2. Deze informatie betreft in ieder geval wijzigingen in:

    • a. de taak of de wijze van uitvoering van de taak van de onderzoeksinstelling;

    • b. de regelgeving ten aanzien van de taak of de wijze van uitvoering van de taak van de onderzoeksinstelling;

    • c. de gegevens uit de basisregistratie personen die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van de taak van de onderzoeksinstelling.

Artikel 5

Dit besluit treedt in werking met ingang van 19 september en werkt terug tot en met 1 september 2014.

Het besluit en de bijlagen bij het besluit worden gepubliceerd in de Staatscourant.

’s-Gravenhage, 19 september 2014

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, namens deze, G.M. Keijzer-Baldé Directeur Agentschap Basisadministratie Persoonsgegevens en Reisdocumenten

Bezwaar

Belanghebbenden kunnen binnen zes weken na bekendmaking van dit besluit daartegen per brief bezwaar maken bij de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, Postbus 10451, 2501 HL Den Haag. Het bezwaarschrift moet zijn ondertekend, voorzien zijn van een datum alsmede de naam en het adres van de indiener en dient vergezeld te gaan van de gronden waarop het bezwaar berust en, zo mogelijk, een afschrift van het besluit waartegen het bezwaar is gericht.

BIJLAGE I. BESCHRIJVING VAN HET ONDERZOEKSPROJECT

Bijlage bij artikel 1 van dit besluit.

ONDERZOEKSPROJECT:

“Waar plegen daders delicten? De rol van awareness space in de keuze van delictlocatie”

Centraal doel/probleemstelling van het onderzoek:

Het doel van het onderzoek is de verdere ontwikkeling en toetsing van ‘crime pattern theory’. Op twee manieren wordt vooruitgang geboekt. Allereerst wordt onderzocht of naast de woning andere locaties in de ‘awareness space’ van een dader van invloed zijn op de keuze voor een delictlocatie. Locaties die onderzocht worden zijn de woonlocaties van ouders, broers/zussen, (ex-)partners en kinderen. Ten tweede wordt onderzocht hoe veranderingen in ‘awareness spaces’ over de tijd, afhankelijk van de frequentie, duur en recentheid van de blootstelling aan bepaalde plaatsen, van invloed zijn op de keuze van de delictlocaties. Daders zullen zich meer bewust zijn van locaties die ze vaak hebben bezocht dan van locaties die ze slechts enkele keren hebben bezocht, van locaties die ze jarenlang dagelijks hebben bezocht dan van locaties die ze een maand lang dagelijks hebben bezocht, en van locaties die ze gisteren hebben bezocht dan van locaties die ze vijf jaar geleden voor het laatst hebben bezocht.

Korte beschrijving van het onderzoeksproject:

Het Nederlands Studiecentrum Criminaliteit en Rechtshandhaving (NSCR) is recentelijk begonnen aan een meerjarig onderzoeksproject naar de locaties waar daders van criminaliteit hun delicten plegen. Een gangbare theorie in de geografische criminologie, ‘crime pattern theory’, zegt dat delicten gepleegd worden op plaatsen waar aantrekkelijke doelwitten overlappen met de ‘awareness space’ van personen die gemotiveerd zijn om delicten te plegen. De ‘awareness space’ van een persoon bestaat uit de locaties waar hij/zij regelmatig verkeert, de routes die hij/zij gewoonlijk tussen die locaties aflegt en het gebied dat binnen het gezichtsveld van die locaties en routes ligt. Dit betekent dus dat ‘crime pattern theory’ ervan uit gaat dat daders delicten plegen in een voor hen bekende omgeving. Eerder onderzoek liet al zien dat daders vaker een delict plegen in de buurt van hun (vroegere) woning dan in vergelijkbare buurten waar zij niet wonen of gewoond hebben. De ‘awareness space’ van een persoon bestaat echter niet alleen uit zijn of haar (eerdere) woonlocatie(s), maar ook uit andere locaties die hij of zij regelmatig bezoekt of bezocht heeft, zoals woningen van ouders, broers/zussen, (ex-)partners en kinderen (indien zij op een ander adres wonen).

Onderzoeksgroep:

Voor dit onderzoek zijn gegevens nodig van de onderstaande vijf doelgroepen:

  • a. 10.000 geselecteerde plegers van delicten, afkomstig uit het Herkenningsdienstsysteem van de Eenheid Den Haag van de Nationale Politie (hierna aangeduid als daders);

  • b. Ouders van de daders;

  • c. Kinderen van deze ouders, waaronder de dader;

  • d. Huidige en voormalige echtgenoten of geregistreerde partners van de daders;

  • e. Kinderen van de daders.

Van al deze personen kan met behulp van de GBA onder meer achterhaald worden wat hun woongeschiedenis is.

Aantal personen waarover gegevens worden opgevraagd uit de basisregistratie personen:

Ten minste 10.000 personen.

Gegevensbescherming

De verkregen digitale gegevensbestanden worden op het instituutsadres beheerd en zullen uitsluitend voor de onderzoekers van dit project toegankelijk zijn. Het NSCR bevindt zich in een afgesloten deel van het Initiumgebouw van de Faculteit der Rechtsgeleerdheid van de Vrije Universiteit Amsterdam. De computersystemen van het NSCR zijn niet geïntegreerd met die van de Vrije Universiteit, zijn niet van buiten het NSCR gebouw benaderbaar, en zijn goed beveiligd. Vertrouwelijke informatie wordt bewaard in een kluis die zich in hetzelfde afgesloten deel van het gebouw bevindt. Het onderzoek is gemeld bij het College bescherming persoonsgegevens onder meldingsnummer 1551891.

BIJLAGE II. GEGEVENS DADER

Bijlage bij artikel 2 van dit besluit.

RUBRIEK

OMSCHRIJVING

   

01

PERSOON

   

01.01.10

A-nummer persoon

01.02.10

Voornamen persoon

01.02.30

Voorvoegsel geslachtsnaam persoon

01.02.40

Geslachtsnaam persoon

01.03.10

Geboortedatum persoon

01.03.20

Geboorteplaats persoon

01.04.10

Geslachtsaanduiding

   

02

OUDER1

   

02.01.10

A-nummer ouder1

   

03

OUDER2

   

03.01.10

A-nummer ouder2

   

05

HUWELIJK/GEREGISTREERD PARTNERSCHAP

   

05.01.10

A-nummer echtgenoot/geregistreerd partner

   

55

HUWELIJK/GEREGISTREERD PARTNERSCHAP

   

55.01.10

A-nummer echtgenoot/geregistreerd partner

   

06

OVERLIJDEN

   

06.08.10

Datum overlijden

   

07

INSCHRIJVING

   

07.70.10

Indicatie geheim

   

08

VERBLIJFPLAATS

   

08.09.10

Gemeente van inschrijving

08.09.20

Datum inschrijving in de gemeente

08.10.10

Functie adres

08.10.20

Gemeentedeel

08.10.30

Datum aanvang adreshouding

08.11.10

Straatnaam

08.11.20

Huisnummer

08.11.30

Huisletter

08.11.40

Huisnummertoevoeging

08.11.50

Aanduiding bij huisnummer

08.11.60

Postcode

08.11.70

Woonplaatsnaam

08.12.10

Locatiebeschrijving

08.13.20

Datum aanvang adres buitenland

08.14.20

Datum vestiging in Nederland

   

58

VERBLIJFPLAATS

   

58.09.10

Gemeente van inschrijving

58.09.20

Datum inschrijving in de gemeente

58.10.10

Functie adres

58.10.20

Gemeentedeel

58.10.30

Datum aanvang adreshouding

58.11.10

Straatnaam

58.11.20

Huisnummer

58.11.30

Huisletter

58.11.40

Huisnummertoevoeging

58.11.50

Aanduiding bij huisnummer

58.11.60

Postcode

58.11.70

Woonplaatsnaam

58.12.10

Locatiebeschrijving

58.13.20

Datum aanvang adres buitenland

58.14.20

Datum vestiging in Nederland

   

09

KIND

   

09.01.10

A-nummer kind

BIJLAGE III. GEGEVENS OUDER

Bijlage bij artikel 2 van dit besluit.

RUBRIEK

OMSCHRIJVING

   

01

PERSOON

   

01.01.10

A-nummer persoon

   

06

OVERLIJDEN

   

06.08.10

Datum overlijden

   

07

INSCHRIJVING

   

07.70.10

Indicatie geheim

   

08

VERBLIJFPLAATS

   

08.09.10

Gemeente van inschrijving

08.09.20

Datum inschrijving in de gemeente

08.10.10

Functie adres

08.10.20

Gemeentedeel

08.10.30

Datum aanvang adreshouding

08.11.10

Straatnaam

08.11.20

Huisnummer

08.11.30

Huisletter

08.11.40

Huisnummertoevoeging

08.11.50

Aanduiding bij huisnummer

08.11.60

Postcode

08.11.70

Woonplaatsnaam

08.12.10

Locatiebeschrijving

08.13.20

Datum aanvang adres buitenland

08.14.20

Datum vestiging in Nederland

   

58

VERBLIJFPLAATS

   

58.09.10

Gemeente van inschrijving

58.09.20

Datum inschrijving in de gemeente

58.10.10

Functie adres

58.10.20

Gemeentedeel

58.10.30

Datum aanvang adreshouding

58.11.10

Straatnaam

58.11.20

Huisnummer

58.11.30

Huisletter

58.11.40

Huisnummertoevoeging

58.11.50

Aanduiding bij huisnummer

58.11.60

Postcode

58.11.70

Woonplaatsnaam

58.12.10

Locatiebeschrijving

58.13.20

Datum aanvang adres buitenland

58.14.20

Datum vestiging in Nederland

   

09

KIND

   

09.01.10

A-nummer kind

BIJLAGE IV. GEGEVENS ECHTGENOOT, BROER, ZUS EN KIND

Bijlage bij artikel 2 van dit besluit.

RUBRIEK

OMSCHRIJVING

   

01

PERSOON

   

01.01.10

A-nummer persoon

   

06

OVERLIJDEN

   

06.08.10

Datum overlijden

   

07

INSCHRIJVING

   

07.70.10

Indicatie geheim

   

08

VERBLIJFPLAATS

   

08.09.10

Gemeente van inschrijving

08.09.20

Datum inschrijving in de gemeente

08.10.10

Functie adres

08.10.20

Gemeentedeel

08.10.30

Datum aanvang adreshouding

08.11.10

Straatnaam

08.11.20

Huisnummer

08.11.30

Huisletter

08.11.40

Huisnummertoevoeging

08.11.50

Aanduiding bij huisnummer

08.11.60

Postcode

08.11.70

Woonplaatsnaam

08.12.10

Locatiebeschrijving

08.13.20

Datum aanvang adres buitenland

08.14.20

Datum vestiging in Nederland

   

58

VERBLIJFPLAATS

   

58.09.10

Gemeente van inschrijving

58.09.20

Datum inschrijving in de gemeente

58.10.10

Functie adres

58.10.20

Gemeentedeel

58.10.30

Datum aanvang adreshouding

58.11.10

Straatnaam

58.11.20

Huisnummer

58.11.30

Huisletter

58.11.40

Huisnummertoevoeging

58.11.50

Aanduiding bij huisnummer

58.11.60

Postcode

58.11.70

Woonplaatsnaam

58.12.10

Locatiebeschrijving

58.13.20

Datum aanvang adres buitenland

58.14.20

Datum vestiging in Nederland

TOELICHTING

1. Algemeen

Inleiding

De Wet basisregistratie personen (Wet BRP) vormt de juridische basis voor de basisregistratie personen. In de basisregistratie personen zijn persoonsgegevens opgeslagen in de vorm van persoonslijsten.

De basisregistratie personen bevat gegevens over personen die zijn ingeschreven bij een van de gemeenten in Nederland. De gemeenten houden deze gegevens bij.

Verder zijn in de basisregistratie personen gegevens opgenomen van personen die buiten Nederland woonachtig zijn, zogenoemde niet-ingezetenen. Gegevens van niet-ingezetenen worden bijgehouden door de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties in de Registratie Niet-Ingezetenen (RNI). Over niet-ingezetenen wordt een beperkter aantal gegevens bijgehouden dan over ingezetenen. De gegevens in de RNI zijn niet aangemerkt als authentieke gegevens. Gegevens over niet-ingezetenen kunnen namelijk minder gemakkelijk actueel gehouden worden dan gegevens over ingezetenen.

De Wet BRP biedt de grondslag voor systematische gegevensverstrekking over ingezetenen en niet-ingezetenen aan overheidsorganen en daartoe aangewezen andere organisaties. Bij de systematische verstrekking worden vanuit een centraal bestand op geautomatiseerde wijze persoonsgegevens uit de basisregistratie personen verstrekt.

Organisaties die in aanmerking komen voor systematische gegevensverstrekking

Allereerst komen overheidsorganen in aanmerking voor systematische gegevensverstrekking uit de basisregistratie personen. Daarnaast kunnen ook organisaties die werkzaamheden verrichten met een gewichtig maatschappelijk belang daarvoor in aanmerking komen, indien deze werkzaamheden en deze organisaties op grond van artikel 3.3 van de Wet BRP zijn aangewezen. Voorts voorziet artikel 3.13 Wet BRP in systematische gegevensverstrekking aan onderzoeksinstellingen. Waar in het vervolg van deze toelichting zal worden gesproken over "de afnemer" worden daarmee zowel overheidsorganen als derden als onderzoeksinstellingen bedoeld.

Het autorisatiebesluit

Afnemers die systematisch gegevens verstrekt willen krijgen uit de basisregistratie personen dienen hiertoe een verzoek in bij de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Het verzoek wordt gedaan in de vorm van een autorisatieaanvraagformulier. In dit formulier is aangegeven welke gegevens, over welke personen en voor welke taken de aanvrager op systematische wijze verstrekt wenst te krijgen. Het verzoek wordt getoetst, waarbij wordt uitgegaan van de beoordelingscriteria zoals deze zijn neergelegd in de Wet BRP en het Besluit basisregistratie personen (Besluit BRP). Onder meer bepalend is of en in hoeverre de verstrekking van de gegevens noodzakelijk is voor de goede vervulling van de taak van de aanvrager. Hierbij wordt steeds de bescherming van de persoonlijke levenssfeer van de personen, van wie de aanvrager gegevens verstrekt wenst te krijgen, gewaarborgd.

Na toetsing van het autorisatieverzoek wordt door de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties een autorisatiebesluit ten behoeve van de aanvrager genomen. In dit autorisatiebesluit wordt bepaald welke gegevens over welke categorieën van personen en in welke gevallen aan de afnemer worden verstrekt. Aan het autorisatiebesluit kunnen voorschriften en beperkingen worden verbonden in het belang van een zorgvuldige en doelmatige gegevensverstrekking.

Het autorisatiebesluit wordt voor zover mogelijk technisch vertaald in een zogenoemde autorisatietabelregel. Aan de hand van de autorisatietabelregel wordt de geautoriseerde afnemer herkend en kan de gegevensverstrekking vanuit de basisregistratie personen geautomatiseerd afgewikkeld worden.

2. Toelichting op de wijzen van verstrekken

De systematische gegevensverstrekking uit de basisregistratie personen kan op verschillende wijzen plaatsvinden. Op grond van dit besluit vindt de verstrekking op de volgende manieren plaats:

De verstrekking op verzoek

Een afnemer kan op verzoek een set gegevens van een persoonslijst verstrekt krijgen. In het autorisatiebesluit is opgenomen welke gegevens van welke categorieën personen mogen worden opgevraagd.

Indien een onderzoek is ingesteld of afgerond naar een gegeven of een verzameling van gegevens, wordt hiervan bij het verstrekte gegeven melding gedaan.

Bij verstrekking van gegevens van een persoonslijst die deel uitmaakt van de Registratie niet-ingezetenen, is het van belang om aan te geven wanneer de gegevens op de persoonslijst geverifieerd zijn en welke organisatie de in een categorie opgenomen gegevens heeft aangeleverd. Om dit te bereiken, worden de verificatiegegevens of de gegevens over de aanleverende organisatie meeverstrekt als er gegevens worden verstrekt uit een categorie waarin die gegevensgroepen voorkomen.

Op een persoonslijst kan bij historische gegevens de indicatie “onjuist dan wel strijdigheid met de openbare orde” geplaatst worden. Deze gegevens zijn foutief en worden daarom in principe niet verstrekt.

Indien gegevens worden opgevraagd van een persoonslijst die is opgeschort, hetgeen ondermeer gebeurt indien een ingeschrevene is overleden of geëmigreerd, worden de reden en datum opschorting bijhouding van de persoonslijst meeverstrekt.

3. Het Nederlands Studiecentrum Criminaliteit en Rechtshandhaving

Dit besluit is een autorisatiebesluit dat is genomen ten behoeve van het Nederlands Studiecentrum Criminaliteit en Rechtshandhaving.

Het Nederlands Studiecentrum Criminaliteit en Rechtshandhaving is een nationaal onderzoeksinstituut dat zich toelegt op fundamenteel wetenschappelijk onderzoek op het gebied van criminaliteit en rechtshandhaving. Het maakt deel uit van de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO) en wordt mede gefinancierd door het Ministerie van Veiligheid en Justitie en de Vrije Universiteit Amsterdam.

Het Nederlands Studiecentrum Criminaliteit en Rechtshandhaving is in Amsterdam gevestigd. Het instituut verricht interdisciplinair en longitudinaal onderzoek op het snijvlak van theorie, praktijk en beleid. Het onderzoek richt zich op drie complementaire thema’s: Mobiliteit en spreiding van criminaliteit, Burger en het strafrechtelijk systeem en Levensloop, criminaliteit en interventies.

Het Nederlands Studiecentrum Criminaliteit en Rechtshandhaving wordt in dit besluit aangeduid als “de onderzoeksinstelling”. De onderzoeksinstelling is een instelling als bedoeld in artikel 1.2 van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek en artikel 44, eerste lid, onder a, van het Besluit BRP.

Om als onderzoeksinstelling voor systematische gegevensverstrekking uit de basisregistratie personen in aanmerking te komen, moet zijn voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • het onderzoek moet een algemeen belang dienen,

  • de gegevens uit de basisregistratie personen moeten noodzakelijk zijn voor het betreffende onderzoek,

  • de verzoeker dient te hebben aangetoond dat de nodige voorzieningen zijn getroffen teneinde te verzekeren dat verdere verwerking van de verstrekte gegevens uitsluitend geschiedt ten behoeve van het onderzoek en dat ook overigens is voorzien in zodanige waarborgen dat de persoonlijke levenssfeer van de betrokkene niet onevenredig wordt geschaad,

  • de gegevens mogen slechts in geanonimiseerde vorm aan derden beschikbaar worden gesteld, tenzij de ingeschrevene uitdrukkelijk met de voorgenomen openbaarmaking van de hem betreffende gegevens heeft ingestemd, en

  • het College bescherming persoonsgegevens is over het verzoek om systematische gegevensverstrekking uit de basisregistratie personen gehoord.

De onderzoeksinstelling voldoet aan deze voorwaarden.

3.1. De taak van de onderzoeksinstelling

Een gangbare theorie in de geografische criminologie, ‘crime pattern theory’, zegt dat delicten gepleegd worden op plaatsen waar aantrekkelijke doelwitten overlappen met de ‘awareness space’ van personen die gemotiveerd zijn om delicten te plegen. De ‘awareness space’ van een persoon bestaat uit de locaties waar hij/ regelmatig verkeert, de routes die hij gewoonlijk tussen die locaties aflegt en het gebied dat binnen het gezichtsveld van die locaties en routes ligt. Dit betekent dus dat ‘crime pattern theory’ ervan uit gaat dat daders delicten plegen in een voor hen bekende omgeving.

Eerder onderzoek naar de delictlocatiekeuze van criminelen heeft zich voornamelijk gericht op de invloed van de woonlocatie van een dader op zijn of haar keuze voor een delictlocatie. Dit onderzoek liet zien dat daders vaker een delict plegen in de buurt van hun (vroegere) woning dan in vergelijkbare buurten waar zij niet wonen of gewoond hebben. De ‘awareness space’ van een persoon bestaat echter niet alleen uit zijn of haar – eerdere- woonlocatie of -locaties, maar ook uit andere locaties die hij of zij regelmatig bezoekt of bezocht heeft, zoals woningen van ouders, broers of zussen. De ‘awareness space’ van daders bestaat bovendien ook uit de locaties van eerder gepleegde delicten.

Een nadere toelichting van het onderzoek waarvoor de onderzoeksinstelling gegevens vertrekt krijgt uit de basisregistratie personen is opgenomen in bijlage I van dit besluit.

3.2. Wijzen van verstrekken aan de onderzoeksinstelling

De onderzoeksinstelling krijgt de gegevens die noodzakelijk zijn voor de vervulling van de hierboven beschreven taken op systematische wijze verstrekt uit de basisregistratie personen. De systematische verstrekking aan de onderzoeksinstelling vindt plaats door middel van gegevensverstrekking op verzoek.

De verstrekking van gegevens op verzoek aan de onderzoeksinstelling

De onderzoeksinstelling mag op verzoek gegevens opvragen uit de basisregistratie personen. Het betreft de gegevens die zijn opgenomen in bijlage II, III en IV bij dit besluit. De onderzoeksinstelling mag gegevens opvragen over de personen waarop het onderzoek betrekking heeft.

In bijlage II zijn gegevens opgenomen die de onderzoeksinstelling mag opvragen met betrekking tot de persoonslijst van de dader zelf. Op de persoonslijst van de dader zijn tevens de A-nummers opgenomen van de ouders, kinderen en de huidige en voormalige echtgenoot of geregistreerd partner van de dader. Aan de hand van de A-nummers kunnen de persoonslijsten van de ouders, kinderen en de huidige en voormalige echtgenoot of geregistreerd partner van de dader in de basisregistratie personen worden gevonden en worden bevraagd. Aan de hand van de A-nummers van de kinderen op de persoonslijsten van de ouders van de dader kunnen ook de persoonslijsten van broers of zussen van de dader worden gevonden en worden bevraagd.

3.3. Toelichting te verstrekken gegevens

Categorie 01 Persoon

De onderzoeksinstelling krijgt van de dader identificerende gegevens verstrekt uit categorie 01 om een verband te kunnen leggen met de gegevens over arrestanten die door de politie worden verstrekt. Van de ouders, de huidige dan wel voormalige echtgenoot of geregistreerd partner van de dader, broers, zussen en kinderen van de dader, krijgt de onderzoeksinstelling de A-nummers verstrekt. Aan de hand van de A-nummers kunnen in de basisregistratie personen de persoonslijsten van de directe familieleden van de dader worden gevonden en worden bevraagd.

Categorie 02 Ouder 1, categorie 03 Ouder 02

Aan de hand van de A-nummers uit categorie 02 en 03 kunnen de persoonslijsten van de ouders van de dader worden gevonden en bevraagd.

Categorie 05 en 55 Huwelijk/geregistreerd partnerschap

Aan de hand van de A-nummers uit categorie 05 en 55 kunnen de persoonslijsten van de huidige of voormalige echtgenoot of geregistreerd partner van de dader worden gevonden en bevraagd.

Categorie 06 Overlijden

De onderzoeksinstelling krijgt het gegeven “Datum overlijden” uit categorie 06 van de persoonslijst van de ingeschrevene verstrekt om vast te kunnen stellen of de ingeschrevene nog in leven is.

Categorie 07 Inschrijving

De onderzoeksinstelling krijgt het gegeven “Indicatie geheim” uit categorie 07 van de persoonslijst van de ingeschrevene verstrekt. Met dit gegeven wordt aangeduid of een ingeschrevene de gemeente heeft verzocht om zijn of haar gegevens niet te verstrekken aan bepaalde derden. Indien dit het geval is, kan de onderzoeksinstelling aanvullende maatregelen treffen ten behoeve van de privacy van de ingeschrevene.

Categorie 08 en 58 Verblijfplaats

Gegevens uit de categorieën 08 en 58 van de persoonslijst van de ingeschrevene worden verstrekt om de verhuishistorie van de dader en zijn directe familieleden in kaart te berengen. Dit is van belang voor het vast stellen van de “awareness space” van de dader. De “awareness space” van de dader bestaat volgens de hypothese die de onderzoeksinstelling probeert te toetsen, uit de adressen waar de daders zelf heeft gewoond, maar ook uit de adressen van zijn directe familieleden. In bijlage I bij dit besluit is het onderzoek nader toegelicht.

Categorie 09 Kind

Aan de hand van de A-nummers uit categorie 09 kunnen de persoonslijsten van de kinderen, dan wel broers of zussen van de dader worden gevonden en bevraagd.

3.4. Bijzonderheden aangaande de onderzoeksinstelling

De onderzoeksinstelling is geautoriseerd voor de verstrekking van gegevens uit de basisregistratie personen ten behoeve van meerdere onderzoeken. De onderzoeksinstelling maakt voor de onderzoeken gebruik van dezelfde autorisatietabelregel. Tussen de onderzoeksinstelling en het Agentschap BPR is overeengekomen dat de onderzoeksinstelling per onderzoek gebruik maakt van een afgescheiden digitaal “account” in de systemen van de onderzoeksinstelling. Op deze wijze kan de onderzoeksinstelling, als verantwoordelijke voor de verwerking van persoonsgegevens, inzichtelijk maken voor welk onderzoek gegevens zijn opgevraagd uit de basisregistratie personen.

4. Inlichtingenplicht

Teneinde de autorisatie actueel te houden dient de onderzoeksinstelling tijdig inlichtingen te verschaffen over wijzigingen die zich voordoen in zijn taak, in de regelingen waarop die taak is gebaseerd of wijzigingen in de gegevens uit de basisregistratie personen die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van die taak. Het is de uitdrukkelijke verantwoordelijkheid van de onderzoeksinstelling om deze informatie onverwijld kenbaar te maken aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Eventuele gevolgen van onjuistheden in de autorisatie als gevolg van het niet of niet tijdig doorgeven van dergelijke wijzigingen komen voor de verantwoordelijkheid van de onderzoeksinstelling.

5. Publicatie

Dit besluit wordt gepubliceerd in de Staatscourant. Het besluit wordt tevens geplaatst op de internetpagina van het Agentschap BPR, www.bprbzk.nl.

Naar boven