Gemeenschappelijke Regeling PAUW Bedrijven 2015

Logo Stichtse Vecht

De Ronde Venen, Lopik, Nieuwegein, Stichtse Vecht, Vianen, IJsselstein

 

Goedgekeurd door de Raden der deelnemende Gemeenten september 2016

De colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten Lopik, Nieuwegein, De Ronde Venen, Stichtse Vecht, Vianen, IJsselstein , ieder voor zover het zijn bevoegdheden betreft,

Overwegende:

 

Dat er sinds 2001 een Gemeenschappelijke Regeling Sociaal Werkvoorzieningsschap “Het Westelijk Gebied van Utrecht”(opererend onder de handelsnaam “PAUW-bedrijven”) bestaat

 

Dat het noodzakelijk is de regeling aan te passen aan de wijziging van de Wet Gemeenschappelijke Regelingen;

 

Dat deze wijziging onder andere gevolgen heeft voor de invloed en controle van de raden op het samenwerkingsverband PAUW Bedrijven.

 

Dat op grond van de wet Gemeenschappelijke regelingen voor het hiervoor bedoelde besluit instemming nodig is van de gemeenteraden;

Gelet op :

Het bepaalde in de Wet gemeenschappelijke regelingen, de Gemeentewet en de Algemene wet bestuursrecht;

Besluiten:

De volgende gemeenschappelijke regeling te treffen onder de naam´Gemeenschappelijke Regeling PAUW Bedrijven´.

 

 

HOOFDSTUK 1 Begripsbepalingen

Artikel 1 Definities

  • 1.

    Voor de toepassing van deze regeling wordt verstaan onder:

    • a.

      wet: Wet sociale werkvoorziening (Wsw);

    • b.

      openbaar lichaam: het rechtspersoonlijkheid bezittend openbaar lichaam als bedoeld in artikel 2 van deze regeling;

    • c.

      regeling: deze gemeenschappelijke regeling;

    • d.

      gemeenten: de aan deze regeling deelnemende gemeenten;

    • e.

      gemeenteraden: de raden van de aan deze regeling deelnemende gemeenten;

    • f.

      colleges: de colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten Lopik, Nieuwegein, De Ronde Venen, Stichtse Vecht, Vianen en IJsselstein;

    • g.

      gedeputeerde staten: gedeputeerde staten van Utrecht;

    • h.

      werkgebied: het grondgebied van de deelnemende gemeenten;

    • i.

      werknemers: degenen die ingevolge de Wet sociale werkvoorziening in dienst zijn genomen bij het openbaar lichaam;

    • j.

      personeel: de in dienst van het openbaar lichaam aangestelde ambtenaren en personen met wie het openbaar lichaam een arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht heeft gesloten;

    • k.

      managementteam: de leden die samen met de algemeen directeur de directie vormen.

Artikel 2 Openbaar lichaam

  • 1.

    Er is een openbaar lichaam, genaamd de PAUW Bedrijven.

  • 2.

    Het openbaar lichaam is gevestigd in de gemeente Stichtse Vecht.

HOOFDSTUK 2 TAAK, INRICHTING, SAMENSTELLING

Artikel 3 Taken

  • 1.

    Het openbaar lichaam heeft tot taak het (doen) uitvoeren van de wet binnen het werkgebied alsmede het adviseren van de gemeenten inzake de sociale werkvoorziening en de daarmee verband houdende vraagstukken.

  • 2.

    Ter uitvoering van de in lid 1 genoemde taken dragen de colleges al hun bevoegdheden en verplichtingen uit de wet over aan het openbaar lichaam, met uitzondering van artikel 14, eerste lid van de wet, met dien verstande dat het algemeen bestuur van het openbaar lichaam in de plaats treedt van de colleges.

Artikel 4 Organen

  • 1.

    Het bestuur van het openbaar lichaam bestaat uit het algemeen best uur, het dagelijks bestuur en een voorzitter.

  • 2.

    Het algemeen bestuur staat aan het hoofd van het openbaar lichaam.

Artikel 5 Algemeen bestuur

  • 1.

    De colleges wijzen elk uit hun midden twee leden, waaronder de portefeuillehouder, en een plaatsvervangend lid van het algemeen bestuur aan.

  • 2.

    De leden van het algemeen bestuur worden aangewezen voor een periode gelijk aan de zittingsduur van de leden van de colleges.

  • 3.

    De leden van het algemeen bestuur kunnen te allen tijde ontslag nemen. Van dit ontslag stellen zij de voorzitter van het algemeen bestuur, alsmede het college dat hen heeft aangewezen, op de hoogte.

  • 4.

    Het lidmaatschap van elk lid van het algemeen bestuur eindigt van rechtswege zodra het betreffende lid ophoudt lid van het college te zijn van de desbetreffende deelnemende gemeente.

  • 5.

    Het aanwijzen ter vervulling van plaatsen, die door ontslag, overlijden of om andere reden openvallen, vindt zo spoedig mogelijk plaats, doch uiterlijk binnen twee maanden na het openvallen.

  • 6.

    Het lid dat ter vervulling van een buiten de gewone tijd van aftreden opengevallen plaats tot lid van het algemeen bestuur is aangewezen, treedt af op het tijdstip waarop degene in wiens plaats hij is benoemd, zou hebben moeten aftreden.

  • 7.

    Het college dat een lid in het algemeen bestuur heeft aangewezen, heeft de bevoegdheid het betreffende lid te ontslaan, indien dit lid het vertrouwen van dat college niet meer bezit.

Artikel 6 Voorzitter, plaatsvervangend voorzitter

  • 1.

    Het algemeen bestuur benoemt uit zijn midden een voorzitter. Tevens wijst het algemeen bestuur uit zijn midden een plaatsvervangend voorzitter aan.

  • 2.

    De voorzitter of plaatsvervangend voorzitter vertegenwoordigen het openbaar lichaam.

  • 3.

    In gedingen of bij rechtshandelingen met de gemeente waaruit de voorzitter afkomstig is, wordt het openbaar lichaam vertegenwoordigd door een ander daartoe door het dagelijks bestuur uit zijn midden aangewezen lid.

  • 4.

    De stukken, uitgaande van het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur, worden door de voorzitter ondertekend. De voorzitter kan deze bevoegdheid overdragen aan de directeur.

  • 5.

    De voorzitter leidt de vergaderingen van het algemeen bestuur en van het dagelijks bestuur. Bij zijn afwezigheid treedt de plaatsvervangend voorzitter als voorzitter op.

  • 6.

    De voorzitter is in spoedeisende gevallen bevoegd direct maatregelen te nemen, onder voorwaarde dat hij daarvan zo spoedig mogelijk mededeling doet aan de overige leden van het bestuur.

Artikel 7 Directeur

  • 1.

    Het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur en de voorzitter worden in de uitoefening van hun taak bijgestaan door de secretaris.

  • 2.

    De directeur fungeert als secretaris, hij is geen lid van het algemeen of dagelijks bestuur.

  • 3.

    De secretaris ontvangt en opent alle aan het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur gerichte stukken en brengt die terstond ter tafel in de vergaderingen waar zij behoren te worden behandeld.

  • 4.

    De secretaris zorgt voor het uitschrijven van de vergaderingen en het (laten) maken van notulen van vergaderingen van het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur.

Artikel 8 Vergaderingen algemeen bestuur

  • 1.

    Het algemeen bestuur vergadert tenminste tweemaal per jaar en voorts zo dikwijls als de voorzitter of het dagelijks bestuur dit nodig oordeelt of wanneer tenminste twee leden van het algemeen bestuur dit nodig achten.

  • 2.

    Het algemeen bestuur besluit bij gewone meerderheid van het aantal geldig uitgebrachte stemmen.

  • 3.

    Een stemming is alleen geldig, indien meer dan de helft van de leden aan de stemming heeft deelgenomen.

Artikel 9 Verantwoording leden algemeen bestuur

Een lid van het algemeen bestuur is verantwoording verschuldigd voor het door hem gevoerde bestuur aan het college en de raad van de gemeente waar hij portefeuillehouder is.

Artikel 10 Instellen commissies

Het algemeen bestuur kan commissies instellen als bedoeld in de artikelen 24 en 25 van de Wet gemeenschappelijke regelingen en de samenstelling en bevoegdheden van die commissies regelen.

Artikel 11 Dagelijks bestuur

  • 1.

    Het dagelijks bestuur bestaat uit de voorzitter, de plaatsvervangend voorzitter en vier andere leden van het algemeen bestuur. In de eerste vergadering van het algemeen bestuur in de nieuwe samenstelling worden de leden van het dagelijks bestuur aangewezen. De colleges hebben elk een vertegenwoordiger in het dagelijks bestuur.

  • 2.

    De zittingsduur van de leden van het dagelijks bestuur is gelijk aan die van de leden van het algemeen bestuur.

  • 3.

    Het aanwijzen van leden van het dagelijks bestuur ter vervulling van plaatsen die door ontslag, overlijden of om een andere reden openvallen, is voorbehouden aan het algemeen bestuur.

Artikel 12 Vergaderingen dagelijks bestuur

  • 1.

    Het dagelijks bestuur vergadert tenminste vier keer per jaar.

  • 2.

    Het dagelijks bestuur besluit bij gewone meerderheid van het aantal uitgebrachte stemmen.

  • 3.

    Het bepaalde in artikel 56 van de Gemeentewet is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 13 Taken dagelijks bestuur

  • 1.

    Het dagelijks bestuur is belast met:

  • 1.

    het voorbereiden van al hetgeen dat in het algemeen bestuur ter overweging en beslissing moet worden gebracht;

  • 2.

    het uitvoeren van de besluiten van het algemeen bestuur;

  • 3.

    overigens al hetgeen dat onder dagelijks bestuur wordt verstaan.

  • 2.

    Alle werkzaamheden van het dagelijks bestuur worden verricht onder verantwoordelijkheid van het algemeen bestuur.

Artikel 14 Verantwoording leden dagelijks bestuur

  • 1.

    De leden van het dagelijks bestuur zijn, zowel tezamen als ieder afzonderlijk, aan het algemeen bestuur verantwoording verschuldigd voor het door hen gevoerde bestuur.

  • 2.

    De leden van het dagelijks bestuur geven – hetzij tezamen, hetzij afzonderlijk – aan het algemeen bestuur, wanneer het algemeen bestuur of één of meer leden daarvan hierom verzoekt, alle gevraagde inlichtingen.

  • 3.

    Een lid van het dagelijks bestuur kan door het algemeen bestuur worden ontslagen, indien dit lid het vertrouwen van het algemeen bestuur niet meer bezit. Op het ontslagbesluit is artikel 4:8 van de Algemene wet bestuursrecht niet van toepassing. De rechter treedt niet in de beoordeling van de gronden waarop het algemeen bestuur tot ontslag van een lid van het dagelijks bestuur heeft besloten.

Artikel 15 Informatieverstrekking

Het algemeen en het dagelijks bestuur geven uit eigen beweging of op verzoek aan de colleges en de raden alle informatie die voor een juiste beoordeling van het door het bestuur gevoerde en te voeren beleid nodig is.

HOOFDSTUK 3 PERSONEEL EN WERKNEMERS

Artikel 16 Directeur

  • 1.

    Het dagelijks bestuur benoemt, schorst en ontslaat de directeur.

  • 2.

    De directeur opereert onder verantwoordelijkheid van het algemeen bestuur.

  • 3.

    De directeur is bevoegd, binnen de grenzen van het door het algemeen bestuur vast te stellen directiestatuut, leiding en sturing te geven aan de organisatie.

  • 4.

    De directeur wordt betrokken bij de benoeming en het ontslag van de leden van het managementteam.

  • 5.

    De directeur woont in principe de vergaderingen van het bestuur bij.

  • 6.

    Tot de taak van de directeur behoren in het bijzonder:

    • a.

      het opstellen van begrotingen, jaarrekeningen en meerjarenramingen ter goedkeuring door het bestuur;

    • b.

      de zorg voor een adequaat personeelsbeleid en personeelsbeheer en de juiste toepassing van rechtspositieregelingen;

    • c.

      het financieel-economisch beheer;

    • d.

      het inschakelen van externe adviseurs.

  • 7.

    Het hoofd financiën en control is onder toezicht van de directeur belast met het opmaken van de financiële administratie en de verslaggeving daarvan. Hij kan zich in dit kader rechtstreeks wenden tot het algemeen bestuur.

Artikel 17 Rechtspositie ambtelijk personeel

  • 1.

    Op het ambtelijk personeel zijn van toepassing de rechtspositieregelingen van de gemeente Stichtse Vecht, met dien verstande dat waar in die regelingen sprake is van de gemeenteraad, van burgemeester en wethouders en van het hoofd van dienst wordt gelezen respectievelijk het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur en de algemeen directeur.

  • 2.

    De bezoldiging van het ambtelijk personeel wordt door het dagelijks bestuur bij afzonderlijke verordening geregeld.

  • 3.

    In afwijking van het bepaalde in het eerste lid kan het dagelijks bestuur aanvullende afwijkende rechtspositievoorschriften vaststellen, wanneer het eigen, bijzondere karakter van het openbaar lichaam dat noodzakelijk maakt.

  • 4.

    Het college van de gemeente Stichtse Vecht stelt het algemeen bestuur onverwijld in kennis bij wijziging van de CAR-UWO en andere rechtspositionele wijzigingen die van toepassing zijn op het ambtelijk personeel.

HOOFDSTUK 4 BELEID EN BEDRIJFSVOERING

Artikel 18 Begroting en meerjarenraming

  • 1.

    Het algemeen bestuur stelt jaarlijks een begroting en meerjarenraming vast waarin het voorgenomen beleid in grote lijnen wordt aangegeven.

  • 2.

    Het dagelijks bestuur van het openbaar lichaam zendt vóór 15 april van het jaar voorafgaande aan dat waarvoor de begroting dient, de algemene financiële en beleidsmatige kaders en de voorlopige jaarrekening aan de raden van de deelnemende gemeenten.

  • 3.

    Het dagelijks bestuur van het openbaar lichaam zendt de ontwerpbegroting minimaal acht weken (maar uiterlijk 15 april) voordat zij aan het algemeen bestuur wordt aangeboden toe aan de raden van de deelnemende gemeenten.

  • 4.

    De raden kunnen binnen acht weken na toezending van de ontwerpbegroting het dagelijks bestuur van hun zienswijzen doen blijken. Het dagelijks bestuur voegt de commentaren, waarin deze zienswijzen zijn vervat, bij de ontwerpbegroting, zoals deze aan het algemeen bestuur wordt aangeboden.

  • 5.

    Het algemeen bestuur stelt de begroting vast vóór 15 juli van het jaar, voorafgaande aan dat, waarvoor de begroting moet dienen.

  • 6.

    De vaststelling wordt zo spoedig mogelijk door het algemeen bestuur medegedeeld aan de raden.

  • 7.

    Indien de vaststelling niet is geschied conform de eerder aan te raden voorgelegde ontwerpbegroting wordt door het algemeen bestuur de vastgestelde begroting tegelijk met de in het vorige lid bedoelde mededeling aan de raden gezonden.

  • 8.

    Het dagelijks bestuur van het openbaar lichaam zendt de begroting binnen twee weken na de vaststelling, doch in ieder geval vóór 1 augustus van het jaar voorafgaand aan dat waarvoor de begroting dient, aan gedeputeerde staten.

  • 9.

    Het bepaalde in dit artikel is van overeenkomstige toepassing op besluiten tot wijziging van de begroting.

HOOFDSTUK 5 FINANCIËLE BEPALINGEN

Artikel 19 Voorschriften, financiële administratie en geldelijk beheer

  • 1.

    Het algemeen bestuur stelt voorschriften vast ter zake van de organisatie van en de controle op de financiële administratie en het geldelijke beheer van het openbaar lichaam als bedoeld in artikel 212 van de Gemeentewet.

  • 2.

    De in het eerste lid bedoelde voorschriften worden binnen twee weken na vaststelling aan gedeputeerde staten gezonden.

Artikel 20 Bijdrage gemeenten

In de begroting wordt aangegeven welke bijdrage voor de uitvoering van de Wsw elke afzonderlijke gemeente verschuldigd is voor het jaar, waarop de begroting betrekking heeft. Elke gemeente draagt via een voorschot per kwartaal bij naar rato van het aantal uit die gemeente afkomstige Wsw-werknemers.

Artikel 21 Controle financiële administratie en geldelijk beheer

Het algemeen bestuur wijst één of meer deskundigen aan voor de controle van de financiële administratie en het geldelijk beheer, zulks in overeenstemming met het bepaalde in artikel 213, lid 2, van de Gemeentewet.

Artikel 22 Jaarrekening

  • 1.

    Het algemeen bestuur beoordeelt de jaarrekening en stelt haar vast vóór 15 juli, volgende op het jaar waarop deze betrekking heeft. Van de vaststelling doet het dagelijks bestuur mededeling aan de raden door middel van toezending van de jaarrekening met alle bijbehorende stukken.

  • 2.

    Het dagelijks bestuur van het openbaar lichaam zendt de jaarrekening binnen twee weken na de vaststelling, doch in ieder geval vóór 15 juli van het jaar volgend op het jaar waarop de jaarrekening betrekking heeft, aan gedeputeerde staten.

  • 3.

    Vaststelling van de jaarrekening strekt het algemeen bestuur en het hoofd financiën en control tot décharge.

  • 4.

    In de jaarrekening wordt het door elke gemeente over het desbetreffende jaar werkelijk verschuldigde bedrag opgenomen. Het bepaalde in artikel 20 is van overeenkomstige toepassing.

  • 5.

    Verrekening van het verschil tussen het op grond van artikel 20 bepaalde en het werkelijk verschuldigde, vindt plaats terstond na de in het derde lid bedoelde mededeling van de vaststelling van de jaarrekening.

Artikel 23 Garantie geldleningen

  • 1.

    De gemeente Stichtse Vecht waarborgt ten behoeve van de geldschieters, voor zover deze een garantie eisen, de te betalen rente en aflossing van de door het openbaar lichaam te sluiten geldleningen en de te betalen gelden, die het openbaar lichaam opneemt.

  • 2.

    Indien de gemeente Stichtse Vecht op grond van het eerste lid tot enige betaling verplicht is, zullen de andere gemeenten daarin bijdragen. De bijdrage per gemeente wordt berekend volgens de formule bedoeld in artikel 20, geldend voor het jaar, waarin de betalingsverplichting ter zake voor de gemeente Stichtse Vecht is ontstaan.

  • 3.

    Bij de uittreding uit deze regeling van een gemeente blijft die gemeente naar billijke grondslagen aansprakelijk voor de in het vorige lid bedoelde bijdrage, op de wijze die zal worden bepaald in de regeling als bedoeld in artikel 26.

Artikel 24 Archief

Het algemeen bestuur is belast met de zorg en het toezicht op de bewaring en het beheer van de

archiefbescheiden van het openbaar lichaam.

HOOFDSTUK 6 TOETREDING, UITTREDING, WIJZIGING EN OPHEFFING

Artikel 25 Toetreding

  • 1.

    Toetreding tot deze regeling kan plaatsvinden bij een daartoe strekkend besluit van de colleges van meer dan de helft van de deelnemende gemeenten.

  • 2.

    Het bestuur van een gemeente die wenst toe te treden, richt het verzoek ter zake aan het algemeen bestuur.

  • 3.

    Het algemeen bestuur bepaalt in ieder afzonderlijk geval onder welke voorwaarden toetreding plaatsvindt.

  • 4.

    Het algemeen bestuur bepaalt de datum waarop de toetreding ingaat en neemt dit op in het besluit.

  • 5.

    Het college van de gemeente Stichtse Vecht geeft van de toetreding van een andere gemeente en de voorwaarden kennis aan de raden en aan gedeputeerde staten.

Artikel 26 Uittreding

  • 1.

    Een gemeente kan uittreden bij een daartoe strekkend besluit van het desbetreffende college, dat onmiddellijk ter kennis wordt gebracht van het algemeen bestuur.

  • 2.

    De uittreding gaat in, twee jaar na het verstrijken van het jaar, waarin het besluit is genomen, en niet eerder dan nadat de betreffende besluiten zijn opgenomen in de registers genoemd in artikel 27 van de Wet gemeenschappelijke regelingen.

  • 3.

    Het algemeen bestuur stelt tenminste zes maanden voor de datum van een tussentijdse uittreding van een gemeente een regeling op omtrent de gevolgen van de uittreding waarin in ieder geval de financiële afwikkeling is opgenomen, welke regeling wordt toegezonden aan gedeputeerde staten.

Artikel 27 Wijziging

  • 1.

    De regeling kan worden gewijzigd bij een daartoe strekkend besluit van de colleges van meer dan de helft van de deelnemende gemeenten. De colleges van burgemeester en wethouders gaan niet over tot het wijzigen van de regeling dan na verkregen toestemming van de gemeenteraden

  • 2.

    Indien het algemeen bestuur wijzigingen van de regeling wenselijk acht, doet het algemeen bestuur het daartoe strekkend voorstel aan de colleges van de gemeenten toekomen.

  • 3.

    Het college van de gemeente Stichtse Vecht zendt de gewijzigde regeling aan gedeputeerde staten.

Artikel 28 Opheffing

  • 1.

    Deze regeling kan worden opgeheven bij een daartoe strekkend besluit van de colleges van meer dan de helft van de deelnemende gemeenten.

  • 2.

    Indien deze regeling wordt opgeheven, gaat het algemeen bestuur terstond over tot liquidatie van Sociaal Werkvoorzieningsschap “Het Westelijk Gebied van Utrecht”.

  • 3.

    Het liquidatieplan wordt door het algemeen bestuur, de raden van de gemeenten gehoord, vastgesteld.

  • 4.

    Het liquidatieplan voorziet in de verplichting van de gemeenten tot deelneming in de financiële gevolgen van de opheffing.

  • 5.

    Het algemeen bestuur is belast met de uitvoering van de liquidatie.

  • 6.

    Zonodig blijven de organen van het openbaar lichaam ook na het tijdstip van opheffing in functie, totdat de liquidatie is voltooid.

  • 7.

    Het college van de gemeente Stichtse Vecht zendt het besluit tot opheffing van de regeling aan gedeputeerde staten.

Artikel 29 Inwerkingtreding

  • 1.

    De regeling treedt in de plaats van de Gemeenschappelijke Regeling Sociaal Werkvoorzieningsschap "Het Westelijk Gebied van Utrecht", vastgesteld op 19 november 2001.

  • 2.

    De regeling treedt in werking met ingang van de eerste dag van de maand, volgende op de maand waarin voldaan is aan het gestelde in de desbetreffende bepalingen van de Wet gemeenschappelijke regelingen.

  • 3.

    Het college van de gemeente Stichtse Vecht draagt zorg voor de in artikel 26 van de Wet gemeenschappelijke regelingen bedoelde toezending.

Artikel 30 Aanhaling regeling

De regeling kan worden aangehaald als “Gemeenschappelijke regeling PAUW Bedrijven 2015”.

De secretaris de voorzitter

Mevr. E.M. Uijting, MBA Dhr. V. van der Horst

Aldus besloten, ieder voor zover zij voor de eigen gemeente bevoegd zijn,

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente De Ronde Venen, d.d.

de secretaris de burgemeester

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Stichtse Vecht, d.d.

de secretaris de burgemeester

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Nieuwegein, d.d.

de secretaris de burgemeester

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente IJsselstein, d.d.

de secretaris de burgemeester

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Vianen, d.d.

de secretaris de burgemeester

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Lopik, d.d.

de secretaris de burgemeester

Transponeringstabel wijziging gr PAUW Bedrijven

Nieuw

Oud

Motivatie wijziging

1f

1f

Uitschrijven gemeentenamen deelnemende colleges.

3 lid 2

3 lid 2

De artikelen 8, 9 en 13 van de Wsw zijn vervallen per 1 januari 2015.

4 lid 1

4 lid 1

Deze bepaling sluit aan bij artikel 12 lid 1 Wgr.

5 lid 1

5 lid 1

Het algemeen bestuur is uitgebreid naar 12 leden.

5 lid 4

5 lid 4

Ook burgemeesters kunnen lid van het bestuur zijn.

6 lid 6

6 lid 6

Verduidelijkt aan wie de voorzitter bij spoedeisende gevallen mededeling doet.

11 lid 1

11 lid 1

Alle leden van het dagelijks bestuur worden in de eerste vergadering aangewezen. Elk college heeft een vertegenwoordiger in het dagelijks bestuur

11 lid 3

11 lid 3

Er kunnen geen plaatsvervangers worden benoemd voor de leden van het dagelijks bestuur. Bij vervanging met een incidenteel of tijdelijk karakter kan worden volstaan met een interne vervangingsregeling binnen het dagelijks bestuur, zoals dit op gemeentelijk niveau bij het college ook gebeurt.

14 lid 3

14 lid 3

Hier wordt aansluiting gezocht bij het bepaalde in artikel 19a lid 3 Wgr.

16 lid 1

16 lid 1

Het dagelijks bestuur is verantwoordelijk voor de aanstelling en het ontslag van personeel en de indienstneming, de plaatsing en het ontslag van werknemers.

16 lid 2

16 lid 2

Het dagelijks bestuur is verantwoordelijk voor de aanstelling en het ontslag van personeel en de indienstneming, de plaatsing en het ontslag van werknemers.

16 lid 4

16 lid 4

Het dagelijks bestuur is verantwoordelijk voor de benoeming en het ontslag van de leden van het MT.

17 lid 2

17 lid 2

Het dagelijks bestuur is verantwoordelijk voor de vaststelling van de bezoldiging van het ambtelijk personeel.

17 lid 3

17 lid 3

Deze bevoegdheid komt aan het dagelijks bestuur toe.

 

18 lid 2 Nieuw

Hiermee wordt artikel 34b van de Wgr opgenomen in de tekst van de GR.

18 lid 2

18 lid 3

Dit volgt uit artikel 35 lid 1 Wgr.

18 lid 3

18 lid 4

Dit volgt uit artikel 35 lid 1 Wgr.

18 lid 4

18 lid 5

Geen inhoudelijke wijziging.

18 lid 5

18 lid 6

Het algemeen bestuur is verantwoordelijk mededeling te doen aan de raden. Door dit op te nemen wordt aangesloten bij de systematiek van artikel 35 lid 4 Wgr. Daarnaast schept het duidelijkheid voor de raden.

18 lid 6

18 lid 7

In het huidige artikel staat “te raden” in plaats van “de raden”. Verder is het algemeen bestuur verantwoordelijk voor de toezending van de begroting aan de raden. Hiermee wordt aangesloten bij artikel 35 lid 4 Wgr.

18 lid 7

18 lid 8

Dit volgt uit artikel 34 lid 2 Wgr. Verder conflicteert de huidige bepaling met hetgeen is opgenomen in artikel 18 lid 4 van de GR.

18 lid 8

18 lid 9

Geen inhoudelijke wijziging.

22 lid 1

verwijderd

Dit artikel is tevens opgenomen in het nieuwe tweede lid van artikel 18 en in die zin overbodig.

22 lid 2

verwijderd

Geen mogelijkheid gewenst tot indienen zienswijze. Daarom verwijderd.

22 lid 3

22 lid 1

Verplichting tot toezending van de jaarrekening waarmee van de vaststelling van de jaarrekening mededeling wordt gedaan aan de raden.

22 lid 4

22 lid 2

Dit volgt uit artikel 34 lid 4 Wgr.

22 lid 5 t/m 7

22 lid 3 t/m 5

Door verwijdering van lid 1 en 2

25 lid 5

25 lid 5

Dit volgt uit Artikel 26 lid 4 jo. 26 lid 1 Wgr.

27 lid 1

27 lid 1

Conform artikel 1 lid 2 Wgr.

30

30

2015 toegevoegd

Naar boven