Autorisatiebesluit GR werkvoorziening Fryslân-West, Rijksdienst voor Identiteitsgegevens

Datum: 26 februari 2015

Kenmerk: 2015-0000087949

In het verzoek van 3 september 2013, 2013-0000525260, heeft het algemeen bestuur van de gemeenschappelijke regeling werkvoorzieningschap Fryslân-West verzocht om autorisatie voor de systematische verstrekking van gegevens uit de basisregistratie personen in verband met de uitvoering van taken opgelegd in de Wet sociale werkvoorziening.

Gelet op de artikelen 3.1 en 3.2 van de Wet basisregistratie personen wordt op dit verzoek als volgt besloten.

Paragraaf 1. Begripsbepalingen

Artikel 1

In dit besluit wordt verstaan onder:

a. het regionaal sociaal werkvoorzieningbedrijf:

het algemeen bestuur van het werkvoorzieningschap Fryslân-West opgericht bij gemeenschappelijke regeling werkvoorzieningschap Fryslân-West;

b. de Wet BRP:

de Wet basisregistratie personen;

c. het Besluit BRP:

het Besluit basisregistratie personen;

d. de basisregistratie personen:

de basisregistratie personen, bedoeld in artikel 1.2 van de Wet BRP;

e. de systematische verstrekking:

de systematische verstrekking, bedoeld in artikel 1.1, onder g, van de Wet BRP;

f. de systeembeschrijving:

de systeembeschrijving, bedoeld in artikel 1 van het Besluit BRP;

g. de persoonslijst:

de persoonslijst, bedoeld in artikel 1.1, onder c, van de Wet BRP;

h. de ingeschrevene:

de ingeschrevene, bedoeld in artikel 1.1, onder e, van de Wet BRP;

i. autorisatietabelregel:

de tabel ten behoeve van de systematische verstrekking van gegevens, bedoeld in artikel 1.1, onder g, van de Wet BRP;

j. de afnemersindicatie:

de codering die het regionaal sociaal werkvoorzieningbedrijf aanduidt in verband met de uitvoering van dit besluit en die is vermeld in de autorisatietabelregel;

k. de spontane verstrekking van gegevens:

de verstrekking van gegevens, bedoeld in artikel 37, eerste lid, onder a, van het Besluit BRP;

l. de verstrekking van gegevens op verzoek:

de verstrekking van gegevens, bedoeld in artikel 37, eerste lid, onder c, van het Besluit BRP, waarbij het aantal personen waarover informatie wordt verstrekt per verzoek ten hoogste tien bedraagt;

m. een actueel gegeven:

een gegeven dat overeenkomstig de systeembeschrijving als actueel gegeven in de basisregistratie personen is vermeld;

n. een infrastructurele wijziging:

een wijziging van de categorie Verblijfplaats die overeenkomstig de systeembeschrijving wordt beschouwd als een infrastructurele wijziging;

o. het Agentschap BPR:

het Agentschap Basisadministratie Persoonsgegevens en Reisdocumenten van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

p. geïndiceerd:

blijkens een indicatiebeschikking of herindicatiebeschikking als bedoeld in artikel 11 tot de doelgroep behoren en op de dag voor

inwerkingtreding van artikel II, onderdeel A, van de Invoeringswet Participatiewet een dienstbetrekking hebben als bedoeld in artikel 2, eerste lid, of artikel 7, zoals bedoeld in artikel 1 van de Wet sociale werkvoorziening.

Paragraaf 2. De spontane verstrekking van gegevens aan het regionaal sociaal werkvoorzieningbedrijf

Artikel 2

  • 1. Zodra de afnemersindicatie bij de persoonslijst van een ingeschrevene is opgenomen worden aan het regionaal sociaal werkvoorzieningbedrijf eenmaal de gegevens verstrekt die zijn opgenomen in bijlage I bij dit besluit voor zover deze gegevens zijn opgenomen op de persoonslijst van de ingeschrevene.

  • 2. Indien een gegeven dat is opgenomen in bijlage I op de persoonslijst van een ingeschrevene wordt gewijzigd, verwijderd of opgenomen en de afnemersindicatie als actuele aanduiding bij deze persoonslijst is vermeld, krijgt het regionaal sociaal werkvoorzieningbedrijf deze wijziging, verwijdering of opname van het gegeven verstrekt.

  • 3. De verstrekking bevat bij de wijziging van een gegeven het gegeven zoals dit luidde voor de wijziging en het gegeven zoals dit luidt na de wijziging. Bij een verwijdering van een gegeven bevat de verstrekking het verwijderde gegeven. Bij een eerste opneming van een gegeven op de persoonslijst bevat de verstrekking het opgenomen gegeven. De verstrekking bevat tevens het administratienummer van de ingeschrevene, dat als actueel gegeven op de persoonslijst is vermeld.

  • 4. De verstrekking aan het regionaal sociaal werkvoorzieningbedrijf naar aanleiding van de wijziging van het administratienummer van de ingeschrevene bevat een set identificerende gegevens en de ingangsdatum geldigheid met betrekking tot de elementen van de categorie Persoon. De verstrekking vindt plaats overeenkomstig hetgeen is bepaald in de systeembeschrijving.

Artikel 3

  • 1. De afnemersindicatie wordt op verzoek van het regionaal sociaal werkvoorzieningbedrijf bij de persoonslijst van een ingeschrevene opgenomen. Het regionaal sociaal werkvoorzieningbedrijf verzoekt slechts om de opneming, indien het verzoek gericht is op het verkrijgen van gegevens die noodzakelijk zijn voor:

    • a. de verrekening van kosten en verstrekte uitkeringen, zoals bedoeld is in artikel 19, tweede lid van de Wet sociale werkvoorziening, aan een ingeschrevene die is geïndiceerd, of

    • b. de informatieverstrekking als bedoeld in artikel 15 van de Wet sociale werkvoorziening.

  • 2. Onverminderd het eerste lid, wordt de afnemersindicatie op verzoek van het regionaal sociaal werkvoorzieningbedrijf slechts opgenomen, indien het verzoek is gericht op de spontane verstrekking van gegevens over een ingeschrevene die is geïndiceerd.

  • 3. De afnemersindicatie wordt niet bij de persoonslijst van een ingeschrevene opgenomen, indien de afnemersindicatie reeds als actuele aanduiding bij de persoonslijst van de ingeschrevene is vermeld.

Artikel 4

  • 1. De afnemersindicatie wordt op verzoek van het regionaal sociaal werkvoorzieningbedrijf verwijderd als actuele aanduiding bij de persoonslijst van een ingeschrevene. Het regionaal sociaal werkvoorzieningbedrijf verzoekt om de verwijdering, indien de spontane verstrekking van gegevens over de ingeschrevene niet of niet meer noodzakelijk is voor:

    • a. de verrekening van kosten en verstrekte uitkeringen, zoals bedoeld is in artikel 19, tweede lid van de Wet sociale werkvoorziening, aan een ingeschrevene die is geïndiceerd, of

    • b. de informatieverstrekking als bedoeld in artikel 15 van de Wet sociale werkvoorziening.

  • 2. Het regionaal sociaal werkvoorzieningbedrijf verzoekt in ieder geval om de verwijdering van de afnemersindicatie, indien de ingeschrevene niet langer geïndiceerd is.

Paragraaf 3. De verstrekking van gegevens op verzoek aan het regionaal sociaal werkvoor-zieningbedrijf

Artikel 5

  • 1. Aan het regionaal sociaal werkvoorzieningbedrijf wordt op zijn verzoek een gegeven verstrekt dat is vermeld op de persoonslijst van een ingeschrevene, indien het een gegeven betreft dat is opgenomen in bijlage II bij dit besluit.

  • 2. Het regionaal sociaal werkvoorzieningbedrijf verzoekt slechts om een gegeven dat is opgenomen in bijlage II bij dit besluit, indien het verzoek gericht is op het verkrijgen van gegevens die noodzakelijk zijn voor:

    • a. de verrekening van kosten en verstrekte uitkeringen, zoals bedoeld is in artikel 19, tweede lid van de Wet sociale werkvoorziening, aan een ingeschrevene die is geïndiceerd, of

    • b. de informatieverstrekking als bedoeld in artikel 15 van de Wet sociale werkvoorziening.

  • 3. Onverminderd het tweede lid verzoekt het regionaal sociaal werkvoorzieningbedrijf slechts om een gegeven, indien het verzoek gericht is op de verstrekking van gegevens over:

    • a. een ingeschrevene die is geïndiceerd, of

    • b. de wettelijke vertegenwoordiger van de onder a genoemde ingeschrevene.

  • 4. Aan het regionaal sociaal werkvoorzieningbedrijf worden geen gegevens verstrekt, indien een of meer van de gegevens waarvan het regionaal sociaal werkvoorzieningbedrijf bij zijn verzoek gebruik heeft gemaakt, niet is opgenomen in bijlage II bij dit besluit.

Paragraaf 4. Overige verstrekkingen aan het regionaal sociaal werkvoorzieningbedrijf

Artikel 6

  • 1. Indien de gegevensverstrekking die op grond van dit besluit aan het regionaal sociaal werkvoorzieningbedrijf dient plaats te vinden niet of op onjuiste wijze is geschied, wordt dit overeenkomstig hetgeen hierover is geregeld in de systeembeschrijving hersteld. Indien de afnemersindicatie ten onrechte niet bij een persoonslijst is geplaatst, ten onrechte is verwijderd of ten onrechte niet is verwijderd wordt dit hersteld overeenkomstig hetgeen hierover is bepaald in de systeembeschrijving.

  • 2. Indien een verstrekking aan het regionaal sociaal werkvoorzieningbedrijf op grond van dit besluit een gegeven betreft dat op juistheid wordt of is onderzocht, bevat de verstrekking naast dit gegeven tevens de gegevens over dat onderzoek. Indien de afnemersindicatie als actuele aanduiding bij de persoonslijst is vermeld worden tevens gegevens over het begin, de wijziging of de beëindiging van het onderzoek zelf verstrekt.

  • 3. Indien aan het regionaal sociaal werkvoorzieningbedrijf gegevens worden verstrekt van een persoonslijst waarvan de bijhouding is opgeschort, bevat de verstrekking tevens de gegevens omtrent de reden en de datum van de opschorting, alsmede, voor zover deze gegevens zijn opgenomen op de persoonslijst, gegevens over de verificatie en de aanlevering van de verstrekte gegevens.

  • 4. Bij de afvoering van een persoonslijst uit de basisregistratie personen worden aan het regionaal sociaal werkvoorzieningbedrijf, indien de code “fout” als omschrijving reden opschorting bijhouding op de persoonslijst is vermeld en de afnemersindicatie als actuele aanduiding bij de persoonslijst is vermeld, de volgende gegevens verstrekt:

    • a. A-nummer persoon;

    • b. omschrijving reden opschorting bijhouding;

    • c. datum opschorting bijhouding.

Paragraaf 5. De verzending en de ontvangst van berichten

Artikel 7

Indien als gevolg van infrastructurele wijzigingen aan het regionaal sociaal werkvoorzieningbedrijf op grond van dit besluit gegevens moeten worden verstrekt, kan het regionaal sociaal werkvoorzieningbedrijf met het Agentschap BPR overeenkomen dat de gegevens niet worden verstrekt. De overeenstemming tussen het Agentschap BPR en het regionaal sociaal werkvoorzieningbedrijf wordt schriftelijk vastgelegd.

Artikel 8

Nadat schriftelijke overeenstemming is bereikt met het Agentschap BPR kan het regionaal sociaal werkvoorzieningbedrijf gebruik maken van een alternatief medium als bedoeld in de systeembeschrijving bij verstrekking van gegevens als bedoeld in paragraaf 2 in geval van verstrekking van gegevens als gevolg van infrastructurele wijzigingen.

Paragraaf 6. Slotbepalingen

Artikel 9

  • 1. Het regionaal sociaal werkvoorzieningbedrijf verstrekt aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties onverwijld alle nieuw gebleken informatie die betrekking heeft op hetgeen geregeld is in dit besluit.

  • 2. Deze informatie betreft in ieder geval wijzigingen in:

    • a. de taak of de wijze van uitvoering van de taak van het regionaal sociaal werkvoorzieningbedrijf;

    • b. de regelgeving ten aanzien van de taak of de wijze van uitvoering van de taak van het regionaal sociaal werkvoorzieningbedrijf;

    • c. de gegevens uit de basisregistratie personen die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van de taak van het regionaal sociaal werkvoorzieningbedrijf.

Artikel 10

Het besluit van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 13 december 2013, 2013-0000744998, wordt ingetrokken.

Artikel 11

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 maart 2015 en werkt terug tot en met 1 januari 2015.

Het besluit en de bijlagen bij het besluit worden gepubliceerd in de Staatscourant.

’s-Gravenhage, 26 februari 2015

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, namens deze, G.M. Keijzer-Baldé Directeur Agentschap Basisadministratie Persoonsgegevens en Reisdocumenten

Bezwaar

Belanghebbenden kunnen binnen zes weken na bekendmaking van dit besluit daartegen per brief bezwaar maken bij de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, Postbus 10451, 2501 HL Den Haag. Het bezwaarschrift moet zijn ondertekend, voorzien zijn van een datum alsmede de naam en het adres van de indiener en dient vergezeld te gaan van de gronden waarop het bezwaar berust en, zo mogelijk, een afschrift van het besluit waartegen het bezwaar is gericht.

BIJLAGE I

Bijlage bij artikel 2 van dit besluit.

RUBRIEK

OMSCHRIJVING

   

01

PERSOON

   

01.01.10

A-nummer persoon

01.01.20

Burgerservicenummer persoon

01.02.10

Voornamen persoon

01.02.20

Adellijke titel/predicaat persoon

01.02.30

Voorvoegsel geslachtsnaam persoon

01.02.40

Geslachtsnaam persoon

01.03.10

Geboortedatum persoon

01.04.10

Geslachtsaanduiding

01.61.10

Aanduiding naamgebruik

   

05

huwelijk/geregistreerd partnerschap

   

05.02.30

Voorvoegsel geslachtsnaam echtgenoot/geregistreerd partner

05.02.40

Geslachtsnaam echtgenoot/geregistreerd partner

05.06.10

Datum huwelijkssluiting/aangaan geregistreerd partnerschap

05.07.10

Datum ontbinding huwelijk/geregistreerd partnerschap

   

06

OVERLIJDEN

   

06.08.10

Datum overlijden

   

07

inschrijving

   

07.70.10

Indicatie geheim

   

08

VERBLIJFPLAATS

   

08.09.10

Gemeente van inschrijving

08.09.20

Datum inschrijving in de gemeente

08.10.10

Functie adres

08.10.20

Gemeentedeel

08.10.30

Datum aanvang adreshouding

08.11.10

Straatnaam

08.11.15

Naam openbare ruimte

08.11.20

Huisnummer

08.11.30

Huisletter

08.11.40

Huisnummertoevoeging

08.11.50

Aanduiding bij huisnummer

08.11.60

Postcode

08.11.70

Woonplaatsnaam

08.11.80

Identificatiecode verblijfplaats

08.11.90

Identificatiecode nummeraanduiding

08.12.10

Locatiebeschrijving

08.13.10

Land adres buitenland

08.13.20

Datum aanvang adres buitenland

08.13.30

Regel 1 adres buitenland

08.13.40

Regel 2 adres buitenland

08.13.50

Regel 3 adres buitenland

   

11

GEZAGSVERHOUDING

   

11.32.10

Indicatie gezag minderjarige

11.33.10

Indicatie curatelenregister

BIJLAGE II

Bijlage bij artikel 5 van dit besluit.

RUBRIEK

OMSCHRIJVING

   

01

PERSOON

   

01.01.10

A-nummer persoon

01.01.20

Burgerservicenummer persoon

01.02.10

Voornamen persoon

01.02.20

Adellijke titel/predicaat persoon

01.02.30

Voorvoegsel geslachtsnaam persoon

01.02.40

Geslachtsnaam persoon

01.03.10

Geboortedatum persoon

01.04.10

Geslachtsaanduiding

01.61.10

Aanduiding naamgebruik

   

05

HUWELIJK/GEREGISTREERD PARTNERSCHAP

   

05.02.30

Voorvoegsel geslachtsnaam echtgenoot/geregistreerd partner

05.02.40

Geslachtsnaam echtgenoot/geregistreerd partner

05.06.10

Datum huwelijkssluiting/aangaan geregistreerd partnerschap

05.07.10

Datum ontbinding huwelijk/geregistreerd partnerschap

   

06

OVERLIJDEN

   

06.08.10

Datum overlijden

   

07

INSCHRIJVING

   

07.70.10

Indicatie geheim

   

08

VERBLIJFPLAATS

   

08.09.10

Gemeente van inschrijving

08.09.20

Datum inschrijving in de gemeente

08.10.10

Functie adres

08.10.20

Gemeentedeel

08.10.30

Datum aanvang adreshouding

08.11.10

Straatnaam

08.11.15

Naam openbare ruimte

08.11.20

Huisnummer

08.11.30

Huisletter

08.11.40

Huisnummertoevoeging

08.11.50

Aanduiding bij huisnummer

08.11.60

Postcode

08.11.70

Woonplaatsnaam

08.11.80

Identificatiecode verblijfplaats

08.11.90

Identificatiecode nummeraanduiding

08.12.10

Locatiebeschrijving

08.13.10

Land adres buitenland

08.13.20

Datum aanvang adres buitenland

08.13.30

Regel 1 adres buitenland

08.13.40

Regel 2 adres buitenland

08.13.50

Regel 3 adres buitenland

   

58

VERBLIJFPLAATS

   

58.09.10

Gemeente van inschrijving

58.09.20

Datum inschrijving in de gemeente

58.10.10

Functie adres

58.10.20

Gemeentedeel

58.10.30

Datum aanvang adreshouding

58.11.10

Straatnaam

58.11.15

Naam openbare ruimte

58.11.20

Huisnummer

58.11.30

Huisletter

58.11.40

Huisnummertoevoeging

58.11.50

Aanduiding bij huisnummer

58.11.60

Postcode

58.11.70

Woonplaatsnaam

58.11.80

Identificatiecode verblijfplaats

58.11.90

Identificatiecode nummeraanduiding

58.12.10

Locatiebeschrijving

58.13.10

Land adres buitenland

58.13.20

Datum aanvang adres buitenland

58.13.30

Regel 1 adres buitenland

58.13.40

Regel 2 adres buitenland

58.13.50

Regel 3 adres buitenland

   

11

GEZAGSVERHOUDING

   

11.32.10

Indicatie gezag minderjarige

11.33.10

Indicatie curateleregister

TOELICHTING

1. Algemeen

Inleiding

De Wet basisregistratie personen (Wet BRP) vormt de juridische basis voor de basisregistratie personen. In de basisregistratie personen zijn persoonsgegevens opgeslagen in de vorm van persoonslijsten.

De basisregistratie personen bevat gegevens over personen die zijn ingeschreven bij een van de gemeenten in Nederland. De gemeenten houden deze gegevens bij.

Verder zijn in de basisregistratie personen gegevens opgenomen van personen die buiten Nederland woonachtig zijn, zogenoemde niet-ingezetenen. Gegevens van niet-ingezetenen worden bijgehouden door de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Deze registratie van niet-ingezetenen in de basisregistratie personen wordt aangeduid als de Registratie Niet-Ingezetenen (RNI). Over niet-ingezetenen wordt een beperkter aantal gegevens bijgehouden dan over ingezetenen. De gegevens in de RNI zijn niet aangemerkt als authentieke gegevens. Gegevens over niet-ingezetenen kunnen namelijk minder gemakkelijk actueel gehouden worden dan gegevens over ingezetenen.

De Wet BRP biedt de grondslag voor systematische gegevensverstrekking over ingezetenen en niet-ingezetenen aan overheidsorganen en daartoe aangewezen andere organisaties. Bij de systematische verstrekking worden vanuit een centraal bestand op geautomatiseerde wijze persoonsgegevens uit de basisregistratie personen verstrekt.

Organisaties die in aanmerking komen voor systematische gegevensverstrekking

Allereerst komen overheidsorganen in aanmerking voor systematische gegevensverstrekking uit de basisregistratie personen. Daarnaast kunnen ook organisaties die werkzaamheden verrichten met een gewichtig maatschappelijk belang daarvoor in aanmerking komen, indien deze werkzaamheden en deze organisaties op grond van artikel 3.3 van de Wet BRP zijn aangewezen. Voorts voorziet artikel 3.13 Wet BRP in systematische gegevensverstrekking aan onderzoeksinstellingen. Waar in het vervolg van deze toelichting zal worden gesproken over "de afnemer" worden daarmee zowel overheidsorganen als derden als onderzoeksinstellingen bedoeld.

Het autorisatiebesluit

Afnemers die systematisch gegevens verstrekt willen krijgen uit de basisregistratie personen dienen hiertoe een verzoek in bij de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Het verzoek wordt gedaan in de vorm van een autorisatieaanvraagformulier. In dit formulier is aangegeven welke gegevens, over welke personen en voor welke taken de aanvrager op systematische wijze verstrekt wenst te krijgen. Het verzoek wordt getoetst, waarbij wordt uitgegaan van de beoordelingscriteria zoals deze zijn neergelegd in de Wet BRP en het Besluit basisregistratie personen (Besluit BRP). Onder meer bepalend is of en in hoeverre de verstrekking van de gegevens noodzakelijk is voor de goede vervulling van de taak van de aanvrager. Hierbij wordt steeds de bescherming van de persoonlijke levenssfeer van de personen, van wie de aanvrager gegevens verstrekt wenst te krijgen, gewaarborgd.

Na toetsing van het autorisatieverzoek wordt door de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties een autorisatiebesluit ten behoeve van de aanvrager genomen. In dit autorisatiebesluit wordt bepaald welke gegevens over welke categorieën van personen en in welke gevallen aan de afnemer worden verstrekt. Aan het autorisatiebesluit kunnen voorschriften en beperkingen worden verbonden in het belang van een zorgvuldige en doelmatige gegevensverstrekking.

Het autorisatiebesluit wordt voor zover mogelijk technisch vertaald in een zogenoemde autorisatietabelregel. Aan de hand van de autorisatietabelregel wordt de geautoriseerde afnemer herkend en kan de gegevensverstrekking vanuit de basisregistratie personen geautomatiseerd afgewikkeld worden.

2. Toelichting op de wijzen van verstrekken

De systematische gegevensverstrekking uit de basisregistratie personen kan op verschillende wijzen plaatsvinden. Op grond van dit besluit vindt de verstrekking op de volgende manieren plaats:

De spontane verstrekking van gegevens

Met behulp van de spontane verstrekking van gegevens kan een afnemer zijn eigen bestand actueel houden. De afnemer wordt met behulp van deze gegevensverstrekking op de hoogte gehouden van mutaties in de gegevens van de personen die tot de doelgroep van de afnemer behoren. Om de spontane verstrekking mogelijk te maken moeten de persoonslijsten van deze personen worden gemarkeerd. De markering vindt plaats door het opnemen van de afnemersindicatie van de afnemer bij de betreffende persoonslijst.

De spontane verstrekking betreft een vastgestelde (sub)set van gegevens van een persoonslijst. Zodra de afnemersindicatie van een afnemer bij een persoonslijst is geplaatst krijgt deze afnemer eenmalig de gehele set gegevens verstrekt. Hierna krijgt de afnemer, indien een van de in de set opgenomen gegevens wijzigt, het oude en het nieuwe gegeven verstrekt. Bij opname van een gegeven bevat de verstrekking het nieuwe gegeven, bij verwijdering van een gegeven bevat de verstrekking het verwijderde gegeven.

Afnemersindicaties kunnen op drie verschillende wijzen bij een persoonslijst worden geplaatst. In de eerste plaats op verzoek van een afnemer. Ten tweede door middel van een selectie: eenmalig of periodiek worden afnemersindicaties geplaatst bij persoonslijsten die aan een bepaalde voorwaarde voldoen. Ten derde door middel van sleutelrubrieken, waarbij een afnemersindicatie bij de persoonslijst wordt opgenomen indien een bepaald gegeven op de persoonslijst van een persoon wordt opgenomen of gewijzigd en de desbetreffende persoonslijst na die wijziging of opneming aan één of meer gestelde voorwaarden voldoet.

De afnemersindicatie wordt niet bij een persoonslijst geplaatst als dezelfde afnemersindicatie reeds als actuele aanduiding bij de persoonslijst is opgenomen.

In het geval dat een ingeschrevene over wie gegevens verstrekt worden niet (meer) behoort tot de doelgroep dient bij de persoonslijst van die ingeschrevene geen afnemersindicatie (meer) voor te komen. Dit betekent dat de afnemer de verplichting heeft de eerder geplaatste afnemersindicatie te laten verwijderen. De afnemersindicatie blijft als historische aanduiding bij de persoonslijst van de ingeschrevene staan.

De verstrekking op verzoek

Een afnemer kan op verzoek een set gegevens van een persoonslijst verstrekt krijgen. In het autorisatiebesluit is opgenomen welke gegevens van welke categorieën personen mogen worden opgevraagd.

Overige verstrekkingen

Door technische problemen kan het voorkomen dat het berichtenverkeer in een bepaalde periode niet of niet juist heeft plaatsgevonden. Ook kan voorkomen dat afnemersindicaties ten onrechte zijn verwijderd of niet zijn opgenomen. Om dit te herstellen wordt een zogenaamd “herstelbericht” verstuurd. Tevens worden de ontbrekende afnemersindicaties (opnieuw) geplaatst of verwijderd.

Indien een onderzoek is ingesteld of afgerond naar een gegeven of een verzameling van gegevens, wordt hiervan bij het verstrekte gegeven melding gedaan.

Op een persoonslijst kan bij historische gegevens de indicatie “onjuist dan wel strijdigheid met de openbare orde” geplaatst worden. Deze gegevens zijn foutief en worden daarom in principe niet verstrekt. Uitzondering hierop is de spontane verstrekking die het gevolg is van de correctie van het foutieve gegeven. Deze spontane verstrekking vindt wel plaats, waarbij met het oude gegeven dat wordt verstrekt tevens de indicatie “onjuist dan wel strijdigheid met de openbare orde” wordt meeverstrekt.

Indien gegevens worden opgevraagd van een persoonslijst die is opgeschort, hetgeen ondermeer gebeurt indien een ingeschrevene is overleden of geëmigreerd, worden de reden en datum opschorting bijhouding van de persoonslijst meeverstrekt. Bij verstrekking van gegevens van een persoonslijst van een niet-ingezetene, is het van belang om aan te geven wanneer de gegevens op de persoonslijst geverifieerd zijn en welke organisatie de in een categorie opgenomen gegevens heeft aangeleverd. Om dit te bereiken, worden de verificatiegegevens of de gegevens over de aanleverende organisatie, voor zover die gegevens zijn opgenomen op de persoonslijst, meeverstrekt als er gegevens worden verstrekt uit een categorie waarin die gegevensgroepen voorkomen.

Een persoonslijst die ten onrechte in de basisregistratie personen is opgenomen, wordt afgevoerd. Bij afvoering worden de reden en datum opschorting bijhouding van de persoonslijst en het administratienummer van de ingeschrevene verstrekt.

3. De verzending en ontvangst van berichten

Onder infrastructurele wijziging wordt verstaan een gemeentenaamswijziging, een samenvoeging van gemeenten, een opdeling van een gemeente in een aantal nieuwe gemeenten of een gemeentedeelwijziging. Door een infrastructurele wijziging kan een groot aantal persoonslijsten gewijzigd worden met als gevolg dat aan de afnemer gegevens worden verstrekt. Het is mogelijk dat de afnemer geen behoefte heeft aan de ontvangst van deze gegevens of deze gegevens op andere wijze verstrekt wenst te krijgen. Om de verstrekking van overbodige gegevens te voorkomen, maakt het besluit het mogelijk dat overeengekomen wordt dat deze gegevens niet of op andere wijze worden verstrekt.

Over de verstrekking van gegevens via alternatieve media, al dan niet naar aanleiding van infrastructurele wijzigingen, over de leverings- en selectiedata en over andere relevante onderwerpen dient overeenstemming te zijn met Agentschap BPR.

4. Het regionaal sociaal werkvoorzieningbedrijf

Dit besluit is een autorisatiebesluit dat is genomen ten behoeve van het regionaal sociaal werkvoorzieningbedrijf werkvoorzieningschap Fryslân-West (in deze toelichting genoemd: het regionaal sociaal werkvoorzieningbedrijf). werkvoorzieningschap Fryslân-West is een openbaar lichaam van de gemeenschappelijke regeling werkvoorzieningschap Fryslân-West opgericht door de gemeenten het Bildt, Bolsward, Boarnsterhim, Franekeradeel, Gaasterlân-Sleat, Harlingen, Lemsterland, Leeuwarderadeel, Littenseradiel, Menaldumadeel, Nijefurd, Skarsterlân, Sneek, Terschelling, Vlieland, Wûnseradiel en Wymbritseradiel.

Het regionaal sociaal werkvoorzieningbedrijf is een overheidsorgaan als bedoeld in artikel 1. 1, onder t, van de Wet BRP.

De Wet sociale werkvoorziening

De Wet sociale werkvoorziening (WSW) regelt dat arbeidsgehandicapten die, door lichamelijke, verstandelijke of psychische beperkingen, uitsluitend in staat zijn onder aangepaste omstandigheden arbeid te verrichten, kunnen werken op een zo regulier mogelijke en op hun individuele mogelijkheden aangepaste arbeidsplek in de sociale werkvoorziening. Vanaf 1 januari 2015 is de Participatiewet in werking getreden. De Participatiewet is er op gericht om zoveel mogelijk mensen, onder wie ook de mensen met een arbeidsbeperking, aan het werk te krijgen.

Doelgroep Wsw

Vanaf 1 januari 2015 voorziet de Participatiewet in instrumenten om te zorgen dat mensen met een arbeidsbeperking een plek op de arbeidsmarkt kunnen vinden, zoals loonkostensubsidie en beschut werk. Dat betekent dat mensen die op dat moment op de wachtlijst staan en dus geen Wsw-dienstbetrekking hebben, niet meer kunnen instromen in de Wsw. De wettelijke rechten en plichten van mensen die op het moment van de inwerkingtreding van de Participatiewet werkzaam zijn in de sociale werkvoorziening met een Wsw- indicatie veranderen niet. Voor deze doelgroep is de Wsw nog steeds van toepassing. Gedurende de komende decennia neemt het bestand van Wsw-werknemers door natuurlijk verloop geleidelijk af. De plekken die vrijkomen, omdat mensen met pensioen gaan, overlijden of een andere baan vinden, worden niet opgevuld.

4.1. Taken van het regionaal sociaal werkvoorzieningbedrijf

De taken waarvoor het regionaal sociaal werkvoorzieningbedrijf gegevens verstrekt krijgt uit de basisregistratie personen zijn:

  • a. de verrekening van kosten en verstrekte uitkeringen, zoals bedoeld is in artikel 19, tweede lid van de Wet sociale werkvoorziening, aan een ingeschrevene die is geïndiceerd, of

  • b. de informatieverstrekking als bedoeld in artikel 15 van de Wet sociale werkvoorziening.

4.2. Wijzen van verstrekken aan het regionaal sociaal werkvoorzieningbedrijf

Het regionaal sociaal werkvoorzieningbedrijf heeft ten behoeve van de uitvoering van de Wsw systematische gegevensverstrekking nodig uit de basisregistratie personen. Het regionaal sociaal werkvoorzieningbedrijf krijgt hiervoor spontane gegevensverstrekking en gegevensverstrekking op verzoek uit de basisregistratie personen. Tot de doelgroep van het regionaal sociaal werkvoorzieningbedrijf behoren zowel ingezetenen als niet-ingezetenen.

De spontane verstrekking van gegevens aan het regionaal sociaal werkvoorzieningbedrijf

Het regionaal sociaal werkvoorzieningbedrijf krijgt spontane verstrekking van gegevens die zijn opgenomen in bijlage I. De afnemersindicaties kunnen worden geplaatst op verzoek voor de verrekening van kosten en verstrekte uitkeringen, zoals bedoeld is in artikel 19, tweede lid van de Wet sociale werkvoorziening, aan een ingeschrevene die is geïndiceerd en de informatieverstrekking als bedoeld in artikel 15 van de Wet sociale werkvoorziening.

In het geval dat een ingeschrevene over wie gegevens verstrekt worden niet (meer) behoort tot de doelgroep dient bij de persoonslijst van die ingeschrevene geen afnemersindicatie (meer) voor te komen van het regionaal sociaal werkvoorzieningbedrijf.

De verstrekking van gegevens op verzoek aan het regionaal sociaal werkvoorzieningbedrijf

Het regionaal sociaal werkvoorzieningbedrijf mag tevens op verzoek gegevens opvragen uit de basisregistratie personen. Het betreft de gegevens die zijn opgenomen in bijlage II.

Het regionaal sociaal werkvoorzieningbedrijf mag gegevens opvragen over een ingeschrevene die is geïndiceerd en over de wettelijke vertegenwoordiger van de geïndiceerde in verband met de verrekening van kosten en verstrekte uitkeringen, zoals bedoeld is in artikel 19, tweede lid van de Wet sociale werkvoorziening en de informatieverstrekking als bedoeld in artikel 15 van de Wet sociale werkvoorziening.

4.3. Toelichting te verstrekken gegevens

Het regionaal sociaal werkvoorzieningbedrijf krijgt gegevens verstrekt uit de categorie Gezagsverhouding omdat het voor de uitvoering van zijn taken noodzakelijk is te weten wie de wettelijke vertegenwoordiger van de geïndiceerde is.

Daarnaast krijgt het regionaal sociaal werkvoorzieningbedrijf historische verblijfplaatsgegevens in verband met de verrekening van kosten en subsidies.

Het regionaal sociaal werkvoorzieningbedrijf heeft tevens de mogelijkheid het gegeven “07.70.10 Indicatie geheim” op te vragen. Met dit gegeven wordt aangeduid of een ingeschrevene de gemeente heeft verzocht om zijn of haar gegevens niet te verstrekken aan bepaalde derden. Indien dit het geval is, kan het regionaal sociaal werkvoorzieningbedrijf aanvullende maatregelen treffen om de privacy van de ingeschrevene te waarborgen.

Het regionaal sociaal werkvoorzieningbedrijf gebruikt het burgerservicenummer om koppelingen aan te leggen tussen de verschillende verstrekkingen die uit de basisregistratie personen worden ontvangen.

Het regionaal sociaal werkvoorzieningbedrijf heeft gegevens over huwelijk en geregistreerd partnerschap nodig voor het vaststellen van de juiste wijze van aanschrijven. Aan de hand van de gegevens “datum sluiting”, “aanduiding naamgebruik”, “geslachtsnaam echtgenoot/geregistreerd partner” en “datum ontbinding huwelijk/geregistreerd partnerschap” kan de juiste aanschrijving worden bepaald.

De gegevens Land adres buitenland, Datum aanvang adres buitenland, Regel 1 adres buitenland, Regel 2 adres buitenland en Regel 3 adres buitenland (08.13.10, 08.13.20, 08.13.30, 18.13.40 en 08.13.50) zijn gegevens van niet- ingezetenen. De verstrekking van deze gegevens is noodzakelijk in verband met de ver/berekening van een subsidie.

De gegevensset die het regionaal sociaal werkvoorzieningbedrijf op verzoek kan vragen is ruimer dan de spontane set. De reden hiervoor is dat het regionaal sociaal werkvoorzieningbedrijf op verzoek gericht afzonderlijke gegevens kan opvragen die voor een specifieke situatie noodzakelijk zijn.

5. Inlichtingenplicht

Teneinde de autorisatie actueel te houden dient het regionaal sociaal werkvoorzieningbedrijf tijdig inlichtingen te verschaffen over wijzigingen die zich voordoen in zijn taak, in de regelingen waarop die taak is gebaseerd of wijzigingen in de gegevens uit de basisregistratie personen die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van die taak. Het is de uitdrukkelijke verantwoordelijkheid van het regionaal sociaal werkvoorzieningbedrijf om deze informatie onverwijld kenbaar te maken aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Eventuele gevolgen van onjuistheden in de autorisatie als gevolg van het niet of niet tijdig doorgeven van dergelijke wijzigingen komen voor de verantwoordelijkheid van het regionaal sociaal werkvoorzieningbedrijf.

6. Wijzigingen

Met dit besluit wordt het autorisatiebesluit van 13 december 2013, 2013-0000744998, ingetrokken. Naar aanleiding van de inwerkingtreding van de Participatiewet is het autorisatiebesluit op de volgende onderdelen ambtshalve aangepast.

De taak waarvoor het regionaal sociaal werkvoorzieningbedrijf gegevens verstrekt kreeg, namelijk het beheer van een wachtlijst van personen die geïndiceerd zijn, is vervallen. Hierdoor is het niet meer mogelijk om voor deze doelgroep afnemersindicaties te plaatsen. Daarnaast vervalt de grondslag voor de informatieverstrekking, opgelegd in het kader van het toezicht door de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid zoals genoemd in artikel 13 van de Wet sociale werkvoorziening. Als gevolg hiervan is voor deze doelgroep niet meer mogelijk om afnemersindicaties te plaatsen.

7. Publicatie

Dit besluit wordt gepubliceerd in de Staatscourant. Het besluit wordt tevens geplaatst op de internetpagina van Agentschap BPR, www.bprbzk.nl.

Naar boven