VERKEERSBESLUIT 160720.

Logo Hillegom

 

PARKEERVERBODEN OP DE EIKENLAAN

Namens burgemeester en wethouders van Hillegom,

daartoe bevoegd op grond van

  • -

    artikel 18, lid 1, sub d, van de Wegenverkeerswet 1994

  • -

    en het besluit waarbij die bevoegdheid is gemandateerd,

de teamleider van openbare ruimte,

gehoord de verkeersadviseur van de Politie Eenheid Den Haag op grond van artikel 24 van het Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer die daarbij heeft aangegeven in te stemmen met de parkeerverboden die in sub 1.a en sub 1.b. zijn beschreven;

gelet op hetgeen ten aanzien hiervan overigens is bepaald in de Wegenverkeerswet 1994, het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 en het Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer (verder BABW genoemd), alsmede op de bepalingen van de Algemene wet bestuursrecht (verder als Awb aangeduid);

gelet voorts op het gegeven dat de Eikenlaan openbaar in de zin van de Wegenwet is en in de bebouwde kom van Hillegom als bedoeld in artikel 20a van de Wegenverkeerswet 1994 ligt;

BESLUIT:

  • 1.

    door het aanbrengen van gele onderbroken strepen als bedoeld in artikel 24 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 op de volgende locaties parkeerverboden vast te stellen:

    • a.

      op de noordwestzijde van de rijbaan van het weggedeelte van de Eikenlaan dat voor het perceel Eikenlaan 11 en tegenover de parkeervakken bij de percelen Eikenlaan 80 en Eikenlaan 82 ligt;

    • b.

      op de noordwestzijde van de rijbaan van het weggedeelte van de Eikenlaan dat voor het perceel Eikenlaan 21 en tegenover de parkeervakken bij de percelen Eikenlaan 92 en Eikenlaan 94 ligt;

  • 1.

    vast te leggen, dat aan de parkeerverboden die in sub 1.a en 1.b. zijn beschreven (verder de betreffende parkeerverboden genoemd) de volgende overwegingen ten grondslag liggen:

de aanleiding:

  • -

    tegenover de woningen op de percelen Eikenlaan 11 en Eikenlaan 21 liggen de in sub 1 beschreven parkeervakken (verder de betreffende parkeervakken genoemd);

  • -

    de betreffende parkeervakken zijn destijds vermoedelijk gesitueerd in de verwachting dat in verband met de bruikbaarheid van de betreffende parkeervakken niet belemmerd voor die parkeervakken zou worden geparkeerd (zie daarbij het verbod dat daaromtrent is opgenomen in artikel 24, lid 1, letter b, van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 en het bepaalde in artikel 5 van de Wegenverkeersweg 1994);

  • -

    in verband met de beperkte breedte van de rijbaan van de Eikenlaan ter plaatse is het namelijk niet mogelijk een voertuig op de betreffende parkeervakken te parkeren (wel het “inparkeren” genoemd) wanneer op de in sub 1 beschreven locaties een voertuig geparkeerd staat;

  • -

    in verband met de beperkte breedte van de rijbaan van de Eikenlaan ter plaatse is het evenmin mogelijk om weg te rijden met een voertuig dat op de betreffende parkeervakken geparkeerd staat (wel het “uit-parkeren” genoemd), wanneer op de in sub 1 beschreven locaties een voertuig geparkeerd staat;

  • -

    gebleken is echter dat de situatie ter plaatse voor omwonenden en weggebruikers onvoldoende duidelijk was, hetgeen regelmatig leidde tot discussies over de vraag waar nu wel en niet mag worden geparkeerd;

  • -

    voorts leidde de situatie tot zodanig parkeren dat het niet mogelijk of moeilijk was een auto op de betreffende parkeervakken te parkeren of die parkeervakken met een daarop geparkeerd staande auto te verlaten;

  • -

    om de situatie voor de weggebruikers en de omwonenden te verduidelijken is reeds op de in sub 1 genoemde locaties een wit-markeringskruis aangebracht;

  • -

    zo’n markering heeft evenwel geen rechtskracht en wanneer daarop ondanks de doelstelling daarvan toch wordt geparkeerd, kan niet handhavend of verbaliserend worden opgetreden;

  • -

    gebleken is vervolgens dat de aangebrachte kruismarkering onvoldoende effect sorteert;

  • -

    de problemen met betrekking tot het parkeren op de betreffende parkeervakken en het verlaten van die parkeervakken zijn wel minder geworden maar niet weggenomen;

  • -

    daarom is het gewenst de in sub 1 beschreven parkeerverboden vast te stellen;

    de verkeerskundige aspecten:

  • -

    zoals vermeld is, is het gewenst het parkeren op de beschreven locaties te verbieden en het parkeerverbod is de voorliggende situatie ook goed mogelijk, omdat er voldoende andere parkeerruimte voor de bewoners en hun bezoekers aanwezig is;

  • -

    aan de beschreven parkeerverboden liggen ten grondslag de doelstellingen die zijn geformuleerd in artikel 2, lid 1, sub c en d, van de Wegenverkeerswet 1994, te weten het waarborgen van de bruikbaarheid van de weg en de vrijheid van het verkeer;

    de zorgvuldigheid:

  • -

    de situatie is beoordeeld door personen, die door hun deskundigheid een goed oordeel ter zake kunnen geven en die – vanwege hun plaatselijke bekendheid, aangevuld met visuele waarnemingen ter plaatse – beschikken over de nodige kennis omtrent de relevante feiten en de af te wegen belangen;

  • -

    aan het door hen gegeven advies zijn gesprekken met de bewoners van de woningen Eikenlaan 11 en Eikenlaan 80 voorafgegaan;

  • -

    die beoordeling heeft vervolgens geleid tot het besluit om het in sub 1.a. beschreven parkeerverboden vast te stellen;

  • -

    omdat aan het in sub 1.b beschreven parkeerverbod eenzelfde wegsituatie ten grondslag ligt, is in verband met de uniformiteit die ten aanzien van verkeertekens wordt voorgestaan, besloten ook daar een parkeerverbod vast te stellen;

  • -

    met de hiervoor beschreven handelwijze is gehandeld conform de instructienorm in artikel 3:2 van de Algemene wet bestuursrecht;

de belangenafweging:

  • -

    er heeft ook een goede belangenafweging plaatsgevonden;

  • -

    daarbij is de beschreven aanleiding die tot de vaststelling van de betreffende parkeerverboden heeft geleid beoordeeld en is rekening gehouden met het feit dat ter plaatse voldoende andere parkeergelegenheden voor de bewoners en hun bezoekers aanwezig is;

  • -

    voorts is meegewogen, dat met de betreffende parkeerverboden geen andere situatie wordt verkregen dan de situatie die met het aanbrengen van de markeringskruisen is beoogd;

  • -

    met de onder 1 vastgestelde maatregel is dan ook geen sprake van een besluit met onevenredig nadelige gevolgen als bedoeld in artikel 3:4, lid 2, van de Algemene wet bestuursrecht.

Hillegom, - - juli 2016.

Namens burgemeester en wethouders van Hillegom,

De teamleider van openbare ruimte,

R.Figaroa

N.B.

Belanghebbenden die zich niet met dit besluit kunnen verenigen, kunnen op grond van artikel 7:1 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) binnen zes weken na publicatie van dit besluit een gemotiveerd bezwaar in te dienen bij het college van burgemeester en wethouders van Hillegom (Postbus 32,2180 AA Hillegom). Het indienen van een bezwaarschrift schorst de werking van dit besluit niet. Hiertoe kan op grond van het bepaalde in artikel 8:81 Awb een verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening worden ingediend bij de voorzieningenrechter van de Arrondissementsrechtbank Den Haag, Sector Bestuursrecht, Postbus 20302, 2500 EH Den Haag. In dit geval is het wel vereist dat een bezwaarschrift tegen het besluit is ingediend en dat sprake is van een spoedeisend belang bij het treffen van die voorziening.

Naar boven