Zesde wijzigingsregeling Investeringsreglement Groen Ontwikkelfonds Brabant BV

Algemene vergadering van aandeelhouders van Groen Ontwikkelfonds Brabant BV,

Gelet op artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht;

Overwegende dat de werkwijze bij ecologische verbindingszones is aangepast;

Overwegende dat het beleid Misbruik en Oneigenlijk Gebruik is vastgesteld;

Overwegende dat GOB BV Europese subsidieaanvragen wil stimuleren middels het verstrekken van subsidie;

Overwegende dat het Investeringsreglement enkele technische wijzigingen behoeft;

Overwegende dat GOB BV het Investeringsreglement hiertoe wenst aan te passen;

Besluiten vast te stellen de volgende regeling:

ARTIKEL I WIJZIGINGEN

Het Investeringsreglement Groen Ontwikkelfonds Brabant BV wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1, onder a, komt te luiden:

  • a. Ambitiekaart: kaart als bedoeld in artikel 1.2, derde lid, van de Subsidieregeling natuur- en landschapsbeheer Noord-Brabant 2016;

B

In artikel 7 wordt, onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel b door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • c. kosten voor uitvoering van wettelijke taken, een bestaand convenant of een bestaande regeling of afspraak.

C

In artikel 9 wordt, onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel e door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • f. Europese subsidieaanvraag, vast op € 100.000.

D

Artikel 14 komt te luiden:

Artikel 14 Verplichtingen algemeen

  • 1. GOB BV verbindt aan de beschikking tot subsidieverlening in ieder geval de volgende verplichtingen:

    • a. de subsidieontvanger doet onverwijld melding aan GOB BV zodra aannemelijk is dat de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend niet, niet tijdig of niet geheel zullen worden verricht;

    • b. de subsidieontvanger doet onverwijld melding aan GOB BV zodra aannemelijk is dat niet, niet tijdig of niet geheel aan de aan de beschikking tot subsidieverlening verbonden verplichtingen zal worden voldaan;

    • c. indien door of namens de subsidieontvanger een of meer publicaties worden gedaan met betrekking tot de te subsidiëren activiteit, dient in de publicaties te worden vermeld dat de activiteit geheel of gedeeltelijk met financiële steun van het Groen Ontwikkelfonds Brabant wordt of is gerealiseerd;

    • d. de subsidieontvanger realiseert de activiteit binnen drie jaar na ontvangst van de beschikking tot subsidieverlening.

  • 2. De subsidieontvanger kan een aanvraag indienen tot ontheffing van de verplichting, bedoeld in het eerste lid, onder d, indien uiterlijk twee weken voor het verstrijken van de termijn door de subsidieontvanger een gemotiveerd verzoek wordt ingediend bij GOB BV.

  • 3. GOB BV kan besluiten de termijn, bedoeld in het eerste lid, onder d, tweemaal met maximaal drie jaar te verlengen.

E

Na artikel 14 worden drie artikelen ingevoegd, luidende:

Artikel 14a Verplichting bij subsidies tot € 25.000

  • 1. GOB BV verbindt aan de beschikking tot subsidieverlening van bedragen tot € 25.000 geen verplichting tot:

    • a. het overleggen van een voortgangsverslag;

    • b. het bijhouden of het overleggen van een administratie van aan activiteiten verbonden uitgaven en inkomsten als bedoeld in artikel 4:37, eerste lid, onder b, van de Awb;

    • c. het afleggen van financiële verantwoording omtrent de verrichte activiteiten en de daaraan verbonden uitgaven en inkomsten als bedoeld in artikel 4:37, eerste lid, onder f, van de Awb;

    • d. het overleggen van een door een accountant opgesteld stuk.

  • 2. GOB BV kan, in afwijking van het eerste lid, onder a en b, indien in de begroting de kosten en opbrengsten van de te verrichten activiteiten niet in verhouding staan tot de normkosten dan wel de begroting om andere redenen op het moment van indienen nog niet adequaat is, aan de subsidie de verplichting verbinden dat de subsidieontvanger:

    • a. een administratie bijhoudt of overlegt van aan de activiteiten verbonden uitgaven en inkomsten als bedoeld in artikel 4:37, eerste lid, onder b van de Awb;

    • b. rekening en verantwoording aflegt omtrent de verrichte activiteiten en de daaraan verbonden uitgaven en inkomsten als bedoeld in artikel 4:37, eerste lid, onder f, van de Awb.

Artikel 14b Verplichting bij subsidies van € 25.000 tot € 125.000

  • 1. GOB BV verbindt aan de beschikking tot subsidieverlening van bedragen van € 25.000 tot € 125.000:

    • a. de verplichting dat de subsidieontvanger één keer per jaar een tussentijds voortgangsverslag overlegt aan GOB BV, indien de uitvoering van de activiteiten langer dan 12 maanden duurt;

    • b. geen verplichting tot:

      • 1°. het bijhouden of het overleggen van een administratie van aan activiteiten verbonden uitgaven en inkomsten als bedoeld in artikel 4:37, eerste lid, onder b, van de Awb;

      • 2°. het afleggen van financiële verantwoording omtrent de verrichte activiteiten en de daaraan verbonden uitgaven en inkomsten als bedoeld in artikel 4:37, eerste lid, onder f, van de Awb.

  • 2. GOB BV kan, in afwijking van het eerste lid, onder a en b, indien in de begroting de kosten en opbrengsten van de te verrichten activiteiten niet in verhouding staan tot de normkosten dan wel de begroting om andere redenen op het moment van indienen nog niet adequaat is, aan de subsidie de verplichting verbinden dat de subsidieontvanger:

    • a. een administratie bijhoudt of overlegt van aan de activiteiten verbonden uitgaven en inkomsten als bedoeld in artikel 4:37, eerste lid, onder b van de Awb;

    • b. rekening en verantwoording aflegt omtrent de verrichte activiteiten en de daaraan verbonden uitgaven en inkomsten als bedoeld in artikel 4:37, eerste lid, onder f, van de Awb.

Artikel 14c Verplichting bij subsidies van € 125.000 en hoger

GOB BV verbindt aan de beschikking tot subsidieverlening van bedragen van € 125.000 en hoger de verplichting:

  • a. dat de subsidieontvanger één keer per jaar een tussentijds voortgangsverslag overlegt aan GOB BV;

  • b. tot het bijhouden en overleggen van een administratie van aan activiteiten verbonden uitgaven en inkomsten als bedoeld in artikel 4:37, eerste lid, onder b, van de Awb;

  • c. tot het overleggen van een door een accountantsverklaring.

F

Artikel 17 komt te luiden:

Artikel 17 Subsidievaststelling algemeen

  • 1. GOB BV stelt aanvragen tot subsidies tot € 25.000:

    • a. direct vast; of

    • b. ambtshalve vast, of

    • c. vast na toetsing van de aan de subsidie verbonden verplichtingen, genoemd in artikel 14a, tweede lid.

  • 2. GOB BV kan voor het vaststellen van een subsidie als bedoeld in het eerste lid, onder b en c, bewijzen vragen voor:

    • a. het verricht hebben van de activiteiten of het bereikt hebben van het natuurdoel waarvoor de subsidie is verleend;

    • b. het voldaan hebben aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen.

  • 3. GOB BV toetst de aanvragen tot vaststelling van subsidies van € 25.000 en hoger, die binnen 13 weken na het verrichten van het project zijn ingediend, aan het volgende:

    • a. zijn de activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend, verricht of is het te bereiken natuurdoel bereikt;

    • b. is aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen voldaan.

  • 4. Onverminderd het derde lid, toetst GOB BV de aanvraag tot vaststelling van subsidies van € 125.000 en hoger aan:

    • a. het ingediende financiële verslag;

    • b. de ingediende accountantsverklaring, inclusief een oordeel over de rechtmatigheid, overeenkomstig het daartoe door GOB BV opgestelde controleprotocol.

  • 5. GOB BV stelt de subsidie, bedoeld in het eerste lid, onder b, vast binnen 22 weken na de datum waarop de activiteiten uiterlijk verricht moeten zijn.

  • 6. GOB BV stelt de subsidie, bedoeld in het eerste lid, onder c, het derde lid en het vierde lid, vast binnen 22 weken na ontvangst van de aanvraag tot subsidievaststelling van de subsidie.

  • 7. Indien artikel 14a, tweede lid of artikel 14b, tweede lid van toepassing is of indien het betreft subsidie van € 125.000 en hoger kan GOB BV de subsidie vaststellen op basis van werkelijk gemaakte kosten.

G

Artikel 34 komt te luiden

Artikel 34 Subsidievaststelling

Onverminderd artikel 17, eerste lid tot en met het zesde lid, en in afwijking van artikel 17, zevende lid, wordt de subsidie vastgesteld op basis van de inrichtingskosten, bedoeld in artikel 30.

H

Artikel 43 wordt als volgt gewijzigd:

1. Onderdeel a, komt te luiden:

  • a. verwerving van gronden ten behoeve van EVZ’s;

2. Onderdeel b, komt te luiden:

  • b. functiewijziging naar EVZ.

I

Artikel 44 wordt als volgt gewijzigd:

1. Onder verlettering van onderdeel f tot g, wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • g. het project leidt tot:

    • 1°. een al dan niet potentieel aaneengesloten ecologisch functionerende EVZ; of

    • 2°. gebieden die een onderdeel uitmaken van een EVZ, maar waarbij nog schakels ontbreken.

2. Voor de tekst wordt de aanduiding ‘1.’ geplaatst.

3. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 2. Indien een aanvraag is gericht op de realisatie van ten minste 25 hectare EVZ, ligt, in afwijking van het bepaalde onder f, aan de programma-aanvraag ten grondslag:

    • a. een plan van aanpak, met daarin in ieder geval opgenomen:

      • 1°. het plangebied;

      • 2°. inhoudelijke EVZ-visie(s) op hoofdlijnen (relatie met visies in bijlage 2a);

      • 3°. het aantal hectares te realiseren EVZ’s;

      • 4°. een realisatiestrategie;

      • 5°. een voorstel tot tussentijdse monitoring en afstemming over de voortgang; en

      • 6°. een tijdsplanning.

    • b. een sluitende begroting;

    • c. een beschrijving van de risico’s van het project en de te nemen beheersmaatregelen met gebruikmaking van het daartoe door GOB BV vastgestelde format risicoprofiel.

J

Artikel 45 komt te luiden:

Artikel 45 Subsidiabele kosten

  • 1. Voor zover noodzakelijk en adequaat in relatie tot het doel van de subsidie als bedoeld in artikel 43, onder a, komen de volgende kosten voor subsidie in aanmerking:

    • a. kosten van de te verwerven grond, tot een maximum van de regioprijs per hectare gebaseerd op de tien CBS-landbouwgebieden van Noord-Brabant, bepaald conform de systematiek zoals opgenomen in bijlage 3.

    • b. bijkomende kosten ten behoeve van grondverwerving of ontpachting ter hoogte van 10%.

  • 2. Voor zover noodzakelijk en adequaat in relatie tot het doel van de subsidie als bedoeld in artikel 43, onder b, komen voor subsidie in aanmerking kosten als gevolg van waardedaling door de functiewijziging.

  • 3. De kosten, bedoeld in het tweede lid, worden bepaald op grond van de regioprijs per hectare gebaseerd op de tien CBS-landbouwgebieden van Noord-Brabant, bepaald conform de systematiek zoals opgenomen in bijlage 3.

  • 4. Voor zover noodzakelijk en adequaat in relatie tot het doel van de subsidie als bedoeld in artikel 43, onder c, komen de volgende kosten tot een maximum van € 50.000 per hectare voor subsidie in aanmerking:

    • a. kosten voor inrichtingsmaatregelen ten behoeve van de EVZ;

    • b. indien noodzakelijk voor de uitvoering van het inrichtingsplan, kosten voor:

      • 1°. archeologisch onderzoek;

      • 2°. bodemonderzoek;

      • 3°. munitiedetectie;

      • 4°. onderzoek naar ligging van kabels en leidingen;

      • 5°. quick scan flora- en faunaonderzoek;

      • 6°. hydrologisch onderzoek;

      • 7°. fosfaatonderzoek;

      • 8°. leges;

    • c. kosten voor planvorming tot een maximum van 10% van de kosten voor inrichtingsmaatregelen als bedoeld onder a.

K

Artikel 46 wordt als volgt gewijzigd:

1. Onderdeel b vervalt.

2. De onderdelen c en d worden geletterd tot b en c.

M

Artikel 49 komt te luiden:

Artikel 49 Verplichting

  • 1. In afwijking van artikel 14a en artikel 14 b verbindt GOB BV aan de beschikking tot subsidieverlening voor subsidies als bedoeld in artikel 43, onder a, b en c, de verplichting:

    • a. dat de subsidieontvanger jaarlijks een tussentijds voortgangsverslag overlegt, indien de periode van uitvoering van de activiteiten waarvoor de subsidie wordt verstrekt meer dan twaalf maanden bedraagt;

    • b. tot het bijhouden en overleggen van een administratie van aan activiteiten verbonden uitgaven en inkomsten als bedoeld in artikel 4:37, eerste lid, onder b, van de Awb.

  • 2. Indien een aanvraag is gericht op ten minste 25 hectare EVZ, verbindt GOB BV in afwijking van artikel 14, eerste lid, onder d, aan de beschikking tot subsidieverlening de verplichting dat de subsidieontvanger de activiteit realiseert binnen 5 jaar na ontvangst van de beschikking tot subsidieverlening.

  • 3. In afwijking van artikel 14, derde lid, kan GOB BV besluiten de termijn, bedoeld in het tweede lid, eenmaal met maximaal drie jaar te verlengen.

N

Er wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 49a Vaststelling

Onverminderd artikel 17, stelt GOB BV de subsidie als bedoeld in artikel 43, onder a en c, vast op werkelijk gemaakte kosten.

O

Onder vernummering van paragraaf 6 tot paragraaf 7 en artikel 50 en 51 tot 58 en 59 wordt een paragraaf ingevoegd, luidende:

§ 6 Europese subsidieaanvraag

Artikel 50 Doelgroep

Onverminderd artikel 3, verstrekt GOB BV voor deze paragraaf subsidie aan rechtspersonen, die volgens de voorwaarden van het Europese programma waarvoor een aanvraag wordt ingediend, aangemerkt kunnen worden als aanvrager of als projectpartner in de Europese aanvraag.

Artikel 51 Subsidiabele activiteiten
  • 1. GOB BV kan subsidie als bedoeld in artikel 4 verstrekken voor projecten gericht op het voorbereiden, opstellen en indienen van een projectvoorstel bij een Europees subsidieprogramma.

  • 2. De subsidieaanvraag bedoeld in het eerste lid heeft het oogmerk om gebruik te maken van subsidies van de Europese Unie, waarvan de realisatie van nieuwe natuur in Brabant onderdeel is.

Artikel 52 Weigeringsgronden

Onverminderd artikel 5 weigert GOB BV subsidie indien:

  • a. de aanvraag voor de Europese subsidieprogramma’s, waar het project betrekking op heeft, reeds is ingediend;

  • b. voor het project reeds subsidie is verstrekt op grond van deze paragraaf;

  • c. de subsidie minder bedraagt dan € 1.000.

Artikel 53 Subsidievereisten

GOB BV toetst aanvragen om subsidie als bedoeld in artikel 51 aan de volgende vereisten:

  • a. het projectvoorstel dient te worden ingediend bij een van de volgende deelprogramma’s van het Europees structuurfondsprogramma Interreg V:

    • 1°. Europese Territoriale Samenwerking A (Interreg A);

    • 2°. Europese Territoriale Samenwerking North West Europe (Interreg NWE);

    • 3°. Europese Territoriale Samenwerking North Sea Region (Interreg NSR);

    • 4°. Europese Territoriale Samenwerking Europe (Interreg Europe);

      of bij een van de volgende Europese programma’s:

    • 5°. de Financial Instrument for the Environment and Climate Action (Life 2014-2020) verordening;

    • 6°. Plattelandsontwikkelingsprogramma 2014-2020.

  • b. op het moment van de aanvraag bij het GOB dient er voldoende budget beschikbaar te zijn in het Europese programma waaruit subsidie wordt aangevraagd;

  • c. het projectvoorstel voor het Europese programma voldoet in ieder geval aan de daarvoor gestelde toelatingscriteria.

  • d. aan het project ligt ten grondslag een beschrijving van het project waarvoor subsidie op grond van een van de deelprogramma’s, genoemd in het eerste lid, onder a, wordt aangevraagd.

Artikel 54 Subsidiabele kosten

Voor zover noodzakelijk en adequaat in relatie tot het doel van de subsidie komen alle kosten voor subsidie in aanmerking.

Artikel 55 Niet subsidiabele kosten

Onverminderd artikel 7 en in afwijking van artikel 54 komen de volgende kosten in ieder geval niet voor subsidie in aanmerking:

  • a. loonkosten van de aanvrager of een van de partners in het project;

  • b. verrekenbare of compensabele belastingen, heffingen of lasten;

  • c. kosten die uit andere hoofde zijn of worden gesubsidieerd.

Artikel 56 Subsidiehoogte
  • 1. De hoogte van de subsidie, bedoeld in artikel 51, bedraagt maximaal 75% van de subsidiabele kosten.

  • 2. Onverminderd het eerste lid, bedraagt de subsidie maximaal € 25.000 indien het betreft subsidie om een subsidieaanvraag te kunnen doen op grond van de Financial Instrument for the Environment and Climate Action (LIFE) verordening.

  • 3. Onverminderd het eerste lid, bedraagt de subsidie maximaal € 10.000 indien het betreft subsidie om een subsidieaanvraag te kunnen doen voor een van de deelprogramma’s van het Europees structuurfondsprogramma Interreg V.

  • 4. Onverminderd het eerste lid, bedraagt de subsidie maximaal € 5.000 indien het betreft subsidie om een subsidieaanvraag te kunnen doen op grond van het Plattelandsontwikkelingsprogramma 2014-2020.

  • 5. Indien toepassing van het eerst lid tot gevolg heeft dat de subsidie minder dan € 1.000 bedraagt, wordt de subsidie niet verstrekt.

Artikel 57 Verplichtingen van de subsidieontvanger
  • 1. In afwijking van artikel 14, eerste lid, onder d en onverminderd artikel 14, tweede en derde lid, verbindt GOB BV aan de beschikking tot subsidieverlening in ieder geval de verplichting dat, de Europese subsidieaanvraag waar het project betrekking op heeft, binnen een jaar na de subsidieverlening wordt ingediend.

  • 2. Onverminderd het eerste lid, verbindt GOB BV aan de beschikking tot subsidieverlening de verbinding dat de subsidieontvanger onverwijld meldt dat de aanvraag bij het Interreg V, LIFE 2014-2020 of POP 2014-2020 is ingediend en toont dit aan door middel van een ontvangstbevestiging van het Programma Secretariaat van het desbetreffende programma.

P

Er wordt een bijlage toegevoegd, luidende:

BIJLAGE 3 METHODIEK WAARDEBEPALING EVZ, BEHORENDE BIJ ARTIKEL 45 VAN HET INVESTERINGSREGLEMENT GOB

De methode bestaat uit drie stappen, te weten:

  • 1. De provincie Noord-Brabant wordt ingedeeld volgens de 10 CBS66 landbouwgebieden Noord-Brabant. Deze geografische indeling van het Centraal Bureau Statistieken is algemeen erkend in Nederland en wordt door het Kadaster gebruikt (zie kaartje);

  • 2. Per landbouwgebied zijn, door het Kadaster, de bruikbare agrarische transacties uit de 2 voorafgaande gehele kalenderjaren gegroepeerd (in jaar 2016 dus kalenderjaar 2014 en 2015). Verder is door het Kadaster per landbouwgebied voor deze agrarische transacties een statistische spreiding uitgevoerd voor de grondprijs op basis van het totaal verhandelde oppervlak (zie overzicht kadaster hierna);

  • 3. Op basis van de gegevens van het Kadaster wordt geadviseerd om de waarde aan te houden welke gelijk staat aan 75% grens van deze statistische spreiding per landbouwgebied.

    Deze waarde wordt in het investeringsreglement aangehaald als de regioprijs.

ARTIKEL II INWERKINGTREDING

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

ARTIKEL III CITEERTITEL

Deze regeling wordt aangehaald als: Zesde wijzigingsregeling Investeringsreglement Groen Ontwikkelfonds Brabant BV.

’s-Hertogenbosch, 20 juni 2016

Algemene vergadering van aandeelhouders voornoemd, J. van den Hout

TOELICHTING

Artikelsgewijs

Artikel 7

Artikel 7, lid c, heeft tot doel te voorkomen dat via dit Investeringsreglement subsidie wordt toegekend voor projecten die niet gestimuleerd hoeven te worden, aangezien de uitvoering ervan op andere manieren afgedwongen kunnen worden, zoals middels de uitvoering van wettelijke taken, een bestaand convenant of een bestaande regeling of afspraak.

Artikel 14 Meldingsplicht

Dit artikel verplicht de subsidieontvanger de ontwikkelingen die van invloed kunnen zijn op de hoogte van de subsidie te melden. Hierbij wordt uitgegaan van de voorwaarden en verplichtingen die aan de subsidie zijn gesteld. De subsidieontvanger doet onverwijld melding aan het GOB BV.

GOB BV kan hierop naar bevind van zaken handelen. Een dergelijke melding kan leiden tot het intrekken of wijzigen van de subsidieverlening, het opschorten van voorschotten of het aanpassen van verplichtingen of het lager of zelfs op nihil vaststellen van de subsidie.

De meldingsplicht geldt gedurende het hele proces van subsidieverstrekking, dus vanaf de subsidieverlening tot aan de subsidievaststelling. Indien er geen melding is gedaan en pas bij een aanvraag voor vaststelling of bij een steekproef blijkt dat er wel een melding gedaan had moeten worden, kan dit leiden tot volledige terugvordering inclusief wettelijke rente. In geval van misbruik wordt dit geregistreerd.

Artikel 14a, 14b, 14c en 17

Met artikel 14a, 14b, 14c en artikel 17 wordt op punten waar dat wenselijk is aansluiting gezocht met de arrangementen uit de Algemene Subsidieverordening Noord-Brabant (ASV).

De eerste categorie zijn subsidies van bedragen tot € 25.000. Hierbij zijn de administratieve lasten en de uitvoeringslasten het laagst. Het subsidiebedrag is een vast bedrag (lumpsum) voor een vooraf bepaalde activiteit of prestatie. Kenmerkend is dat de subsidieontvanger achteraf niet standaard financiële verantwoording hoeft af te leggen. Dit kan anders zijn indien de normkosten niet in verhouding staan tot de te verrichten activiteiten of de begroting nog niet adequaat is op het moment van de subsidieaanvraag.

De tweede categorie omvat subsidiebedragen van € 25.000 tot € 125.000. Bij deze categorie is de hoofdregel dat het subsidiebedrag een vast bedrag is voor een vooraf bepaalde prestatie of prestatie-eenheid. In tegenstelling tot de eerste categorie wordt wel standaard verantwoording afgelegd op inhoudelijke prestaties. De eis om financieel te verantwoorden kan aanvullend worden opgelegd indien sprake is van normkosten die niet in verhouding staan tot de te verrichten activiteiten of de begroting nog niet adequaat is op het moment van de subsidieaanvraag.

De derde categorie omvat subsidiebedragen vanaf € 125.000. De vaststelling van de subsidie vindt plaats nadat de prestaties zowel inhoudelijk als financiële zijn verantwoord.

In afwijking van de standaard werkwijze en in aanvulling op het vaststellingsregime rekent GOB BV af op basis van werkelijk gemaakte kosten, indien in de begroting de kosten en opbrengsten van de te verrichten activiteiten niet in verhouding staan tot de normkosten dan wel de begroting om andere redenen op het moment van indienen nog niet adequaat is.

Artikel 17, zevende lid

Bij subsidies van € 125.000 en hoger kan de financiële verantwoording in relatie tot de normkosten aanleiding zijn om op werkelijk gemaakte kosten af te rekenen.

Artikel 44 Subsidievereisten, tweede lid

Subsidie voor het realiseren van ten minste 25 hectare EVZ mogen aangevraagd worden in de vorm van een programma aanvraag en mogen minder gedetailleerd zijn.

Artikel 45, eerste lid, onder a

Deze regioprijs wordt per landbouwgebied gebaseerd op het door het kadaster gegroepeerde bruikbare agrarische transacties uit de kalender jaren 2014 en 2015. Vervolgens wordt per landbouw gebied voor deze agrarische transacties een statische spreiding uitgevoerd voor de grondprijs op basis van het totaal verhandelde oppervlak. Bij de waardebepaling wordt uitgegaan van de zogenaamde 75%-grens van deze statische spreiding per landbouwgebied.

De subsidie voor grondverwerving zal afgerekend worden op daadwerkelijk gemaakte kosten tot maximaal het in de beschikking vermelde bedrag.

Deze regioprijs wordt ook toegepast op de gebieden binnen de bebouwde kom.

Artikel 46, onder c

De aanleg van EVZ’s in stedelijk gebied, die geen onderdeel uitmaken van uitbreidingen worden wel vergoed.

Artikel 47

Met de waterschappen is afgesproken dat zij verantwoordelijk zijn voor de eerste 10 meter van EVZ’s en hiervoor, in tegenstelling tot de genoemde 75% in het eerste lid, maximaal 50% van de subsidiabele kosten vergoed krijgen.

De waterschappen komen voor de resterende (maximaal) 15 meter wel in aanmerking voor het hogere percentage van 75% van de subsidiabele kosten.

Artikel 47, derde lid

Het GOB BV beoogt hiermee te stimuleren dat aanvragers bij de realisatie streven naar een aaneengesloten ecologisch functionerende EVZ’s.

Naar boven