Convenant ter stimulering van het erkennen van eerder verworven competenties als onderdeel van een leven lang leren

Partijen:

de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, mevrouw J. Bussemaker, hierna te noemen: OCW, de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, de heer L. Asscher, hierna te noemen: SZW, en de minister van Economische Zaken, de heer H.G.J. Kamp, hierna te noemen: EZ, ieder handelend in haar of zijn hoedanigheid van bestuursorgaan, samen hierna te noemen: de Rijksoverheid;

en

de Stichting van de Arbeid, te dezen vertegenwoordigd door de voorzitter, de heer G.J. van Dijk, namens centrale organisaties van werknemers en de voorzitter, de heer M.A. van Straalen, namens centrale organisaties van werkgevers, hierna te noemen: de Stichting van de Arbeid,

tezamen aan te duiden als: convenantpartners.

Overwegen het volgende,

  • Op 12 juni 2012 is door de convenantpartners een convenant afgesloten ter stimulering van het arbeidsmarktinstrument EVC1, met looptijd van vijf jaar. De convenantpartners wensen het stimuleren van EVC te continueren, maar erkennen dat voornoemd convenant onvoldoende aansluit bij het ontwikkelde systeem van valideren voor eerder verworven competenties met een arbeidsmarkt- en een onderwijsroute;

  • valideren van eerder verworven competenties via EVC of andere valideringsinstrumenten is belangrijk voor een leven lang leren waarbij het belang van het individu en zijn/haar mogelijkheden op de arbeidsmarkt voorop staan;

  • met valideren van eerder verworven competenties worden de persoonlijke kennis en vaardigheden (competenties) van werkenden en werkzoekenden in kaart gebracht;

  • om het valideren van eerder verworven competenties te bevorderen worden de bekendheid, het toepassen en de kwaliteit van EVC en andere valideringsinstrumenten geborgd en waar mogelijk verbeterd;

  • er is een systeem voor validering van eerder verworven competenties ontwikkeld met twee routes: de arbeidsmarktroute en onderwijsroute;

  • valideren in de arbeidsmarktroute kent de volgende uitgangspunten:

    • het is bedoeld voor individuen die hun kennis en vaardigheden willen laten valideren om loopbaanstappen te zetten, bijvoorbeeld naar een andere baan of functie in dezelfde of een andere branche of sector;

    • wordt uitgevoerd door een erkende EVC-aanbieder, die hiertoe verschillende valideringsinstrumenten kan inzetten, met het toepassen van EVC-principes, en inzet van kwalificaties uit het formele onderwijs en erkende branchekwalificaties;

    • indien het valideren van eerder verworven competenties in de vorm van een EVC-procedure wordt uitgevoerd, kan dit leiden tot een ervaringscertificaat;

  • valideren in de onderwijsroute kent de volgende uitgangspunten:

    • het is bedoeld voor individuen die hun kennis en vaardigheden willen laten valideren om -al dan niet via een verkort traject- een diploma in het formele onderwijs (mbo en hoger onderwijs) te behalen;

    • wordt uitgevoerd door een onderwijsinstelling die hiertoe verschillende valideringsinstrumenten kan inzetten met het toepassen van EVC-principes gericht op het verlenen van vrijstellingen voor onderwijs en/of examinering. De onderwijsinstelling is verantwoordelijk voor het verlenen van vrijstellingen en voert het valideren van eerder verworven competenties zelf uit of zoekt hiertoe gerichte samenwerking met een externe aanbieder;

  • uitgangspunt van het systeem voor validering van eerder verworven competenties met een arbeidsmarkt- en onderwijsroute is dat werkenden en werkzoekenden een passende keuze maken voor één van de beide routes, aansluitend bij hun doelen en ambities wat betreft loopbaanontwikkeling;

  • voor een optimale verbinding tussen de beide routes zijn de volgende punten van belang:

    • aanbieders van validering op de arbeidsmarkt zorgen voor adequate voorlichting en informatievoorziening en verwijzen personen die als doel hebben in te stromen in een (verkort) opleidingstraject door naar een onderwijsinstelling;

    • het blijft voor werkenden en werkzoekenden die – met versterking van de arbeidsmarktpositie als doel – een ervaringscertificaat hebben behaald mogelijk om hun ervaringscertificaat voor te leggen aan de (examencommissie van) de onderwijsinstelling ten behoeve van het verkrijgen van vrijstellingen en/of verkorting van het onderwijstraject;

    • een ketenaanpak tussen EVC-aanbieders in de arbeidsmarktroute en onderwijsinstellingen in de onderwijsroute is hier van belang;

  • de verbinding tussen beide routes wordt ook bevorderd door bij het erkennen van branchekwalificaties en het erkennen van andere competentiestandaarden als standaarden voor valideren op de arbeidsmarkt, de vergelijkbaarheid in structuur en taal met onderwijskwalificaties te stimuleren (bijvoorbeeld de wijze van formuleren van leerresultaten en toepassing van niveaudescriptoren).

Spreken het volgende af,

Paragraaf 1 Algemeen

Artikel 1 Definities

In dit convenant wordt verstaan onder:

a. valideren van eerder verworven competenties:

het in kaart brengen van persoonlijke verworven kennis en vaardigheden (competenties) van werkenden en werkzoekenden;

b. EVC:

een methodiek voor het Erkennen van Verworven Competenties op basis van een erkende landelijke standaard, waarbij de resultaten van de beoordeling van de betreffende competenties worden gerapporteerd in een ervaringscertificaat;

c. valideringsinstrumenten:

instrumenten waarin – met toepassing van een of meer principes van EVC – persoonlijk verworven kennis en vaardigheden in kaart worden gebracht gericht op versterking van de loopbaanmobiliteit of het behalen van een diploma;

d. EVC-procedure:

de door de EVC-aanbieder geprogrammeerde processtappen, instrumenten en werkwijzen voor, tijdens en na een EVC-onderzoek, om conform de eisen in de normtekst van de EVC Kwaliteitscode te handelen;

e. Ervaringscertificaat:

het document waarin aan de hand van een EVC-standaard het resultaat van een EVC-onderzoek betreffende een EVC-kandidaat is beschreven;

f. Erkende EVC-aanbieder:

een aanbieder die volgens de principes en uitgangspunten van de EVC Kwaliteitscode EVC-procedures uitvoert en als zodanig voor de desbetreffende EVC-standaarden is geregistreerd in het register van de door de Stichting van de Arbeid benoemde uitvoeringsorganisatie (dan wel tot uiterlijk 31 december 2017 in het DUO-register);

g. EVC-kandidaat:

een werkende of werkzoekende die een EVC-procedure doorloopt met het doel zijn of haar competenties te laten erkennen en zichtbaar te maken in een ervaringscertificaat;

h. EVC Kwaliteitscode:

code waarin de principes en uitgangspunten voor de kwaliteit van EVC-procedures door de door de Stichting van de Arbeid benoemde uitvoeringsorganisatie zijn vastgelegd;

i. EVC-standaard:

erkende onderwijskwalificatie (CROHO, Crebo), erkende branchestandaard of erkende competentiestandaard die de EVC-aanbieder in zijn EVC-procedure als beoordelingskader gebruikt.

Paragraaf 2 Doel van het convenant

Artikel 2 Algemeen

Met het convenant leggen convenantpartners afspraken vast voor de periode 1 januari 2016 tot 1 januari 2021 over het stimuleren van het systeem van validering van eerder verworven competenties, het valideren van eerder verworven competenties in de arbeidsmarktroute en de kwaliteitsborging van het valideren van eerder verworven competenties.

Artikel 3 Stimuleren van valideren EVC

  • 1. Convenantpartners stimuleren het gebruik van, het bekend maken van, de vraag naar en het mogelijk maken van EVC en andere valideringsinstrumenten bij werkgevers, werkenden en werkzoekenden.

  • 2. Convenantpartners stimuleren het gebruik van EVC en andere valideringsinstrumenten in het kader van duurzame inzetbaarheid en re-integratie van werkenden en werkzoekenden.

  • 3. De Stichting van de Arbeid bevordert het gebruik van EVC en andere valideringsinstrumenten in de arbeidsmarktroute. Zij doet dit door werkgevers, werkenden en werkzoekenden te stimuleren gebruik te maken van deze instrumenten en hiertoe een ondersteunende infrastructuur te creëren.

  • 4. SZW stimuleert EVC en andere valideringsinstrumenten in het kader van het bevorderen van duurzame inzetbaarheid en re-integratie van werkzoekenden.

  • 5. OCW bevordert het gebruik van valideren van eerder verworven competenties in zowel het hoger onderwijs als het mbo, zodanig dat er in het onderwijs voldoende mogelijkheden zijn voor werkenden en werkzoekenden om de al beheerste relevante kennis en vaardigheden in te brengen, vrijstellingen daarvoor te verkrijgen en in te stromen in (verkorte) opleidingstrajecten.

  • 6. EZ draagt via netwerken van Techniekpact en Topsectoren de praktijk van EVC en andere valideringsinstrumenten uit omwille van een goed functionerende arbeidsmarkt.

Artikel 4 Valideren van eerder verworven competenties in de arbeidsmarktroute

De Stichting van de Arbeid bevordert het gebruik van EVC en andere valideringsinstrumenten in de arbeidsmarktroute bij de bij haar aangesloten organisaties door middel van:

  • a. het aanbevelen om afspraken te maken (onder andere in cao’s) over het financieren en toepassen van EVC;

  • b. het oproepen om EVC als loopbaaninstrument in sector, branche en organisatie te implementeren als onderdeel van loopbaan- en ontwikkelbeleid;

  • c. het oproepen om duidelijke informatie aan werkgevers, werknemers en werkzoekenden te verstrekken waarmee bekendheid en toegankelijkheid van EVC wordt vergroot;

  • d. het stimuleren van het zo optimaal mogelijk benutten van EVC in HR- en opleidingsbeleid.

Artikel 5 Verbinding arbeidsmarktroute en onderwijsroute

De convenantpartners stimuleren een optimale verbinding tussen de arbeidsmarktroute en de onderwijsroute.

Artikel 6 Kwaliteitsborging

  • 1. Kwaliteit is essentieel om valideren van eerder verworven competenties in te zetten en toe te passen. Derhalve zet elk van de convenantpartners vanuit hun eigen rol zich optimaal in om de kwaliteit van EVC op een voldoende niveau te houden.

  • 2. De Stichting van de Arbeid schept kaders en voorwaarden om de kwaliteit van EVC in de arbeidsmarktroute te bevorderen en ondersteunen.

  • 3. De EVC Kwaliteitscode vormt het uitgangspunt bij valideringsprocedures in de arbeidsmarktroute, waarin gebruik wordt gemaakt van EVC. Bij andere valideringsinstrumenten en -procedures op de arbeidsmarkt beziet de Stichting van de Arbeid in overleg met stakeholders of en zo ja, welke vormen van externe kwaliteitsborging wenselijk zijn.

  • 4. De Stichting van de Arbeid kan voor de kwaliteitsborging van de arbeidsmarktroute als bedoeld in het tweede lid een uitvoeringsorganisatie benoemen voor de toepassing van de EVC Kwaliteitscode, de erkenning van beoordelende organisaties, de erkenning van EVC-aanbieders en de erkenning van branchestandaarden.

  • 5. OCW is verantwoordelijk voor de kwaliteitsborging van valideren van eerder verworven competenties in de onderwijsroute door middel van vrijstellingen van onderwijs en examinering. Zo maakt in het mbo toezicht op het verlenen van vrijstellingen onderdeel uit van het reguliere toezicht door de Inspectie van het Onderwijs. In het hoger onderwijs maakt de kwaliteit van valideren en het verlenen van vrijstellingen deel uit van de reguliere beoordelingskaders voor accreditatie door de NVAO.

Paragraaf 3 Overleg, monitoring en evaluatie

Artikel 7 Proces, administratie en beheer convenantpartnersoverleg

  • 1. Het is de gezamenlijke verantwoordelijkheid van de convenantpartners om het systeem van valideren als geheel goed te laten functioneren. Om het aanbod, de kwaliteit en het gebruik van EVC en andere valideringsinstrumenten in de arbeidsmarktroute te stimuleren, om de verbinding tussen de arbeidsmarktroute en de onderwijsroute te bevorderen en te optimaliseren en om het opgebouwde draagvlak te behouden, is er een EVC-Adviesraad.

  • 2. De EVC-Adviesraad:

    • a. behartigt belangen van gebruikers (werkgevers, werkenden en werkzoekenden) van EVC als belangrijk valideringsinstrument in de arbeidsmarktroute en stimuleert het gebruik en de implementatie in ontwikkel- en loopbaanbeleid ervan;

    • b. voert overleg met en adviseert de Stichting van de Arbeid en de uitvoeringsorganisatie als bedoeld in artikel 6, vierde lid, over kwaliteitsborging van valideren in de arbeidsmarktroute;

    • c. stimuleert het gebruik van erkende branchestandaarden (en eventuele andere arbeidsmarktrelevante standaarden) bij valideren in de arbeidsmarktroute en in het kader van loopbaan- en ontwikkelbeleid;

    • d. stimuleert een optimale verbinding tussen valideren in de arbeidsmarkt- en de onderwijsroute.

  • 3. In de EVC-Adviesraad is de Stichting van de Arbeid met één persoon namens elke centrale organisatie van werkgevers en werknemers vertegenwoordigd.

  • 4. In de EVC-Adviesraad is de Rijksoverheid vertegenwoordigd met één persoon vanuit elk betrokken ministerie, met dien verstande dat de verantwoordelijkheid voor genomen besluiten van de EVC-Adviesraad zich beperkt tot het beleidsterrein van het desbetreffende ministerie.

  • 5. Het voorzitterschap van de EVC-Adviesraad berust bij de Stichting van de Arbeid en het secretariaat berust bij de door de Stichting van de Arbeid benoemde uitvoeringsorganisatie.

  • 6. De EVC-Adviesraad komt elk half jaar bijeen of zoveel vaker als door een van de partijen wenselijk wordt geacht.

Artikel 8 Verbindingsoverleg

De EVC-Adviesraad heeft een keer per jaar of zoveel vaker als door een van de partijen wenselijk wordt geacht, verbindingsoverleg met in ieder geval UWV en (onderwijs)koepelorganisaties (NRTO, MBO Raad, Vereniging Hogescholen, AOC Raad en VSNU) over de gang van zaken rond de verbinding tussen de arbeidsmarktroute en de onderwijsroute, eventuele knelpunten en mogelijke oplossingen.

Artikel 9 Evaluatie

Convenantpartners evalueren de uitvoering en werking van het convenant jaarlijks, voor het eerst vóór 30 juni 2017.

Artikel 10 Mededinging en aanbesteding

De toepassing en uitwerking van dit convenant en/of daaruit voortvloeiende maatregelen mogen niet strijdig zijn met Europese en/of nationale mededingings- en aanbestedingsregels.

Paragraaf 4 Slotbepalingen

Artikel 11 Gewijzigde of onvoorziene omstandigheden

  • 1. Partijen treden met elkaar in overleg indien zich onvoorziene omstandigheden voordoen, die van dien aard zijn dat naar de maatstaven van redelijkheid en billijkheid ongewijzigde instandhouding van dit convenant niet mag worden verwacht.

  • 2. Het in het eerste lid bedoelde overleg vindt plaats binnen een maand nadat een partij de wens hiertoe aan de andere partij schriftelijk kenbaar heeft gemaakt.

  • 3. Ingeval het overleg niet binnen drie maanden tot overeenstemming heeft geleid, geldt de beëindigingsregeling zoals deze is opgenomen in de artikelen 13 t/m 15 van dit convenant.

Artikel 12 Wijziging

  • 1. Elke partij kan de andere partij(en) schriftelijk verzoeken het convenant te wijzigen. De wijziging behoeft de schriftelijke instemming van alle partijen.

  • 2. Partijen treden in overleg binnen twee weken nadat een partij de wens daartoe aan de andere partij(en) schriftelijk heeft meegedeeld.

  • 3. De wijziging en de verklaring(en) tot instemming worden als bijlage aan het convenant gehecht.

Artikel 13 Opzegging

  • 1. Elke convenantpartner kan dit convenant met inachtneming van een opzegtermijn van zes maanden schriftelijk opzeggen, indien een zodanige verandering van omstandigheden is opgetreden dat het billijkheidshalve behoort te worden beëindigd. Bij de opzegging wordt de verandering in omstandigheden vermeld.

  • 2. Wanneer een partij het convenant opzegt, eindigt het convenant voor alle partijen.

  • 3. In geval van beëindiging van het convenant krachtens opzegging is geen van de convenantpartners jegens een andere convenantpartner schadeplichtig.

Artikel 14 Ontbinding

  • 1. Onverminderd wat in het convenant is vastgelegd, kan elk van de partijen het convenant door middel van een aangetekend schrijven buiten rechte geheel of gedeeltelijk ontbinden indien de andere partij in verzuim is, dan wel nakoming blijvend of tijdelijk onmogelijk is.

  • 2. Indien een van de partijen gedurende een bij dit convenant te bepalen periode ten gevolge van overmacht haar verplichtingen op grond van dit convenant niet kan nakomen, heeft de andere partij het recht dit convenant door middel van een aangetekend schrijven met onmiddellijke ingang buiten rechte geheel of gedeeltelijk te ontbinden, zonder dat daardoor enig recht op schadevergoeding zal ontstaan.

  • 3. Onder overmacht wordt in ieder geval niet verstaan: gebrek aan personeel, stakingen, ziekte van personeel en tekortschieten van ingeschakelde derde partijen.

  • 4. Ingeval van overmacht gaan partijen niet eerder tot ontbinding over dan nadat een termijn van zes maanden is verstreken, tenzij partijen een andere termijn overeenkomen.

Artikel 15 Escalatieregeling

  • 1. Een partij die meent dat een geschil bestaat, deelt dat schriftelijk aan de andere partij(en) mee. De mededeling bevat een aanduiding van het geschil.

  • 2. Binnen 15 werkdagen na de dagtekening van de in het eerste lid bedoelde mededeling zendt elke partij haar zienswijze over het geschil, alsmede een voorstel voor een oplossing daarvan, aan de andere partij(en).

  • 3. Binnen 15 werkdagen na afloop van de in het tweede lid genoemde termijn overleggen partijen over een oplossing van het geschil. Elke partij kan zich door deskundigen doen bijstaan. Indien één van partijen binnen 5 werkdagen na afloop van de in het tweede lid genoemde termijn de wens daartoe kenbaar maakt, wordt het overleg voorgezeten door een door partijen gezamenlijk of, bij gebreke van overeenstemming daarover binnen twee dagen, door de Rijksoverheid te benoemen voorzitter.

  • 4. Elke partij draagt de eigen kosten, voortvloeiend uit de procedure van het eerste tot en met het derde lid. De kosten van de in het derde lid bedoelde voorzitter worden door elke partij voor een gelijk deel gedragen.

Artikel 16 Ongeldigheid

Indien een bepaling van dit convenant in enige mate als nietig, vernietigbaar, ongeldig,

onwettig of anderszins als niet-bindend moet worden beschouwd, wordt die bepaling, voor zover nodig, uit dit convenant verwijderd en vervangen door een bepaling die wel bindend en rechtsgeldig is en die de inhoud van de niet-geldige bepaling zoveel mogelijk benadert. Het overige deel van het convenant blijft in een dergelijke situatie ongewijzigd.

Artikel 17 Inwerkingtreding en looptijd

  • 1. Dit convenant treedt in de plaats van het convenant EVC (Staatscourant, 27 juni 2012, nr. 12755).

  • 2. Dit convenant treedt in werking met ingang van de dag na ondertekening door partijen, werkt terug tot 1 januari 2016 en eindigt met ingang van 1 januari 2021. Partijen treden uiterlijk zes maanden voor laatstgenoemde datum in overleg over voortzetting van dit convenant.

  • 3. Rechtsgevolgen die voortvloeien uit dit convenant en die naar hun aard geacht worden door te werken of eventueel ontstaan na beëindiging van dit convenant, worden afgehandeld conform het bepaalde in dit convenant.

Artikel 18 Toepasselijk recht

Op dit convenant is uitsluitend het Nederlands recht van toepassing.

Artikel 19 Publicatie in de Staatscourant

  • 1. Binnen vier weken na ondertekening van dit convenant wordt de tekst gepubliceerd in de Staatscourant.

  • 2. Bij wijzigingen in het convenant vindt het eerste lid overeenkomstige toepassing.

  • 3. Van opzeggen of ontbinden wordt melding gemaakt in de Staatscourant.

Aldus overeengekomen en in vijfvoud ondertekend te Den Haag, 31 oktober 2016

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, M. Bussemaker

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid L.F. Asscher

De Minister van Economische Zaken H.G.J. Kamp

De Stichting van de Arbeid, G.J. van Dijk

M.A. van Straalen

Naar boven