
Staatscourant van het Koninkrijk der Nederlanden
Regeling van de Staatssecretaris van Economische Zaken van 16 oktober 2016, nr. WJZ / 16153443, houdende regels ter uitvoering van de Wet natuurbescherming en het Besluit natuurbescherming (Regeling natuurbescherming)
De Staatssecretaris van Economische Zaken,
Handelende mede namens de Minister van Infrastructuur en Milieu en na overleg met de Minister van Defensie en gedeputeerde staten van de provincies ten aanzien van de artikelen 2.1, 2.2, 2.3, 2.4, 2.6 en 2.7, handelende mede namens de Minister van Infrastructuur en Milieu en in overeenstemming met de Minister van Defensie en gedeputeerde staten van de provincies ten aanzien van artikel 2.5, handelende na overleg met gedeputeerde staten van de provincies ten aanzien van artikel 3.5 en handelende in overeenstemming met gedeputeerde staten van de provincies ten aanzien van artikel 3.28, eerste en tweede lid;
Gelet op verordening (EG) nr. 338/97 van de Raad van de Europese Unie van 9 december 1996 inzake de bescherming van in het wild levende dier- en plantensoorten door controle op het desbetreffende handelsverkeer (PbEG 1997, L 61) en verordening (EG) nr. 865/2006 van de Commissie van 6 mei 2006, houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 338/97 van de Raad inzake de bescherming van in het wild levende dier- en plantensoorten door controle op het desbetreffende handelsverkeer (PbEU 2006, L 166);
Gelet op verordening (EG) nr. 1007/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 16 september 2009 betreffende de handel in zeehondenproducten (PbEU 2009, L 286);
Gelet op verordening (EEG) nr. 3254/91 van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 4 november 1991 houdende een verbod op het gebruik van de wildklem in de Gemeenschap en op het binnenbrengen in de Gemeenschap van pelzen en produkten die vervaardigd zijn van bepaalde in het wild levende diersoorten uit landen waar gebruik wordt gemaakt van de wildklem of andere vangmethoden die niet stroken met de internationale normen voor humane vangst met behulp van vallen (PbEG L 308);
Gelet op richtlijn 83/129/EEG van de Raad van 28 maart 1983 betreffende de invoer in de Lid-Staten van huiden van bepaalde zeehondenjongen en daarvan vervaardigde produkten (PbEG 1983, L 91);
Gelet op verordening (EU) nr. 1143/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 22 oktober 2014 betreffende de preventie en beheersing van de introductie en verspreiding van invasieve uitheemse soorten (PbEU 2014, L 317);
Gelet op verordening (EG) nr. 2173/2005 van de Raad van de Europese Unie van 20 december 2005 inzake de opzet van een FLEGT-vergunningen-systeem voor de invoer van hout in de Europese Gemeenschap (PbEU 2005, L 347);
Gelet op verordening (EU) nr. 995/2010 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 20 oktober 2010 tot vaststelling van de verplichtingen van marktdeelnemers die hout en houtproducten op de markt brengen (PbEU 2010, L 295);
Gelet op de artikelen 2.9, zevende en achtste lid, 3.3, tweede lid in samenhang met artikel 1.3, vijfde lid, en derde lid, 3.8, tweede lid in samenhang met artikel 1.3, vijfde lid, en derde lid, 3.10, tweede lid in samenhang met artikel 3.8, 3.15, tweede lid, 3.22, tweede lid, 3.25, tweede lid, 3.28, tweede lid, onderdeel a, en zevende lid, 3.30, derde, vierde en negende lid, 3.34, derde lid in samenhang met artikel 1.3, vijfde lid, en vijfde lid, 3.37, eerste en tweede lid, 3.40, 4.8, eerste en tweede lid, 6.2, eerste, tweede en derde lid, en 7.1, eerste lid, onderdeel a, van de Wet natuurbescherming;
Gelet op de artikelen 2.7, derde lid, 2.8, eerste lid, 2.9, zesde lid, 3.2, eerste lid, onderdeel c, 3.18, tweede lid, 3.19, tweede lid, 3.21, vierde lid, 3.22, tweede lid, 3.26, derde lid, artikel 3.27, tweede lid, 3.28, vierde en vijfde lid, en 3.29 van het Besluit natuurbescherming;
Gelet op de artikelen 2.2, eerste lid, en 10.1, eerste lid, van de Wet dieren, artikel 5.14, derde lid, onderdeel a, en zevende lid, van de Wet inkomstenbelasting 2001, artikel 95 van de Wet inrichting landelijk gebied, artikel 32 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren, de artikelen 13, eerste lid, onderdeel b, 15 en 19, eerste lid, onderdeel a, van de Landbouwwet, artikel 17, eerste lid, aanhef en onder 2°, van de Wet op de economische delicten, de artikelen 8, achtste lid, 9, vijfde lid, 14, vierde lid, 22, tweede lid en 28a, tweede lid, van de Wet wapens en munitie, artikel 9, tweede lid, van het Besluit Gedragstoezicht financiële ondernemingen Wft, artikel 4.4, eerste lid, van het Besluit omgevingsrecht, de artikelen 3 en 4 van het Reglement zee- en kustvisserij 1977 en artikel 2, eerste lid, onderdeel d, van het Besluit vrijstellingen stortverbod buiten inrichtingen;
Besluit:
HOOFDSTUK 1. ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 1.1
In deze regeling wordt verstaan onder:
- – AERIUS Calculator:
-
rekeninstrument als bedoeld in artikel 2.1, bestaande uit een softwareprogramma, beschikbaar op www.aerius.nl, versie 2015, en een handboek, beschikbaar op www.aerius.nl, versie 2015;
- – AERIUS Register:
-
registratie-instrument als bedoeld in artikel 2.6, eerste lid, beschikbaar op www.aerius.nl, versie 2015;
- – CITES-basisverordening:
-
verordening (EG) nr. 338/97 van de Raad van de Europese Unie van 9 december 1996 inzake de bescherming van in het wild levende dier- en plantensoorten door controle op het desbetreffende handelsverkeer (PbEG L 61);
- – CITES-uitvoeringsverordening:
-
verordening (EG) nr. 865/2006 van de Commissie van 6 mei 2006, houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 338/97 van de Raad inzake de bescherming van in het wild levende dier- en plantensoorten door controle op het desbetreffende handelsverkeer (PbEU 2006, L 166);
- – depositieruimte:
-
ruimte, uitgedrukt in mol stikstof per hectare per jaar, die in het kader van het programma beschikbaar is voor stikstofdepositie op een in het programma opgenomen Natura 2000-gebied die het gevolg is van wijziging of uitbreiding van bestaande activiteiten of het gevolg is van de realisatie van nieuwe projecten of verrichting van nieuwe andere handelingen;
- – gesloten pootring:
-
individueel gemerkte, ononderbroken ring of manchet, zonder enige naad of las, waarmee op geen enkele wijze is geknoeid en waarvan het formaat zodanig is dat hij, nadat hij in de eerste levensdagen van de vogel is aangebracht, niet kan worden verwijderd wanneer de poot van de vogel zijn definitieve omvang heeft bereikt;
- – minister:
-
Minister van Economische Zaken;
- – ontwikkelingsruimte:
-
deel van de depositieruimte dat, met inachtneming van artikel 2.3, beschikbaar is voor toedeling in of reservering voor besluiten als bedoeld in artikel 2.7, eerste lid, van het Besluit natuurbescherming;
- – programma:
-
programma aanpak stikstof als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, van het Besluit natuurbescherming;
- – toestemmingsbesluit:
-
besluit als bedoeld in artikel 2.7, eerste lid, van het Besluit natuurbescherming;
- – Verordening invasieve uitheemse soorten:
-
verordening (EU) nr. 1143/2014 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 22 oktober 2014 betreffende de preventie en beheersing van de introductie en verspreiding van invasieve uitheemse soorten (PbEU L 317);
- – voor stikstof gevoelige habitats in een Natura 2000-gebied:
-
voor stikstof gevoelige leefgebieden voor vogelsoorten, natuurlijke habitats en habitats van soorten in een Natura 2000-gebied dat in het programma is opgenomen en waarvoor een instandhoudingsdoelstelling geldt;
- – wet:
-
Wet natuurbescherming.
HOOFDSTUK 2. NATURA 2000-GEBIEDEN
TITEL 2.1. PROGRAMMATISCHE AANPAK STIKSTOF
§ 2.1.1. Bepaling stikstofdepositie
Artikel 2.1
-
1. Voor de vaststelling of een project of een andere handeling als bedoeld in artikel 2.7, tweede lid, van de wet, of een plan als bedoeld in artikel 5.6 van de wet, door het veroorzaken van stikstofdepositie op een voor stikstof gevoelig habitat in een Natura 2000-gebied een verslechterend of significant verstorend effect kan hebben, wordt de stikstofdepositie berekend met gebruikmaking van AERIUS Calculator.
-
2. In zoverre in afwijking van het eerste lid in samenhang met de begripsomschrijving van ‘AERIUS Calculator’ in artikel 1.1, wordt voor de toepassing van artikel 2.12 of 2.13 van het Besluit natuurbescherming en voor de toepassing van artikel 2.7 gebruik gemaakt van de versie van AERIUS Calculator die was voorgeschreven op het moment van het doen van de in het laatstgenoemde artikel bedoelde melding, dan wel, als geen melding is voorgeschreven, op het moment dat de realisatie van het project aanving, onderscheidenlijk op het moment dat de andere handeling voor het eerst werd verricht.
-
3. AERIUS Calculator wordt beheerd onder verantwoordelijkheid van de minister.
Artikel 2.2
De berekening van de stikstofdepositie, bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, ten behoeve van een project dat betrekking heeft op de aanleg of wijziging van een hoofdweg als bedoeld in artikel 1 van de Tracéwet, dan wel een andere handeling met betrekking tot een hoofdweg, wordt beperkt tot de Natura 2000-gebieden die zijn gelegen in de nabijheid van het gebied dat zich uitstrekt van de voorafgaande tot en met de eerstvolgende aansluiting op het wegvak waar het project of de andere handeling betrekking op heeft, aangevuld met de Natura 2000-gebieden in de nabijheid van de wegvakken waar de toename van de weekdaggemiddelde verkeersintensiteit als gevolg van het project of de andere handeling ten minste 1.000 motorvoertuigen per rijrichting bedraagt. Daarbij wordt uitgegaan van het jaar waarin de toename van de depositie als gevolg van het project of de andere handeling het hoogst is.
§ 2.1.2. Ontwikkelingsruimte
Artikel 2.3
-
1. De omvang van de ontwikkelingsruimte voor een hectare van een voor stikstof gevoelig habitat in een Natura 2000-gebied op enig moment is de ontwikkelingsruimte die op 15 december 2015 in AERIUS Register was opgenomen, verminderd met de ontwikkelingsruimte die sindsdien overeenkomstig artikel 2.9, eerste en tweede lid, van het Besluit natuurbescherming voor die hectare is afgeschreven en vermeerderd met de ontwikkelingsruimte die sindsdien overeenkomstig artikel 2.9, derde lid, van dat besluit voor die hectare is bijgeschreven.
-
2. Bij de toepassing van het eerste lid worden in aanmerking genomen de eventuele wijzigingen in de omvang van de ontwikkelingsruimte die het gevolg zijn van toepassing van de paragrafen 4.2.2, onder 2, sub c, en 4.2.9, onder 5, van het Programma aanpak stikstof 2015-2021, zoals dat is vastgesteld bij besluit van de Staatssecretaris van Economische Zaken en de Minister van Infrastructuur en Milieu van 10 juni 2015, nr. DGAN-NB / 15076652 (Stcrt. 18411), en nadien in voorkomend geval bij een of meer besluiten van de minister en de Minister van Infrastructuur en Milieu is gewijzigd.
Artikel 2.4
-
1. Het bevoegd gezag stelt de omvang van de in een toestemmingsbesluit toe te delen ontwikkelingsruimte vast met gebruikmaking van AERIUS Calculator.
-
2. De ontwikkelingsruimte die het bevoegd gezag toedeelt in een toestemmingsbesluit is gelijk aan de toename van de stikstofdepositie op een hectare van een voor stikstof gevoelig habitat in een Natura 2000-gebied die een project of andere handeling per kalenderjaar kan veroorzaken, uitgaande van het jaar waarin de depositie als gevolg van dat project of die andere handeling het hoogst is.
-
3. In een toestemmingsbesluit dat geldig is voor onbepaalde tijd kent het bevoegd gezag ontwikkelingsruimte eenmalig toe voor onbepaalde tijd.
-
4. Ingeval sprake is van een project of een andere handeling waarvoor toestemming wordt verleend voor een duur van ten hoogste vijf jaar is, in afwijking van het tweede lid, de ontwikkelingsruimte die het bevoegd gezag in het toestemmingsbesluit voor dat project of die handeling toedeelt gelijk aan de som van de stikstofdeposities die het project of de andere handeling in de onderscheiden jaren op de desbetreffende hectare kan veroorzaken, gedeeld door zes.
-
5. Ingeval een voorgenomen project of een andere handeling bestaat uit de wijziging of uitbreiding van een bestaande activiteit, wordt de in het tweede lid bedoelde toename bepaald ten opzichte van:
-
a. het project dat, of de andere handeling die is toegestaan op grond van een vergunning als bedoeld in artikel 2.7, tweede lid, van de wet, een beheerplan als bedoeld in artikel 2.3 van de wet of een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.2aa, onderdeel a, van het Besluit omgevingsrecht, indien voor dat project of die handeling reeds toestemming is verleend door middel van een zodanig besluit, onderscheidenlijk het project of de andere handeling waarvoor een melding als bedoeld in artikel 2.7 is gedaan, of,
-
b. bij gebreke van een eerder besluit als bedoeld in onderdeel a, de bestaande activiteit en de daarbij behorende stikstofdepositie die ten hoogste feitelijk door die bestaande activiteit werd veroorzaakt vóór 1 januari 2015, of
-
c. de feitelijk veroorzaakte stikstofdepositie, bedoeld in onderdeel b, ingeval die hoger is dan de stikstofdepositie die is toegestaan op grond van een eerder besluit als bedoeld in onderdeel a, voor zover dat besluit vóór 1 juli 2015 is genomen.
-
-
6. Ingeval na een besluit als bedoeld in het vijfde lid, onderdeel a, of na een melding als bedoeld in artikel 2.7 een of meer meldingen zijn gedaan die betrekking hebben op wijzigingen van het project of de andere handeling waarop dat toestemmingsbesluit of de eerstgenoemde melding betrekking had, wordt de in het tweede lid bedoelde toename bepaald ten opzichte van het project of de andere handeling zoals dat, onderscheidenlijk die is gewijzigd overeenkomstig de laatste melding.
-
7. De stikstofdepositie, bedoeld in het vijfde lid, onderdelen b en c, betreft de hoogste stikstofdepositie die in de periode van 1 januari 2012 tot en met 31 december 2014 als gevolg van de daadwerkelijk in de betrokken inrichting verrichte activiteiten plaatsvond, voor zover die stikstofdepositie niet meer bedroeg dan de stikstofdepositie die mogelijk was overeenkomstig:
-
a. de op 1 januari 2015 voor de betrokken inrichting geldende omgevingsvergunning, voor zover het een activiteit betreft als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onderdeel e of i, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, of
-
b. de op 1 januari 2015 voor de betrokken inrichting geldende vergunning of gedane melding krachtens de Wet milieubeheer of Hinderwet.
-
-
8. In gevallen als bedoeld in het vijfde lid, onderdelen b en c, waarin een voorgenomen project of andere handeling betrekking heeft op een wijziging of uitbreiding van een bestaande activiteit in opdracht van de Minister van Defensie, wordt de toename, bedoeld in het tweede lid, bepaald ten opzichte van de stikstofdepositie van het volledig operationeel gebruik:
-
a. van een inrichting binnen de kaders van een omgevingsvergunning voor een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onderdeel e of i, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, of een vergunning of melding krachtens de Wet milieubeheer of Hinderwet;
-
b. van een militaire luchthaven, met inbegrip van burgermedegebruik dat ingevolge de Wet luchtvaart is toegestaan en met inbegrip van het luchtvaartterrein, bedoeld in de Luchtvaartwet;
-
c. van een oefenterrein dat is toegestaan ingevolge het beheerplan, bedoeld in artikel 2.3 van de wet, voor het Natura 2000-gebied waarin dat oefenterrein ligt.
-
-
9. In afwijking van het vijfde lid wordt, ingeval een voorgenomen project of andere handeling betrekking heeft op de wijziging of uitbreiding van een weg, vaarweg of spoorweg, de toename, bedoeld in het tweede lid, bepaald ten opzichte van de stikstofdepositie als gevolg van het verkeer op het wegennet, het vaarwegennet onderscheidenlijk het spoorwegennet, uitgaande van de autonome ontwikkeling van dat verkeer.
-
10. Toedeling van ontwikkelingsruimte in een toestemmingsbesluit kan er niet toe leiden dat de resterende ontwikkelingsruimte voor een hectare van een voor stikstof gevoelig habitat in een Natura 2000-gebied minder bedraagt dan nul.
Artikel 2.5
Als projecten of andere handelingen dan wel als categorieën van projecten of andere handelingen als bedoeld in artikel 2.8, eerste lid, van het Besluit natuurbescherming zijn aangewezen de in bijlage 1 bij deze regeling genoemde of beschreven projecten of andere handelingen.
Artikel 2.6
-
1. Er is een registratie-instrument waarin gegevens worden opgenomen die betrekking hebben op de afschrijving, bijschrijving en reservering van ontwikkelingsruimte en op meldingen als bedoeld in artikel 2.7.
-
2. Bij aanvang van het programma en na wijziging van het programma draagt de minister er zorg voor dat de beschikbare ontwikkelingsruimte in AERIUS Register wordt opgenomen.
-
3. De registraties, bedoeld in artikel 2.9, eerste tot en met vijfde lid, van het Besluit natuurbescherming, geschieden in AERIUS Register, terstond nadat een toestemmingsbesluit is genomen, gewijzigd of ingetrokken, of terstond nadat ontwikkelingsruimte in deze regeling is gereserveerd of een reservering van ontwikkelingsruimte in deze regeling is gewijzigd of vervallen.
-
4. In zoverre in afwijking van het derde lid, geschiedt de registratie door het bestuursorgaan dat bevoegd is voor de in artikel 2.9, tweede lid, van het Besluit natuurbescherming bedoelde verklaring terstond na ontvangst van het afschrift van de omgevingsvergunning waarin de ontwikkelingsruimte is toegedeeld.
-
5. AERIUS Register wordt beheerd onder verantwoordelijkheid van de minister.
TITEL 2.2. MELDINGSPLICHT IN VERBAND MET VRIJSTELLING VERGUNNINGPLICHT GRENSWAARDE 1 MOL
Artikel 2.7
-
1. Degene die voornemens is een project te realiseren of een andere handeling te verrichten waarop artikel 2.12, eerste lid, onderdeel a, onder 1°, van het Besluit natuurbescherming van toepassing is, doet ten minste vier weken maar ten hoogste twee jaar voor de aanvang daarvan een melding, indien is voldaan aan elk van de volgende voorwaarden:
-
a.
-
1°. het project of de andere handeling heeft betrekking op de oprichting, verandering of uitbreiding van een inrichting als bedoeld in artikel 1.1, derde lid, van de Wet milieubeheer bestemd voor landbouw, industrie of het gebruik van gemotoriseerde voertuigen voor wedstrijden, of
-
2°. de andere handeling heeft betrekking op het plaatsen van extra landbouwhuisdieren in een inrichting als bedoeld in artikel 1.1, derde lid, van de Wet milieubeheer bestemd voor landbouw, of
-
3°. het project heeft betrekking op de aanleg of wijziging van infrastructuur die uitsluitend of in hoofdzaak bestemd is voor gemotoriseerd weg-, spoorweg-, vaarweg- of luchtvaartverkeer, en
-
-
b. het project of de andere handeling veroorzaakt stikstofdepositie op een voor stikstof gevoelig habitat in een Natura 2000-gebied die hoger is dan 0,05 mol per hectare per jaar.
-
-
2. In afwijking van het eerste lid, aanhef, doet degene die een andere handeling als bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, onder 2°, realiseert ten minste vier weken maar ten hoogste drie maanden daaraan voorafgaand een melding.
-
3. De melding, bedoeld in het eerste lid, wordt gedaan bij gedeputeerde staten van de provincie waarin het project of de andere handeling in hoofdzaak wordt gerealiseerd, of, indien het een project of andere handeling of een gebied als bedoeld in artikel 1.3, vijfde lid, onderdeel a of b, van de wet betreft, bij de minister.
-
4. De melding, bedoeld in het eerste lid, kan worden gedaan met gebruikmaking van AERIUS Calculator.
-
5. Bij de melding, bedoeld in het eerste lid, worden de volgende gegevens verstrekt:
-
a. de naam en het adres van de persoon of de rechtspersoon die de melding doet, alsmede het elektronisch adres van die persoon of rechtspersoon, indien de melding met behulp van AERIUS Calculator wordt gedaan;
-
b. indien de melding wordt gedaan door een gemachtigde: zijn naam en adres, de machtiging, alsmede het elektronisch adres van die persoon of rechtspersoon, indien de melding met behulp van AERIUS Calculator wordt gedaan;
-
c. indien het project of de andere handeling wordt gerealiseerd door een ander dan de aanvrager: zijn naam en adres;
-
d. het adres, de kadastrale aanduiding dan wel de ligging van het project of de andere handeling;
-
e. een omschrijving van de aard en de omvang van het project of de andere handeling;
-
f. de omvang van de stikstofdepositie die het project of de andere handeling per hectare per kalenderjaar veroorzaakt op een voor stikstof gevoelig habitat in een Natura 2000-gebied en de berekening waaruit die omvang blijkt, en, ingeval toepassing is gegeven aan artikel 2.4, vijfde lid, de gegevens ter onderbouwing van de stikstofdepositie, veroorzaakt door de bestaande activiteit;
-
g. het tijdstip waarop het project of de andere handeling naar verwachting wordt aangevangen.
-
-
6. Op het bepalen van de omvang van de stikstofdepositie, bedoeld in het vijfde lid, onderdeel f, is artikel 2.4, tweede lid en vierde tot en met negende lid, van overeenkomstige toepassing.
Artikel 2.8
Als internetadres als bedoeld in artikel 2.12, derde lid, Besluit natuurbescherming wordt aangewezen: http://pas.bij12.nl/content/mededeling-over-de-ruimte-voor-meldingen.
TITEL 2.3. VRIJSTELLING VOOR WEIDEN EN GEBRUIKEN MESTSTOFFEN
Artikel 2.9
Als categorieën van handelingen als bedoeld in artikel 2.9, derde lid, van de wet worden aangewezen:
-
a. het weiden van vee en
-
b. het op of in de bodem brengen van meststoffen, voor zover zij zijn aan te merken als handelingen als bedoeld in artikel 1.3, eerste lid, van het Besluit natuurbescherming.
HOOFDSTUK 3. SOORTEN
TITEL 3.1. VRIJSTELLING BESTRIJDING SOORTEN DIE IN HET GEHELE LAND SCHADE VEROORZAKEN
Artikel 3.1
-
1. Van de verboden, bedoeld in artikel 3.1 van de wet, wordt vrijstelling verleend aan grondgebruikers voor de bestrijding van Canadese ganzen, houtduiven, kauwen en zwarte kraaien.
-
2. Van de verboden, bedoeld in artikel 3.10, eerste lid, onderdelen a en b, van de wet, wordt vrijstelling verleend aan grondgebruikers voor de bestrijding van konijnen en vossen.
-
3. De vrijstellingen, bedoeld in het eerste en tweede lid, worden verleend voor de handelingen, bedoeld in artikel 3.15, vijfde lid, van de wet.
-
4. De categorieën van schade, bedoeld in artikel 3.15, zesde lid, onderdeel c, van de wet, zijn de categorieën van schade als bedoeld in de artikelen 3.10, eerste lid, onderdeel b, en 3.15, zesde lid, onderdeel b, van de wet.
-
5. De vrijstellingen, bedoeld in het eerste en tweede lid, gelden uitsluitend, indien wordt voldaan aan de in de artikelen 3.2 tot en met 3.4 gestelde voorschriften en beperkingen.
Artikel 3.2
De handelingen waarvoor vrijstelling wordt verleend, vinden plaats overeenkomstig het faunabeheerplan, dat is vastgesteld overeenkomstig artikel 3.12, eerste, derde tot en met zesde lid, van de wet en dat is goedgekeurd overeenkomstig artikel 3.12, zevende lid, van de wet.
Artikel 3.3
-
1. Als middelen en methoden als bedoeld in de artikelen 3.3, vijfde lid, onderdeel a, en 3.25, tweede lid, van de wet, die mogen worden gebruikt ter uitvoering van de vrijstelling, bedoeld in artikel 3.1, eerste lid, worden aangewezen:
-
a. geweren;
-
b. honden, niet zijnde lange honden, en
-
c. haviken, slechtvalken en woestijnbuizerds.
-
-
2. Als middelen als bedoeld in artikel 3.25, tweede lid, van de wet, die mogen worden gebruikt ter uitvoering van de vrijstelling, bedoeld in artikel 3.1, tweede lid, worden aangewezen:
-
a. geweren;
-
b. honden, niet zijnde lange honden;
-
c. haviken, slechtvalken en woestijnbuizerds;
-
d. fretten;
-
e. kastvallen;
-
f. vangkooien, en
-
g. buidels.
-
Artikel 3.4
Ter uitvoering van de vrijstellingen, bedoeld in artikel 3.1, eerste en tweede lid, worden:
-
a. geen andere vangmiddelen of dodingsmiddelen gebruikt dan de in artikel 3.3, eerste, onderscheidenlijk tweede lid, genoemde middelen;
-
b. aardhonden niet gebruikt voor het vangen of doden van vossen in holen in de periode van 1 maart tot en met 31 augustus;
-
c. de in artikel 3.3, eerste en tweede lid, aangewezen middelen, met uitzondering van fretten, kastvallen, vangkooien en buidels, niet gebruikt op zondagen, de nieuwjaarsdag, de tweede paasdag, de tweede pinksterdag, de eerste en tweede kerstdag, en de hemelvaartsdag.
TITEL 3.2. JACHT
§ 3.2.1. Regels over de uitoefening van de jacht
Artikel 3.5
De jacht op de hierna genoemde wildsoorten is geopend gedurende de daarbij vermelde tijdvakken:
-
a. fazantenhaan: van 15 oktober tot en met 31 januari;
-
b. fazantenhen: van 15 oktober tot en met 31 december;
-
c. haas: van 15 oktober tot en met 31 december;
-
d. houtduif: van 15 oktober tot en met 31 januari;
-
e. konijn: van 15 augustus tot en met 31 januari;
-
f. wilde eend: van 15 augustus tot en met 31 januari.
TITEL 3.3. MIDDELEN
§ 3.3.1. Erkenning examens
Artikel 3.7
Als examens als bedoeld in de artikelen 3.28, tweede lid, onderdeel a, en 3.30, tweede lid, tweede volzin, in samenhang met artikel 3.28, tweede lid, onderdeel a, en 3.30, derde lid, van de wet worden erkend het jachtexamen, het examen voor het gebruik van jachtvogels en het examen voor het gebruik van eendenkooien die worden afgenomen door de Stichting Flora- en faunawetexamens.
Artikel 3.8
Als gelijkwaardig aan erkende examens als bedoeld in de artikelen 3.28, tweede lid, onderdeel a, tweede zinsdeel, 3.30, tweede lid, tweede volzin, in samenhang met artikel 3.28, tweede lid, onderdeel a, tweede zinsdeel, en 3.30, derde lid, van de wet worden aangemerkt:
-
a. met betrekking tot het theoretische gedeelte: het theoretische gedeelte A en B van het jachtexamen, afgelegd vanaf 1 april 1984 op grond van het bepaalde bij of krachtens het Belgisch Koninklijk besluit van 28 februari 1977 betreffende de afgifte van jachtverloven en jachtvergunningen, het Belgisch ministerieel besluit van 2 maart 1977 tot inrichting van het jachtexamen en het Besluit van de Vlaamse Executieve van 29 mei 1991 tot inrichting van het jachtexamen;
-
b. het jachtexamen, afgelegd op grond van het bepaalde bij of krachtens het Besluit van de Vlaamse regering van 18 januari 1995 betreffende de organisatie van het jachtexamen;
-
c. het jachtexamen, afgelegd op grond van het bepaalde bij of krachtens het Besluit van de Waalse regering van 2 april 1998 tot organisatie van het jachtexamen in het Waalse Gewest;
-
d. met betrekking tot het theoretische gedeelte, het theoretische gedeelte A en B van het jachtexamen, afgelegd vanaf 1 april 1984 op grond van het bepaalde bij of krachtens het Belgisch Koninklijk besluit van 28 februari 1977 betreffende de afgifte van jachtverloven en jachtvergunningen en het Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Executieve van 21 januari 1991 tot organisatie van het jachtexamen in het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest;
-
e. het jachtexamen, afgelegd op grond van het bepaalde bij of krachtens het gewijzigde Règlement grand-ducal van 16 april 1991 betreffende de voorwaarden en modaliteiten met betrekking tot de bekwaamheidsproef voor het verlenen van een eerste jachtvergunning;
-
f. het jachtexamen, afgelegd op grond van het bepaalde bij of krachtens het Bundesjagdgesetz.
§ 3.3.2. Inhoud examens
Artikel 3.9
-
1. De kennis, bedoeld in artikel 3.18, eerste lid, onderdeel a, van het Besluit natuurbescherming, wordt getoetst met:
-
a. ten minste vijftig meerkeuzevragen, waarvan:
-
1°. vijftien vragen over de onderwerpen, bedoeld in artikel 3.18, eerste lid, onderdeel a, onder 1°, 2°, 3° en 4°, van het Besluit natuurbescherming;
-
2°. tien vragen over de onderwerpen, bedoeld in artikel 3.18, eerste lid, onderdeel a, onder 5° en 6°, van het Besluit natuurbescherming;
-
3°. tien vragen over de onderwerpen, bedoeld in artikel 3.18, eerste lid, onderdeel a, onder 7° en 8°, van het Besluit natuurbescherming;
-
4°. tien vragen over de onderwerpen, bedoeld in artikel 3.18, eerste lid, onderdeel a, onder 9° en 10°, van het Besluit natuurbescherming, en
-
5°. vijf vragen over de onderwerpen, bedoeld in artikel 3.18, eerste lid, onderdeel a, onder 11° en 12°, van het Besluit natuurbescherming;
-
-
b. ten minste vijfentwintig meerkeuzevragen, gesteld met behulp van beelddragers, waarvan:
-
1°. vijftien vragen over de onderwerpen, bedoeld in artikel 3.18, eerste lid, onderdeel a, onder 1° en 2°, van het Besluit natuurbescherming, en
-
2°. tien vragen over de onderwerpen, bedoeld in artikel 3.18, eerste lid, onderdeel a, onder 3°, 4°, 5°, 6°, 7°, 8°, 9°, 10°, 11° en 12°, van het Besluit natuurbescherming.
-
-
-
2. De schietvaardigheid en vakbekwaamheid, bedoeld in artikel 3.18, eerste lid, onderdeel b, van het Besluit natuurbescherming, worden getoetst door middel van:
-
a. het schieten op ten minste vijfentwintig kleiduiven met hagel;
-
b. het doen van ten minste vier schoten in twee series van twee schoten met groot-kaliber kogelgeweer op een doel gelegen op een afstand van ten minste vijftig meter, en
-
c. het tonen van weidelijk gedrag en bekwaamheid in het veilig omgaan met een geweer in ten minste tien gesimuleerde situaties.
-
-
3. Een jachtexamen is uitsluitend met gunstig gevolg afgelegd, indien degene die het examen aflegt:
-
a. van de vragen, bedoeld in het eerste lid, ten minste 70% goed heeft beantwoord;
-
b. bij het schieten, bedoeld in het tweede lid, onderdeel a, ten minste achttien van de vijfentwintig kleiduiven heeft geraakt;
-
c. bij het doen van schoten, bedoeld in het tweede lid, onderdeel b, ten minste drie treffers heeft die zijn gelegen binnen een cirkel van vijftien centimeter, en
-
d. weidelijk gedrag en bekwaamheid als bedoeld in het tweede lid, onderdeel c, naar het oordeel van de organisatie die het examen afneemt, heeft getoond.
-
Artikel 3.10
-
1. De kennis, bedoeld in artikel 3.19, eerste lid, onderdeel a, van het Besluit natuurbescherming, wordt getoetst met:
-
a. ten minste vijftig meerkeuzevragen, waarvan:
-
1°. vijftien vragen over onderwerpen als bedoeld in artikel 3.18, eerste lid, onderdeel a, onder 1°, 2° en 3°, van het Besluit natuurbescherming;
-
2°. vijf vragen over onderwerpen als bedoeld in artikel 3.18, eerste lid, onderdeel a, onder 5°, van het Besluit natuurbescherming;
-
3°. tien vragen over onderwerpen als bedoeld in artikel 3.18, eerste lid, onderdeel a, onder 7° en 8°, van het Besluit natuurbescherming;
-
4°. vijftien vragen over onderwerpen als bedoeld in artikel 3.18, eerste lid, onderdeel a, onder 10°, van het Besluit natuurbescherming, en
-
5°. vijf vragen over onderwerpen als bedoeld in artikel 3.18, eerste lid, onderdeel a, onder 11° en 12°, van het Besluit natuurbescherming;
-
-
b. ten minste twintig meerkeuzevragen, gesteld met behulp van beelddragers, waarvan:
-
1°. tien vragen over onderwerpen als bedoeld in artikel 3.18, eerste lid, onderdeel a, onder 1° en 2°, van het Besluit natuurbescherming, en
-
2°. tien vragen over onderwerpen als bedoeld in artikel 3.18, eerste lid, onderdeel a, onder 3°, 5°, 7°, 8°, 10°, 11° en 12°, van het Besluit natuurbescherming.
-
-
-
2. De bekwaamheid, bedoeld in artikel 3.19, eerste lid, onderdeel b, van het Besluit natuurbescherming, wordt getoetst bij de beoordeling van twee stages van een jaar bij twee mentoren, aangewezen door de in artikel 3.7 genoemde organisatie. De stages hebben tot doel om bekwaamheid te verwerven ten aanzien van de omgang met jachtvogels, het dragen en zeeg maken van jachtvogels, de verzorging van jachtvogels, het aanleggen van tuig, het doden van prooien en slachten van aasdieren, het aanleren van gewenst gedrag van jachtvogels, het voorkomen en afleren van ongewenst gedrag van jachtvogels, het zoeken en terugvangen van verloren jachtvogels, het beoordelen van de inzetbaarheid van jachtvogels, het toepassen van fretten en het gebruik van fluit, loer en balg.
-
3. Een examen voor het gebruik van jachtvogels is uitsluitend met gunstig gevolg afgelegd indien degene die het examen aflegt:
-
a. van de vragen, bedoeld in het eerste lid, ten minste 70% goed heeft beantwoord;
-
b. voldoende bekwaamheid als bedoeld in het tweede lid heeft verworven, naar het oordeel van de organisatie die het examen afneemt.
-
Artikel 3.11
-
1. De kennis, bedoeld in artikel 3.22, eerste lid, van het Besluit natuurbescherming, wordt getoetst met:
-
a. ten minste veertig meerkeuzevragen, waarvan:
-
1°. vijftien vragen over onderwerpen als bedoeld in artikel 3.18, eerste lid, onderdeel a, onder 1°, 2° en 3°, van het Besluit natuurbescherming;
-
2°. vijf vragen over onderwerpen als bedoeld in artikel 3.18, eerste lid, onderdeel a, onder 5°, van het Besluit natuurbescherming;
-
3°. vijftien vragen over onderwerpen als bedoeld in artikel 3.18, eerste lid, onderdeel a, onder 10°, van het Besluit natuurbescherming, en
-
4°. vijf vragen over onderwerpen als bedoeld in artikel 3.18, eerste lid, onderdeel a, onder 11° en 12°, van het Besluit natuurbescherming;
-
-
b. ten minste vijftien meerkeuzevragen, gesteld met behulp van beelddragers, waarvan:
-
1°. tien vragen over onderwerpen als bedoeld in artikel 3.18, eerste lid, onderdeel a, onder 1° en 2°, van het Besluit natuurbescherming, en
-
2°. vijf vragen over onderwerpen als bedoeld in artikel 3.18, eerste lid, onderdeel a, onder 3°, 5°, 10°, 11° en 12°, van het Besluit natuurbescherming.
-
-
-
2. Een examen voor het gebruik van eendenkooien is uitsluitend met gunstig gevolg afgelegd indien degene die het examen aflegt van de vragen, bedoeld in het eerste lid, ten minste 70% goed heeft beantwoord.
§ 3.3.3. Wijze van aanvragen en model jachtakte en valkeniersakte
Artikel 3.12
-
1. Een jachtakte wordt aangevraagd door middel van een volledig ingevuld en ondertekend formulier, dat kosteloos bij de korpschef verkrijgbaar is.
-
2. Een valkeniersakte wordt aangevraagd door middel van een volledig ingevuld en ondertekend formulier, dat kosteloos bij de Minister van Economische Zaken verkrijgbaar is.
-
3. Een jachtakte of valkeniersakte kan in het geval, bedoeld in artikel 3.28, vijfde lid, van de wet namens de persoon voor wie de akte bestemd is, worden aangevraagd door een jachthouder die hem voor de jacht heeft uitgenodigd.
-
4. Een aanvraag als bedoeld in het eerste of tweede lid gaat vergezeld van twee goed gelijkende pasfoto's van degene voor wie de akte bestemd is.
Artikel 3.13
-
1. Het model van de jachtakte, bedoeld in artikel 3.28, zevende lid, van de wet, wordt gevormd door een modelformulier en een modelzegel, die door de korpschef op de jachtakte wordt aangebracht en gestempeld.
-
2. Als modelformulier als bedoeld in het eerste lid wordt vastgesteld het modelformulier, opgenomen in bijlage 3.
-
3. Als modelzegel als bedoeld in het eerste lid wordt voor het tijdvak 1 april 2016 tot en met 31 maart 2017 vastgesteld de modelzegel, opgenomen in bijlage 4. De zegel wordt gedrukt op een donkerblauwe achtergrond (kleuraanduiding Pantone blue 072).
-
4. Voor een jachtakte als bedoeld in artikel 3.28, vijfde lid, van de wet wordt, in afwijking van het derde lid, als modelzegel als bedoeld in het eerste lid voor het tijdvak van 1 april 2016 tot en met 31 maart 2017 vastgesteld de modelzegel, opgenomen in bijlage 5. De zegel wordt gedrukt op een turquoise achtergrond (kleuraanduiding Pantone 333).
-
5. Voor een duplicaat van een jachtakte wordt, in afwijking van het derde lid, als modelzegel als bedoeld in het eerste lid voor het tijdvak van 1 april 2016 tot en met 31 maart 2017 vastgesteld de modelzegel, opgenomen in bijlage 6. De zegel wordt gedrukt op een roodbruine achtergrond (kleuraanduiding Pantone 484).
-
6. De jachtakte wordt voorzien van de pasfoto van degene voor wie de akte is bestemd. Deze foto wordt door middel van een stempelafdruk gewaarmerkt.
-
7. Als model van de valkeniersakte, bedoeld in artikel 3.30, tweede lid, van de wet, in samenhang met artikel 3.28, zevende lid, van de wet, wordt vastgesteld het modelformulier, opgenomen in bijlage 7.
TITEL 3.4. ONDER ZICH HEBBEN OF VERHANDELEN VAN DIEREN OF PLANTEN
§ 3.4.1. Uitvoering EU-verordeningen en EU-richtlijnen
Artikel 3.14
Als voorschriften als bedoeld in artikel 3.37, eerste lid, van de wet worden aangewezen:
-
a. de artikelen 4, eerste lid, eerste volzin, tweede lid, eerste volzin, derde en vierde lid, 5, eerste en vierde lid, eerste volzin, 6, derde lid, 8, eerste lid, in samenhang met het vijfde lid, en 9, eerste, vierde en vijfde lid van de CITES-basisverordening;
-
b. artikel 3, eerste lid, van verordening (EG) nr. 1007/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 16 september 2009 betreffende de handel in zeehondenproducten (PbEU 2009, L 286), en
-
c. artikel 3, eerste lid, van verordening (EEG) nr. 3254/91 van de Raad van 4 november 1991 houdende een verbod op het gebruik van de wildklem in de Gemeenschap en op het binnenbrengen in de Gemeenschap van pelzen en produkten die vervaardigd zijn van bepaalde in het wild levende diersoorten uit landen waar gebruik wordt gemaakt van de wildklem of andere vangmethoden die niet stroken met de internationale normen voor humane vangst met behulp van vallen (PbEG 1991, L 308).
Artikel 3.15
-
1. Het is verboden in strijd te handelen met de voorwaarden en vereisten, bedoeld in artikel 11, derde lid, van de CITES-basisverordening.
-
2. Ten aanzien van een plant van een in bijlage 8 van deze regeling genoemde soort kan degene die de plant uitvoert een fytosanitair certificaat aanvragen bij de Minister van Economische Zaken. Het fytosanitaire certificaat voldoet aan artikel 17, tweede lid, van de CITES-uitvoeringsverordening.
-
3. In plaats van een uitvoervergunning als bedoeld in artikel 5, eerste lid, van de CITES-basisverordening wordt aanvaard een fytosanitair certificaat dat is verleend overeenkomstig het tweede lid of dat is afgegeven door een bevoegde administratieve instantie van een andere lidstaat van de Europese Unie.
-
4. Het is verboden de producten, genoemd in de bijlage bij richtlijn 83/129/EEG van de Raad van 28 maart 1983 betreffende de invoer in de Lid-Staten van huiden van bepaalde zeehondenjongen en daarvan vervaardigde produkten (PbEG 1983, L 91), voor handelsdoeleinden binnen Nederland te brengen.
-
5. Het verbod, bedoeld in het vierde lid, geldt niet voor producten die afkomstig zijn van de traditionele jacht van de Eskimobevolking.
§ 3.4.2. Vrijstellingen soorten Vogelrichtlijn en Habitatrichtlijn
Artikel 3.16
-
1. Aan een ieder wordt vrijstelling verleend van de verboden, bedoeld in de artikelen 3.2, eerste lid, en 3.6, eerste lid, van de wet, voor het verkopen, vervoeren voor verkoop, onder zich hebben voor verkoop of ten verkoop aanbieden van een dode vogel of een ander dood dier, of producten daarvan.
-
2. De vrijstelling, bedoeld in het eerste lid, geldt uitsluitend, indien de vogel of het andere dier aantoonbaar is verkregen overeenkomstig het bepaalde bij en krachtens de artikelen 3.15, tweede of vierde lid, 3.16, tweede of vierde lid, 3.17, eerste lid, of 3.18, eerste lid, van de wet.
Artikel 3.17
-
1. Aan een ieder wordt vrijstelling verleend van de verboden, bedoeld in de artikelen 3.2, zesde lid, en 3.6, tweede lid, van de wet, voor het vervoeren van een vogel of een ander dier met een dierenambulance.
-
2. De vrijstelling, bedoeld in het eerste lid, geldt uitsluitend, indien de vogel of het andere dier binnen twaalf uur wordt overgedragen aan personen of instanties die krachtens de wet en de Wet dieren gerechtigd zijn uit het wild afkomstige dieren onder zich te hebben voor opvang en verzorging.
Artikel 3.18
-
1. Aan een ieder wordt vrijstelling verleend van het verbod, bedoeld in artikel 3.2, zesde lid, van de wet, voor het onder zich hebben en vervoeren van een dode vogel met het oog op preparatie daarvan.
-
2. De vrijstelling, bedoeld in het eerste lid, geldt uitsluitend, indien:
-
a. de vogel kennelijk is gestorven buiten schuld of medeweten van degene die zich de vogel heeft toegeëigend, of overeenkomstig het bepaalde bij of krachtens de wet is gedood en verkregen, of niet uit Nederland afkomstig is en kennelijk niet in strijd met de wetgeving van het land van herkomst is verkregen, en
-
b. degene die de vogel onder zich heeft:
-
1°. de vogel binnen drie dagen aflevert bij een preparateur voor preparatie, of
-
2°. de vogel zelf prepareert en voldoet aan artikel 3.26 van het Besluit natuurbescherming en artikel 3.23 van deze regeling.
-
-
-
3. Aan een ieder wordt vrijstelling verleend van het verbod, bedoeld in artikel 3.2, zesde lid, van de wet, voor het onder zich hebben van een geprepareerde vogel.
-
4. De vrijstelling, bedoeld in het tweede lid, geldt uitsluitend, indien de vogel is gemerkt met een merkteken overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.26, tweede lid, onderdeel b, van het Besluit natuurbescherming en artikel 3.23, vierde en vijfde lid.
§ 3.4.3. Vrijstellingen gefokte vogels en soorten op bijlagen CITES
Artikel 3.19
-
1. Aan een ieder wordt vrijstelling verleend van de verboden, bedoeld in artikel 3.24, eerste, tweede en derde lid, van het Besluit natuurbescherming, voor onderscheidenlijk:
-
a. het onder zich hebben of verhandelen van een aantoonbaar gefokte vogel van een soort als bedoeld in artikel 1 van de Vogelrichtlijn, die niet is genoemd in bijlage A, B, C of D bij de CITES-basisverordening, of producten of eieren daarvan;
-
b. het onder zich hebben van een aantoonbaar gefokte vogel van een soort die is genoemd in bijlage A, B, C of D bij de CITES-basisverordening, en
-
c. het verhandelen van een aantoonbaar gefokte vogel van een soort die is genoemd in bijlage C of D bij de CITES-basisverordening, of producten of eieren daarvan.
-
-
2. Ingeval de vogel behoort of mede behoort tot een soort als bedoeld in artikel 1 van de Vogelrichtlijn, geldt de vrijstelling, bedoeld in het eerste lid, uitsluitend, indien:
-
a. de vogel is voorzien van:
-
1°. een gesloten pootring, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.28 van het Besluit natuurbescherming en artikel 3.25;
-
2°. een gesloten pootring die, of een ander merkteken dat aantoonbaar rechtmatig is afgegeven door een overheidsorgaan van een andere staat dan Nederland, of een door een overheidsorgaan van een andere staat dan Nederland erkende organisatie, in overeenstemming met de wettelijke eisen van de betreffende staat, onderscheidenlijk indien het product of ei van een dergelijke vogel afkomstig is, of
-
3°. ingeval de vogel behoort tot een soort, genoemd in bijlage A, B, C of D, bij de CITES-basisverordening, een microchiptransponder overeenkomstig artikel 66, derde lid, van verordening nr. 856/2006, tenzij de minister een verklaring heeft afgegeven dat een microchiptransponder wegens lichamelijke kenmerken van de betrokken dieren aantoonbaar niet veilig kan worden aangebracht, en
-
-
b. ingeval het een levende vogel betreft die behoort tot een soort, genoemd in bijlage A bij de CITES-basisverordening, is voldaan aan het bepaalde in artikel 3.27 van het Besluit natuurbescherming en het bepaalde in artikel 3.24.
-
-
3. Ingeval de vogel behoort tot een soort, genoemd in bijlage A, B, C of D, bij de CITES-basisverordening, niet zijnde een soort als bedoeld in artikel 1 van de Vogelrichtlijn, geldt de vrijstelling, bedoeld in het eerste lid, uitsluitend indien:
-
a. ingeval het een levende gefokte vogel betreft, behorende tot een soort, genoemd in bijlage A bij de CITES-basisverordening:
-
1°. ten aanzien van de vogel is voldaan aan het tweede lid, onderdeel a, b of c, onderscheidenlijk indien het product of ei van een dergelijke vogel afkomstig is, en
-
2°. is voldaan aan het bepaalde in artikel 3.27 van het Besluit natuurbescherming en het bepaalde in artikel 3.24;
-
-
b. ingeval het een dode vogel, een product of een ei van een vogel betreft, behorende tot een soort, genoemd in bijlage A bij de CITES-basisverordening, de vogel, het product of het ei met inachtneming van de CITES-basisverordening en de CITES-uitvoeringsverordening in Nederland is gebracht of verkregen, of
-
c. ingeval de vogel behoort tot een soort, genoemd in bijlage B, C of D, bij de CITES-basisverordening:
-
1°. de vogel aantoonbaar is gefokt of het product of het ei van een dergelijke vogel afkomstig is of de vogel, het product of het ei met inachtneming van de CITES-basisverordening en de CITES-uitvoeringsverordening in Nederland zijn gebracht of verkregen, en
-
2°. ingeval de vogel behoort tot een soort, genoemd in bijlage B bij de CITES-basisverordening, is voldaan aan het bepaalde in artikel 3.27 van het Besluit natuurbescherming en het bepaalde in artikel 3.24.
-
-
-
4. De vrijstelling, bedoeld in het eerste lid, is niet van toepassing op het onder zich hebben in het veld van een levende vogel van een in artikel 1 van de Vogelrichtlijn bedoelde soort:
-
a. van het geslacht Cygnus, of
-
b. van de orde roofvogels of uilen, tenzij degene die de vogel onder zich heeft, overeenkomstig artikel 3.30, eerste lid, van de wet gerechtigd is de vogel te gebruiken als jachtvogel.
-
-
5. De vrijstelling, bedoeld in het eerste lid, is niet van toepassing op het onder zich hebben van een levende havik. Een ontheffing als bedoeld in artikel 3.40 van de wet van het verbod, bedoeld in artikel 3.24, eerste of tweede lid, van het Besluit natuurbescherming, op het onder zich hebben, onderscheidenlijk verhandelen van een gefokte havik, wordt slechts verleend indien de aanvrager door het overleggen van DNA-fingerprints van zowel de oudervogels als de jonge vogel het bewijs levert dat de havik in gevangenschap is gefokt.
Artikel 3.20
-
1. Aan een ieder wordt vrijstelling verleend van het verbod, bedoeld in artikel 3.24, tweede lid, van het Besluit natuurbescherming, voor het onder zich hebben van:
-
a. een dood gewerveld dier, een ongewerveld dier of een plant, behorende tot een soort, genoemd in bijlage A bij de CITES-basisverordening, of producten of eieren daarvan;
-
b. een levend, aantoonbaar gefokt gewerveld dier, niet zijnde een vogel als bedoeld in artikel 3.19, eerste lid, onderdeel a of b, van een soort, genoemd in bijlage A bij de CITES-basisverordening, of producten of eieren daarvan, of
-
c. een dier, niet zijnde een vogel als bedoeld in artikel 1 van de Vogelrichtlijn, of een plant van een soort, genoemd in bijlage B, C of D bij de CITES-basisverordening, of producten of eieren daarvan.
-
-
2. De vrijstelling, bedoeld in het eerste lid, geldt uitsluitend, indien:
-
a. het dier of de plant:
-
1°. aantoonbaar met inachtneming van de CITES-basisverordening en de CITES-uitvoeringsverordening in Nederland is gebracht of verkregen, of
-
2°. als het een ongewerveld dier of een plant betreft, aantoonbaar in Nederland is gefokt, onderscheidenlijk gekweekt, of, als het een levend, gefokt gewerveld dier van een soort, genoemd in bijlage A bij de CITES-basisverordening, betreft, is voorzien van een microchiptransponder overeenkomstig artikel 66, derde lid, van verordening nr. 856/2006, tenzij de minister een verklaring heeft afgegeven dat een microchiptransponder wegens lichamelijke kenmerken van de betrokken dieren aantoonbaar niet veilig kan worden aangebracht, en
-
-
b. is voldaan aan het bepaalde in artikel 3.27 van het Besluit natuurbescherming en het bepaalde in artikel 3.24.
-
-
3. De vrijstelling, bedoeld in het eerste lid, aanhef en onderdeel a, is niet van toepassing ten aanzien van botten en daarvan of daarmee vervaardigde producten van de tijger (Panthera tigris) en hoorns en daarvan of daarmee vervaardigde producten van de soorten van de familie neushoorns (Rhinocerotidea).
-
4. De vrijstelling, bedoeld in het eerste lid, aanhef en onderdeel b, is niet van toepassing ten aanzien van dieren van soorten behorende tot de orde van de primaten (Primates) of de familie van de katachtigen (Felidae).
-
5. De vrijstelling, bedoeld in het eerste lid, aanhef en onderdeel c, is niet van toepassing ten aanzien van levende dieren van de soorten:
-
a. Bengaalse kat (Prionailurus bengalensis);
-
b. Canadese lynx (Lynx canadensis);
-
c. caracal (Caracal caracal);
-
d. poema (Puma concolor);
-
e. roestkat (Prionailurus rubiginosus);
-
f. rode lynx (Lynx rufus);
-
g. jagoearoendi of otterkat (Herpailurus yaguarondi);
-
h. leeuw (Panthera leo);
-
i. fretkat (Cryptoprocta ferox), en
-
j. behorende tot de orde van de primaten (Primates).
-
-
6. Onverminderd het tweede lid, geldt de vrijstelling, bedoeld in het eerste lid, aanhef en onderdeel c, ten aanzien van de aal (Anguilla anguilla) uitsluitend indien aantoonbaar is voldaan aan het bij of krachtens de Visserijwet 1963 bepaalde.
Artikel 3.21
-
1. Aan een ieder wordt vrijstelling verleend van het verbod, bedoeld in artikel 3.24, derde lid, van het Besluit natuurbescherming, voor het verhandelen van een dier, niet zijnde een vogel als bedoeld in artikel 1 van de Vogelrichtlijn, of een plant van een soort, genoemd in bijlage C of D bij de CITES-basisverordening, of producten of eieren daarvan.
-
2. De vrijstelling, bedoeld in het eerste lid, geldt uitsluitend, indien het dier of de plant aantoonbaar:
-
a. in Nederland is gebracht of verkregen met inachtneming van de CITES-basisverordening en de CITES-uitvoeringsverordening, of
-
b. in Nederland is gefokt, onderscheidenlijk gekweekt.
-
§ 3.4.4. Vrijstellingen wild in de zin van Benelux-overeenkomst
Artikel 3.22
-
1. Aan een ieder wordt vrijstelling verleend van het verbod, bedoeld in artikel 3.25 van het Besluit natuurbescherming, voor het onder zich hebben of verhandelen van een dier.
-
2. De vrijstelling, bedoeld in het eerste lid, geldt uitsluitend, indien het dier:
-
a. aantoonbaar is verkregen:
-
1°. in Nederland overeenkomstig een ontheffing of vrijstelling als bedoeld in de artikelen 3.10, tweede lid, in samenhang met artikel 3.8, eerste of tweede lid, van de wet een vrijstelling als bedoeld in de artikelen 3.15, tweede of vierde lid, of 3.16, tweede of vierde lid, van de wet, een ontheffing als bedoeld in 3.17, eerste lid, van de wet een opdracht als bedoeld in artikel 3.18, eerste lid, van de wet of op grond van artikel 3.20, eerste lid, van de wet, of
-
2°. buiten Nederland overeenkomstig de aldaar geldende regelgeving;
-
-
b. ziek of gewond is en:
-
1°. wordt opgevangen en verzorgd door personen of instanties die krachtens de Wet dieren gerechtigd zijn uit het wild afkomstige dieren onder zich te hebben voor opvang en verzorging, of
-
2°. binnen twaalf uur wordt overgedragen aan personen of instanties als bedoeld onder 1°, of
-
-
c. kennelijk in het wild is gestorven buiten schuld of medeweten van degene die zich het dier heeft toegeëigend.
-
-
3. In afwijking van het tweede lid, onderdeel b, onder 2°, is het onder zich hebben ten behoeve van het vervoeren van zieke of gewonde reeën, edelherten, damherten en wilde zwijnen uitsluitend toegestaan indien vóór het vervoer melding is gemaakt bij de meldkamer van de politie van het aantal, de vindplaats en de soort zieke of gewonde dieren en voorzover dat vervoer geschiedt door een door de politie aangewezen vervoerder.
§ 3.4.5. Administratie en merktekens
Artikel 3.23
-
1. De gegevens, bedoeld in artikel 3.26, derde lid, onderdeel a, van het Besluit natuurbescherming, zijn:
-
a. de soort waartoe de ter preparatie aangeboden vogel behoort;
-
b. het aantal ter preparatie aangeboden vogels;
-
c. de datum van ontvangst en aflevering van de ter preparatie aangeboden vogel;
-
c. de kennelijke doodsoorzaak van de ter preparatie aangeboden vogel;
-
d. de naam en het adres van degenen van wie de ter preparatie aangeboden vogel is ontvangen;
-
e. de naam en het adres van degenen aan wie de ter preparatie aangeboden vogel is afgeleverd, en
-
f. het nummer van het op de ter preparatie aangeboden vogel overeenkomstig artikel 3.26, tweede lid, onderdeel b, van het Besluit natuurbescherming, aangebrachte merkteken.
-
-
2. Degene die de vogel prepareert, verstrekt de gegevens, bedoeld in het eerste lid, aan de minister door middel van een elektronische melding in een door de minister aangeboden systeem.
-
3. Degene die de vogel prepareert geeft een wijziging in gegevens, bedoeld in het eerste lid, onderdeel e, door aan de minister. Het tweede lid is van overeenkomstige toepassing op het doorgeven van een wijziging.
-
4. Een merkteken als bedoeld in artikel 3.26, derde lid, onderdeel b, van het Besluit natuurbescherming wordt door de minister verstrekt en is voorzien van de letters NL, gevolgd door de letters EZ en een uniek nummer.
-
5. Een merkteken als bedoeld in het derde lid wordt aangevraagd door middel van een volledig ingevuld en ondertekend formulier, dat kosteloos bij de minister verkrijgbaar is.
Artikel 3.24
-
1. De administratie, bedoeld in artikel 3.27, eerste lid, van het Besluit natuurbescherming, bevat de volgende gegevens over de aldaar bedoelde dieren en planten:
-
a. de wetenschappelijke soortnaam van het dier of de plant en het aantal dieren of planten van die soort;
-
b. de datum en de plaats van verkrijging van het dier of de plant;
-
c. de naam, het adres en het land van de leverancier van wie het dier of de plant is verkregen;
-
d. het land van herkomst van het dier of de plant, indien dit afwijkt van onderdeel c;
-
e. het nummer van het bij de verkrijging van het dier of de plant behorende CITES-document;
-
f. de datum en de plaats van vervreemding van het dier of de plant;
-
g. de naam, het adres en het land van de afnemer van het dier of de plant;
-
h. het nummer van het bij de vervreemding van het dier of de plant behorende CITES-document;
-
i. de datum van de geboorte en het aantal nakomelingen van een dier;
-
j. gegevens over de soort en de code van de merktekens;
-
k. de datum van de aanbrenging van merktekens aan het dier of de plant;
-
l. de datum en de plaats van sterfte van het dier of de plant.
-
-
2. Bij de administratie, bedoeld in artikel 3.27, eerste lid, van het Besluit natuurbescherming, worden bewaard alle aantekeningen en bescheiden, waaronder nota's, vrachtbrieven en andere bewijsmiddelen, boeken, registers of andere hulpmiddelen, die betrekking hebben op het onder zich hebben en verhandelen van dieren op planten als bedoeld in het eerste lid.
-
3. De gegevens, bedoeld in het eerste lid, en de documenten, bedoeld in het tweede lid, worden bewaard gedurende ten minste drie jaren na de datum van de laatste in de administratie aangebrachte wijziging of aanvulling.
Artikel 3.25
-
1. Voor de soorten, genoemd in bijlage 9, heeft een pootring als bedoeld in artikel 3.28, eerste lid, van het Besluit natuurbescherming een maximale diameter als in de bijlage bij die soort genoemd.
-
2. In afwijking van het eerste lid kan de pootring een diameter hebben die groter is dan de in de bijlage 9 vastgestelde maximale diameter, als de aanvrager aannemelijk kan maken dat een grotere diameter in verband met de dikte van de poot bij de aanvraag noodzakelijk is.
-
3. Een pootring als bedoeld in het eerste lid voldoet aan de volgende eisen:
-
a. ringen met een diameter van 2,5 tot en met 2,9 mm, gemeten aan de binnenkant van een ring, zijn vervaardigd van metaal, waarop een geanodiseerde kleurlaag is aangebracht, en zijn op zodanige wijze voorzien van een breukzone, dat de ring knapt, indien de ring wordt opgerekt;
-
b. ringen met een diameter kleiner dan 2,5 mm en groter dan 2,9 mm, gemeten aan de binnenkant van een ring, zijn vervaardigd van metaal, waarop een geanodiseerde kleurlaag is aangebracht, of zijn vervaardigd van gekleurde kunststof, en zijn van zodanige kwaliteit, dat de ring knapt, indien de ring wordt opgerekt.
-
-
4. In afwijking van het derde lid kunnen ringen voor papegaaiachtigen en roofvogels vervaardigd zijn van roestvrij staal.
-
5. Een pootring als bedoeld in het eerste lid is voorzien van een kleurlaag, die voor elk jaar waarin de ring mag worden aangebracht, verschillend is.
-
6. De aanvrager brengt een pootring als bedoeld in het eerste lid uitsluitend aan op gefokte vogels van de soort waarvoor hij de ring heeft aangevraagd.
-
7. Een aanvrager is niet gerechtigd een pootring als bedoeld in het eerste lid aan derden te verschaffen.
Artikel 3.26
-
1. Als rechtspersoonlijkheid bezittende organisaties als bedoeld in artikel 3.28, vijfde lid, van het Besluit natuurbescherming die zijn belast met de uitgifte van gesloten pootringen zijn aangewezen de in bijlage 10 genoemde organisaties.
-
2. De organisaties, bedoeld in het eerste lid, verstrekken uitsluitend gesloten pootringen:
-
a. waarvoor door de leverancier een schriftelijke garantie is afgegeven dat de ringen voldoen aan de specificaties, bedoeld in artikel 3.25, en
-
b. die ten minste zijn voorzien van de letters NL, de aanduiding van de binnendiameter tot in tienden van een millimeter, de laatste twee cijfers van het jaartal waarin de ring mag worden aangebracht en, per ringmaat, een uniek nummer bestaande uit de bondscode, een kweeknummer en een volgnummer.
-
-
3. In afwijking van het tweede lid, onderdeel b, zijn de gesloten pootringen, afgegeven door Kleindier Liefhebbers Nederland, voorzien van een uniek nummer bestaande uit de bondscode en een volgnummer.
-
4. Gesloten pootringen worden aangevraagd met gebruikmaking van een door één van de organisaties, bedoeld in het eerste lid, ter beschikking gesteld aanvraagformulier dat volledig ingevuld en ondertekend wordt teruggestuurd.
-
5. De aanvrager vermeldt in zijn aanvraag per soort hoeveel ringen hij aanvraagt. De hoeveelheid ringen staat in verhouding tot de te verwachten nakweek.
-
6. De organisaties, bedoeld in het eerste lid, houden een administratie bij met gebruikmaking van een door de minister beschikbaar gesteld automatiseringssysteem. In de administratie worden de volgende gegevens opgenomen:
-
a. de soorten vogels waarvoor gesloten pootringen zijn aangevraagd;
-
b. bij gefokte vogels behorende tot soorten die zijn opgenomen in bijlage A bij de CITES-basisverordening, het aantal verstrekte gesloten pootringen, de ringmaat en de bijbehorende unieke nummers als bedoeld in artikel 4 per soort en het aantal ouderparen;
-
c. bij gefokte vogels behorende tot andere soorten dan bedoeld in onderdeel b, het aantal verstrekte pootringen, de ringmaat en de bijbehorende unieke nummers, bedoeld in het tweede lid, onderdeel b, en derde lid;
-
d. de datum van toekenning van de gesloten pootringen, en
-
e. de noodzakelijke gegevens ter identificatie van de personen aan wie de gesloten pootringen zijn verstrekt.
-
-
7. De administratie, bedoeld in het zesde lid, wordt bewaard gedurende een periode van ten minste vijf jaren.
§ 3.4.6. Aanwijzing douanekantoren
Artikel 3.27
-
1. Als douanekantoren als bedoeld in artikel 3.29 van het Besluit natuurbescherming worden aangewezen:
-
a. voor levende dieren:
-
1°. Schiphol Cargo, Evert van de Beekstraat 384, 1118 CZ Schiphol;
-
2°. Schiphol Passagiers, vertrekpassage 1 -260, 1118 AP, Luchthaven Schiphol;
-
3°. Maastricht Aachen Airport, Vliegveldweg 2, 6199 AD, Maastricht;
-
4°. Rotterdam Haven, Bosporusstraat 5, 3199 LJ, Rotterdam (Maasvlakte);
-
5°. Rotterdam Haven, Reeweg 16, 3088 KA, Rotterdam, en
-
-
b. voor dode dieren, dode of levende planten en producten, nesten en eieren van dieren of producten van planten: alle douanekantoren.
-
-
2. Indien voor dieren dan wel producten, nesten of eieren van dieren, behorende tot soorten als bedoeld in het eerste lid, veterinaire voorschriften gelden, worden deze dieren of producten, nesten of eieren daarvan binnengebracht op plaatsen die voor de betrokken dieren of producten, nesten of eieren daarvan als inspectiepost aan de grens zijn erkend ingevolge richtlijn 91/496/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 15 juli 1991 tot vaststelling van de beginselen voor de organisatie van de veterinaire controles voor dieren uit derde landen die in de Gemeenschap worden binnengebracht en tot wijziging van de richtlijnen 89/662/EEG, 90/425/EEG en 90/675/EEG (PbEG L 268) of richtlijn 97/78/EG van de Raad van de Europese Unie van 18 december 1997 tot vaststelling van de beginselen voor de organisatie van de veterinaire controles voor producten die uit derde landen in de Gemeenschap worden binnengebracht (PbEG 1998, L 24).
TITEL 3.5. OVERIG
Artikel 3.28
-
1. Aan een ieder wordt vrijstelling verleend van het verbod, bedoeld in artikel 3.34, eerste lid, van de wet, voor het uitzetten van dieren van de in bijlage 11 bij deze regeling aangewezen diersoorten voor de bestrijding van ziekten, plagen of onkruiden.
-
2. Aan een ieder wordt vrijstelling verleend van het verbod, bedoeld in artikel 3.34, eerste lid, van de wet, voor het uitzetten van dieren van de in bijlage 12 bij deze regeling aangewezen diersoorten tezamen met de in het eerste lid bedoelde dieren, als prooidieren voor die dieren.
-
3. Aan een ieder wordt vrijstelling verleend van het verbod, bedoeld in artikel 2.3, eerste lid, van de Wet dieren, voor het gebruiken van dieren van de in bijlage 12 bij deze regeling aangewezen diersoorten, met het oog op de productie van van die dieren afkomstige producten.
Artikel 3.29
Als voorschrift als bedoeld in artikel 3.37, eerste lid, van de wet is aangewezen artikel 7, eerste lid, aanhef in samenhang met de onderdelen a, b, c, d, e, f, g of h, van de Verordening uitheemse invasieve soorten.
Artikel 3.30
-
1. Van het verbod, bedoeld in artikel 3.37, eerste lid, van de wet in samenhang met artikel 3.29 van deze regeling, wordt, voor zover het betreft de handelingen, bedoeld in artikel 7, eerste lid, onderdelen b, d, e en f, van de Verordening uitheemse invasieve soorten, vrijstelling verleend als beheersmaatregel als bedoeld in artikel 19 van de Verordening uitheemse invasieve soorten voor handelingen met dieren van de volgende soorten:
-
a. de Chinese wolhandkrab (Eriocheir sinensis);
-
b. de Gevlekte Amerikaanse rivierkreeft (Orconectus Limosus);
-
c. de Geknobbelde Amerikaanse rivierkreeft (Orconectes virilis);
-
d. de Californische rivierkreeft (Pacifastacus leniusculus);
-
e. de Rode Amerikaanse rivierkreeft (Procambarus Clarkia), en
-
f. de Marmerkreeft (Procambarus fallax forma virginalis).
-
-
2. De vrijstelling wordt slechts verleend voor:
-
a. bevissing van de dieren in Nederlandse binnenwateren en kustwateren, de opslag, de handel, het transport, het houden, het gebruik of de vernietiging van de opgeviste dieren, en alle onmiddellijk daarmee samenhangende handelingen, en
-
b. handelingen als bedoeld in onderdeel a ten aanzien van dieren die als beheersmaatregel zijn opgevist en in de handel zijn gebracht in andere lidstaten van de Europese Unie overeenkomstig de in die lidstaten geldende wetgeving.
-
-
3. Aan de vrijstelling zijn de volgende voorschriften en beperkingen verbonden:
-
a. degene die de in het tweede lid, onder a, bedoelde handelingen verricht draagt er zorg voor dat:
-
1°. alle passende maatregelen worden getroffen bij de bevissing, de opslag, de handel, het transport, het houden en het gebruik van de betrokken dieren om te voorkomen dat zij zich kunnen voortplanten, kunnen ontsnappen en zich kunnen verspreiden;
-
2°. alle passende maatregelen worden getroffen bij de opslag, het transport en het houden van de dieren om te voorkomen dat de betrokken dieren door onbevoegden kunnen worden verwijderd uit de omgeving waarin zij worden opgeslagen of getransporteerd;
-
3°. het schoonmaken, het beheren van afval en het onderhoud van vistuigen, transport- en opslagmaterialen bij bevissing, de opslag, de handel, het transport en het houden van de dieren op zodanige wijze plaatsvindt dat exemplaren van de soorten zich niet kunnen verspreiden of door onbevoegden kunnen worden verwijderd;
-
4°. voorkomen wordt dat dieren van de soorten op het grondgebied van andere lidstaten worden gebracht, tenzij die lidstaten dat toestaan in het kader van door hen getroffen beheersmaatregelen, en
-
-
b. degene die de in het tweede lid, onderdeel a, bedoelde handelingen verricht maakt te allen tijde aannemelijk dat hij voldoet aan de in het eerste lid bedoelde voorschriften.
-
-
4. Als passende maatregel als bedoeld in het derde lid, onderdeel a, onderdelen 1° en 2°, wordt in ieder geval beschouwd een fysieke scheiding tussen de dieren en hun natuurlijke leefomgeving, waarbij de dieren die overleven zich vervolgens niet kunnen voortplanten en zich niet kunnen verspreiden.
Artikel 3.31
Aan een ieder wordt vrijstelling verleend van de verboden, bedoeld in artikel 3.10, eerste lid, onderdelen a, b en c, van de wet, ten aanzien dieren en planten van de in bijlage 13 bij deze regeling aangewezen soorten, indien het betreft handelingen in het kader van:
-
a. bestendig beheer of onderhoud van vaarwegen, watergangen, waterkeringen, waterstaatswerken, oevers, vliegvelden, wegen, spoorwegen of bermen, of in het kader van natuurbeheer;
-
b. bestendig beheer of onderhoud in de landbouw en de bosbouw;
-
c. bestendig gebruik, of
-
d. de ruimtelijke ontwikkeling of inrichting van gebieden, daaronder begrepen het daarop volgende gebruik van het ingerichte of ontwikkelde gebied, voor zover de in de onderdelen a tot en met d genoemde handelingen onderdeel zijn van een in artikel 1.3, eerste lid, van het Besluit natuurbescherming aangewezen categorie van handelingen.
Artikel 3.32
-
1. De faunabeheereenheid met het werkgebied bestaande uit de gebieden, bedoeld in artikel 1.7, eerste lid, van het Besluit natuurbescherming, heeft de rechtsvorm van een stichting. De leden van het bestuur van de stichting worden benoemd en ontslagen door de gerechtigde, bedoeld in artikel 1.7, eerste lid, van het Besluit natuurbescherming.
-
2. De faunabeheereenheid, bedoeld in het eerste lid, stelt voor de in dat lid bedoelde gebieden een faunabeheerplan op, dat ten minste de volgende gegevens bevat:
-
a. de omvang van het werkgebied van de faunabeheereenheid;
-
b. een kaart waarop de begrenzing van het werkgebied van de faunabeheereenheid is aangegeven;
-
c. kwantitatieve gegevens over de populatie van de diersoorten ten aanzien waarvan een duurzaam beheer of bestrijding noodzakelijk wordt geacht, met inbegrip van gegevens over de aanwezigheid van de populaties in het betrokken gebied gedurende het jaar;
-
d. een onderbouwing van de noodzaak van een duurzaam beheer of bestrijding van de in onderdeel c bedoelde diersoorten, waaronder een onderbouwde verwachting van de belangen die zouden worden geschaad, indien niet tot beheer of bestrijding zou worden overgegaan;
-
e. een beschrijving van de mate waarin de in onderdeel d bedoelde belangen zijn geschaad in de vijf jaren voorafgaand aan het tijdstip van de aanvraag om goedkeuring van het faunabeheerplan;
-
f. de gewenste stand van de in onderdeel c bedoelde diersoorten;
-
g. per diersoort een beschrijving van de aard, omvang en noodzaak van de handelingen die zullen worden verricht om de gewenste stand, bedoeld in onderdeel f, te bereiken;
-
h. per diersoort en gewas een beschrijving van de handelingen die in de periode, bedoeld in onderdeel e, zijn verricht om het schaden van de in onderdeel d bedoelde belangen te voorkomen, alsmede, voorzover daarover redelijkerwijs kwantitatieve gegevens beschikbaar zijn, een beschrijving van de effectiviteit van die handelingen;
-
i. voor zover het plan betrekking heeft op het beheer van edelherten, damherten, reeën of wilde zwijnen, een beschrijving van het voedselaanbod, de relatie tussen dit voedselaanbod en de grootte van de populatie van de betrokken dieren alsmede de mogelijkheden van uitwisseling met aangrenzende terreinen;
-
j. een beschrijving van de plaatsen in het werkgebied van de faunabeheereenheid waar en de perioden in het jaar waarin de in onderdeel g bedoelde handelingen zullen plaatsvinden;
-
k. voor zover daarover kwantitatieve gegevens beschikbaar zijn, een onderbouwde inschatting van de verwachte effectiviteit van de in onderdeel g bedoelde handelingen;
-
l. een beschrijving van de wijze waarop de effectiviteit van de voorgenomen handelingen zal worden bepaald.
-
-
3. Het faunabeheerplan heeft een geldigheidsduur van ten hoogste vijf jaren.
-
4. De jachthouder van de gebieden, bedoeld in artikel 1.7, eerste lid, van het Besluit natuurbescherming, is uitgezonderd van artikel 3.14, eerste lid, van de wet.
HOOFDSTUK 4. HOUTOPSTANDEN, HOUT EN HOUTPRODUCTEN
Artikel 4.1
-
1. Als voorschriften als bedoeld in artikel 4.8, eerste lid, van de wet worden aangewezen:
-
a. artikel 4, eerste lid, van verordening (EG) nr. 2173/2005 van de Raad van de Europese Unie van 20 december 2005 inzake de opzet van een FLEGT-vergunningen-systeem voor de invoer van hout in de Europese Gemeenschap (PbEU 2005, L 347);
-
b. de artikelen 4 en 5 van verordening (EU) nr. 995/2010 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 20 oktober 2010 tot vaststelling van de verplichtingen van marktdeelnemers die hout en houtproducten op de markt brengen (PbEU 2010, L 295).
-
-
2. In afwijking van artikel 5, eerste lid, van verordening (EG) nr. 2173/2005 van de Raad van de Europese Unie van 20 december 2005 inzake de opzet van een FLEGT-vergunningen-systeem voor de invoer van hout in de Europese Gemeenschap (PbEU 2005, L 347), wordt de aldaar bedoelde vergunning ingediend ten minste één werkdag voorafgaand aan het moment dat de aangifte voor het in het vrije verkeer brengen bij de douane wordt ingediend.
Artikel 4.2
-
1. De melding, bedoeld in artikel 4.2, eerste lid, van de wet, vindt voor de categorieën van handelingen en projecten, bedoeld in artikel 1.3, eerste lid, van het Besluit natuurbescherming, plaats door het zenden aan de Minister van Economische Zaken van een door hem beschikbaar gesteld formulier.
-
2. Het formulier, bedoeld in het eerste lid, wordt aan de Minister van Economische Zaken gezonden ten minste één maand doch niet langer dan één jaar voor het moment van de voorgenomen velling van de houtopstand.
Artikel 4.3
-
1. Aan een ieder die een handeling of project als bedoeld in artikel 1.3, eerste lid, van het Besluit natuurbescherming uitvoert, wordt vrijstelling verleend van de artikelen 4.2, eerste lid, en 4.3, eerste, tweede en vijfde lid, van de wet.
-
2. De vrijstelling, bedoeld in het eerste lid, geldt uitsluitend indien:
-
a. de houtopstand niet ter voldoening aan artikel 4.3, eerste lid, van de wet is aangelegd;
-
b. voordat tot aanleg van de houtopstand wordt overgegaan, het tijdstip en de plaats van aanleg middels een formulier zijn gemeld bij de minister en de minister de ontvangst van de melding heeft bevestigd;
-
c. het bos binnen een periode van 40 jaar na het op het formulier vermelde tijdstip van aanleg in zijn geheel wordt geveld.
-
-
3. De minister stelt het modelformulier voor de melding, bedoeld in het tweede lid, onderdeel b, vast. Het modelformulier voorziet onder meer in een kadastrale omschrijving van de percelen waar tot aanleg van het bos wordt overgegaan.
HOOFDSTUK 5. RETRIBUTIES
Artikel 5.1
-
1. Voor de behandeling van een aanvraag tot afgifte of wijziging van een vergunning als bedoeld in artikel 2.7, tweede lid, van de wet worden, ingeval artikel 1.3, vijfde lid, van de wet van toepassing is, door de minister aan de aanvrager de volgende vergoedingen in rekening gebracht:
-
a. indien de vergunning voor de duur van maximaal één jaar wordt verleend: € 800,–;
-
b. indien de vergunning voor de duur van één tot drie jaar wordt verleend: € 1.900,–;
-
c. indien de vergunning voor de duur van drie jaar of meer wordt verleend: € 3.500,–.
-
-
2. Voor de behandeling van een aanvraag tot afgifte of wijziging van een ontheffing als bedoeld in de artikelen 3.3, eerste lid, en 3.8, eerste lid, in voorkomend geval in samenhang met artikel 3.10, tweede lid, van de wet worden, ingeval artikel 1.3, vijfde lid, van de wet van toepassing is, door de minister aan de aanvrager de volgende vergoeding in rekening gebracht:
-
a. indien de vergunning voor de duur van maximaal één jaar wordt verleend: € 600,–;
-
b. indien de vergunning voor de duur van één tot drie jaar wordt verleend: € 1.600,–;
-
c. indien de vergunning voor de duur van drie jaar of meer wordt verleend: € 3.000,–.
-
-
3. Voor de behandeling van een aanvraag tot afgifte of wijziging van een ontheffing als bedoeld in de artikelen 3.3, derde lid, en 3.8, derde lid, van de wet wordt door de minister aan de aanvrager de volgende vergoeding in rekening gebracht: € 80,–.
-
4. Voor de behandeling van een aanvraag tot afgifte of wijziging van een ontheffing als bedoeld in artikel 3.34, vijfde lid, van de wet wordt door de minister aan de aanvrager de volgende vergoeding in rekening gebracht:
-
a. voor de herintroductie van een soort: € 1.600,–;
-
b. voor het uitzetten, planten of zaaien van exoten: € 800,–.
-
-
5. Voor de behandeling van een aanvraag tot afgifte of wijziging van een ontheffing als bedoeld in artikel 3.40 van de wet wordt door de minister aan de aanvrager de volgende vergoeding in rekening gebracht: € 100,–.
-
6. In afwijking van het vijfde lid, wordt voor de behandeling van een aanvraag tot afgifte of wijziging van een ontheffing als bedoeld in artikel 3.40 van de wet van het bepaalde in artikel 3.24, eerste, tweede of derde lid, van het Besluit natuurbescherming ten aanzien van levende dieren door de minister aan de aanvrager de volgende vergoeding in rekening gebracht: € 15,–.
-
7. In afwijking van het eerste en tweede lid wordt, ingeval een aanvraag wordt afgewezen omdat voor het uitvoeren van de betreffende handeling geen vergunning, onderscheidenlijk ontheffing is vereist, aan de aanvrager de volgende vergoeding in rekening gebracht: € 800,–, onderscheidenlijk € 600,–.
-
8. Voor de goedkeuring van een gedragscode als bedoeld in de artikelen 3.31, eerste lid, of 4.4, eerste lid, onderdeel d, van de wet wordt door de minister aan de aanvrager de volgende vergoeding in rekening gebracht: € 3.000,–.
Artikel 5.2
-
1. De vergoeding die de minister in rekening brengt aan de aanvrager voor de behandeling van een aanvraag tot afgifte van een valkeniersakte, bedraagt voor:
-
a. de uitgifte van een akte: € 65,–;
-
b. een duplicaat van een akte: € 30,–.
-
-
2. De gelden die voldaan zijn ter zake van uitgereikte valkeniersakten, worden niet gerestitueerd.
-
3. Voor de behandeling van een aanvraag tot afgifte of wijziging van de hierna genoemde documenten worden door de minister aan de aanvrager de volgende vergoedingen in rekening gebracht:
-
a. een invoervergunning als bedoeld in artikel 4 van de CITES-basisverordening: € 60,–;
-
b. een uitvoervergunning als bedoeld in artikel 5 van de CITES-basisverordening: € 60,–;
-
c. een wederuitvoercertificaat als bedoeld in artikel 5 van de CITES-basisverordening: € 60,–;
-
d. een bijlage bij een document als bedoeld in onderdeel a, b of c waarop maximaal 3 soorten worden vermeld: € 60,–;
-
e. een inschrijving als wetenschappelijke instelling als bedoeld in artikel 7, vierde lid, van de CITES-basisverordening: € 40,–;
-
f. een certificaat als bedoeld in de artikelen 8, derde lid, en 9, tweede lid, onderdeel b, van de CITES-basisverordening: € 15,–;
-
g. een certificaat van monsterverzameling als bedoeld in artikel 44 bis van de CITES-uitvoeringsverordening: € 60,–;
-
h. een muziekinstrumentencertificaat als bedoeld in artikel 44 decies, eerste lid, van de CITES-uitvoeringsverordening: € 45,–;
-
i. een label als bedoeld in artikel 66, zesde lid, van de CITES-uitvoeringsverordening: € 60,–;
-
j. een vergunning als bedoeld in artikel 66, zevende lid, van de CITES-uitvoeringsverordening: € 400,–.
-
-
4. Voor de behandeling van een aanvraag tot afgifte van merktekens als bedoeld in artikel 3.24, vierde lid, wordt door de minister aan de aanvrager de volgende vergoeding in rekening gebracht: € 1,– per merkteken.
Artikel 5.3
-
1. De aan erkende organisaties door de leverancier in rekening gebrachte kostprijs voor de vervaardiging van gesloten pootringen wordt aan de aanvrager doorberekend.
-
2. De erkende organisaties kunnen de in het eerste lid bedoelde kostprijs verhogen met een bedrag ter dekking van de kosten voor de uitreiking van ringen ter hoogte van maximaal € 1,– per ring.
-
3. Gesloten pootringen worden niet uitgereikt dan na voldoening van de som van in het eerste en tweede lid bepaalde bedragen.
Artikel 5.4
-
1. De vergoeding van kosten voor het verstrekken van een jachtakte bedraagt voor:
-
a. de uitgifte van een jachtakte: € 65,–;
-
b. het verlengen van de geldigheidsduur van een jachtakte: € 30,–;
-
c. het wijzigen van een jachtakte: € 15,–;
-
d. het vervangen als gevolg van verlies van een jachtakte: € 15,–;
-
e. een duplicaat van een jachtakte: € 15,–.
-
-
2. De gelden die voldaan zijn ter zake van uitgereikte akten, worden niet gerestitueerd.
-
3. De vergoeding van kosten voor een combinatie van de in het eerste lid genoemde handelingen bedraagt niet meer dan het bedrag dat verschuldigd zou zijn voor dat deel van de combinatie waarvoor de hoogste vergoeding geldt.
Artikel 5.5
-
1. Een ontheffing, vergunning, akte of document als bedoeld in de artikelen 5.1 of 5.2 wordt niet afgegeven dan na voldoening van de in bedoelde artikelonderdelen genoemde vergoedingen van kosten of nadat zekerheid tot betaling is gesteld.
-
2. Indien ter uitvoering van een door de minister op grond van artikel 7.4 van de wet genomen besluit een ontheffing of document benodigd is, kan de minister in afwijking van de artikelen 5.1 en 5.2 van deze regeling bepalen dat geen vergoeding van kosten in rekening wordt gebracht.
HOOFDSTUK 6. HANDHAVING
Artikel 6.1
Als ambtenaren als bedoeld in artikel 7.1, eerste lid, onderdeel a, van de wet worden aangewezen:
-
a. de ambtenaren van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland van het Ministerie van Economische Zaken, en
-
b. de ambtenaren van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit, met uitzondering van de ambtenaren, bedoeld in artikel 7.1, eerste lid, onderdeel b, van de wet.
HOOFDSTUK 7. SLOTBEPALINGEN
TITEL 7.1. WIJZIGING ANDERE REGELINGEN
Artikel 7.1
In de tabel ‘Taak 2. Het opstellen van een risicoanalyse ten behoeve van het advies’ van bijlage 3 bij de Regeling eindtermen en toetstermen examens financiële dienstverlening Wft wordt in de rubriek ‘Kennis’ in onderdeel 1c.12 ‘de Flora- en faunawet’ vervangen door: hoofdstuk 3 van de Wet natuurbescherming.
ARTIKEL 7.2
Artikel 2 van de Regeling groenprojecten 2011 wordt als volgt gewijzigd:
A
De aanhef komt te luiden:
De Minister van Infrastructuur en Milieu kan, in overeenstemming met de Minister van Financiën en na overleg met de Minister van Economische Zaken, een verklaring afgeven voor:.
B
Onderdeel a, onder 3°, komt te luiden:
-
3°. de ontwikkeling en instandhouding van natuur- en landschappelijke waarden in gebieden die als Natura 2000-gebied, bijzonder nationaal natuurgebied, als gebied dat behoort tot het natuurnetwerk Nederland of als nationaal park zijn aangewezen op grond van de Wet natuurbescherming;.
ARTIKEL 7.3
In artikel 15, onderdeel d, van de Regeling herverkaveling wordt ‘artikel 3, eerste lid, van de Boswet’ vervangen door: artikel 4.3, eerste lid, van de Wet natuurbescherming.
ARTIKEL 7.4
Bijlage 2 bij de Regeling houders van dieren wordt als volgt gewijzigd:
A
Onderdeel d wordt vervangen door het volgende onderdeel onder vermelding van de daarbij opgenomen gegevens in de daarvoor binnen de tabel onderscheiden kolommen:
-
d. opvangcentra, die voldoen aan het Protocol opvang verboden diersoorten, bedreigde uitheemse diersoorten en bedreigde inheemse diersoorten:
zoogdieren van soorten ten aanzien waarvan het besluit is genomen dat zij niet worden aangewezen of waarvan de aanwijzing is ingetrokken en zoogdieren van soorten als bedoeld in bijlage IIa bij het besluit.
B
De onderdelen e en f vervallen.
C
De onderdelen g, h en i worden geletterd e, f en g.
ARTIKEL 7.5
De artikelen 8.1 en 8.2 van de Regeling omgevingsrecht komen te luiden:
Artikel 8.1 Natura 2000-activiteiten
-
1. In of bij de aanvraag van een omgevingsvergunning voor een activiteit als bedoeld in artikel 2.2aa, onderdeel a, van het besluit, vermeldt de aanvrager voor welk Natura 2000-gebied de activiteit gevolgen kan hebben. Als de activiteit gevolgen kan hebben voor meer dan één gebied, worden alle gebieden vermeld. Daarbij vermeldt de aanvrager wat de precieze afstand van de activiteit tot het gebied is en voegt deze op kaartbeeld de locatie van de activiteit in relatie tot de betreffende gebieden bij.
-
2. In of bij de aanvraag om een vergunning als bedoeld in het eerste lid vermeldt de aanvrager naast de omschrijving van de aard en de omvang van de activiteit tevens de periodes waarbinnen de activiteit plaatsvindt.
-
3. Ingeval de activiteit een andere handeling is als bedoeld in artikel 2.7, derde lid, onderdeel b, van de Wet natuurbescherming is, dient de aanvrager bij een aanvraag als bedoeld in het eerste lid, naast de gegevens, bedoeld in artikel 1.3 van deze regeling, een verslag van een onderzoek en de uitkomsten daarvan naar de mogelijkheid dat de andere handeling, gelet op de instandhoudingsdoelstellingen voor de desbetreffende Natura 2000-gebieden, de kwaliteit van de natuurlijke habitats of de habitats van soorten in dat gebied kan verslechteren of een significant verstorend effect kan hebben op de soorten waarvoor dat gebied is aangewezen.
-
4. Ingeval de activiteit een project is als bedoeld in artikel 2.7, derde lid, onderdeel a, van de Wet natuurbescherming, dient de aanvrager bij een aanvraag als bedoeld in het eerste lid, naast de gegevens, bedoeld in artikel 1.3 van deze regeling, een passende beoordeling als bedoeld in artikel 2.8, eerste lid, van die wet in. De passende beoordeling bevat in elk geval de volgende gegevens:
-
a. een gebiedsbeschrijving met inbegrip van de instandhoudingsdoelstellingen voor de desbetreffende gebieden, bedoeld in artikel 2.1, vierde lid, van de Wet natuurbescherming;
-
b. voor welke specifieke instandhoudingsdoelstellingen het project een mogelijk negatief of positief gevolg heeft en voor welke specifieke instandhoudingsdoelstellingen het project geen gevolg heeft;
-
c. een zo nauwkeurig mogelijke beschrijving van de gevolgen per individuele instandhoudingsdoelstelling;
-
d. een beschrijving van de concrete maatregelen die genomen kunnen worden om de negatieve gevolgen te verzachten of te voorkomen (mitigerende maatregelen);
-
e. of, en zo ja in welke mate de gevolgen van het project op de instandhoudingsdoelstellingen de gevolgen van andere projecten of plannen op diezelfde instandhoudingsdoelstellingen versterken.
-
-
5. Ingeval de activiteit een project is als bedoeld in artikel 2.7, derde lid, onderdeel a, van de Wet natuurbescherming waarop artikel 2.8, vierde lid, van die wet van toepassing is, dient de aanvrager bij de aanvraag tevens de uitkomsten van de ‘adc-toets’ in. Deze adc-toets bevat in elk geval de volgende gegevens:
-
a. een omschrijving van alternatieve oplossingen voor hetgeen beoogd wordt met het project, waarbij voldoende aannemelijk wordt gemaakt waarom het toch beter is dat de door de aanvrager voorgestelde uitvoering wordt gekozen;
-
b. een omschrijving van een dwingende reden van groot openbaar belang als bedoeld in artikel 2.8, vierde lid, onderdeel b, van de Wet natuurbescherming die met het project wordt gediend;
-
c. een omschrijving van de compenserende maatregelen als bedoeld in artikel 2.8, vierde lid, onderdeel c, van de Wet natuurbescherming.
-
-
6. Voor zover een aanvraag betrekking heeft op het veroorzaken van stikstofdepositie op een voor stikstof gevoelig habitat of habitat van voor stikstof gevoelige soorten waarvoor een instandhoudingsdoelstelling geldt in een Natura 2000-gebied dat in het programma aanpak stikstof, bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, van het Besluit natuurbescherming is opgenomen:
-
a. verstrekt de aanvrager in of bij de aanvraag een afschrift van een berekening van de stikstofdepositie die het project of de handeling op een Natura 2000-gebied veroorzaakt met gebruikmaking van AERIUS Calculator als bedoeld in artikel 2.1 van de Regeling natuurbescherming en de gegevens waarop die berekening is gebaseerd;
-
b. bestaat het onderzoek, bedoeld in het derde lid, dan wel de passende beoordeling, bedoeld in het vierde lid, slechts uit een verwijzing naar dat programma aanpak stikstof.
-
Artikel 8.2 Flora- en fauna-activiteiten
-
1. In of bij de aanvraag van een omgevingsvergunning voor een activiteit als bedoeld in artikel 2.2aa, onderdeel b, van het besluit, vermeldt de aanvrager:
-
a. een beschrijving van de handelingen die uitgevoerd zullen worden;
-
b. het doel en belang van de handelingen die zullen plaatsvinden;
-
c. voor welke beschermde soorten een omgevingsvergunning wordt aangevraagd, zowel met de Nederlandse naam als de wetenschappelijke naam van de beschermde soorten;
-
d. voor welke handelingen, bedoeld in artikel 3.1, 3.5 of 3.10 van de Wet natuurbescherming de vergunning wordt aangevraagd.
-
-
2. In of bij de aanvraag, bedoeld in het eerste lid, dient de aanvrager een activiteitenplan in, dat bestaat uit de volgende onderdelen en gegevens:
-
a. een beschrijving van het gebied waarin de locatie van de handelingen is gelegen;
-
b. een beschrijving van de staat van instandhouding en de verspreiding op en nabij het gebied van vogels als bedoeld in artikel 3.1 van de Wet natuurbescherming, dieren en planten van soorten als bedoeld in artikel 3.5, eerste lid, van die wet en dieren en planten van soorten als bedoeld in artikel 3.10, eerste lid, onderdeel a, van die wet;
-
c. in voorkomend geval een beschrijving van de functies van in dat gebied voorkomende nesten of rustplaatsen voor vogels als bedoeld in artikel 3.1 van de Wet natuurbescherming, voortplantingsplaatsen of rustplaatsen van dieren van soorten als bedoeld in artikel 3.5, eerste lid, van die wet of vaste voortplantingsplaatsen of rustplaatsen van dieren van soorten als bedoeld in artikel 3.10, eerste lid, onderdeel a, van die wet en hoe essentieel deze zijn voor de staat van instandhouding van de desbetreffende soorten;
-
d. een beschrijving van de manier waarop de aanvrager de handelingen wil uitvoeren;
-
e. de periode waarin de handelingen uitgevoerd zullen worden;
-
f. de planning van de handelingen en de onderbouwing daarvan;
-
g. een beschrijving van alternatieven met een gemotiveerde toelichting waarom een eventuele andere mogelijke bevredigende oplossing niet is gekozen;
-
h. een beschrijving van de effecten van de voorgenomen handelingen op de staat van instandhouding van de onder b genoemde soorten, voor dieren mede aan de hand van de onder c genoemde aanwezige essentiële functies voor die beschermde soorten.
-
i. een verantwoording van het onderzoek dat naar de effecten van de voorgenomen handelingen is gedaan;
-
j. een verantwoording van het onderzoek dat naar de verspreiding van de beschermde soorten is gedaan;
-
k. een beschrijving van de eventuele maatregelen om schade aan de beschermde soort te voorkomen (mitigerende maatregelen);
-
l. een beschrijving van de eventuele maatregelen om onvermijdelijke schade aan de beschermde soort te herstellen (compenserende maatregelen);
-
m. een ingetekende topografische kaart met de locatie van de handelingen, de verspreiding van de beschermde soorten en de locatie van de mitigerende of compenserende maatregelen;
-
n. al naar gelang de handeling gevolgen heeft voor vogels, voor dieren of planten van soorten als bedoeld in artikel 3.5, eerste lid, van de Wet natuurbescherming of voor dieren of planten van soorten als bedoeld in artikel 3.10, eerste lid, van die wet, een onderbouwing vanwege welk belang de handeling nodig is, genoemd in artikel 3.3, vierde lid, onderdeel b, onderscheidenlijk artikel 3.8, vijfde lid, onderdeel b, onderscheidenlijk artikel 3.10, tweede lid, al dan niet in samenhang met artikel 3.8, vijfde lid, onderdeel b, van die wet.
-
ARTIKEL 7.6
In artikel 2.8 van de Regeling tijdelijke maatregelen dierziekten wordt ‘in afwijking van artikel 50, eerste lid, onderdelen d en e, van de Flora- en Faunawet’ vervangen door: in afwijking van artikel 3.21, eerste lid, onderdeel e, van de Wet natuurbescherming is het gebruik van gehouden eenden als lokvogels als middel tot jagen verboden.
ARTIKEL 7.7
In artikel 266, eerste lid, onderdeel a, van de Regeling uitvoering GMO groenten en fruit wordt ‘macrobiologische bestrijders en aaltjes, die zijn toegelaten op grond van de Regeling vrijstelling beschermde dier- en plantensoorten Flora- en faunawet’ vervangen door: macrobiologische bestrijders en aaltjes ten aanzien waarvan op grond van de Regeling natuurbescherming vrijstelling is verleend voor het uitzetten voor de bestrijding van ziekten, plagen of onkruiden.
ARTIKEL 7.8
In artikel 1 van de regeling van de Minister van Justitie houdende toekenning van opsporingsbevoegdheid voor de Flora- en Faunawet aan buitengewoon opsporingsambtenaren van 3 juni 2002, nr. 5167271/502/AJT (Stcrt. 110) wordt ‘Flora- en Faunawet’ vervangen door: hoofdstuk 3 van de Wet natuurbescherming.
ARTIKEL 7.9
In artikel 1, eerste lid, onderdeel d, van de Regeling wapens en munitie, wordt ‘artikel 38, eerste lid, onder a, van de Flora- en faunawet’ vervangen door: artikel 3.26, eerste lid, onderdeel a, van de Wet natuurbescherming.
ARTIKEL 7.10
De Uitvoeringsregeling rechtstreekse betalingen GLB wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 2.15, eerste lid, wordt ‘artikel 10a van de Natuurbeschermingswet 1998’ vervangen door: artikel 2.1, eerste lid, van de Wet natuurbescherming.
B
Bijlage 3 wordt als volgt gewijzigd:
1. In de tabel van onderdeel RBE2 wordt ‘artikel 19d van de Natuurbeschermingswet 1998’ vervangen door: artikelen 2.7, tweede lid, en 2.9, eerste, tweede en derde lid, van de Wet natuurbescherming.
2. In de tabel van onderdeel RBE3 wordt ‘artikel 19d van de Natuurbeschermingswet 1998’ vervangen door: artikelen 2.7, tweede lid, en 2.9, eerste, tweede en derde lid, van de Wet natuurbescherming.
C
Onderdeel A van paragraaf 6 van bijlage 4 komt te luiden:
-
A. De landbouwer is verplicht de volgende bepalingen in acht te nemen:
-
1°. de artikelen 4.2 en 4.3, eerste en tweede lid, van de Wet natuurbescherming, en
-
2°. de in voorkomend geval door desbetreffende provinciale staten krachtens artikel 4.3, derde lid, gestelde regels.
-
ARTIKEL 7.11
De Uitvoeringsregeling visserij wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 28, onderdeel b, wordt ‘artikel 10, 10a en 12 van de Natuurbeschermingswet 1998’ vervangen door: artikel 2.1, eerste lid of 2.11, eerste lid, van de Wet natuurbescherming.
B
In onderdeel 2 van bijlage 17 wordt ‘artikel 20 van de Natuurbeschermingswet 1998’ vervangen door: artikel 2.5, eerste lid, van de Wet natuurbescherming.
ARTIKEL 7.12
Artikel 1, onderdeel d, van de Vrijstellingsregeling plantenresten komt te luiden:
-
d. natuurgebied: Natura 2000-gebied als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, van de Wet natuurbescherming dan wel een ander gebied met als hoofdfunctie natuur.
TITEL 7.2. OVERGANGSRECHT
ARTIKEL 7.13
Artikel 2.1 is niet van toepassing op:
a. een besluit op een aanvraag als bedoeld in artikel 5.13, eerste lid, van het Besluit natuurbescherming;
b. projecten, plannen en andere handelingen als bedoeld in 5.13, tweede lid, van het Besluit natuurbescherming.
Artikel 7.14
Als examens als bedoeld in de artikelen 3.28, tweede lid, onderdeel a, 3.30, tweede lid, tweede volzin, in samenhang met artikel 3.28, tweede lid, onderdeel a, onderscheidenlijk 3.30, derde lid, van de wet worden erkend de krachtens artikel 39, eerste lid, onderdeel c, van de Flora- en faunawet erkende jachtexamens voor de jacht met het geweer, de jacht met jachtvogels, onderscheidenlijk de jacht met de eendenkooi.
Artikel 7.15
Het verbod, bedoeld in artikel 3.37, eerste lid, van de wet geldt niet ten aanzien van het voorschrift, bedoeld in artikel 3.29 van deze regeling, voor de houder van dieren van de soorten Amerikaanse voseekhoorn (Sciurus niger), grijze eekhoorn (Sciurus carolinensis) en Pallas’ eekhoorn (Callosciurus erythraeus), indien de houder op het tijdstip van inwerkingtreding van de wet aantoonbaar voldeed aan het bepaalde in artikel 8a, tweede en derde lid, van het Besluit vrijstelling beschermde dier- en plantensoorten.
Artikel 7.16
Een ring die of een ander merkteken dat rechtmatig is aangebracht vóór de inwerkingtreding van deze regeling en, voorzover van toepassing, in overeenstemming is met de basisverordening en de uitvoeringsverordening wordt beschouwd als een ring of merkteken als bedoeld in deze regeling.
Artikel 7.17
Archiefbescheiden van de Minister van Economische Zaken betreffende een bevoegdheid tot het nemen van een besluit met betrekking tot projecten of handelingen die op grond van de wet wordt uitgeoefend door gedeputeerde staten, worden overgedragen aan gedeputeerde staten van de provincie waar het project of de handeling in hoofdzaak wordt gerealiseerd, onderscheidenlijk verricht, voor zover de archiefbescheiden niet overeenkomstig de Archiefwet 1995 zijn overgebracht naar een archiefbewaarplaats.
Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.
’s-Gravenhage, 16 oktober 2016
De Staatssecretaris van Economische Zaken, M.H.P. van Dam
BIJLAGE 1 BEHORENDE BIJ ARTIKEL 2.5 VAN DE REGELING NATUURBESCHERMING
Projecten en andere handelingen of categorieën van projecten of andere handelingen waarvoor ontwikkelingsruimte is gereserveerd.1
IenM –- Projecten hoofdwegennet |
||
---|---|---|
Projectnaam |
Projectomschrijving |
Locatie |
N35 Zwolle – Wijthmen |
Aanpassing van de N35, zie bijbehorend projectblad MIRT projectenoverzicht 2015 |
N35 ter hoogte van Zwolle – Wijthmen |
A27/A1 Utrecht noord – knooppunt Eemnes – aansluiting Bunschoten |
Uitbreiding van de capaciteit van de A27 en A1, zie bijbehorend projectblad MIRT projectenoverzicht 2015 |
A27/A1 ter hoogte van Utrecht noord, knooppunt Eemnes – aansluiting Bunschoten |
A7 Zuidelijke Ringweg Groningen fase 2 |
Uitbreiding van de capaciteit van de Zuidelijke Ringweg Groningen, zie bijbehorend projectblad MIRT projectenoverzicht 2015 |
A7 Zuidelijke Ringweg Groningen |
N35 Nijverdal – Wierden |
Aanpassing van de N35, zie bijbehorend projectblad MIRT projectenoverzicht 2015 |
N35 ter hoogte van Nijverdal – Wierden |
A12/A15 Ressen – Oudbroeken (ViA15) |
Doortrekking van de A15, zie bijbehorend projectblad MIRT projectenoverzicht 2015 |
A12/A15 ter hoogte van Ressen – Oudbroeken (ViA15) |
A1 Apeldoorn – Azelo |
Uitbreiding van de capaciteit van de A1, zie bijbehorend projectblad MIRT projectenoverzicht 2015 |
A1 ter hoogte van Apeldoorn – Azelo |
Verkenning Haaglanden (A4 Passage en Poorten & Inprikkers) |
Pakket aan maatregelen op de A4 passage, de aansluitingen en de toeleidende wegen, zie bijbehorend projectblad MIRT projectenoverzicht 2015 |
Regio Haaglanden |
Rijnlandroute |
Nieuwe verbinding en aanpassingen tussen Katwijk en A4 Leiden, zie bijbehorend projectblad MIRT projectenoverzicht 2015 |
Ter hoogte van Katwijk – Leiden |
A28/A1 knooppunt Hoevelaken |
Aanpassing van de A28/A1 Knooppunt Hoevelaken, zie bijbehorend projectblad MIRT projectenoverzicht 2015 |
A28/A1 ter hoogte van knooppunt Hoevelaken |
A24 Blankenburgverbinding (NWO) |
Realiseren van een nieuwe verbinding, zie bijbehorend projectblad MIRT projectenoverzicht 2015 |
A24 ter hoogte van de A15 – A20 |
A27 Houten – Hooipolder |
Uitbreiding van de capaciteit van de A27, zie bijbehorend projectblad MIRT projectenoverzicht 2015 |
A27 ter hoogte van Houten – Hooipolder |
A1/A6/A9 Schiphol – Amsterdam – Almere |
Uitbreiding van de capaciteit van de A1/A6/A9, zie bijbehorend projectblad MIRT projectenoverzicht 2015 |
A1/A6/A9 ter hoogte van Schiphol, Amsterdam – Almere |
A27/A12 Ring Utrecht |
Uitbreiding van de capaciteit van de A27/A12 Ring Utrecht, zie bijbehorend projectblad MIRT projectenoverzicht 2015 |
A27/A12 Ring Utrecht |
A13/A16 Rotterdam |
Nieuwe verbinding tussen de A13 en A16, zie bijbehorend projectblad MIRT projectenoverzicht 2015 |
A13/A16 ter hoogte van Rotterdam |
Amsterdam Zuidas |
Aanpassingen rond de Zuidas, zie bijbehorend projectblad MIRT projectenoverzicht 2015 |
Ter hoogte van de Zuidas |
A10 Knooppunten De Nieuwe Meer en Amstel |
Aanpassing van de knooppunten, zie bijbehorend projectblad MIRT projectenoverzicht 2015 |
A10 ter hoogte van knooppunten De Nieuwe Meer en Amstel |
A2 ’t Vonderen – Kerensheide |
Uitbreiding van de capaciteit van de A2, zie bijbehorend projectblad MIRT projectenoverzicht 2015 |
A2 ter hoogte van 't Vonderen – Kerensheide |
A58 Eindhoven – Tilburg |
Uitbreiding van de capaciteit van de A58, zie bijbehorend projectblad MIRT projectenoverzicht 2015 |
A58 ter hoogte van Eindhoven – Tilburg |
A58 Sint Annabosch – Galder |
Uitbreiding van de capaciteit van de A58, zie bijbehorend projectblad MIRT projectenoverzicht 2015 |
A58 ter hoogte van Sint Annabosch – Galder |
Aansluiting A15/N3 |
Aanpassen van de aansluiting A15 met de N3, onderdeel van het in het MIRT Programma Aansluitingen |
Aansluiting A15/N3 |
Aansluiting A16/N3 |
Aanpassen van de aansluiting A16 met de N3, onderdeel van het in het MIRT Programma Aansluitingen |
Aansluiting A16/N3 |
A13 Zestienhoven – Delft Zuid |
Verruiming van de openingstijden van de spitsstroken |
A13 ter hoogte van Zestienhoven – Delft Zuid |
A20 Terbregseplein |
Verruiming van de openingstijden van de spitsstroken |
A20 ter hoogte van het Terbregseplein |
A12 Woerden – Gouda |
Permanente openstelling plusstrook |
A12 ter hoogte van Woerden – Gouda |
IenM – Projecten Hoofdvaarwegennet |
||
---|---|---|
Projectnaam |
Projectomschrijving |
Locatie |
Grote zeesluis in kanaal Gent – Terneuzen |
Nieuwe zeesluis, zie bijbehorend projectblad MIRT projectenoverzicht 2015 |
Sluizencomplex Terneuzen |
Lichteren buitenhaven IJmuiden |
Verplaatsing capaciteit lichtervoorziening, inclusief de aanleg en het gebruik van 50 parkeerplaatsen, zie bijbehorend projectblad MIRT projectenoverzicht 2015 |
IJmuiden |
Zeetoegang IJmond |
Vervanging Noordersluis door een nieuwe, grotere zeesluis, zie bijbehorend projectblad MIRT projectenoverzicht 2015 |
Sluizencomplex IJmuiden |
Capaciteitsuitbreiding Sluis Eefde |
Uitbreiding sluiscomplex met tweede sluis, zie bijbehorend projectblad MIRT projectenoverzicht 2015 |
Sluiscomplex Eefde |
Verruiming Twentekanalen Tweede fase |
Verruiming vaarweg, zie bijbehorend projectblad MIRT projectenoverzicht 2015 |
Twentekanaal |
Capaciteitsuitbreiding ligplaatsen IJssel |
Capaciteitsuitbreiding ligplaatsen, zie bijbehorend projectblad MIRT projectenoverzicht 2015 |
IJssel |
Verruiming vaarweg Eemshaven – Noordzee |
Verruiming van de vaarweg, zie bijbehorend projectblad MIRT projectenoverzicht 2015 |
Eemshaven – Noordzee |
Capaciteitsuitbreiding overnachtingsplaatsen Merwedes |
Capaciteitsuitbreiding overnachtingsplaatsen, zie bijbehorend projectblad MIRT projectenoverzicht 2015 |
Merwedes |
Capaciteitsuitbreiding ligplaatsen Beneden – Lek |
Capaciteitsuitbreiding ligplaatsen, zie bijbehorend projectblad MIRT projectenoverzicht 2015 |
Beneden – Lek |
Toekomstvisie Waal: Overnachtingshaven Haaften |
Capaciteitsuitbreiding ligplaatsen, zie bijbehorend projectblad MIRT projectenoverzicht 2015 |
Haaften |
Toekomstvisie Waal: Overnachtingshaven Lobith |
Capaciteitsuitbreiding ligplaatsen, zie bijbehorend projectblad MIRT projectenoverzicht 2015 |
Lobith |
Toekomstvisie Waal: Amsterdam Rijnkanaal Zuid |
Capaciteitsuitbreiding ligplaatsen, zie bijbehorend projectblad MIRT projectenoverzicht 2015 |
Amsterdam Rijnkanaal Zuid |
Capaciteitsuitbreiding ligplaatsen Amsterdam – Lemmer |
Capaciteitsuitbreiding ligplaatsen, zie bijbehorend projectblad MIRT projectenoverzicht 2015 |
Amsterdam Lemmer |
IenM – Projecten Hoofdwatersysteem |
||
---|---|---|
Projectnaam |
Projectomschrijving |
Locatie |
Versterking Afsluitdijk |
Versterking Afsluitdijk, zoals aangegeven op bijbehorend projectblad MIRT Projectenboek 2015 |
Dijk ter afsluiting van het IJsselmeer van de Waddenzee |
Gebiedsontwikkeling Ooijen-Wanssum |
Gebiedsontwikkeling Ooijen-Wanssum, zoals aangegeven op bijbehorend projectblad MIRT Projectenboek 2015 |
Gebied tussen en in de nabijheid van Ooijen en Wanssum |
Legger Vlieland en Terschelling |
Legger Vlieland en Terschelling, zoals aangegeven op bijbehorend projectblad MIRT Projectenboek 2015 |
Vlieland en Terschelling |
Zandhonger Oosterschelde |
Zandhonger Oosterschelde, zoals aangegeven op bijbehorend projectblad MIRT Projectenboek 2015 |
Meerdere locaties in de Oosterschelde |
Houtribdijk |
Houtribdijk, zoals aangegeven onder projectnummer R2-006 in de Basisrapportage HWBP 2 van 26 september 2011, Kamerstukken II 2011/12 27 625, nr. 237. |
Dijk tussen Lelystad en Enkhuizen |
Herstel Steenbekleding Oosterschelde en Westerschelde |
Herstel Steenbekleding Oosterschelde en Westerschelde, zoals aangegeven op bijbehorend projectblad MIRT Projectenboek 2015 |
Diverse steenbekledingen langs de Oosterschelde en Westerschelde |
Heemskerk |
Suppletie Heemskerk, zoals aangegeven in het Programma kustlijnzorg 2016–2019, juli 2015, Rijkswaterstaat, Ministerie van Infrastructuur en Milieu |
Heemskerk, ter hoogte van strandpalen, zoals beschreven in projectomschrijving |
Schouwen westkop zuid |
Suppletie Schouwen westkop zuid, zoals aangegeven in het Programma kustlijnzorg 2016–2019, juli 2015, Rijkswaterstaat, Ministerie van Infrastructuur en Milieu |
Schouwen westkop zuid, ter hoogte van strandpalen, zoals beschreven in projectomschrijving |
Schouwen westkop noord |
Suppletie Schouwen westkop noord, zoals aangegeven in het Programma kustlijnzorg 2016–2019, juli 2015, Rijkswaterstaat, Ministerie van Infrastructuur en Milieu |
Schouwen westkop noord, ter hoogte van strandpalen, zoals beschreven in projectomschrijving |
Vlieland oost |
Suppletie Vlieland oost, zoals aangegeven in het Programma kustlijnzorg 2016–2019, juli 2015, Rijkswaterstaat, Ministerie van Infrastructuur en Milieu |
Vlieland oost, ter hoogte van strandpalen, zoals beschreven in projectomschrijving |
Vlieland havenstrand |
Suppletie Vlieland havenstrand, zoals aangegeven in het Programma kustlijnzorg 2016–2019, juli 2015, Rijkswaterstaat, Ministerie van Infrastructuur en Milieu |
Vlieland havenstrand, ter hoogte van strandpalen, zoals beschreven in projectomschrijving |
Callantsoog |
Suppletie Callantsoog, zoals aangegeven in het Programma kustlijnzorg 2016–2019, juli 2015, Rijkswaterstaat, Ministerie van Infrastructuur en Milieu |
Callantsoog, ter hoogte van strandpalen, zoals beschreven in projectomschrijving |
Katwijk |
Suppletie Katwijk, zoals aangegeven in het Programma kustlijnzorg 2016–2019, juli 2015, Rijkswaterstaat, Ministerie van Infrastructuur en Milieu |
Katwijk, ter hoogte van strandpalen, zoals beschreven in projectomschrijving |
Nieuwvliet-Groede |
Suppletie Nieuwvliet – Groede, zoals aangegeven in het Programma kustlijnzorg 2016–2019, juli 2015, Rijkswaterstaat, Ministerie van Infrastructuur en Milieu |
Nieuwvliet – Groede, ter hoogte van strandpalen, zoals beschreven in projectomschrijving |
Cadzand-Kievitte |
Suppletie Cadzand – Kievitte west, zoals aangegeven in het Programma kustlijnzorg 2016–2019, juli 2015, Rijkswaterstaat, Ministerie van Infrastructuur en Milieu |
Cadzand – Kievitte west, ter hoogte van strandpalen, zoals beschreven in projectomschrijving |
Herdijkte zwarte polder – Cadzand Bad |
Suppletie Herdijkte zwarte polder – Cadzand Bad, zoals aangegeven in het Programma kustlijnzorg 2016–2019, juli 2015, Rijkswaterstaat, Ministerie van Infrastructuur en Milieu |
Herdijkte zwarte polder – Cadzand Bad ter hoogte van strandpalen, zoals beschreven in projectomschrijving |
Texel zuidwest |
Suppletie Texel zuidwest, zoals aangegeven in het Programma kustlijnzorg 2016–2019, juli 2015, Rijkswaterstaat, Ministerie van Infrastructuur en Milieu |
Texel zuidwest, ter hoogte van strandpalen, zoals beschreven in projectomschrijving |
Texel midden |
Suppletie Texel midden, zoals aangegeven in het Programma kustlijnzorg 2016–2019, juli 2015, Rijkswaterstaat, Ministerie van Infrastructuur en Milieu |
Texel midden, ter hoogte van strandpalen, zoals beschreven in projectomschrijving |
Julianadorp |
Suppletie Julianadorp, zoals aangegeven in het Programma kustlijnzorg 2012–2015, juli 2014, Rijkswaterstaat, Ministerie van Infrastructuur en Milieu |
Julianadorp, ter hoogte van strandpalen, zoals beschreven in projectomschrijving |
Bergen – Egmond |
Suppletie Bergen – Egmond, zoals aangegeven in het Programma kustlijnzorg 2012–2015, juli 2014, Rijkswaterstaat, Ministerie van Infrastructuur en Milieu |
Bergen – Egmond, strand, ter hoogte van strandpalen, zoals beschreven in projectomschrijving |
Kop van Goeree |
Suppletie Kop van Goeree, zoals aangegeven in het Programma kustlijnzorg 2012–2015, juli 2014, Rijkswaterstaat, Ministerie van Infrastructuur en Milieu |
Kop van Goeree, ter hoogte van strandpalen, zoals beschreven in projectomschrijving |
Renesse |
Suppletie Renesse, zoals aangegeven in het Programma kustlijnzorg 2012–2015, juli 2014, Rijkswaterstaat, Ministerie van Infrastructuur en Milieu |
Renesse, ter hoogte van strandpalen, zoals beschreven in projectomschrijving |
Westkapelle en Zoutelande |
Suppletie Westkapelle en Zoutelande, zoals aangegeven in het Programma kustlijnzorg 2012–2015, juli 2014, Rijkswaterstaat, Ministerie van Infrastructuur en Milieu |
Westkapelle en Zoutelande, ter hoogte van strandpalen, zoals beschreven in projectomschrijving |
Vlissingen en Dishoek |
Suppletie Vlissingen en Dishoek, zoals aangegeven in het Programma kustlijnzorg 2012–2015, juli 2014, Rijkswaterstaat, Ministerie van Infrastructuur en Milieu |
Vlissingen en Dishoek, ter hoogte van strandpalen, zoals beschreven in projectomschrijving |
Bloemendaal en Zandvoort |
Suppletie Bloemendaal en Zandvoort, zoals aangegeven in het Programma kustlijnzorg 2012–2015, juli 2014, Rijkswaterstaat, Ministerie van Infrastructuur en Milieu |
Bloemendaal en Zandvoort, ter hoogte van strandpalen, zoals beschreven in projectomschrijving |
Ameland west |
Suppletie Ameland west, zoals aangegeven in het Programma kustlijnzorg 2012–2015, juli 2014, Rijkswaterstaat, Ministerie van Infrastructuur en Milieu |
Ameland west, ter hoogte van strandpalen, zoals beschreven in projectomschrijving |
Ameland Midden |
Suppletie Ameland Midden, zoals aangegeven in het Programma kustlijnzorg 2012–2015, juli 2014, Rijkswaterstaat, Ministerie van Infrastructuur en Milieu |
Ameland Midden vooroever, ter hoogte van strandpalen, zoals beschreven in projectomschrijving |
Noordwijk |
Suppletie Noordwijk, zoals aangegeven in het Programma kustlijnzorg 2012–2015, juli 2014, Rijkswaterstaat, Ministerie van Infrastructuur en Milieu |
Noordwijk, ter hoogte van strandpalen, zoals beschreven in projectomschrijving |
Scheveningen |
Suppletie Scheveningen, zoals aangegeven in het Programma kustlijnzorg 2012–2015, juli 2014, Rijkswaterstaat, Ministerie van Infrastructuur en Milieu |
Scheveningen, ter hoogte van strandpalen, zoals beschreven in projectomschrijving |
Domburg |
Suppletie Domburg, zoals aangegeven in het Programma kustlijnzorg 2012–2015, juli 2014, Rijkswaterstaat, Ministerie van Infrastructuur en Milieu |
Domburg, ter hoogte van strandpalen, zoals beschreven in projectomschrijving |
Walcheren westkapelse Zeedijk |
Suppletie Walcheren westkapelse Zeedijk, zoals aangegeven in het Programma kustlijnzorg 2012–2015, juli 2014, Rijkswaterstaat, Ministerie van Infrastructuur en Milieu |
Walcheren westkapelse Zeedijk, ter hoogte van strandpalen, zoals beschreven in projectomschrijving |
Lingewaal – Neerijnen |
Dijkversterking Lingewaal – Neerijnen, zoals aangegeven in het Hoogwaterbeschermingsprogramma, Projectenboek 2015, oktober 2015 |
De noordelijke Waaldijk ter hoogte van Neerijen en Lingewaal, dijkring 43 |
Opijnen – Ophemert |
Dijkversterking Opijnen – Ophemert, zoals aangegeven in het Hoogwaterbeschermingsprogramma, Projectenboek 2015, oktober 2015 |
De noordelijke Waaldijk tussen Opijnen en Ophemert, dijkring 43 |
Waardenburg – Opijnen |
Dijkversterking Waardenburg – Opijnen, zoals aangegeven in het Hoogwaterbeschermingsprogramma, Projectenboek 2015, oktober 2015 |
De noordelijke Waaldijk tussen Waardenburg en Opijnen, dijkring 43 |
Gorinchem |
Dijkversterking Gorinchem, zoals aangegeven in het Hoogwaterbeschermingsprogramma, Projectenboek 2015, oktober 2015 |
De noordelijke Waaldijk tussen Gorinchem en Dalem, dijkring 43 |
Vuren – Haaften |
Dijkversterking Vuren – Haaften, zoals aangegeven in het Hoogwaterbeschermingsprogramma, Projectenboek 2015, oktober 2015 |
De noordelijke Waaldijk tussen Vuren en Haaften, dijkring 43 |
Vecht- en Steenendijk |
Dijkversterking Vecht- en Steenendijk, zoals aangegeven in het Hoogwaterbeschermingsprogramma, Projectenboek 2015, oktober 2015 |
De westelijke Vechtdijk tussen Langenholte en Ommen en de oostelijke Vechtdijk tussen Hasselt en Dalfsen, dijkring 9 en 53 |
Mastenbroek IJssel |
Dijkversterking Mastenbroek IJssel, zoals aangegeven in het Hoogwaterbeschermingsprogramma, Projectenboek 2015, oktober 2015 |
De oostelijke IJsseldijk tussen IJsselmuiden en ’s-Heerenbroek, dijkring 10 |
Wolferen – Sprok |
Dijkversterking Wolferen – Sprok, zoals aangegeven in het Hoogwaterbeschermingsprogramma, Projectenboek 2015, oktober 2015 |
De noordelijke Waaldijk tussen Wolferen en restaurant Sprok, dijkring 43 |
Zwolle |
Dijkversterking Zwolle, zoals aangegeven in het Hoogwaterbeschermingsprogramma, Projectenboek 2015, oktober 2015 |
De kering aan de oostelijke oever van het Zwolle/IJsselkanaal, dijkring 53 |
IJsselzone Zwolle |
Dijkversterking IJsselzone Zwolle, zoals aangegeven in het Hoogwaterbeschermingsprogramma, Projectenboek 2015, oktober 2015 |
De oostelijke IJsseldijk bij Zwolle van de Spooldersluis tot Windesheim, dijkring 53 |
Mastenbroek Zwarte Water |
Dijkversterking Mastenbroek Zwarte Water, zoals aangegeven in het Hoogwaterbeschermingsprogramma, Projectenboek 2015, oktober 2015 |
De keringen aan de westzijde van het Zwarte Water van Stadshagen in Zwolle tot Gerne-Overwaters, dijkring 10 |
Gouderak |
Dijkversterking Gouderak, zoals aangegeven in het Hoogwaterbeschermingsprogramma, Projectenboek 2015, oktober 2015 |
De dijken langs de Hollandse IJssel bij de Lopiker- en Krinpenerwaard, dijkring 15 |
Vierburen – Oostpolderdijk |
Dijkversterking Vierburen – Oostpolderdijk, zoals aangegeven in het Hoogwaterbeschermingsprogramma, Projectenboek 2015, oktober 2015 |
Ter hoogte van Vierburen en de Oostpolderdijk |
Krimpen / Ouderkerk |
Dijkversterking Krimpen / Ouderkerk, zoals aangegeven in het Hoogwaterbeschermingsprogramma, Projectenboek 2015, oktober 2015 |
De dijken langs de Hollandsche IJssel bij Krimpen aan de IJssel en Ouderkerk aan de IJssel, dijkring 15 |
Neder Betuwe |
Dijkversterking Neder Betuwe, zoals aangegeven in het Hoogwaterbeschermingsprogramma, Projectenboek 2015, oktober 2015 |
De noordelijke Waaldijken ten westen van Wolferen tot het Amsterdam-Rijnkanaal bij Tiel, dijkring 43 |
Rondom Kampen |
Dijkversterking Rondom Kampen, zoals aangegeven in het Hoogwaterbeschermingsprogramma, Projectenboek 2015, oktober 2015 |
De IJsseldijk bij Kampen, dijkring 11 |
Lingewaard |
Dijkversterking Lingewaard, zoals aangegeven in het Hoogwaterbeschermingsprogramma, Projectenboek 2015, oktober 2015 |
De keringen langs de Waal en het Pannerdens Kanaal bij Lingewaard, dijkring 43 |
Werkendam – Giessen |
Dijkversterking Werkendam – Giessen, zoals aangegeven in het Hoogwaterbeschermingsprogramma, Projectenboek 2015, oktober 2015 |
De keringen langs de Afgedamde Maas en Bovenmerwede tussen Werkendam en Giessen, dijkring 24 |
Mastenbroek Zwarte Meer |
Dijkversterking Mastenbroek Zwarte Meer, zoals aangegeven in het Hoogwaterbeschermingsprogramma, Projectenboek 2015, oktober 2015 |
De keringen langs de zuidzijde van het Zwarte Meer tussen IJsselmuiden en Genemuiden, dijkring 10 |
Olst – Wijhe |
Dijkversterking Olst – Wijhe, zoals aangegeven in het Hoogwaterbeschermingsprogramma, Projectenboek 2015, oktober 2015 |
De oostelijke IJsseldijk tussen Olst tot Herxen, dijkring 53 |
Culemborg |
Dijkversterking Culemborg, zoals aangegeven in het Hoogwaterbeschermingsprogramma, Projectenboek 2015, oktober 2015 |
De zuidelijke Lekdijk tussen Werk aan het Spoel en Culemborg, dijkring 43 |
Genemuiden |
Dijkversterking Genemuiden, zoals aangegeven in het Hoogwaterbeschermingsprogramma, Projectenboek 2015, oktober 2015 |
De dijken langs het Zwarte Water bij Genemuiden, dijkring 10 |
IJsseldijk Gouda (fase 2) |
Dijkversterking IJsseldijk Gouda (fase 2), zoals aangegeven in het Hoogwaterbeschermingsprogramma, Projectenboek 2015, oktober 2015 |
De dijken van de Hollandsche IJssel in de gemeente Gouda tussen de Julianasluis en de Waaiersluis, dijkring 14 |
Peerenboom – Genderen |
Dijkversterking Peerenboom – Genderen, zoals aangegeven in het Hoogwaterbeschermingsprogramma, Projectenboek 2015, oktober 2015 |
De dijken langs de Bergsche Maas tussen Peerenboom en Genderen, dijkring 24 |
West Holwerderpolder – Lauwersmeer |
Dijkversterking West Holwerderpolder – Lauwersmeer, zoals aangegeven in het Hoogwaterbeschermingsprogramma, Projectenboek 2015, oktober 2015 |
De Waddenzeedijken tussen Holwerd en Lauwersmeer, dijkring 6 |
Tiel |
Dijkversterking Tiel, zoals aangegeven in het Hoogwaterbeschermingsprogramma, Projectenboek 2015, oktober 2015 |
De noordelijke Waaldijk tussen Tiel en Passewaaij, dijkring 43 |
Pannerden / Loo |
Dijkversterking Pannerden / Loo, zoals aangegeven in het Hoogwaterbeschermingsprogramma, Projectenboek 2015, oktober 2015 |
De dijken langs het Pannerdens Kanaal tussen Pannerden en Loo, dijkring 48 |
Leeuwen – Oude Maasdijk |
Dijkversterking Leeuwen – Oude Maasdijk, zoals aangegeven in het Hoogwaterbeschermingsprogramma, Projectenboek 2015, oktober 2015 |
De zuidelijke Waaldijk tussen Sint Andries en Beneden Leeuwen, dijkring 41 |
Winssen – Drutensche Waarden |
Dijkversterking Winssen – Drutensche Waarden, zoals aangegeven in het Hoogwaterbeschermingsprogramma, Projectenboek 2015, oktober 2015 |
De zuidelijke Waalkeringen tussen Beneden Leeuwen en de A50 bij Eeuwijk, dijkring 41 |
Zettingsvloeiing Verlengde Derde Toetsing |
Dijkversterking Zettingsvloeiing Verlengde Derde Toetsing, zoals aangegeven in het Hoogwaterbeschermingsprogramma, Projectenboek 2015, oktober 2015 |
De keringen aan de Oude Maas, Haringvliet, Spui en Grevelingen, dijkring 17, 20 en 25 |
Gameren |
Dijkversterking Gameren, zoals aangegeven in het Hoogwaterbeschermingsprogramma, Projectenboek 2015, oktober 2015 |
De zuidelijke Waaldijk bij Gameren, dijkring 38 |
IJsseldijk Gouda (urgent deel) |
Dijkversterking IJsseldijk Gouda (urgent deel), zoals aangegeven in het Hoogwaterbeschermingsprogramma, Projectenboek 2015, oktober 2015 |
De dijken van de Hollandsche IJssel in de gemeente Gouda tussen de Julianasluis en de Waaiersluis, dijkring 14 |
Lauwersmeer / Vierhuizergat |
Dijkversterking Lauwersmeer / Vierhuizergat, zoals aangegeven in het Hoogwaterbeschermingsprogramma, Projectenboek 2015, oktober 2015 |
De dijken aan de oostkant van het Lauwersmeer tussen Lauwersoog en Marnerwaard, dijkring 6 |
Capelle / Zuidplas |
Dijkversterking Capelle / Zuidplas, zoals aangegeven in het Hoogwaterbeschermingsprogramma, Projectenboek 2015, oktober 2015 |
Vier dijkvakken langs de Hollandsche IJssel bij Capelle aan de IJssel en Nieuwerkerk aan de IJssel, dijkring 14 |
Burghsluis – Schelphoek |
Dijkversterking Burghsluis – Schelphoek, zoals aangegeven in het Hoogwaterbeschermingsprogramma, Projectenboek 2015, oktober 2015 |
De dijken langs de Oosterschelde tussen Burghsluis en Serooskerke, dijkring 26 |
Flaauwershaven / Borrendamme |
Dijkversterking Flaauwershaven / Borrendamme, zoals aangegeven in het Hoogwaterbeschermingsprogramma, Projectenboek 2015, oktober 2015 |
De dijken langs de noordkant van de Oosterschelde tussen Zierikzee en Serooskerke, dijkring 26 |
Ooij en Millingen |
Dijkversterking Ooij en Millingen, zoals aangegeven in het Hoogwaterbeschermingsprogramma, Projectenboek 2015, oktober 2015 |
De Ooijse dijk tussen Nijmegen en Millingen aan de Rijn aan de zuidkant van de Waal, dijkring 42 |
Loswal Hattem & Apeldoorns kanaal |
Dijkversterking Loswal Hattem & Apeldoorns kanaal, zoals aangegeven in het Hoogwaterbeschermingsprogramma, Projectenboek 2015, oktober 2015 |
De dijken langs de IJssel bij het Apeldoorns kanaal bij Hattem, dijkring 11 en 52 |
Zuid-Beveland West, Westerschelde |
Dijkversterking Zuid-Beveland West, Westerschelde, zoals aangegeven in het Hoogwaterbeschermingsprogramma, Projectenboek 2015, oktober 2015 |
De dijken langs de noordkant van de Westerschelde ter hoogte van Kapelle, dijkring 30 |
Kunstwerken Markermeer |
Dijkversterking Kunstwerken Markermeer, zoals aangegeven in het Hoogwaterbeschermingsprogramma, Projectenboek 2015, oktober 2015 |
Keringen nabij Enkhuizen, Broekerhaven en Hoorn, dijkring 13 |
Koehool – West Holwerderpolder |
Dijkversterking Koehool-West Holwerderpolder, zoals aangegeven in het Hoogwaterbeschermingsprogramma, Projectenboek 2015, oktober 2015 |
De dijken aan de Waddenzee tussen Koehool en Holwerd, dijkring 6 |
Emanuelpolder |
Dijkversterking Emanuelpolder, zoals aangegeven in het Hoogwaterbeschermingsprogramma, Projectenboek 2015, oktober 2015 |
De dijken aan de noordkant van de Westerschelde tussen Waarde en Rilland, dijkring 31 |
Inlaag Zuidhoek/Bruinisse |
Dijkversterking Inlaag Zuidhoek/Bruinisse, zoals aangegeven in het Hoogwaterbeschermingsprogramma, Projectenboek 2015, oktober 2015 |
De dijken aan de noordkant van de Oosterschelde bij Zierikzee en Bruinisse, dijkring 26 |
Spakenburg |
Dijkversterking Spakenburg, zoals aangegeven in het Hoogwaterbeschermingsprogramma, Projectenboek 2015, oktober 2015 |
De keringen langs het Eemmeer bij Spakenburg, dijkring 45 |
Zuid-Beveland Oost, Westerschelde |
Dijkversterking Zuid-Beveland Oost, Westerschelde, zoals aangegeven in het Hoogwaterbeschermingsprogramma, Projectenboek 2015, oktober 2015 |
De noordzijde van de Westerschelde ter hoogte van Kruiningen en Waarde, dijkring 31 |
Markermeerdijk Hoorn – Edam – Amsterdam (planstudie) |
Dijkversterking Markermeerdijk Marken, zoals aangegeven onder projectnummer R2-061 in de Basisrapportage HWBP 2 van 26 september 2011, Kamerstukken II 2011/12, 27 625, nr. 237. |
Tussen Hoorn, Edam en Amsterdam |
Waddenzeedijk Texel |
Dijkversterking Waddenzeedijk Texel, zoals aangegeven onder projectnummer R2-061 in de Basisrapportage HWBP 2 van 26 september 2011, Kamerstukken II 2011/12, 27 625, nr. 237. |
Aan de zuidzijde van Texel, dijkring 5 |
Hoogwaterkering Den Oever |
Dijkversterking Hoogwaterkering Den Oever, zoals aangegeven onder projectnummer W2-085 in de Basisrapportage HWBP 2 van 26 september 2011, Kamerstukken II 2011/12, 27 625, nr. 237. |
Havendijk in Den Oever |
Dijkversterking Spui Oost |
Dijkversterking Spui Oost, zoals aangegeven onder projectnummer WN-003 in de Basisrapportage HWBP 2 van 26 september 2011, Kamerstukken II 2011/12, 27 625, nr. 237. |
Aan de oostkant van het Spui in de Hoeksche waard |
Waddenzeedijk, Friese kust |
Dijkversterking Waddenzeedijk, Friese kust, zoals aangegeven onder projectnummer W2-030 in de Basisrapportage HWBP 2 van 26 september 2011, Kamerstukken II 2011/12, 27 625, nr. 237. |
Aan de Friese kust ter noord westen van Leeuwarden |
Koegraszeedijk |
Dijkversterking Koegraszeedijk, zoals aangegeven onder projectnummer W2-080 in de Basisrapportage HWBP 2 van 26 september 2011, Kamerstukken II 2011/12, 27 625, nr. 237. |
Aan de oostkant van Den Helder |
Dijkversterking Spui West |
Dijkversterking Spui West, zoals aangegeven onder projectnummer WN-004 in de Basisrapportage HWBP 2 van 26 september 2011, Kamerstukken II 2011/12, 27 625, nr. 237. |
Aan de westkant van het Spui op Voorne-Putten |
Dijkversterking Spui Hoeksche Waard Zuid |
Dijkversterking Spui Hoeksche Waard Zuid, zoals aangegeven onder projectnummer WN-008 WN-004 in de Basisrapportage HWBP 2 van 26 september 2011, Kamerstukken II 2011/12, 27 625, nr. 237. |
Zuidelijke deel Hoeksche waard |
IJsseldelta Zuid |
Gecombineerde ruimtelijke opgave, zoals aangegeven in Wijziging PKB Ruimte voor de rivier, bij Besluit van 13 september 2012 en gepubliceerd in de Staatscourant van 29 mei 2013, Nr. 14312 |
Ter hoogte van Kampen |
Uiterwaardvergraving Huissensche Waarden |
Uiterwaardenvergraving, zoals aangegeven in PKB Ruimte voor de rivier, zoals goedgekeurd op 7 juli 2006, Handelingen TK 2005/2006, nr. 98, blz: 6087 en gepubliceerd in de Staatscourant van 25 januari 2007, Nr. 18, p.11 |
Ter hoogte van Huissen |
IenM – Spoorwegprojecten |
||
---|---|---|
Projectnaam |
Projectomschrijving |
Locatie |
Programma Hoogfrequent Spoorvervoer (PHS) |
Hogere frequenties op het spoor en het verwerken van het groeiende goederenvervoer, zie bijbehorend projectblad MIRT projectenoverzicht 2015. |
Landelijk |
PHS Meteren – Boxtel |
Onderdeel Programma Hoogfrequent Spoorvervoer. |
Meteren – Boxtel |
PHS Eindhoven – Breda |
Onderdeel Programma Hoogfrequent Spoorvervoer. |
Eindhoven – Breda |
PHS Amsterdam – Eindhoven |
Onderdeel Programma Hoogfrequent Spoorvervoer. |
Amsterdam – Eindhoven |
PHS Alkmaar – Amsterdam |
Onderdeel Programma Hoogfrequent Spoorvervoer. |
Alkmaar – Amsterdam |
PHS Schiphol – Utrecht – Nijmegen |
Onderdeel Programma Hoogfrequent Spoorvervoer. |
Schiphol – Nijmegen |
PHS viersporigheid Rijswijk-Delft Zuid |
Onderdeel Programma Hoogfrequent Spoorvervoer. |
Rijswijk – Delft Zuid |
OV Schiphol – Amsterdam – Almere – Lelystad |
Uitbreiden capaciteit corridor, zie bijbehorend projectblad MIRT projectenoverzicht 2015. |
Schiphol – Amsterdam – Almere – Lelystad |
Zwolle – Herfte |
Uitbreiden capaciteit corridor, zie bijbehorend projectblad MIRT projectenoverzicht 2015, inclusief Opstelterrein Zwolle en tweede spoortoegang tot het opstelterrein Zwolle (RGS-terrein). |
Zwolle – Herfte |
Maaslijn |
Verbeteren robuustheid en snelheid tussen Roermond en Nijmegen ten behoeve van een verbeterde overstap in Roermond en Nijmegen. |
Roermond – Nijmegen |
Goederenverbinding Antwerpen – Roergebied (IJzeren Rijn) |
Weer in gebruik nemen van het tracé, zie bijbehorend projectblad MIRT projectenoverzicht 2015. |
Antwerpen – Roergebied |
Zevenaar – Didam |
Aanpakken van de capaciteitsproblemen op het baanvak Arnhem-Zevenaar door het realiseren van een spoorverdubbeling tussen Zevanaar en Didam en het doorvoeren van een snelheidsverhoging tussen Zevenaar en Wehl. |
Zevenaar – Didam |
Spooromgeving Geldermalsen |
Project bestaat uit twee delen, Programma Hoogfrequent Spoorvervoer (PHS Amsterdam – Eindhoven) en Tweede fase herstelplan Spoor (Vrijleggen MerwedeLingelijn), zie bijbehorende projectbladen MIRT projectenoverzicht 2015. |
Geldermalsen – Tricht |
HOV Utrecht – Leiden |
Snelheids- en capaciteitsvergroting op het traject door het uitvoeren van diverse maatregelen. |
Utrecht – Leiden |
Railterminal Trade Port Noord Venlo |
Het aanleggen van enkele aankomst- en vertreksporen ten noordwesten van Venlo parallel aan de spoorlijn Venlo – Eindhoven ten behoeve van de toekomstige aansluiting aan op de nog te ontwikkelen railterminal op het bedrijventerrein Trade Port Noord (TPN) in Venlo. |
Venlo |
Calandbrug |
Omlegging van het huidige spoortracé, zie bijbehorend projectblad MIRT projectenoverzicht 2015. |
Havenspoorlijn, tussen Europoort en Botlek |
Extra Sneltrein Groningen Leeuwarden (ESGL) |
Spoorverdubbeling spoorlijn Groningen – Leeuwarden tussen Hoogkerk en Zuidhorn en overige maatregelen ten behoeve van de vergroting van de capaciteit. |
Groningen – Leeuwarden |
Spoorzone Ede |
Stationsproject waarbij het huidige station Ede-Wageningen wordt vervangen door een nieuw station met P+R voorziening. |
Ede |
Mistral Naarden – Bussum |
Realisatie snelheidsverhoging bij Naarden – Bussum. |
Naarden – Bussum |
IenM – Luchthavens |
||
---|---|---|
Projectnaam |
Projectomschrijving |
Locatie |
Groei Schiphol tot 510.000 vliegtuigbewegingen per jaar, zoals voorzien in het nieuwe normen- en handhavingstelsel Schiphol (Nieuwe Normen en Handhavingsstelsel, oktober 2013). |
Luchthaven Schiphol |
|
Luchthaven Lelystad |
Groei Luchthaven Lelystad tot 45.000 vliegbewegingen (groot verkeer) per jaar. Hiertoe wordt onder andere de startbaan verlengd (tot 2.400 meter) en wordt een nieuwe terminal gebouwd. |
Luchthaven Lelystad |
Luchthavenbesluit Groningen Airport Eelde |
Ontwikkeling luchthaven Groningen Airport Eelde tot maximaal 93.000 vliegbewegingen. |
Luchthaven Groningen Airport Eelde |
Luchthavenbesluit Luchthaven Maastricht Aachen Airport |
Ontwikkeling luchthaven Maastricht Aachen Airport tot maximaal 52.000 vliegbewegingen. |
Luchthaven Maastricht Aachen Airport |
Luchthavenbesluit Rotterdam The Hague Airport |
Ontwikkeling luchthaven Rotterdam The Hague Airport tot maximaal 89.000 vliegtuigbewegingen (waarvan 43.000 groot verkeer, 6.000 helikopterverkeer en 40.000 klein verkeer). |
Luchthaven Rotterdam The Hague Airport |
Ministerie van Defensie |
||
---|---|---|
Projectnaam |
Projectomschrijving |
Locatie |
Herbelegging Nieuwe haven |
Inpassing Joost Dourlein kazerne in Nieuwe Haven. |
Nieuwe Haven, Den Helder |
Herbelegging Legerplaats Ermelo |
Ontwikkeling kazerne. |
Leuvenumseweg, Ermelo |
Herbelegging Luitenant generaal Bestkazerne |
Ontwikkeling kazerne. |
Ripseweg, Vredepeel |
Herbelegging Trip van Zoudtlandkazerne |
Ontwikkeling kazerne. |
De la Reijweg, Breda |
Herbelegging Camp New Amsterdam |
Ontwikkeling kazerne. |
Dolderseweg, Huis ter Heide, Utrecht |
Herbelegging MC Maaldrift |
Ontwikkeling kazerne. |
Ammonslaantje, Wassenaar |
Herbelegging MMC Veenhuizen |
Ontwikkeling MMC Veenhuizen. |
Norgerweg, Venhuizen |
Herbelegging Van Ghentkazerne |
Ontwikkeling kazerne. |
Toepad, Rotterdam |
Herbelegging Air Operations Control |
Ontwikkeling Vliegbasis Volkel. |
Vliegbasis Volkel, Volkel |
Herbelegging Luitenant Kolonel Tonnetkazerne |
Ontwikkeling kazerne. |
Eperweg, 't Harde |
Herbelegging Legerplaats bij Olderboek |
Ontwikkeling kazerne. |
Eperweg, 't Harde |
Ontwikkeling Vliegbasis Woensdrecht |
Ontwikkeling Vliegbasis Woensdrecht. |
Kooijweg, Hoogerheide |
Mariene kazerne Vlissingen |
Nieuwbouw Mariene kazerne Vlissingen en oefengebieden Zeeland. |
Vlissingen, diverse gebieden provincie Zeeland |
Uitbreiding NCIA |
Uitbreiding NCIA. |
Oude Waalsdorperweg, Den Haag |
Herbelegging Johannes Postkazerne |
Inbreiding kazerne. |
Johannes Postweg, Darp |
Ontwikkeling Vliegbasis de Kooy |
Ontwikkeling Vliegbasis de Kooy. |
Rijksweg 20, Den Helder |
Ontwikkeling Vliegbasis Gilzen-Rijen |
Ontwikkeling Vliegbasis Gilzen-Rijen, toename helicoptervluchten. |
Rijksweg 121, Rijen |
Ontwikkeling USAG |
Ontwikkeling van USAG. |
Kranenpool 3, Brunssum |
Provincie Drenthe |
||
---|---|---|
Projectnaam |
Projectomschrijving |
Locatie |
Kloosterveen II + III (woningbouw) |
Uitbreiding bestaande woonwijk met ca. 150 ha. |
Gemeente Assen |
Toeristisch Recreatieve Zone (recreatie) |
Realisatie toeristisch/recreatieve zone rondom en nabij TT-circuit. |
Gemeente Assen |
FlorijnAs – Stadsboulevard (infrastructuur) |
Verbetering bereikbaarheid stad. |
Gemeente Assen |
Provincie Flevoland |
||
---|---|---|
Projectnaam |
Projectomschrijving |
Locatie |
Floriade 2022: Growing Green Cities |
Ontwikkeling Floriade in Almere. |
Gemeente Almere |
Woningbouw Almere Hout |
Woningbouw Almere Hout. |
Gemeente Almere |
Industrieterrein Flevokust |
Te realiseren multimodale overslaghaven met een containerterminal en een ‘nat’ industrieterrein. |
Gemeente Lelystad |
Landbouw in Flevoland zone 0-5km |
Autonome ontwikkeling van de veehouderijen in Flevoland. |
Provincie Flevoland |
Landbouw in Flevoland zone 5-10 km |
Autonome ontwikkeling van de veehouderijen in Flevoland. |
Provincie Flevoland |
Landbouw in Flevoland zone 10-99 km |
Autonome ontwikkeling van de veehouderijen in Flevoland. |
Provincie Flevoland |
Provincie Gelderland |
||
---|---|---|
Projectnaam |
Projectomschrijving |
Locatie |
Industrieterrein Arnhem |
Uitbreiding/vestiging bedrijven. |
Arnhem |
Industrieterrein Elst |
Uitbreiding/vestiging bedrijven. |
Elst Gld. |
Industrieterrein Duiven |
Uitbreiding/vestiging bedrijven. |
Duiven |
Industrieterrein Zutphen |
Uitbreiding/vestiging bedrijven. |
Zutphen |
Industrieterrein Apeldoorn |
Uitbreiding/vestiging bedrijven. |
Apeldoorn |
Industrieterrein Medel |
Uitbreiding/vestiging bedrijven. |
Tiel |
Industrieterrein Harderwijk |
Uitbreiding/vestiging bedrijven. |
Harderwijk |
Provinciale weg N348/N786 |
Verbetering doorstroming door Dieren. |
Rheden |
Provinciale weg N345 |
Realisatie rondweg ten westen van buurtschap de Hoven. |
Zutphen |
ISEV A12 Ede West (NSL) |
Bedrijventerrein. |
Gemeente Ede |
Hedel/Ammerzoden (NSL) |
Glastuinbouw. |
Gemeente Maasdriel |
Kerkdriel (NSL) |
Glastuinbouw. |
Gemeente Maasdriel |
Velddriel A2 (NSL) |
Glastuinbouw. |
Gemeente Maasdriel |
Rossum (NSL) |
Glastuinbouw. |
Gemeente Maasdriel |
Nieuwwaal (NSL) |
Glastuinbouw. |
Gemeente Zaltbommel |
Zuilinchem (NSL) |
Zuilinchem. |
Gemeente Zaltbommel |
N345 Rondweg Voorst (NSL) |
Aanleg rondweg. |
Gemeente Voorst |
N303 Rondweg Voorthuizen (NSL) |
Aanleg rondweg. |
Gemeente Barneveld |
Kernhem (NSL) |
Aanleg woonwijk. |
Gemeente Ede |
Spoorzone oostelijk deel (NSL) |
Aanleg woonwijk. |
Gemeente Ede |
Parklaan (NSL) |
Aanleg ontsluiting Spoorzone oost. |
Gemeente Ede |
Provincie Groningen |
||
---|---|---|
Projectnaam |
Projectomschrijving |
Locatie |
Energiecentrale 1 |
Nieuwe centrale 1600 Mw (E). |
Gemeente Eemsmond, Eemshaven |
Energiecentrale 2 |
Nieuwe centrale 1200 Mw (E). |
Gemeente Eemsmond, Eemshaven |
Energiecentrale 3 |
Realisatie nieuwe centrale 1200 Mw (E). |
Gemeente Eemsmond, Eemshaven |
Suikerfabriek |
Uitbreiding capaciteit tot 25.000 ton/d (150 d/j en 24 u/d). |
Gemeente Groningen |
Biomassacentrale 1 |
Nieuwe centrale 49.9 Mw (E) en 147 Mw (W). |
Gemeente Delfzijl, Oosterhorn |
Biomassacentrale 2 |
Nieuwe centrale 24 Mw (E) en 128,7 (W). |
Gemeente Delfzijl, Oosterhorn |
Bio-ethanolfabriek |
Realisatie bio-ethanolfabriek. |
Gemeente Delfzijl, Oosterhorn |
Bestemmingsplan Delfzijl |
Aanpassing bedrijfsvoering/uitbreiding bestaand industrieel complex. |
Gemeente Delfzijl |
Provincie Limburg |
||
---|---|---|
Projectnaam |
Projectomschrijving |
Locatie |
Landbouwontwikkelingsgebied |
Uitbreidingslocatie Landbouw. |
Gemeente Horst aan de Maas |
Kassenontwikkeling |
Uitbreidingslocatie kassen. |
Gemeente Leudal |
Chemische industrie |
Diverse nieuwe ontwikkelingen. |
Gemeente Sittard-Geleen en gemeente Stein |
Bedrijventerrein, kassen |
Vestiging bedrijven. |
Gemeente Venlo |
Gebiedsontwikkeling, wegen, bedrijven, haven |
Diverse integrale ontwikkelingen. |
Gemeente Venray |
Maastricht Beatrixhaven (NSL) |
Verkeersontsluiting. |
gemeente Maastricht |
Sittard-Geleen Holtum Noord III (NSL) |
Verkeersontsluiting. |
gemeente Sittard-Geleen |
Venlo BP Bedrijventerrein Tradeport Noord & Park Zaarderheiken (NSL) |
Verkeersontsluiting. |
gemeente Venlo |
Weert Kampershoek Noord II (NSL) |
Verkeersontsluiting. |
gemeente Weert |
Maastricht Belvedere (NSL) |
Verkeersontsluiting. |
gemeente Maastricht |
Maastricht Geusselt Fase 2 & 3 (NSL) |
Verkeersontsluiting. |
gemeente Maastricht |
Maastricht Lanakerveld (NSL) |
Verkeersontsluiting. |
gemeente Maastricht |
Horst a d Maas Glastuinbouw Californië (NSL) |
Glastuinbouw. |
gemeente Horst a/d Maas |
Maasbree Glastuinbouw Siberië (NSL) |
Glastuinbouw. |
gemeente Maasbree |
Provincie Noord-Brabant |
||
---|---|---|
Projectnaam |
Projectomschrijving |
Locatie |
Moerdijk Chemie kavel 1 |
Nieuwe bedrijfsvestiging. |
Gemeente Moerdijk |
Moerdijk Chemie kavel 3 |
Nieuwe bedrijfsvestiging. |
Gemeente Moerdijk |
Moerdijk Chemie kavel 8 |
Nieuwe bedrijfsvestiging. |
Gemeente Moerdijk |
Moerdijk Chemie kavel 9 |
Nieuwe bedrijfsvestiging. |
Gemeente Moerdijk |
Moerdijk Procestechniek kavel 10 |
Nieuwe bedrijfsvestiging. |
Gemeente Moerdijk |
Moerdijk Procestechniek kavel 11 |
Nieuwe bedrijfsvestiging. |
Gemeente Moerdijk |
Woensdrecht rest- en zoekruimte aviolanda |
Nieuwe bedrijfsvestiging. |
Gemeente Woensdrecht |
Moerdijk industrieterrein moerdijk (voormalig Shell) |
Nieuwe bedrijfsvestiging. |
Gemeente Moerdijk |
Cranendonck duurzaam industriepark |
Nieuwe bedrijfsvestiging. |
Gemeente Cranendonck |
Verplaatsing V |
Verplaatsing ondernemer. |
Gemeente Vught |
Cranendonck vergroten haven |
Vergroten haven. |
Gemeente Cranendonck |
Gebiedsversterking Oostelijke Langstraat (GOL) (NSL) |
– |
Drunen-Waalwijk |
Noordoost Corridor (NOC) (NSL) |
– |
Veghel Helmond |
N69 Grenscorridor (NSL) |
– |
Valkenswaard-Waalre |
Komproblematiek Haps (NSL) |
– |
Cuijk |
Logistiek Park Moerdijk (NSL) |
Logistiek Park. |
Moerdijk |
N261 (NSL) |
Bestaande ombouw tot 2x2 rijstroken. |
Waalwijk – Tilburg |
N640/N641 (NSL) |
Rondweg Oudenbosch. |
Oudenbosch |
N279 Noord (NSL) |
Verbreding (incl. aansluitingen). |
’s-Hertogenbosch – Veghel |
N260 (NSL) |
Rondweg Baarle-Nassau. |
Baarle-Nassau |
N638 (NSL) |
Rondweg Zundert. |
Zundert |
N324 (NSL) |
Vervanging en ombouw kruis-punten, verlegging aansluiting. |
Grave – Zevenbergen |
N641 (NSL) |
Asverschuiving. |
Oud Gastel |
Provincie Noord-Holland |
||
---|---|---|
Projectnaam |
Projectomschrijving |
Locatie |
Bedrijventerreinen Boekelermeer Alkmaar en Heiloo |
Uitbreiding bestaande bedrijventerreinen. |
Gemeente Heiloo en Alkmaar |
Regionaal Havengebonden Bedrijventerrein Hollands Kroon |
Nieuw bedrijventerrein. |
Gemeente Hollands Kroon |
Bedrijventerrein Grote Hout |
Uitbreiding bestaand bedrijventerrein. |
Gemeente Velsen |
Bedrijventerrein IJmond |Haven |
Uitbreiding bestaand bedrijventerrein. |
Gemeente Velsen |
Bedrijventerrein Hoogtij |
Uitbreiding bestaand bedrijventerrein. |
Gemeente Zaanstad |
Bedrijventerrein Westpoort |
Uitbreiding bestaand bedrijventerrein. |
Gemeente Amsterdam |
Staalproductiebedrijf |
Wijziging bedrijfsvoering. |
Gemeente Velsen |
Verbinding A8-A9 |
Verbeterde oost- west verbinding tussen bestaande A8 en A9. |
Gemeente Zaanstad-IJmond |
Duinpolderweg |
Provinciale wegverbinding tussen de N206 (nabij de Zilk) en de A4 (Hoofddorp Zuid). |
Gemeenten Noordwijkerhout, Hillegom, De Zilk, Lisse, Bloemendaal, Haarlemmermeer |
Provincie Overijssel |
||
---|---|---|
Projectnaam |
Projectomschrijving |
Locatie |
Bedrijventerrein Dollegoor 3 |
Herstructurering bedrijventerrein. |
Gemeente Almelo |
Bedrijventerrein Haatland 3 |
Herstructurering bedrijventerrein. |
Gemeente Kampen |
Bedrijventerrein Havengebied |
Herstructurering bedrijventerrein. |
Gemeente Enschede |
Bedrijventerrein Voorst |
Herstructurering bedrijventerrein. |
Gemeente Zwolle |
Bedrijventerrein XL Businesspark |
Uitbreiding / nieuw bedrijventerrein. |
Gemeente Almelo |
Bedrijventerrein Zomerdijk |
Herstructurering bedrijventerrein. |
Gemeente Zwartewaterland |
Bedrijventerrein Zwartewater |
Herstructurering bedrijventerrein. |
Gemeente Zwartewaterland |
Bedrijventerrein Zegge VII |
Uitbreiding / nieuw bedrijventerrein. |
Gemeente Raalte |
Bedrijventerrein Meppelerdiep |
Herstructurering bedrijventerrein. |
Gemeente Zwartewaterland |
Bedrijventerrein Markelo Twentekanaal |
Herstructurering bedrijventerrein. |
Gemeente Hof van Twente |
Bedrijventerrein HessenpoortI-II en Zuid |
Uitbreiding / nieuw bedrijventerrein. |
Gemeente Zwolle |
Provinciale weg N34 Witte Paal – Drentse grens |
De provincie Overijssel gaat de doorstroming op de provinciale weg N34 tussen Witte Paal en de grens met Drenthe verbeteren én veiliger maken. De provincie gaat de weg inrichten als een stroomweg. Dat betekent dat de gelijkvloerse overgangen verdwijnen en men zo veilig met 100 km per uur over de weg kan rijden. |
N34 tussen Witte Paal en de Drentse grens |
Provinciale weg N307 Roggebot – Kampen |
De provincies Overijssel en Flevoland onderzoeken samen welke verkeerskundige oplossingen er mogelijk zijn om de bereikbaarheid voor de N307 te verbeteren. Het onderzoek richt zich op vier delen: 1. Aansluitingen op de N50 aan de Overijsselse zijde; 2. N307 tussen Roggebotsluis en de aansluiting op de N50 aan de Overijsselse zijde; 3. Oeververbinding bij Roggebotsluis ter plekke van de provinciegrens; 4. Rotonde N307/N306 aan Flevolandse zijde. |
N307 tussen de Roggebotsluis en Kampen |
Provinciale weg N343 Rondweg Weerselo |
Met de plannen om een nieuwe rondweg rond de Twentse plaats Weerselo aan te leggen wordt de verkeersveiligheid en de leefbaarheid in Weerselo straks verbeterd. |
Weerselo |
Provinciale weg N340 Zwolle – Ommen: vlot, veilig en verantwoord |
Er wordt voor de N340 een nieuw tracé (2x2rijbanen) aangelegd tussen de aansluiting met de A28 en de Ankummerdijk. De aansluitingen bij Ommen worden verbeterd. Op de N377 in Balkbrug wordt een ongelijkvloerse kruising gerealiseerd. Verder worden de beide wegen duurzaam veiliger ingericht, met een maximale snelheid van 80 km/uur. |
N340 tussen A28 en Ommen; N377 tussen Lichtmis en Slagharen |
Provinciale weg N348 Raalte – Ommen |
Verbetering verkeersveiligheid van de N348 Raalte-Ommen. Het plan omvat de volgende onderdelen: – de realisatie van twee gelijkvloerse aansluitingen met verkeerslichten, noordelijk en zuidelijk van Lemelerveld;- het afsluiten van de centrumaansluiting Lemelerveld; – het realiseren van een snelheidsregime van 70 km/uur tussen deze nieuwe aansluitingen om geluidsoverlast te beperken; – realisatie van twee tunnels en het opheffen van vijf oversteken in het buitengebied. |
N348 tussen Raalte en Ommen |
Gemeentelijke Randweg Stadshagen |
Verlegging van de doorgaande weg N331. |
Gemeente Zwolle ten noordwesten van nieuwbouwwijk Stadshagen |
Provinciale weg N331 Hasselt |
Om de doorstroming, verkeersveiligheid en leefbaarheid bij Hasselt te verbeteren, gaan gemeente Zwartewaterland en provincie Overijssel samen knelpunten aanpakken op de provinciale wegen N 331 (Zwolle-Vollenhove) en N 759 (Hasselt-Genemuiden). |
Hasselt |
Bedrijvenpark Twente (NSL) |
– |
Almelo |
Luchthaven Twente (NSL) |
– |
Enschede |
Waterrijk en Turfkade II/ Aadijk Noord (NSL) |
– |
Almelo |
Usseler Es (NSL) |
– |
Enschede |
Spoorzone (NSL) |
– |
Zwolle |
Voorsterpoort (NSL) |
– |
Zwolle |
Bedrijvenpark A1 (NSL) |
– |
Deventer |
Provincie Utrecht |
||
---|---|---|
Projectnaam |
Projectomschrijving |
Locatie |
Binnen- en buitenstedelijke uitbreiding |
Bouwen van circa 250 woningen. |
Gemeente Wijk bij Duurstede |
nr. 1300 Amersfoort Wieken Vinkenhoef (NSL) |
Bedrijventerrein 57 ha. |
Amersfoort |
nr. 1301 Nieuwegein Galecopperzoom (NSL) |
Bedrijventerrein 7 ha. |
Nieuwegein |
nr. 1302 Nieuwegein Het Klooster (NSL) |
Bedrijventerrein 75 ha. |
Nieuwegein |
nr. 1304 Amersfoort CSG-Noord (NSL) |
Gemengd kantoren + woningen. |
Amersfoort |
nr. 1305 Amersfoort Vathorst (NSL) |
Gemengd kantoren + bedrijfsterrein + woningen. |
Amersfoort |
nr. 1306 Nieuwegein Binnenstad (NSL) |
Gemengd kantoren + overige voorzieningen + woningen. |
Nieuwegein |
nr. 1309 Utrecht Herstructurering Kanaleneiland (NSL) |
Gemengd overige voorzieningen + woningen. |
Utrecht |
nr. 1310 Utrecht Ontwikkeling Leidsche Rijn (NSL) |
Gemengd kantoren + bedrijfsterrein + overige voorzieningen + woningen. |
Utrecht |
nr. 1311 Utrecht Ontwikkeling Merwedekanaalzone (NSL) |
Gemengd kantoren + bedrijfsterrein overige voorzieningen + woningen. |
Utrecht |
nr. 1312 Utrecht Ontwikkeling stationsgebied (NSL) |
Gemengd OV terminal + kantoren + woningen + overige voorzieningen. |
Utrecht |
nr. 1313 Utrecht Rijnenburg (NSL) |
Gemengd bedrijfsterrein + woningen + overige voorzieningen. |
Utrecht |
nr. 1314 IJsselstein A2-zone (NSL) |
Overig. |
IJsselstein |
nr. 1316 Utrecht doorontwikkeling Uithof (NSL) |
Overig Onderwijs + woningen, HOV om de zuid + overige voorzieningen. |
Utrecht |
nr. 1317 Amersfoort Hoge Weg (NSL) |
Gemengd woningen + overige voorzieningen. |
Amersfoort |
nr. 1318 Amersfoort Maatweg (NSL) |
Gemengd overige voorzieningen + woningen. |
Amersfoort |
nr. 1319 Amersfoort Vathorst Noord West (NSL) |
Woningen. |
Amersfoort |
nr. 1320 Veenenedaal Veenendaal Oost (NSL) |
Woningen. |
Veenendaal |
nr. 1322 Amersfoort Kersenbaan (NSL) |
Infrastructuur (tracé). |
Amersfoort |
nr. 1323 BRU Ontwikkeling Randstadspoor (NSL) |
– |
BRU gemeenten |
nr. 1324 Utrecht opwaardering NRU Noordelijke Rondweg (NSL) |
Infrastructuur (tracé). |
Utrecht |
nr. 1325 bereikbaarheid Utrecht-west (NSL) |
Infrastructuur diverse projecten zuidradiaal. |
Utrecht |
nr. 1326 Bravo 3 ter hoogte van Waardsedijk (NSL) |
Infrastructuur (tracé). |
Woerden |
nr. 1327 Bravo 3 ter hoogte van aansluiting A12 (NSL) |
Infrastructuur (tracé). |
Woerden |
nr. 1328 Bravo 6a zuidelijke randweg Harmelen (NSL) |
Infrastructuur (tracé). |
Woerden |
Provincie Zeeland |
||
---|---|---|
Projectnaam |
Projectomschrijving |
Locatie |
Zeehaven Vlissingen – Sloegebied |
Ontwikkeling terrein voor zeehavengebonden en/of industriële activiteiten. |
Gemeenten Vlissingen/Borsele |
Zeehaven Kanaalzone – Mosselbanken |
Ontwikkeling terrein voor zeehavengebonden en/of industriële activiteiten. |
Gemeente Terneuzen |
Zeehaven Kanaalzone – Axelse Vlakte |
Ontwikkeling terrein voor zeehavengebonden en/of industriële activiteiten. |
Gemeente Terneuzen |
Containerisatie haven Vlissingen (Terminal) |
Uitbouw containeractiviteiten zeehavengebied Vlissingen. |
Gemeenten Vlissingen/Borsele |
Containerisatie haven Vlissingen (Zeescheepvaart) |
Bijkomende vervoersbewegingen als gevolg uitbouw containeractiviteiten zeehavengebied Vlissingen. |
Gemeenten Vlissingen/Borsele |
Containerisatie haven Vlissingen (Onderliggend wegennet) |
Bijkomende vervoersbewegingen als gevolg uitbouw containeractiviteiten zeehavengebied Vlissingen. |
Gemeenten Vlissingen/Borsele |
Containerisatie haven Vlissingen (Binnenvaart) |
Bijkomende vervoersbewegingen als gevolg uitbouw containeractiviteiten zeehavengebied Vlissingen. |
Gemeenten Vlissingen/Borsele |
Containerisatie haven Vlissingen (Scheepvaart overig) |
Bijkomende vervoersbewegingen als gevolg uitbouw containeractiviteiten zeehavengebied Vlissingen. |
Gemeenten Vlissingen/Borsele |
Industrieel complex Kanaalzone-Sluiskil |
Aanpassing bedrijfsvoering/uitbreiding bestaand industrieel complex. |
Gemeente Terneuzen |
Provincie Zuid-Holland |
||
---|---|---|
Projectnaam |
Projectomschrijving |
Locatie |
Woningbouw Kijkduin te Den Haag |
Realisatie ca 750 nieuwe woningen. |
Gemeente Den Haag |
Woningbouw Valkenburg van de gemeente Katwijk en het Rijksvastgoedbedrijf |
Realisatie ca 5.000 nieuwe woningen. |
Gemeente Katwijk |
Woningbouw Zeehospicium te Katwijk |
Realisatie ca 500 nieuwe woningen. |
Gemeente Katwijk |
Bedrijventerrein Groote Haar te Gorinchem |
Inrichting en gebruik industriegebied Groote Haar te Gorinchem; maximale milieucategorie 5. |
Gemeente Gorinchem |
Woningbouw De Elementen te Spijkenisse |
Realisatie circa 1.077 woningen. |
Gemeente Spijkenisse |
Woningbouw Duingeest te Westland |
Realisatie ca 300 nieuwe woningen. |
Gemeente Westland |
Woningbouw Hoek van Holland te Rotterdam |
realisatie circa 4.000 woningen. |
Gemeente Rotterdam |
Woningbouw Molenpolder (recreatie woongebied) te Numansdorp |
Realisatie circa 860 woningen. |
Gemeente Cromstrijen |
Woningbouw Monster-Noord te Monster |
Realisatie circa 475 woningen. |
Gemeente Westland |
Woningbouw Vroonlaan te Den Haag |
Realisatie circa 970 woningen. |
Gemeente Den Haag |
Woningbouw Westmade te Westland |
Realisatie ca 1.188 woningen. |
Gemeente Westland |
Woningbouw Zuidelijk strand te Hoek van Holland |
Realisatie circa 640 woningen. |
Gemeente Rotterdam |
Bedrijventerrein voormalig suikerunieterrein Puttershoek te Binnenmaas; |
Inrichting en gebruik industriegebied te Binnenmaas met maximale milieucategorie 5. |
Gemeente Binnenmaas |
Provinciale weg N206, Verlegging Duinvallei Katwijk |
Verlegging en gedeeltelijke verdieping Duinvalleiweg Katwijk. |
Tussen de N441 en het Zeewegviaduct te Katwijk |
Rijnlandroute |
De RijnlandRoute is een nieuwe provinciale wegverbinding tussen de kust (Katwijk) en de A4 bij Leiden. |
Katwijk – A4 bij Leiden |
Haven en IndustrieComplex Rotterdam |
Toekomstige emissies cf de vigerende en nog definitief vast te stellen bestemmingsplannen voor gebieden Maasvlakte 2, Maasvlakte 1, Botlek-Vondelingenplaat, Europoort en Landtong, Waal-Eemhaven, Vierhavens-Merwedehaven. |
Gemeente Rotterdam |
Ontsluiting naar de N441 (NSL) |
Infrastructuur. |
Valkenburg |
BIJLAGE 2 BEHORENDE BIJ ARTIKEL 3.6 VAN DE REGELING NATUURBESCHERMING
-
a. Vereniging tot behoud van Natuurmonumenten in Nederland;
-
b. LandschappenNL;
-
c. Stichting het Gooisch Natuurreservaat;
-
d. Stichting Marke Vragenderveen;
-
e. G.A. van der Lugtstichting;
-
f. Stichting Edwina van Heek;
-
g. Stichting Het Nationale Park De Hoge Veluwe;
-
h. Staatsbosbeheer.
BIJLAGE 8 BEHORENDE BIJ ARTIKEL 3.15, TWEEDE LID, VAN DE REGELING NATUURBESCHERMING
-
− Apocynaceae: Pachypodium spp.
-
− Cactaceae: de soorten, genoemd in bijlage B van CITES-basisverordening
-
− Cycadaceae: Cycas revoluta
-
− Droseraceae: Dionaea muscipula
-
− Euphorbiaceae: de succulente soorten, genoemd in bijlage B van CITES-basisverordening
-
− Liliaceae: de soorten Aloe, genoemd in bijlage B van CITES-basisverordening
-
− Nepenthaceae: de soorten Nepenthes, genoemd in bijlage B van CITES-basisverordening
-
− Orchidaceae: de soorten, genoemd in bijlage B van CITES-basisverordening, de hybriden van de soorten Paphiopedilum
-
− Sarraceniaceeae: de soorten, genoemd in bijlage B van CITES-basisverordening
BIJLAGE 9 BEHORENDE BIJ ARTIKEL 3.25, EERSTE LID, VAN DE REGELING NATUURBESCHERMING
Wetenschappelijke naam |
Nederlandse naam |
mm |
---|---|---|
Accipiter brevipes |
Balkansperwer |
10,0 |
Accipiter gentilis (m) |
Havik |
12,0 |
Accipiter gentilis (vr) |
Havik |
14,0 |
Accipiter nisus (m) |
Sperwer |
7,0 |
Accipiter nisus (vr) |
Sperwer |
8,0 |
Acrocephalus arundinaceus |
Grote karekiet |
3,5 |
Acrocephalus dumetorum |
Struikrietzanger |
2,7 |
Acrocephalus melanopogon |
Zwartkoprietzanger |
2,7 |
Acrocephalus paludicola |
Waterrietzanger |
2,5 |
Acrocephalus palustris |
Bosrietzanger |
2,6 |
Acrocephalus schoenobaenus |
Rietzanger |
2,7 |
Acrocephalus scirpaceus |
Kleine karekiet |
2,6 |
Aegithalos caudatus |
Staartmees |
2,1 |
Aegolius funereus |
Ruigpootuil |
8,0 |
Aegypius monachus |
Monniksgier |
28,0 |
Alauda arvensis |
Veldleeuwerik |
3,5 |
Alca torda |
Alk |
9,0 |
Alcedo atthis |
IJsvogel |
3,5 |
Alectoris barbara |
Barbarijse patrijs |
9,0 |
Alectoris chukar |
Aziatische steenpatrijs |
9,0 |
Alectoris graeca |
Steenpatrijs |
9,0 |
Alectoris rufa |
Rode patrijs |
9,0 |
Amazona arausiaca |
Roodkeelamazone |
12,0 |
Amazona auropalliata |
Geelnek amazone |
11,0 |
Amazona auropalliata caribaea |
Caribische amazone |
11,0 |
Amazona auropalliata parvipes |
Kleine geelnekamazona |
10,0 |
Amazona barbadensis |
Geelvleugelamazone |
10,0 |
Amazona brasiliensis |
Roodstaartamazone |
10,0 |
Amazona finschi |
Finsch (Blauwkop) amazone |
11,0 |
Amazona guildingii |
Koningsamazone |
12,0 |
Amazona imperialis |
Keizeramazone |
14,0 |
Amazona leucocephala |
Cubaanse amazone |
11,0 |
Amazona oratrix |
Dubbele geelkopamazone |
11,0 |
Amazona oratrix belizensis |
Belize amazone |
11,0 |
Amazona oratrix tresmariae |
10,0 |
|
Amazona pretrei |
Roodbrilamazone |
11,0 |
Amazona rhodocorytha |
Roodkruinamazone |
11,0 |
Amazona tucumana |
Tucuman amazone |
10,0 |
Amazona versicolor |
Sint Lucia amazone |
11,0 |
Amazona vinacea |
Wijnkleurige amazone |
11,0 |
Amazona viridigenalis |
Groenwangamazone |
11,0 |
Amazona vittata |
Portoricaanse amazone |
10,0 |
Anas acuta |
Pijlstaart |
10,0 |
Anas americana |
Amerikaanse smient |
9,0 |
Anas clypeata |
Slobeend |
9,0 |
Anas crecca |
Wintertaling |
7,0 |
Anas discors |
Blauwvleugeltaling |
8,0 |
Anas falcata |
Bronskopeend/bronskoptaling |
10,0 |
Anas formosa |
Siberische taling/Baikaltaling |
8,0 |
Anas penelope |
Smient |
9,0 |
Anas platyrhynchos |
Wilde eend |
11,0 |
Anas rubripes |
Zwarte eend |
12,0 |
Anas strepera |
Krakeend |
10,0 |
Anodorhynchus glaucus |
Blauwgrijze Ara |
12,0 |
Anodorhynchus hyacinthinus |
Hyacinthara |
14,0 |
Anodorhynchus leari |
Lears hyacinthara |
12,0 |
Anser albifrons |
Kolgans |
16,0 |
Anser anser |
Grauwe gans |
20,0 |
Anser brachyrhynchus |
Kleine rietgans |
15,0 |
Anser caerulescens |
Sneeuwgans |
16,0 |
Anser erythropus |
Dwerggans |
14,0 |
Anser fabalis |
Rietgans |
18,0 |
Anser rossii |
Ross’ Gans |
14,0 |
Anthus bertheloti |
Berthelots pieper |
2,7 |
Anthus campestris |
Duinpieper |
2,7 |
Anthus cervinus |
Roodkeelpieper |
2,7 |
Anthus petrosus |
Oeverpieper |
2,8 |
Anthus pratensis |
Graspieper |
2,7 |
Anthus richardi |
Grote pieper |
2,7 |
Anthus spinoletta |
Waterpieper |
2,8 |
Anthus trivialis |
Boompieper |
2,8 |
Apus affinis |
Huisgierzwaluw |
2,6 |
Apus apus |
Gierzwaluw |
4,0 |
Aquila adalberti |
Spaanse keizerarend |
24,0 |
Aquila chrysaetos |
Steenarend |
28,0 |
Aquila clanga |
Bastaardarend |
20,0 |
Aquila heliaca |
Keizerarend |
24,0 |
Aquila nipalensis |
Aziatische steppearend |
20,0 |
Aquila pomarina |
Schreeuwarend |
20,0 |
Ara ambigua |
Buffons ara |
14,0 |
Ara glaucogularis |
Blauwkeelara |
12,0 |
Ara macao |
Geelvleugel ara |
14,0 |
Ara militaris |
Soldaten ara |
14,0 |
Ara rubrogenys |
Roodwangara |
12,0 |
Ardea cinerea |
Blauwe reiger |
14,0 |
Ardea herodias |
Grote blauwe reiger |
20,0 |
Ardea purpurea |
Purperreiger |
14,0 |
Ardeola ralloides |
Ralreiger |
16,0 |
Arenaria interpres |
Steenloper |
4,5 |
Asio capensis |
Afrikaanse velduil |
12,0 |
Asio flammeus |
Velduil |
12,0 |
Asio otus |
Ransuil |
10,0 |
Athene noctua |
Steenuil |
8,0 |
Aythya affinis |
Kleine toppereend |
9,0 |
Aythya americana |
Amerikaanse tafeleend |
10,0 |
Aythya collaris |
Ringsnaveleend |
9,0 |
Aythya ferina |
Tafeleend |
10,0 |
Aythya fuligula |
Kuifeend |
9,0 |
Aythya innotata |
Madagascar witoogeend |
11,0 |
Aythya marila |
Toppereend |
10,0 |
Aythya valisineria |
Grote tafeleend |
11,0 |
Bombycilla cedrorum |
Amerikaanse pestvogel |
4,0 |
Bombycilla garrulus |
Pestvogel |
4,0 |
Bonasa bonasia |
Hazelhoen |
10,0 |
Botaurus stellaris |
Roerdomp |
14,0 |
Branta bernicla |
Rotgans |
12,0 |
Branta canadensis |
Canadese gans |
20,0 |
Branta canadensis leucopareia |
Canadese gans van de Aleoeten |
13,0 |
Branta leucopsis |
Brandgans |
14,0 |
Bubo bubo |
Oehoe |
24,0 |
Bubulcus ibis |
Koereiger |
11,0 |
Bucephala albeola |
Buffelkopeend |
8,0 |
Bucephala clangula |
Brilduiker |
10,0 |
Bucephala islandica |
IJslandse brilduiker |
11,0 |
Burhinus oedicnemus |
Griel |
8,0 |
Buteo buteo |
Buizerd |
13,0 |
Buteo lagopus |
Ruigpootbuizerd |
14,0 |
Buteo rufinus |
Arendbuizerd |
16,0 |
Cacatua goffini |
Goffins kakatoe |
10,0 |
Cacatua sulphurea |
Kleine geelkuifkaketoe |
10,0 |
Cacatua sulphurea citrinocristata |
Oranjekuifkaketoe |
12,0 |
Cacatua moluccensis |
Molukken kakatoe |
14,0 |
Cairina scutulata |
Witvleugeleend |
16+14 |
Calandrella brachydactyla |
Kortteenleeuwerik |
3,5 |
Calandrella rufescens |
Kleine kortteenleeuwerik |
3,5 |
Calcarius lapponicus |
IJsgors |
2,9 |
Calidris alba |
Drieteenstrandloper |
3,5 |
Calidris alpina |
Bonte strandloper |
4,0 |
Calidris canutus |
Kanoetstrandloper |
5,0 |
Calidris ferruginea |
Krombekstrandloper |
4,0 |
Calidris maritima |
Paarse strandloper |
4,0 |
Calidris minuta |
Kleine strandloper |
3,0 |
Calidris temminckii |
Temmincks strandloper |
3,0 |
Caloenas nicobarica |
Manenduif |
10,0 |
Calonectris diomedea |
Kuhls pijlstormvogel |
10,0 |
Caprimulgus europaeus |
Nachtzwaluw |
4,0 |
Carduelis cannabina |
Kneu |
2,5 |
Carduelis carduelis |
Putter (Groot) |
2,7 |
Carduelis carduelis |
Putter (Klein) |
2,5 |
Carduelis chloris |
Groenling |
3,0 |
Carduelis flammea |
Barmsijs (Groot) |
2,7 |
Carduelis flammea |
Barmsijs (Klein) |
2,5 |
Carduelis flavirostris |
Frater |
2,5 |
Carduelis hornemanni |
Witstuitbarmsijs |
2,5 |
Carduelis spinus |
Sijs |
2,5 |
Carpodacus erythrinus |
Roodmus |
2,9 |
Casmerodius albus |
Grote zilverreiger |
16,0 |
Catharacta skua |
Grote jager |
14,0 |
Cepphus grylle |
Zwarte zeekoet |
10,0 |
Cercotrichas galactotes |
Rosse waaierstaart |
2,9 |
Certhia brachydactyla |
Boomkruiper |
2,2 |
Certhia familiaris |
Taiga boomkruiper |
2,3 |
Cettia cetti |
Cetti’s zanger |
2,7 |
Charadrius alexandrinus |
Strandplevier |
3,5 |
Charadrius dubius |
Kleine plevier |
3,5 |
Charadrius hiaticula |
Bontbekplevier |
4,0 |
Charadrius leschenaultii |
Woestijnplevier |
6,0 |
Chersophilus duponti |
Duponts leeuwerik |
3,2 |
Chlamydotis undulata |
Kraagtrap |
14,0 |
Chlidonias hybridus |
Witwangstern |
4,0 |
Chlidonias leucopterus |
Witvleugelstern |
4,0 |
Chlidonias niger |
Zwarte stern |
4,0 |
Chondestes grammacus |
Roodoorgors |
2,7 |
Ciconia ciconia |
Ooievaar |
18,0 |
Ciconia nigra |
Zwarte ooievaar |
18,0 |
Cinclus cinclus |
Waterspreeuw |
4,5 |
Circaetus gallicus |
Slangearend |
18,0 |
Circus aeruginosus (M) |
Bruine kiekedief |
9,0 |
Circus aeruginosus (V) |
Bruine kiekedief |
11,0 |
Circus cyaneus |
Blauwe kiekedief |
12,0 |
Circus macrourus |
Steppekiekedief |
12,0 |
Circus pygargus |
Grauwe kiekedief |
12,0 |
Cisticola juncidis |
Gewone graszanger |
2,5 |
Clamator glandarius |
Kuifkoekoek |
6,5 |
Clangula hyemalis |
IJseend |
9,0 |
Coccothraustes coccothraustes |
Appelvink |
3,5 |
Columba bollii |
Bolles laurierduif |
9,0 |
Columba junoniae |
Laurierduif |
9,0 |
Columba oenas |
Holenduif |
7,0 |
Columba palumbus |
Houtduif |
8,0 |
Columba trocaz |
Trocazduif |
7,0 |
Coracias garrulus |
Scharrelaar |
6,5 |
Corvus corax |
Raaf |
14,0 |
Corvus corone |
Kraai |
9,0 |
Corvus frugilegus |
Roek |
9,0 |
Corvus monedula |
Kauw |
6,5 |
Coturnix coturnix |
Kwartel |
5,0 |
Crax alberti |
Blauwknobbelhokko |
20,0 |
Crex crex |
Kwartelkoning |
5,0 |
Cuculus canorus |
Koekoek |
5,0 |
Cyanopica cyana |
Blauwe ekster |
6,5 |
Cyanopsitta spixii |
Spix’s ara |
8,0 |
Cyanoramphus forbesi |
Geelvoorhoofdkakariki |
5,4 |
Cyclopsitta diophthalma |
Coxens dubbeloogvijgpapegaai |
5,0 |
Cygnus columbianus |
Fluitzwaan/kleine zwaan |
27,0 |
Cygnus cygnus |
Wilde zwaan |
27,0 |
Cygnus olor |
Knobbelzwaan |
26,0 |
Delichon urbica |
Huiszwaluw |
2,9 |
Dendrocopos leucotos |
Witrugspecht |
4,0 |
Dendrocopos major |
Grote bonte specht |
4,0 |
Dendrocopos medius |
Middelste bonte specht |
4,0 |
Dendrocopos minor |
Kleine bonte specht |
3,5 |
Dendrocopos syriacus |
Syrische bonte specht |
4,0 |
Dryocopus martius |
Zwarte specht |
6,5 |
Ducula mindorensis |
Mindoro muskaatduif |
10,0 |
Egretta garzetta |
Kleine zilverreiger |
12,0 |
Elanus caeruleus |
Grijze wouw |
12,0 |
Emberiza aureola |
Wilgegors |
2,9 |
Emberiza bruniceps |
Bruinkopgors |
2,7 |
Emberiza caesia |
Bruinkeelortolaan |
2,9 |
Emberiza cia |
Grijze gors |
2,9 |
Emberiza cirlus |
Cirlgors |
2,9 |
Emberiza citrinella |
Geelgors |
2,9 |
Emberiza hortulana |
Ortolaan |
2,9 |
Emberiza leucocephalos |
Witkopgors |
2,9 |
Emberiza melanocephala |
Zwartkopgors |
2,9 |
Emberiza pallasi |
Pallas’rietgors |
2,3 |
Emberiza pusilla |
Dwerggors |
2,7 |
Emberiza rustica |
Bosgors |
2,9 |
Emberiza schoenclus |
Rietgors |
2,7 |
Emberiza striolata |
Huisgors |
2,7 |
Eos histrio |
Diadeemlori |
7,0 |
Eremophila alpestris |
Strandleeuwerik |
3,4 |
Erithacus rubecula |
Roodborst |
2,7 |
Eudromias morinellus |
Morinelplevier |
5,0 |
Eunymphicus cornutus |
Hoornparkiet |
5,5 |
Eunymphicus uvaeensis |
Ouvea-hoornparkiet |
5,5 |
Falco biarmicus (m) |
Lannervalk |
12,0 |
Falco biarmicus (vr) |
Lannervalk |
14,0 |
Falco cherrug (m) |
Sakervalk |
14,0 |
Falco cherrug (vr) |
Sakervalk |
15,0 |
Falco columbarius |
Smelleken |
9,0 |
Falco eleonorae |
Eleonora’s valk |
11,0 |
Falco naumanni |
Kleine torenvalk |
9,0 |
Falco pelegrinoides (m) |
Barbarijse valk |
11,0 |
Falco pelegrinoides (vr) |
Barbarijse valk |
13,0 |
Falco peregrinus (m) |
Slechtvalk |
12,0 |
Falco peregrinus (vr) |
Slechtvalk |
14,0 |
Falco rusticolus (m) |
Giervalk |
14,0 |
Falco rusticolus (vr) |
Giervalk |
15,0 |
Falco sparverius |
Amerikaanse torenvalk |
7,0 |
Falco subbuteo |
Boomvalk |
9,0 |
Falco tinnunculus |
Torenvalk |
9,0 |
Falco vespertinus |
Roodpootvalk |
9,0 |
Ficedula albicollis |
Withalsvliegenvanger |
2,5 |
Ficedula hypoleuca |
Bonte vliegenvanger |
2,5 |
Ficedula parva |
Kleine vliegenvanger |
2,5 |
Ficedula semitorquata |
Balkanvliegenvanger |
2,7 |
Francolinus francolinus |
Halsband- of zwarte frankolijn |
9,0 |
Fratercula arctica |
Papegaaiduiker |
8,0 |
Fringilla coelebs |
Vink |
2,7 |
Fringilla montifringilla |
Keep |
2,7 |
Fringilla teydea |
Blauwe vink |
3,2 |
Fulica atra |
Meerkoet |
11,0 |
Fulica cristata |
Knobbelmeerkoet |
12,0 |
Fulmarus glacialis |
Noordse stormvogel |
10,0 |
Galerida cristata |
Kuifleeuwerik |
3,4 |
Galerida theklae |
Theklaleeuwerik |
3,2 |
Gallinago gallinago |
Watersnip |
4,5 |
Gallinago media |
Poelsnip |
4,0 |
Gallinula chloropus |
Waterhoen |
8,0 |
Garrulus glandarius |
Vlaamse gaai |
6,0 |
Gavia arctica |
Parelduiker |
18,0 |
Gavia immer |
IJsduiker |
14,0 |
Gavia stellata |
Roodkeelduiker |
18,0 |
Geronticus eremita |
Heremietibis |
14,0 |
Glareola pratincola |
Vorkstaartplevier |
5,0 |
Glaucidium passerinum |
Dwerguil |
7,0 |
Grus canadensis |
Canadese kraanvogel |
16,0 |
Grus grus |
Kraanvogel |
20,0 |
Grus japonensis |
Chinese kraanvogel |
22,0 |
Grus monacha |
Monnikskraanvogel |
16,0 |
Grus nigricollis |
Zwarthalskraanvogel |
16,0 |
Grus vipio |
Withalskraanvogel |
18,0 |
Grus virgo |
Jufferkraan |
16,0 |
Guarouba guarouba |
Goudparkiet |
10,0 |
Guiraca caerulea |
Blauwe bisschop |
3,5 |
Gypaetus barbatus |
Lammergier |
28,0 |
Gyps fulvus |
Vale gier |
28,0 |
Haematopus ostralegus |
Scholekster |
8,0 |
Haliaeetus albicilla (m) |
Zeearend |
24,0 |
Haliaeetus albicilla (vr) |
Zeearend |
26,0 |
Haliaeetus leucocephalus (m) |
Witkopzeearend |
24,0 |
Haliaeetus leucocephalus (vr) |
Witkopzeearend |
28,0 |
Haliaeetus leucoryphus (m) |
Witbandzeearend |
24,0 |
Haliaeetus leucoryphus (vr) |
Witbandzeearend |
28,0 |
Hieraaetus fasciatus |
Havikarend |
18,0 |
Hieraaetus pennatus |
Dwergarend |
14,0 |
Himantopus himantopus |
Steltkluut |
7,0 |
Hippolais caligata |
Kleine spotvogel |
2,6 |
Hippolais icterina |
Spotvogel |
2,7 |
Hippolais olivetorum |
Griekse spotvogel |
2,7 |
Hippolais pallida |
Vale spotvogel |
2,7 |
Hippolais polyglotta |
Orpheus spotvogel |
2,7 |
Hirundo daurica |
Roodstuizwaluw |
2,7 |
Hirundo rupestris |
Rotszwaluw |
2,7 |
Hirundo rustica |
Boerenzwaluw |
2,5 |
Histrionicus histrionicus |
Harlekijneend |
9,0 |
Hydrobates pelagicus |
Stormvogeltje |
2,5 |
Icterus galbula |
Baltimore troepiaal |
4,0 |
Irania gutturalis |
Perzische roodborst |
2,7 |
Ixobrychus minutus |
Wouwaapje |
10,0 |
Jynx torquilla |
Draaihals |
3,5 |
Lagopus lagopus |
Moerassneeuwhoen |
10,0 |
Lagopus mutus |
Alpensneeuwhoen |
10,0 |
Lanius collurio |
Grauwe klauwier |
3,5 |
Lanius excubitor |
Klapekster |
4,4 |
Lanius minor |
Kleine klapekster |
4,0 |
Lanius nubicus |
Maskerklauwier |
3,2 |
Lanius senator |
Roodkopklauwier |
3,8 |
Larus argentatus |
Zilvermeeuw |
11,0 |
Larus audouinii |
Audouins meeuw |
10,0 |
Larus canus |
Stormmeeuw |
7,0 |
Larus fuscus |
Kleine mantelmeeuw |
9,0 |
Larus genei |
Dunbekmeeuw |
8,0 |
Larus hyperboreus |
Grote burgemeester |
14,0 |
Larus marinus |
Grote mantelmeeuw |
13,0 |
Larus minutus |
Dwergmeeuw |
4,2 |
Larus ridibundus |
Kokmeeuw |
7,0 |
Leptotila wellsi |
Grenada loopduif |
7,0 |
Leucopsar rothschildi |
Balispreeuw |
6,0 |
Limicola falcinellus |
Breedbekstrandloper |
4,0 |
Limosa haemastica |
Rode grutto |
5,5 |
Limosa lapponica |
Rosse grutto |
7,0 |
Limosa limosa |
Grutto |
7,0 |
Locustella fluviatilis |
Krekelzanger |
2,7 |
Locustella luscinioides |
Snor |
2,7 |
Locustella naevia |
Sprinkhaanzanger |
2,7 |
Lophodytes cucullatus |
Kokardezaagbek |
9,0 |
Lophophorus lhuysii (M) |
Chinese glansfazant |
15,0 |
Lophophorus lhuysii (Vr) |
Chinese glansfazant |
14,0 |
Lophura imperialis |
Keizerfazant |
12,0 |
Loxia curvirostra |
Kuisbek |
3,5 |
Loxia leucoptera |
Witbandkruisbek |
3,5 |
Loxia pytyopsittacus |
Grote kruisbek |
4,0 |
Loxia scotica |
Schotse kruisbek |
3,5 |
Lullula arborea |
Boomleeuwerik |
3,2 |
Luscinia calliope |
Roodkeelnachtegaal |
3,0 |
Luscinia luscinia |
Noordse nachtegaal |
2,9 |
Luscinia megarhynchos |
Nachtegaal |
2,9 |
Luscinia svecica |
Blauwborst |
2,7 |
Lymnocryptes minimus |
Bokje |
4,0 |
Macrocephalon maleo |
Hamerhoen |
20,0 |
Marmaronetta angustirostris |
Marmereend |
8,0 |
Melanitta fusca |
Grote zeeëend |
13,0 |
Melanitta nigra |
Zwarte zeeëend |
11,0 |
Melanitta perspicillata |
Brilzeeëend |
11,0 |
Melanocorypha calandra |
Klanderleeuwerik |
3,5 |
Mergellus albellus |
Nonnetje |
9,0 |
Mergus merganser |
Grote zaagbek |
13,0 |
Mergus serrator |
Middelste zaagbek |
11,0 |
Merops apiaster |
Bijeneter |
4,0 |
Merops persicus |
Groene bijeneter |
4,0 |
Miliaria calandra |
Grauwe gors |
3,2 |
Milvus migrans |
Zwarte wouw |
12,0 |
Milvus milvus |
Rode wouw |
13,0 |
Mimus polyglottos |
Spotlijster |
6,0 |
Mitu mitu |
Mesbekpauwies |
16,0 |
Monticola saxatilis |
Rode rotslijster |
4,0 |
Monticola solitarius |
Blauwe rotslijster |
4,0 |
Montifringilla nivalis |
Sneeuwvink |
3,2 |
Morus bassanus |
Jan-van-Gent |
20,0 |
Morus capensis |
Kaapse Jan van Gent |
16,0 |
Motacilla alba |
Witte kwikstaart |
2,8 |
Motacilla cinerea |
Grote gele kwikstaart |
2,6 |
Motacilla citreola |
Citroenkwikstaart |
2,7 |
Motacilla flava |
Gele kwikstaart |
2,6 |
Muscicapa striata |
Grauwe vliegenvanger |
2,5 |
Neophema chrysogaster |
Oranjebuikparkiet |
4,0 |
Neophron percnopterus |
Aasgier |
20,0 |
Netta rufina |
Krooneend |
11,0 |
Ninox novaeseelandiae undulata |
Boeboek (uil) |
11,0 |
Nucifraga caryocatactes |
Notenkraker |
6,5 |
Numenius arquata |
Wulp |
10,0 |
Numenius phaeopus |
Regenwulp |
8,0 |
Numenius tenuirostris |
Dunbekwulp |
8,0 |
Nyctea scandiaca |
Sneeuwuil |
24,0 |
Nycticorax nycticorax |
Kwak |
14,0 |
Oceanodroma leucorhoa |
Vaal stormvogeltje |
2,5 |
Odontophorus strophium |
Himalaya patrijs |
6,5 |
Oenanthe hispanica |
Blonde tapuit |
3,0 |
Oenanthe isabellina |
Isabeltapuit |
3,2 |
Oenanthe leucopyga |
Witkruintapuit |
3,4 |
Oenanthe leucura |
Zwarte tapuit |
3,2 |
Oenanthe oenanthe |
Tapuit |
3,0 |
Oenanthe pleschanka |
Bonte tapuit |
3,2 |
Ognorhynchus icterotis |
Geeloorparkiet |
7,0 |
Ophrysia superciliosa |
Himalaya patrijs |
6,5 |
Oreophasis derbianus |
Gehoornde goean |
20,0 |
Oriolus oriolus |
Wielewaal |
4,5 |
Otus scops |
Dwergooruil |
7,0 |
Pandion haliaetus |
Visarend |
19,0 |
Panurus biarmicus |
Baardmannetje |
2,8 |
Parus ater |
Zwarte mees |
2,6 |
Parus caeruleus |
Pimpelmees |
2,7 |
Parus cinctus |
Bruinkopmees |
2,7 |
Parus cristatus |
Kuifmees |
2,7 |
Parus cyanus |
Azuurmees |
2,8 |
Parus major |
Koolmees |
2,7 |
Parus montanus |
Matkop |
2,7 |
Parus palustris |
Glanskopmees |
2,7 |
Passer domesticus |
Huismus |
3,0 |
Passer hispaniolensis |
Spaanse mus |
3,0 |
Passer montanus |
Ringmus |
2,7 |
Passerina cyanea |
Indigovink (gors) |
2,7 |
Penelope albipennis |
Witvleugel(sjakohoen)goean |
14,0 |
Perdix perdix |
Patrijs |
7,0 |
Perisoreus infaustus |
Taiga gaai |
6,5 |
Pernis apivorus |
Wespendief |
12,5 |
Petronia petronia |
Rotsmus |
3,0 |
Pezoporus wallicus |
Grondpapegaai |
4,5 |
Phalacrocorax aristotelis |
Kuifaalscholver |
16,0 |
Phalacrocorax carbo |
Aalscholver |
18,0 |
Phalaropus fulicarius |
Rosse franjepoot |
3,5 |
Phalaropus lobatus |
Grauwe franjepoot |
3,5 |
Phasianus colchicus |
Fazant |
12,0 |
Philomachus pugnax (m) |
Kemphaan |
6,5 |
Philomachus pugnax (vr) |
Kemphaan |
5,0 |
Phoenicopterus ruber |
Flamingo |
16,0 |
Phoenicurus moussieri |
Diadeemroodstaart |
2,6 |
Phoenicurus ochruros |
Zwarte roodstaart |
2,5 |
Phoenicurus phoenicurus |
Gekraagde roodstaart |
2,5 |
Phylloscopus bonelli |
Bergfluiter |
2,3 |
Phylloscopus borealis |
Noordse boszanger |
2,4 |
Phylloscopus collybita |
Tjiftjaf |
2,3 |
Phylloscopus inornatus |
Bladkoning |
2,3 |
Phylloscopus proregulus |
Pallas’ boszanger |
2,4 |
Phylloscopus schwarzi |
Radde’s boszanger |
2,3 |
Phylloscopus sibilatrix |
Fluiter |
2,3 |
Phylloscopus trochiloides |
Grauwe fitis |
2,3 |
Phylloscopus trochilus |
Fitis |
2,3 |
Pica pica |
Ekster |
6,5 |
Picoides tridactylus |
Drieteenspecht |
4,3 |
Picus canus |
Grijskopspecht |
5,0 |
Picus viridis |
Groene specht |
5,0 |
Pinicola enucleator |
Haakbek |
3,5 |
Pionopsitta pileata |
Roodkappapegaai |
8,0 |
Pipile jacutinga |
Spixfluitgoean |
14,0 |
Pipile pipile |
Trinidad blauwkeelgoean |
14,0 |
Piranga olivacea |
Zwartvleugeltangara |
2,9 |
Platalea leucorodia |
Lepelaar |
18,0 |
Plectrophenax nivalis |
Sneeuwgors |
3,0 |
Plegadis falcinellus |
Zwarte ibis |
12,0 |
Pluvialis apricaria |
Goudplevier |
6,0 |
Pluvialis squatarola |
Zilverplevier |
6,0 |
Podiceps auritus |
Kuifduiker |
8,0 |
Podiceps cristatus |
Fuut |
10,0 |
Podiceps grisegena |
Roodhalsfuut |
9,0 |
Podiceps nigricollis |
Geoorde fuut |
8,0 |
Polysticta stelleri |
Stellers eider |
10,0 |
Porphyrio porphyrio |
Purperkoet |
12,0 |
Porzana parva |
Klein waterhoen |
4,0 |
Porzana porzana |
Porseleinhoen |
4,5 |
Porzana pusilla |
Kleinst waterhoen |
3,5 |
Primolius couloni |
Blauwkopara |
10,0 |
Primolius maracana |
Illgers ara |
10,0 |
Prunella collaris |
Alpenheggemus |
3,5 |
Prunella modularis |
Heggemus |
2,8 |
Prunella montanella |
Bergheggemus |
2,9 |
Psephotus chrysopterygius |
Goudschouderparkiet |
5,0 |
Psephotus pulcherrimus |
Paradijsparkiet |
4,5 |
Psittacula echo |
Mauritius papegaai |
7,5 |
Pterocles alchata |
Witbuikzandhoen |
7,0 |
Pterocles orientalis |
Zwartbuikzandhoen |
7,0 |
Pterocles senegallus |
Woestijnzandhoen |
7,0 |
Puffinus puffinus |
Noordse pijlstormvogel |
10,0 |
Puffinus yelkouan |
Vale pijlstormvogel |
10,0 |
Pyrrhocorax graculus |
Alpenkauw |
6,5 |
Pyrrhocorax pyrrhocorax |
Alpenkraai |
6,5 |
Pyrrhula pyrrhula |
Goudvink (Groot) |
3,0 |
Pyrrhula pyrrhula |
Goudvink (Klein) |
2,7 |
Pyrrhura cruentata |
Blauwkeelconure |
6,0 |
Rallus aquaticus |
Waterral |
7,0 |
Recurvirostra avosetta |
Kluut |
7,0 |
Regulus ignicapillus |
Vuurgoudhaantje |
2,1 |
Regulus regulus |
Goudhaantje |
2,1 |
Regulus teneriffae |
Canarisch goudhaantje |
2,5 |
Remiz pendulinus |
Buidelmees |
2,5 |
Rheinardia ocellata |
Gekuifde argusfazant |
15,0 |
Rhodopechys githaginea |
Woestijnvink |
2,7 |
Riparia riparia |
Oeverzwaluw |
2,5 |
Rissa tridactyla |
Drieteenmeeuw |
7,0 |
Saxicola dacotiae |
Canarische roodborsttapuit |
3,0 |
Saxicola rubetra |
Paapje |
2,8 |
Saxicola torquata |
Roodborsttapuit |
2,6 |
Scolopax rusticola |
Houtsnip |
7,0 |
Serinus canaria |
Kanarie |
2,7 |
Serinus citrinella |
Citroenkanarie (Citroensijs) |
2,5 |
Serinus pusillus |
Roodvoorhoofdkanarie |
2,5 |
Serinus serinus |
Europese kanarie |
2,3 |
Sitta europaea |
Boomklever |
3,3 |
Somateria mollissima |
Eidereend |
13,0 |
Somateria spectabilis |
Koningseider |
12,0 |
Stercorarius longicaudus |
Kleinste jager |
6,5 |
Stercorarius parasiticus |
Kleine jager |
6,5 |
Sterna albifrons |
Dwergstern |
3,2 |
Sterna caspia |
Reuzenstern |
9,0 |
Sterna dougallii |
Dougalls stern |
4,0 |
Sterna hirundo |
Visdief |
4,0 |
Sterna nilotica |
Lachstern |
5,0 |
Sterna paradisaea |
Noordse stern |
4,2 |
Sterna sandvicensis |
Grote stern |
5,5 |
Streptopelia decaocto |
Turkse tortel |
6,0 |
Streptopelia orientalis |
Oosterse tortel |
6,0 |
Streptopelia senegalensis |
Palmtortel |
5,5 |
Streptopelia turtur |
Zomertortel |
6,0 |
Strix aluco |
Bosuil |
12,0 |
Strix nebulosa |
Laplanduil |
16,0 |
Strix uralensis |
Oeraluil |
14,0 |
Sturnus roseus |
Rose spreeuw |
4,5 |
Sturnus unicolor |
Zwarte spreeuw |
4,5 |
Sturnus vulgaris |
Spreeuw |
4,5 |
Surnia ulula |
Sperweruil |
10,0 |
Sylvia atricapilla |
Zwartkop |
2,8 |
Sylvia borin |
Tuinfluiter |
2,9 |
Sylvia cantillans |
Baardgrasmus |
2,7 |
Sylvia communis |
Grasmus |
2,7 |
Sylvia conspicillata |
Brilgrasmus |
2,7 |
Sylvia curruca |
Braamsluiper |
2,7 |
Sylvia hortensis |
Orpheus grasmus |
2,7 |
Sylvia melanocephala |
Kleine zwartkop |
2,7 |
Sylvia nisoria |
Sperwergrasmus |
3,0 |
Sylvia rueppelli |
Rüppells grasmus |
2,7 |
Sylvia sarda |
Sardijnse grasmus |
2,7 |
Sylvia undata |
Provencaalse grasmus |
2,7 |
Syrrhaptes paradoxus |
Steppehoen |
7,0 |
Tachybaptus ruficollis |
Dodaars |
7,0 |
Tachymarptis melba |
Alpengierzwaluw |
4,0 |
Tadorna ferruginea |
Casarca |
13,0 |
Tadorna tadorna |
Bergeend |
12,0 |
Tarsiger cyanurus |
Blauwstaart |
2,8 |
Tetrao tetrix |
Korhoen |
12,0 |
Tetrao urogallus (M) |
Auerhoen |
20,0 |
Tetrao urogallus (Vr) |
Auerhoen |
16,0 |
Tetraogallus caspius |
Kaspisch berghoen |
14,0 |
Tetraogallus tibetanus |
Tibetaans berghoen |
14,0 |
Tetrax tetrax |
Kleine trap |
16,0 |
Threskiornis aethiopicus |
Heilige ibis |
14,0 |
Tragopan blythii |
Blyths saterhoen |
14,0 |
Tragopan caboti |
Cabots saterhoen |
14,0 |
Tringa cinerea |
Terekruiter |
3,2 |
Tringa erythropus |
Zwarte ruiter |
5,0 |
Tringa glareola |
Bosruiter |
4,5 |
Tringa hypoleucos |
Oeverloper |
4,5 |
Tringa nebularia |
Groenpootruiter |
6,5 |
Tringa ochropus |
Witgatje |
4,0 |
Tringa stagnatilis |
Poelruiter |
4,5 |
Tringa totanus |
Tureluur |
5,0 |
Troglodytes troglodytes |
Winterkoning |
2,5 |
Tryngites subruficollis |
Blonde ruiter |
3,5 |
Turdus iliacus |
Koperwiek |
4,0 |
Turdus merula |
Merel |
4,5 |
Turdus obscurus |
Vale lijster |
3,5 |
Turdus philomelos |
Zanglijster |
4,0 |
Turdus pilaris |
Kramsvogel |
4,5 |
Turdus torquatus |
Beflijster |
4,5 |
Turdus viscivorus |
Grote lijster |
5,0 |
Tympanuchus cupido attwateri |
Attwaters prairiehoen |
12,0 |
Tyto alba |
Kerkuil |
10,0 |
Upupa epops |
Hop |
4,5 |
Uria aalge |
Zeekoet |
10,0 |
Vanellus gregarius |
Steppekievit |
5,5 |
Vanellus spinosus |
Sporenkievit |
5,5 |
Vanellus vanellus |
Kievit |
5,5 |
Vini australis |
Blauwkaplori |
4,5 |
Vini kuhlii |
Kuhls lori |
4,5 |
Vini peruviana |
Saffierlori |
4,5 |
Vini stepheni |
Stephens lori |
4,5 |
Vini ultramarina |
Hemelsblauwe lori |
4,5 |
Xanthocephalus xanthocephalus |
Geelkoptroepiaal |
6,0 |
Xema sabini |
Vorkstaartmeeuw |
6,5 |
Zoothera dauma |
Goudlijster |
3,5 |
BIJLAGE 10 BEHORENDE BIJ ARTIKEL 3.26, EERSTE LID VAN DE REGELING NATUURBESCHERMING
-
a. Algemene Nederlandse Bond van Vogelhouders, gevestigd te Zutphen;
-
b. Kleindier Liefhebbers Nederland, gevestigd te Utrecht;
-
c. Nederlandse Bond van Vogelliefhebbers, gevestigd te Bergen op Zoom;
-
d. Parkieten Sociëteit, gevestigd te Arnhem;
-
e. Vereniging Aviornis International Nederland, gevestigd te Wijchen;
-
f. Vereniging Belangenbehartiging Europese Cultuurvogel, gevestigd te Eindhoven.
BIJLAGE 11 BEHORENDE BIJ ARTIKEL 3.28, EERSTE LID, VAN DE REGELING NATUURBESCHERMING
1. ARTHROPODA (geleedpotigen) |
1.1. Arachnida (spinnen, spinachtigen) |
1.1.1. Mesostigmata (roofmijten) |
Laelapidae |
Androlaelaps casalis (Berlese, 1887) |
Galeolaelaps aculeifer (Canestrini, 1884) |
Stratiolaelaps scimitus (Womersley, 1956) |
Macrochelidae |
Macrocheles robustulus (Berlese, 1904) |
Parasitidae |
Pergamasus quisquiliarum (G. & R. Canestrini, 1882) |
Phytoseiidae |
Amblydromalus limonicus (Graman & McGregor, 1956) |
Amblyseius andersoni (Chant, 1957) |
Amblyseius largoensis (Muma, 1955) |
Euseius finlandicus (Oudemans, 1915) |
Euseius gallicus (Kreiter & Tixier, 2010) |
Euseius ovalis (Evans 1953) |
Euseius scutalis (Athias-Henriot, 1958) |
Galendromus occidentalis (Nesbitt, 1951) |
Iphiseius degenerans (Berlese, 1889) |
Neoseiulus barkeri (Hughes, 1948) |
Neoseiulus californicus (McGregor, 1954) |
Neoseiulus cucumeris (Oudemans, 1930) |
Neoseiulus fallacis (Garman, 1948) |
Phytoseiulus longipes (Evans, 1958) |
Phytoseiulus persimilis (Athias-Henriot, 1957) |
Phytoseius finitimus (Ribaga, 1904) |
Proprioseiopsis athiasae (Hirschmann, 1962) |
Typhlodromips montdorensis (Schicha, 1979) |
Typhlodromips swirskii (Athias-Henriot, 1962) |
Typhlodromus doreenae (Schicha, 1987) |
Typhlodromus pyri (Scheuten, 1857) |
1.1.2. Prostigmata (roofmijten) |
Cheyletidae |
Cheyletus eruditus (Schrank, 1781) |
Eupalopsellidae |
Saniosulus nudus (Summers, 1960) |
1.2. Insecta (insecten) |
1.2.1. Coleoptera (kevers) |
Coccinellidae |
Adalia bipunctata (Linnaeus, 1758) |
Chilocorus bipustulatus (Linnaeus, 1758) |
Chilocorus circumdatus (Schoenherr, 1808) |
Chilocorus malasiae (Crotch, 1874) |
Chilocorus nigrita (Fabricius, 1798) |
Clitostethus arcuatus (Rossi, 1794) |
Coccinella septempunctata (Linnaeus, 1758) |
Cryptolaemus montrouzieri (Mulsant, 1853) |
Delphastus catalinae (Horn, 1895) |
Exochomus laeviusculus (Weise, 1909) |
Exochomus quadripustulatus (Linnaeus, 1758) |
Nephus includens (Kirsch, 1870) |
Nephus quadrimaculatus (Herbst, 1783) |
Rhyzobius forestieri (Mulsant, 1853) |
Rhyzobius lophanthae (Blaisdell, 1892) |
Rodolia cardinalis (Mulsant, 1850) |
Scymnus rubromaculatus (Goeze, 1777) |
Stethorus punctillum (Weise, 1891) |
Curculionidae |
Stenopelmus rufinasus (Gyllenhal, 1835) |
Staphylinidae |
Aleochara bilineata (Gyllenhal, 1810) |
Atheta coriaria (Kraatz, 1856) |
Holobus flavicornis (Lacordaire, 1835) |
1.2.2. Diptera (tweevleugeligen) |
Cecidomyiidae |
Aphidoletes aphidimyza (Rondani, 1847) |
Feltiella acarisuga (Vallot, 1827) |
Muscidae |
Coenosia attenuata (Stein, 1903) |
Syrphidae |
Episyrphus balteatus (De Geer, 1776) |
1.2.3. Heteroptera (roofwantsen) |
Anthocoridae |
Anthocoris nemoralis (Fabricius, 1794) |
Anthocoris nemorum (Linnaeus, 1761) |
Orius albidipennis (Reuter, 1884) |
Orius laevigatus (Fieber, 1860) |
Orius majusculus (Reuter, 1879) |
Miridae |
Dicyphus errans (Wolff, 1804) |
Macrolophus pygmaeus (Rambur, 1839) |
Pentatomidae |
Picromerus bidens (Linnaeus, 1758) |
Podisus maculiventris (Say, 1832) |
1.2.4. Hymenoptera (sluipwespen) |
Aphelinidae |
Aphelinus abdominalis (Dalman, 1820) |
Aphelinus mali (Haldeman, 1851) |
Aphelinus varipes (Förster, 1841) |
Aphytis diaspidis (Howard, 1881) |
Aphytis holoxanthus (DeBach, 1960) |
Aphytis lepidosaphes (Compere, 1955) |
Aphytis lignanensis (Compere, 1955) |
Aphytis melinus (DeBach, 1959) |
Coccophagus cowperi (Girault, 1917) |
Coccophagus gurneyi (Compere, 1929) |
Coccophagus lycimnia (Walker, 1839) |
Coccophagus pulvinariae (Compere, 1931) |
Coccophagus rusti (Compere, 1928) |
Coccophagus scutellaris (Dalman, 1825) |
Encarsia citrina (Craw, 1891) |
Encarsia formosa (Gahan, 1924) |
Encarsia guadeloupae (Viggiani, 1987) |
Encarsia hispida (DeSantis, 1948) |
Encarsia protransvena (Viggiani, 1985) |
Encyrtus aurantii (Geoffroy, 1785) |
Encyrtus infelix (Embleton, 1902) |
Eretmocerus eremicus (Rose & Zolnerowich, 1997) |
Eretmocerus mundus (Mercet, 1931) |
Braconidae |
Aphidius colemani (Viereck, 1912) |
Aphidius ervi (Haliday, 1834) |
Aphidius gifuensis (Ashmead 1906) |
Aphidius matricariae (Haliday, 1834) |
Bracon hebetor (Say, 1836) |
Cotesia glomerata (Linnaeus, 1758) |
Cotesia marginiventris (Cresson, 1865) |
Cotesia rubecula (Marshall, 1885) |
Dacnusa sibirica Telenga, 1934 |
Diglyphus isaea (Walker, 1838) |
Ephedrus cerasicola (Starý, 1962) |
Ephedrus plagiator (Nees, 1811) |
Meteorus pendulus (Müller, 1776) |
Opius pallipes (Wesmael, 1835) |
Praon volucre (Haliday, 1833) |
Diapriidae |
Synacra paupera (Macek, 1995) |
Encyrtidae |
Acerophagus flavidulus (Brèthes, 1916) |
Acerophagus maculipennis (Mercet, 1923) |
Anagyrus dactylopii (Howard, 1898) |
Anagyrus fusciventris (Girault, 1915) |
Anagyrus pseudococci (Girault, 1915) |
Anagyrus sinope (Noyes & Menezes, 2000) |
Arrhenophagus albitibiae (Girault, 1915) |
Blastothrix brittanica (Girault, 1917) |
Coccidencyrtus ochraceipes (Gahan, 1927) |
Coccidoxenoides perminutus (Girault, 1915) |
Comperiella bifasciata( Howard, 1906) |
Gyranusoidea litura (Prinsloo, 1983) |
Leptomastidea abnormis (Girault, 1915) |
Leptomastix dactylopii (Howard, 1885) |
Leptomastix epona (Walker, 1844) |
Leptomastix histrio (Förster, 1856) |
Metaphycus flavus (Howard, 1881) |
Metaphycus helvolus (Compere, 1926) |
Metaphycus lounsburyi (Howard, 1898) |
Metaphycus stanleyi (Compere, 1940) |
Metaphycus swirskii (Annecke & Mynhardt, 1979) |
Microterys nietneri (Motschulsky, 1859) |
Tetracnemoidea brevicornis (Girault, 1915) |
Tetracnemoidea peregrina (Compere, 1939) |
Eulophidae |
Aprostocetus hagenowii (Ratzeburg, 1852) |
Tetrastichus coeruleus (Nees, 1834) |
Thripoctenus javae (Girault, 1917) |
Figitidae |
Leptopilina heterotoma (Thomson, 1862) |
Mymaridae |
Anagrus atomus (Linnaeus, 1767) |
Anaphes iole (Girault, 1911) |
Platygastridae |
Allotropa convexifrons (Muesebeck, 1943) |
Allotropa musae (Buhl, 2005) |
Pteromalidae |
Muscidifurax raptorellus (Kogan & Legner, 1970) |
Nasonia vitripennis (Walker, 1836) |
Ophelosia crawfordi (Riley, 1890) |
Scutellista caerulea (Fonscolombe, 1832) |
Spalangia cameroni (Perkins, 1910) |
Trichogrammatidae |
Trichogramma brassicae (Bezdenko, 1968) |
Trichogramma cacaeciae (Marchal, 1927) |
Trichogramma dendrolimi (Matsumura, 1926) |
Trichogramma evanescens (Westwood, 1833) |
Trichogramma pintoi (Voegelé, 1982) |
1.2.5. Neuroptera (gaasvliegen) |
Chrysopidae |
Chrysoperla carnea (Stephens, 1836) |
Coniopterygidae |
Coniopteryx tineiformis (Curtis, 1834) |
Conwentzia psociformis (Curtis, 1834) |
Hemerobiidae |
Sympherobius fallax (Navàs, 1908) |
1.2.6. Thysanoptera (rooftripsen) |
Aeolothripidae |
Aeolothrips intermedius (Bagnall, 1934) |
Aleurodothrips fasciapennis (Franklin, 1908) |
Franklinothrips megalops (Trybom, 1912) |
Franklinothrips vespiformis (Crawford, 1909) |
Phlaeothripidae |
Karnyothrips melaleucus (Bagnal, 1911) |
2. NEMATODA (rondwormen) |