Overeenkomst tussen de Staatssecretaris van Economische Zaken en het College van gedeputeerde staten van de Provincie Flevoland, Dierenwelzijn in de Oostvaardersplassen, Ministerie van Economische Zaken

Partijen,

– De Staatssecretaris van Economische Zaken, de heer M.P.H. van Dam, handelend in de hoedanigheid van bestuursorgaan, hierna te noemen: “de Staatssecretaris”,

– gedeputeerde staten van de provincie Flevoland, handelend in de hoedanigheid van bestuursorgaan, namens deze de commissaris van de Koning, de heer L. Verbeek, daarbij handelend ter uitvoering van het besluit door gedeputeerde staten van 10 mei 2016, nummer GS 1901488, hierna te noemen: “het College”,

OVERWEGEN HET VOLGENDE:

  • 1. Vanaf 1983 zijn de grote grazers heckrund, konikpaard en edelhert geïntroduceerd in het natuurgebied Oostvaardersplassen in de provincie Flevoland om op een natuurlijke manier te zorgen voor kort grasland voor foeragerende ganzen.

  • 2. De grote grazers bevinden zich op een terrein groter dan 5 000 hectare en worden om deze reden als in het wild levende dieren beschouwd.1 Het recht om deze dieren te vangen of te doden komt aan de eigenaar of gebruiker van de grond toe. De dieren vallen daarnaast onder de zorgplicht van artikel 2 van de Flora- en faunawet (met ingang van 1 januari 2017: artikel 1.11 van de Wet natuurbescherming) en van het ook op in het wild levende dieren toepasselijke artikel 2.1 van de Wet dieren. Daarnaast is het edelhert aangemerkt als een beschermde inheemse diersoort, waarop de verbodsbepalingen van de artikelen 8 tot en met 12 van de Flora- en faunawet (met ingang van 1 januari 2017: artikel 3.10 van de Wet natuurbescherming) van toepassing zijn.

  • 3. Staatsbosbeheer is eigenaar van het gebied Oostvaardersplassen en is belast met de uitvoering van het beheer met inbegrip van de hiervoor genoemde zorgplichten in het kader van dierenwelzijn van de grote grazers. Staatsbosbeheer handelt daarbij in het kader van zijn taken, gelet op artikel 3, eerste lid, van de Wet verzelfstandiging Staatsbosbeheer, in overeenstemming met het door de Minister van Economische Zaken geformuleerde beleid.

  • 4 Het gebied Oostvaardersplassen is bij het op 17 februari 2010 in werking getreden besluit van de toenmalige Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit definitief aangewezen als een speciale beschermingszone in de zin van artikel 4, eerste en tweede lid, van Richtlijn 79/409/EEG (Vogelrichtlijn).2

  • 5. De instandhoudingsdoelstellingen voor deze speciale beschermingszone vormen het uitgangspunt voor het op 14 oktober 2015 door de Staatssecretaris, na instemming van het College, vastgestelde Natura 2000-beheerplan Oostvaardersplassen.3

  • 6 In het Natura 2000-beheerplan worden de grote grazers beschouwd als een integraal onderdeel van het ecosysteem met een zelfstandige waarde; met hun begrazing ondersteunen zij de instandhoudingsdoelstellingen ten aanzien van vogelsoorten.

  • 7. De Staatssecretaris is het bevoegde gezag voor het vaststellen van het Natura-2000 beheerplan. Met ingang van 1 januari 2017 is het College op grond van artikel 2.3 van de Wet natuurbescherming het bevoegde gezag voor het vaststellen en wijzigen van het Natura 2000-beheerplan.

  • 8 Het College is verantwoordelijk voor de uitvoering van het Natura 2000-beheerplan en zorgt met de op grond van het Bestuursakkoord natuur4 en het Natuurpact5 beschikbare middelen voor de financiering van het natuurbeheer binnen het natuurnetwerk Nederland conform de kaders en uitgangspunten van het subsidiestelsel voor natuur en landschap

  • 9. In 2005 en in 2010 brachten twee opvolgende commissies (the International Commission on Management of the Oostvaardersplassen (ICMO) 1 respectievelijk 2) in opdracht van de toenmalige Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit respectievelijk de Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie adviesrapporten uit over het welzijn van de grote grazers in het Oostvaardersplassengebied. Het adviesrapport van ICMO2 is door de toenmalige Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie als leidraad voor zijn beleid ten aanzien van het beheer van de grote grazers in het gebied Oostvaardersplassen overgenomen. Staatsbosbeheer heeft in overeenstemming met dat beleid het advies van ICMO2 nader uitgewerkt in een Managementplan Oostvaardersplassengebied 2011-20156 en een Managementplan Oostvaardersplassengebied 2016, en voert het beheer van de grote grazers uit conform deze Managementplannen.

  • 10. Op 13 oktober 2015 is de motie Heerema/Geurts7 aangenomen waarin de regering wordt verzocht het beheer en de verantwoordelijkheid voor het dierenwelzijn in de Oostvaardersplassen over te dragen aan de provincie Flevoland en dit indien nodig juridisch te borgen.

  • 11 Ter uitvoering van de motie, en in overeenstemming met het tussen Rijk en provincies gesloten Bestuursakkoord natuur, waarin de afspraken over decentralisatie van het natuurbeleid zijn vastgelegd, en in overeenstemming met het in 2014 tussen de toenmalige Staatssecretaris van Economische Zaken en Staatsbosbeheer gesloten convenant8 waarin is afgesproken dat Staatsbosbeheer met iedere provincie afspraken maakt over het uitvoeren van het gebiedsgerichte beleid, achten Partijen het wenselijk om specifieke afspraken te maken over het overdragen door de Staatssecretaris van de verantwoordelijkheid voor het beleid ten aanzien van het dierenwelzijn van de grote grazers in het gebied Oostvaardersplassen. Deze overeenkomst strekt daartoe.

SPREKEN HET VOLGENDE AF:

Paragraaf 1. Begripsomschrijvingen

Artikel 1

In deze overeenkomst wordt verstaan onder:

Beheeradviescommissie Oostvaardersplassen:

bij besluit van de toenmalige Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie van 4 maart 2011 voor de periode van 1 januari 2012 tot en met 31 december 2014 ingestelde adviescommissie9

grote grazers:

heckrunderen, konikpaarden en edelherten;

International Commission on Management of the Oostvaardersplassen (ICMO2):

commissie evaluatie beheer grote grazers in de Oostvaardersplassen, ingesteld door de toenmalige Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit10*

Managementplan Oostvaardersplassengebied:

door Staatsbosbeheer opgestelde uitwerking en implementatie van ICMO2-maatregelen, monitoring en communicatie 2011-2015 en 201611 ;

Oostvaardersplassen:

op kaart gemarkeerd en begrensd gebied, waarvan Staatsbosbeheer eigenaar is;

Staatsbosbeheer:

zelfstandig bestuursorgaan met rechtspersoonlijkheid, ingesteld bij de Wet verzelfstandiging Staatsbosbeheer.

Paragraaf 2. Afspraken over het beleid ten aanzien van het dierenwelzijn van de grote grazers, review van uitvoering en ontwikkeling van het managementplan Oostvaardersplassen

Artikel 2

  • 1. Het College is verantwoordelijk voor het beleid ten aanzien van het dierenwelzijn van de grote grazers in het gebied Oostvaardersplassen.

  • 2. Het College ziet toe op de uitvoering van het beheer van de grote grazers door Staatsbosbeheer.

  • 3. Het College neemt de aanbevelingen ten aanzien van het beleid aangaande de grote grazers van de Beheeradviescommissie Oostvaardersplassen in acht en houdt rekening met het tot nu toe gevoerde beleid voor het beheer van de grote grazers in het gebied Oostvaardersplassen aan de hand van het adviesrapport ICMO2 bij het toezien op de uitvoering van het beheer.

  • 4. Het College laat na inwerkingtreding van deze overeenkomst in overleg met Staatsbosbeheer periodiek een onafhankelijke review uitvoeren van het beleid ten aanzien van het dierenwelzijn van de grote grazers, de daarmee behaalde resultaten en de systemen die bij de uitvoering worden gebruikt.

Artikel 3

  • 1. De uitkomsten van de review, bedoeld in artikel 2, vierde lid, van deze overeenkomst kunnen aanleiding zijn om het in artikel 2, derde lid, bedoelde beleid aan te scherpen of aan te passen. Bij aanpassing van het beleid wordt de toepasselijke regelgeving (in het bijzonder de Wet dieren, de Flora- en faunawet en, met ingang van 1 januari 2017, de Wet natuurbescherming) in acht genomen evenals de instandhoudingsdoelstellingen als opgenomen in het aanwijzingsbesluit, bedoeld in artikel 10a van de Natuurbeschermingswet 1998 en, met ingang van 1 januari 2017, artikel 2.1 van de Wet natuurbescherming, voor het Natura 2000-gebied Oostvaardersplassen, alsook het voor dat gebied vastgestelde beheerplan, bedoeld in artikel 19a van de Natuurbeschermingswet 1998 en, met ingang van 1 januari 2017, artikel 2.3 van de Wet natuurbescherming.

  • 2. De Staatssecretaris zal zijn medewerking verlenen aan het wijzigen van het huidige Natura 2000-beheerplan voor de Oostvaardersplassen in de periode dat de Staatssecretaris nog het bevoegde gezag is voor dit plan, indien dit voortvloeit uit de toepassing van het eerste lid.

Paragraaf 3. Financiële verplichtingen

Artikel 4

1. De Staatssecretaris maakt op grond van artikel 18 van de Wet verzelfstandiging Staatsbosbeheer jaarlijks vanaf 2015 tot en met het jaar 2018 rechtstreeks naar Staatsbosbeheer een bijdrage van € 250.000,-- over voor maatregelen in het kader van het beheer van de grote grazers in het gebied Oostvaardersplassen, die conform de aanbevelingen van de International Commission on Management of the Oostvaardersplassen 2 (ICMO2) worden uitgevoerd. Deze maatregelen inzake het beheer over de grote grazers zijn: uitvoering vroeg-reactief beheer, monitoring en tellingen van de grote grazers (helicopter- en grondtellingen), verduurzamen bosgebieden, inzet externen en het geven van een extra impuls voor communicatie. Vanaf 2019 zullen de maatregelen ten behoeve van het beheer van de grote grazers geïntegreerd zijn in het reguliere beheer dan wel de reguliere bedrijfsvoering van Staatsbosbeheer.

Paragraaf 4. Geschillenregeling

Artikel 5

  • 1. Alle geschillen in verband met deze overeenkomst of met afspraken die daarmee samenhangen, worden beslecht door de bevoegde rechter te Midden-Nederland. Een Partij kan zich echter pas op andere wijze dan in kort geding tot de rechter wenden, indien het geschil niet volgens de procedure van het tweede tot en met vierde lid binnen 8 weken is opgelost.

  • 2. Een Partij die meent dat een geschil bestaat, deelt dat schriftelijk aan de andere Partij mee. De mededeling bevat een aanduiding van het geschil.

  • 3. Binnen 15 werkdagen na dagtekening van de in het tweede lid bedoelde mededeling zendt elke Partij haar zienswijze omtrent het geschil, alsmede een voorstel voor een oplossing daarvan, aan de andere Partij.

  • 4. Binnen 15 werkdagen na afloop van de in het derde lid genoemde termijn overleggen Partijen over een oplossing van het geschil. Elke Partij kan zich door deskundigen doen bijstaan. Indien een van Partijen 2 werkdagen na afloop van de in het derde lid genoemde termijn de wens daartoe kenbaar maakt, wordt het overleg voorgezeten door een door Partijen gezamenlijk te benoemen voorzitter.

  • 5. Elke Partij draagt de eigen kosten, voortvloeiend uit de procedure van het tweede tot en met het vierde lid. De kosten van de in het vierde lid bedoelde voorzitter worden door elke Partij voor een gelijk deel gedragen.

Artikel 6 Wijziging

  • 1. Elke Partij kan de andere Partij schriftelijk verzoeken de overeenkomst te wijzigen indien onvoorziene omstandigheden opkomen die van dien aard zijn dat deze overeenkomst billijkheidshalve behoort te worden gewijzigd of die wezenlijke gevolgen hebben voor de uitvoering van deze overeenkomst. De wijziging behoeft de schriftelijke instemming van beide Partijen.

  • 2. Partijen treden in overleg binnen 1 maand nadat een Partij de wens daartoe aan de andere Partij schriftelijk heeft medegedeeld.

  • 3. Indien het in het tweede lid genoemde overleg niet binnen 1 maand tot overeenstemming heeft geleid, mag elke Partij deze overeenkomst met inachtneming van een opzegtermijn van 1 maand schriftelijk opzeggen.

  • 4. Indien tussen Partijen overeenstemming is bereikt over het wijzigen van de overeenkomst, worden de wijziging en de schriftelijke verklaring tot instemming in afschrift als bijlagen aan de overeenkomst gehecht.

  • 5. De (zakelijke inhoud van de) wijziging wordt gepubliceerd in de Staatscourant.

Paragraaf 5. Slotbepalingen

Artikel 7 Bijlagen

De volgende bij deze overeenkomst behorende bijlagen maken integraal onderdeel uit van deze overeenkomst:

  • ICMO2, 2010. Natural processes, animal welfare, moral aspects and management of the Oostvaardersplassen. Report of the second International Commission on Management of the Oostvaardersplassen (ICMO2). The Hague/Wageningen, Netherlands. Wing rapport 039. Wing Process Consultancy, Wageningen;

  • Evaluatie implementatie van ICMO2-adviezen en het beheer in het Oostvaardersplassengebied, 2 december 2014, Beheeradviescommissie Oostvaardersplassen;

  • Natura-2000 beheerplan Oostvaardersplassen, vastgesteld op 14 oktober 201512;

  • Managementplan Oostvaardersplassengebied 2011-2015 en Managementplan Oostvaardersplassengebied 2016;

  • Kaart met gemarkeerd gebied Oostvaardersplassen in eigendom bij Staatsbosbeheer.

Artikel 8

Deze overeenkomst met inbegrip van de bijlagen omvat alle afspraken tussen de Partijen aangaande het beheer en de verantwoordelijkheid voor het dierenwelzijn van de grote grazers in het gebied Oostvaardersplassen.

Artikel 9

  • 1. Deze overeenkomst treedt in werking met ingang van de dag na ondertekening door beide Partijen en wordt voor onbepaalde tijd aangegaan.

  • 2. Elke Partij kan deze overeenkomst met inachtneming van een opzegtermijn van 1 maand schriftelijk opzeggen, indien een zodanige verandering van omstandigheden is opgetreden dat het billijkheidshalve op korte termijn behoort te eindigen.

  • 3. Binnen 6 weken na ondertekening van deze overeenkomst wordt de tekst daarvan gepubliceerd in de Staatscourant.

Aldus overeengekomen en in tweevoud ondertekend op, 8 december 2016

M. van Dam Staatssecretaris van Economische Zaken

gedeputeerde staten van de provincie Flevoland, namens deze: L. Verbeek commissaris van de Koning van de provincie Flevoland


X Noot
1

Memorie van toelichting bij het wetsvoorstel natuurbescherming, Kamerstukken II 2011-2012, 33 348, nr. 3, blz. 181

X Noot
4

Het geheel aan afspraken uit het onderhandelingsakkoord decentralisatie natuur d.d. 20 september 2011, de aanvullende afspraken d.d. 7 december 2011 en de uitvoeringsafspraken d.d. 8 februari 2012 wordt nader geduid als “het bestuursakkoord”. Zie ook TK 30 825 nr 107 (incl. bijlage), TK 30 825 nr 143 (incl. bijlage) en TK 30 825 nr. 153 (incl. bijlagen)

X Noot
5

TK 2013-2014, 33 576, nr. 6

X Noot
6

Bijlage bij Kamerstukken II 2011-2012, 32 563, nr. 25

X Noot
7

TK 2015-2016, 32 563 nr. 58

X Noot
12

Bekendgemaakt op www.rijksoverheid.nl/natura 2000

Naar boven