Mededeling van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 5 december 2016, 2016-0000260216, inzake de wijziging van de normen en bedragen, genoemd in de Participatiewet, de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers, de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen, de Regeling vaststelling grondslagen IOAW, de Regeling vaststelling grondslagen IOAZ, het Algemeen inkomensbesluit socialezekerheidswetten, de Regeling vermogenswaardering Ioaz, het Besluit bijstandverlening zelfstandigen 2004, de Regeling financiering en verantwoording IOAW, IOAZ en Bbz 2004 en de Regeling Participatiewet, IOAW en IOAZ per 1 januari 2017

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

deelt mee dat met ingang van 1 januari 2017 op grond van artikel 37, vierde lid, 38, eerste tot en met vierde en zesde lid, en 39, eerste lid, van de Participatiewet, 5, zevende lid, en 8, vierde, zesde en achtste lid, van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers, 5, vijfde en zesde lid, en 8, achtste, tiende en twaalfde lid, van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen, 2:8, tweede lid, van het Algemeen inkomensbesluit socialezekerheidswetten, 5, derde lid, van de Regeling vermogenswaardering Ioaz, 60, eerste en derde lid, en 65, eerste lid, van het Besluit bijstandverlening zelfstandigen 2004, en 5, derde lid, van de Regeling financiering en verantwoording IOAW, IOAZ en Bbz 2004, deze bepalingen als volgt worden gewijzigd:

ARTIKEL I

De Participatiewet wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 15, tweede lid, onderdeel b wordt ‘€ 250.000’ vervangen door: € 250.900,00.

B

Artikel 20 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, onderdeel a, wordt ‘€ 241,20’ vervangen door: € 242,60.

2. In het eerste lid, onderdeel b, wordt ‘€ 482,40’ vervangen door: € 485,20.

3. In het eerste lid, onderdeel c, wordt ‘€ 939,17’ vervangen door: € 944,59.

4. In het tweede lid, onderdeel a, wordt ‘€ 241,20’ vervangen door: € 242,60.

5. In het tweede lid, onderdeel b, wordt ‘€ 761,59’ vervangen door: € 766,00.

6. In het tweede lid, onderdeel c, wordt ‘€ 1.218,36’ vervangen door: € 1.225,39.

C

Artikel 21 wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel a wordt ‘€ 977,15’ vervangen door: € 982,79.

2. In onderdeel b wordt ‘€ 1.395,93’ vervangen door: € 1.403,98.

D

Artikel 22 wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel a wordt ‘€ 1.098,32’ vervangen door: € 1.104,14.

2. In onderdeel b en c wordt ‘€ 1.499,56’ vervangen door: € 1.508,06.

E

Artikel 22a, derde lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel a wordt ‘€ 520,39’ vervangen door: € 523,40.

2. In onderdeel b wordt ‘€ 241,20’ vervangen door: € 242,60.

F

Artikel 23 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, onderdeel a, wordt ‘€ 309,38’ vervangen door: € 311,17.

2. In het eerste lid, onderdeel b, wordt ‘€ 481,21’ vervangen door: € 484,00.

3. In het tweede lid, onderdeel b, wordt ‘€ 86,00’ vervangen door: € 85,00.

G

Artikel 31, tweede lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel j wordt ‘€ 2.376,00’ vervangen door: € 2.392,00.

2. In onderdeel n wordt ‘€ 199,00’ vervangen door: € 200,00.

3. In onderdeel r wordt ‘€ 124,20’ vervangen door: € 125,04.

4. In onderdeel y wordt ‘€ 125,97’ vervangen door: € 126,82.

H

Artikel 33, vijfde lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel a wordt ‘€ 19,60’ vervangen door: € 19,65.

2. In onderdeel b wordt ‘€ 39,20’ vervangen door: € 39,30.

I

Artikel 34 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid, onderdeel d, wordt ‘€ 49.900’ vervangen door: € 50.100,00.

2. In het derde lid, onderdeel a, wordt ‘€ 5.920’ vervangen door: € 5.940,00.

3. In het derde lid, onderdeel b, wordt ‘€ 11.840’ vervangen door: € 11.880,00.

4. In het derde lid, onderdeel c, wordt ‘€ 11.840’ vervangen door: € 11.880,00.

J

In artikel 37, tweede lid, wordt ‘182,50%’ vervangen door: 181,25%.

ARTIKEL II

De Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 5 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het derde lid, onderdeel a en b, wordt ‘€ 697,97’ telkens vervangen door: € 701,99.

2. In het vierde lid wordt ‘€ 977,15’ vervangen door: € 982,79.

B

Artikel 8 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid wordt ‘€ 312,78’ vervangen door: € 313,68.

2. In het vijfde lid wordt ‘€ 195,33’ vervangen door: € 197,82.

3. In het zevende lid wordt ‘€ 198,78’ vervangen door: € 199,64.

C

Artikel 63e wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, onderdeel c, wordt ‘€ 837,56’ vervangen door: € 842,39.

2. In het eerste lid, onderdeel d, wordt ‘€ 767,76’ vervangen door: € 772,19.

ARTIKEL III

De Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 5 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid, ten tweede, wordt ‘€ 23.124’ vervangen door: € 23.444,00.

2. In het tweede lid, ten derde, wordt ‘€ 24.099,00’ vervangen door: € 24.326,00.

3. In het vierde lid, onderdeel a, wordt ‘€ 697,97’ vervangen door: € 701,99.

4. In het vierde lid, onderdeel b, wordt ‘€ 977,15’ vervangen door: € 982,79.

5. In het vierde lid, onderdeel c, wordt ‘€ 697,97’ vervangen door: € 701,99.

B

Artikel 8 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid wordt ‘€ 130.081’ vervangen door: € 130.549,00.

2. In het derde lid wordt ‘€ 312,78’ vervangen door: € 313,68.

3. In het negende lid wordt ‘€ 195,33’ vervangen door: € 197,82.

4. In het elfde lid wordt ‘€ 198,78’ vervangen door: € 199,64.

C

Artikel 63b wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, onderdeel c, wordt ‘€ 837,56’ vervangen door: € 842,39.

2. In het eerste lid, onderdeel d, wordt ‘€ 767,76’ vervangen door: € 772,19.

ARTIKEL IV

De Regeling vaststelling grondslagen IOAW wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt ‘€ 1.608,48’ vervangen door: € 1.618,10.

2. In het tweede lid wordt ‘€ 804,24’ vervangen door: € 809,05.

3. In het derde lid wordt ‘€ 1.245,01’ vervangen door: € 1.251,50.

B

Artikel 1a wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, onderdeel c, wordt ‘€ 1.023,77’ vervangen door: € 1.029,41.

2. In het eerste lid, onderdeel d, wordt ‘€ 914,85’ vervangen door: € 920,10.

ARTIKEL V

De Regeling vaststelling grondslagen IOAZ wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt ‘€ 1.608,48’ vervangen door: € 1.618,10.

2. In het tweede lid wordt ‘€ 804,24’ vervangen door: € 809,05.

3. In het derde lid wordt ‘€ 1.245,01’ vervangen door: € 1.251,50.

B

Artikel 1a wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, onderdeel c, wordt ‘€ 1.023,77’ vervangen door: € 1.029,41;

2. In het eerste lid, onderdeel d, wordt ‘€ 914,85’ vervangen door: € 920,10.

ARTIKEL VI

In artikel 2:8, eerste lid, onderdeel b, van het Algemeen inkomensbesluit socialezekerheidswetten wordt ‘€ 2.376,00’ vervangen door: € 2.392,00.

ARTIKEL VII

In artikel 5, eerste lid, onderdeel d, van de Regeling vermogenswaardering Ioaz wordt ‘€ 120.654,00’ telkens vervangen door: € 121.474,00.

ARTIKEL VIII

Het Besluit bijstandverlening zelfstandigen 2004 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt ‘€ 185.829’ telkens vervangen door ‘€ 186.498,00’ en wordt ‘€ 44.219’ vervangen door ‘€ 44.378,00’.

2. In het tweede lid wordt ‘€ 130.081’ vervangen door: € 130.549,00.

B

In artikel 20, eerste lid, wordt ‘€ 193.089’ vervangen door: € 193.784,00.

C

In artikel 22 wordt ‘€ 9.654’ vervangen door: € 9.689,00.

D

In artikel 24 wordt ‘€ 35.549’ vervangen door: € 35.677,00.

E

In artikel 25 wordt ‘€ 7.669’ vervangen door: € 7.696,00.

F

In artikel 26 wordt ‘€ 9.654’ vervangen door: € 9.689,00.

ARTIKEL VIII

Artikel 5 van de Regeling financiering en verantwoording IOAW, IOAZ en Bbz 2004 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt ‘€ 307,–’ vervangen door: € 308,00.

2. In het tweede lid, onderdeel a, wordt ‘€ 2.573,–’ vervangen door € 2.582,00 en wordt ‘€ 1.520,–’ vervangen door € 1.526,00.

3. In het tweede lid, onderdeel b, wordt ‘€ 935,–’ vervangen door: € 938,00.

ARTIKEL IX

De Regeling Participatiewet, IOAW en IOAZ wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 9 wordt ‘in het kalenderjaar 2016’ vervangen door: in het kalenderjaar 2017.

B

In artikel 11 wordt de tabel vervangen door:

bij een netto inkomen per maand

bedraagt de aanspraak op vakantietoeslag

gelijk aan of meer dan

en minder dan

0,00

500,16

8,00%

x ink

   

500,16

540,11

5,22%

x ink

   

540,11

694,42

7,78%

x ink

– €

14,62

694,42

1.397,08

5,53%

x ink

– €

1,01

1.397,08

   

5,17%

x ink

– €

0,93

C

In artikel 12 wordt de tabel vervangen door:

bij een netto inkomen per maand

bedraagt de aanspraak op vakantietoeslag

gelijk aan of meer dan

en minder dan

0,00

475,85

8,00%

x ink

   

475,85

513,91

5,08%

x ink

   

513,91

1.167,24

8,00%

x ink

– €

15,03

1.167,24

   

7,54%

x ink

– €

14,02

D

In artikel 13 wordt de tabel vervangen door:

bij een netto inkomen per maand

bedraagt de aanspraak op vakantietoeslag

gelijk aan of meer dan

en minder dan

0,00

979,40

7,99%

x ink

979,40

   

7,47%

x ink

E

Artikel 14, eerste lid, onderdelen a tot en met c komen te luiden:

a. alleenstaande

6,35%

x ink

 

b. gehuwden, waarvan beide echtgenoten de pensioengerechtigde leeftijd, bedoeld in artikel 7a, eerste lid, van de Algemene Ouderdomswet hebben bereikt

6,64%

x ink

 

c. gehuwden, waarvan een echtgenoot de pensioengerechtigde leeftijd, bedoeld in artikel 7a, eerste lid, van de Algemene Ouderdomswet heeft bereikt en de andere echtgenoot jonger is dan de pensioengerechtigde leeftijd, bedoeld in artikel 7a, eerste lid, van de Algemene Ouderdomswet, indien:

     

– het inkomen € 923,61 of meer bedraagt

6,65%

x ink

– € 13,53

– het inkomen lager is dan € 923,61

6,65%

x ink

 

Deze mededeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 5 december 2016

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, namens deze, C. Bronda Directeur Participatie en Decentrale voorzieningen

TOELICHTING

Artikel I

Het wettelijk bruto minimumloon, genoemd in artikel 8, eerste lid, onderdeel a, van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag, wordt met ingang van 1 januari 2017 vastgesteld op € 1.551,60 per maand. Bovendien is het afbouwpercentage van de algemene heffingskorting in artikel 37, tweede lid, van de Participatiewet (hierna: Pw) gewijzigd. In verband met deze wijzigingen zal het netto minimumloon, genoemd in artikel 37, eerste lid, van de Pw eveneens veranderen.

Hieronder volgt de berekening van het netto minimumloon, bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Pw. In de bijstandsnormen is 5% vakantiegeld begrepen.

Berekening netto minimumloon, bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Pw, per 1 januari 2017

bruto minimumloon inclusief vakantie-uitkering

€ 

1.675,73

loonheffing

€ 

271,75

netto minimumloon ex artikel 37, eerste lid, Pw

€ 

1.403,98

Als gevolg van de verhoging van het minimumloon per 1 januari 2017, wijzigen de in artikel 37, vierde lid, en artikel 38 genoemde bedragen van rechtswege. In artikel 38, vijfde lid, is bepaald dat door of namens de Minister de gewijzigde bedragen en datum waarop deze ingaan gepubliceerd worden in de Staatscourant. Hiermee wordt de kenbaarheid van de gewijzigde nomen en bedragen gewaarborgd. Onderhavige mededeling van de gewijzigde bedragen en normen geeft hieraan gevolg.

Artikel II tot en met IX

In de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (hierna: IOAW) en de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (hierna: IOAZ) zijn de netto bedragen opgenomen waaraan de op grond van artikel 5 van de IOAW en IOAZ door de Minister vast te stellen grondslagen netto gelijk dienen te zijn. De genoemde bedragen wijzigen van rechtswege met ingang van de dag waarop het netto minimumloon en het netto minimumjeugdloon wijzigen, zonder de daarin begrepen aanspraak op vakantietoeslag.

Aangezien met ingang van 1 januari 2017 het bruto minimumloon met 0,94% wordt verhoogd, dienen de in de IOAW en de IOAZ genoemde netto bedragen eveneens te worden aangepast. Ook de grondslagen IOAW en IOAZ en enkele bedragen genoemd in het Algemeen inkomensbesluit socialezekerheidswetten en de Regeling vermogenswaardering Ioaz worden gewijzigd aan de hand van de ontwikkeling van het netto minimumloon. Met deze mededeling worden deze bedragen bekend gemaakt.

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, namens deze, C. Bronda Directeur Participatie en Decentrale voorzieningen

Naar boven