Procesreglement verzoekschriftprocedures handels- en insolventiezaken gerechtshoven

CONSIDERANS

Voor u ligt het Procesreglement verzoekschriftprocedures handels- en insolventiezaken gerechtshoven.

Dit procesreglement vindt zijn oorsprong in een initiatief van het Project procesreglementen, dat onderdeel uitmaakt van het Programma Civiele Sectoren, en is ontwikkeld door een door dit project geïnitieerde en door het Landelijk Overleg van de Voorzitters van de Civiele sectoren-Hoven (LOVC-H) gefaciliteerde werkgroep, in samenspraak met de Nederlandse Orde van Advocaten. Op 12 juni 2008 heeft het LOVC-H het procesreglement goedgekeurd, waarna alle gerechtshoven het procesreglement als eigen reglement hebben vastgesteld. Met ingang van 1 januari 2010 is paragraaf 1.2.3 toegevoegd die betrekking heeft op beroepschriften behandeld door de Notaris- en gerechtsdeurwaarderskamer.

In de tweede versie van het reglement is Hoofdstuk 1.2.3 toegevoegd, houdende regels betreffende de door de Notaris- en gerechtsdeurwaarderskamer van het gerechtshof Amsterdam te behandelen beroepschriften. In de derde versie zijn de artikelen 1.1.1.8, 1.1.2.3, 1.1.3.4, 2.1.1.8, 2.1.2.3, 2.1.3.4, 3.1.8, 3.2.3 en 3.3.3 gewijzigd in verband met de invoering van de Wet griffierechten burgerlijke zaken per 1 januari 2011, zijn verder de artikelen 1.2.2.8 en 3.2.7 gewijzigd en is (het oorspronkelijke) artikel 2.1.2.8 geschrapt en zijn ten slotte wijzigingen opgenomen in de Hoofdstukken 1.2.2 Beroepschriften behandeld door de Ondernemingskamer, 2.2.3 Verzoekschriften behandeld door de Ondernemingskamer en 2.2.2 Verbindendverklaring van overeenkomsten strekkende tot collectieve schadeafwikkeling.

In de vierde versie is een groot aantal artikelen aangepast in verband met de invoering van het Rekestenjournaal gerechtshoven. In de vijfde versie is een aantal artikelen – onder andere de artikelen 1.1.1.10, 2.1.1.10 en 3.1.10 – aangepast naar aanleiding van suggesties vanuit de gerechten en de praktijk. In de zesde versie is paragraaf 1.2.4 toegevoegd, die betrekking heeft op beroepschriften op grond van Boek 7 Titel 10 Afdeling 9 BW/Wet werk en zekerheid (Wwz), die per 1 juli 2015 in werking treedt. In de zevende versie zijn in verband met recente uitspraken van de Hoge Raad de artikelen 1.1.1.4, 1.1.1.5, 2.1.1.4, 2.1.1.5, 3.1.4 en 3.1.5 aangepast.

Het LOVC-H heeft deze zevende versieop 29 september 2015 goedgekeurd, waarna de besturen van de gerechtshoven, na verkregen groen licht van het dagelijks bestuur van de presidentenvergadering, deze versie hebben geaccordeerd.

In de achtste versie is paragraaf 1.2.3 Beroepschriften behandeld door de Notaris- en gerechtsdeurwaarderskamer vervangen door de per 1 juli 2016 gewijzigde paragraaf 1.2.3.

Het reglement en de wijzigingen daarvan zijn steeds gepubliceerd in de Staatscourant.

Het procesreglement is als volgt opgebouwd. Hoofdstuk 1 bevat regels betreffende de verzoekschriftprocedure in hoger beroep, terwijl in Hoofdstuk 2 regels zijn opgenomen met betrekking tot verzoekschriftprocedures die in eerste aanleg bij het hof worden aangebracht. Deze beide hoofdstukken zijn onderverdeeld in een Algemeen deel met regels met betrekking tot de verzoekschriftprocedure in het algemeen en in een Bijzonder deel waarin regels zijn opgenomen voor een aantal specifieke verzoekschriftprocedures.Hoofdstuk 3 bevat regels voor verzoekschriftprocedures bij de gerechtshoven op grond van de Faillissementswet.

Met het ontwikkelen van het procesreglement is beoogd een verdere bijdrage te leveren aan het harmoniseren van de werkwijze en werkprocessen van de verschillende gerechtshoven in verzoekschriftprocedures in handels- en insolventiezaken. Hierbij is het belang van de justitiabele vooropgesteld. Daarnaast is gestreefd naar een zo goed mogelijke interne werkbaarheid en, waar mogelijk, naar verkorting van de doorlooptijden.

Vanwege de wijzigingen die met enige regelmaat in de tekst worden aangebracht, is het brondocument, behalve in de Staatscourant, te vinden op de website www.rechtspraak.nl onder https://www.rechtspraak.nl/Voor-advocaten-en-juristen/Reglementen-procedures-en-formulieren/Civiel/Handelsrecht/Paginas/default.aspx. Op de website staat altijd de meest recente versie van dit reglement, inclusief de inhoud van de hyperlinks die in de gedrukte versie niet is weergegeven.

Zevende versie, januari 2016

1 VERZOEKSCHRIFTPROCEDURE IN HOGER BEROEP

1.1 ALGEMEEN DEEL

1.1.1 Algemene bepalingen
1.1.1.1 Strekking reglement

Hoofdstuk 1 van dit procesreglement bevat, in aanvulling op de wettelijke bepalingen, regels voor de verzoekschriftprocedures in handelszaken die bij de gerechtshoven, hierna te noemen de hoven, in hoger beroep worden aangebracht, met uitzondering van procedures op grond van de Faillissementswet.

Deze regels gelden voor zover daarvan in het Bijzonder deel van dit hoofdstuk niet wordt afgeweken.

1.1.1.2 Belanghebbende(n) in de zin van dit reglement

In dit reglement wordt/worden onder ‘de belanghebbende’ of ‘belanghebbenden’ ook verzoeker(s) in hoger beroep begrepen, tenzij anders aangegeven.

Met ‘andere belanghebbende’ of ‘andere belanghebbenden’ wordt iedere belanghebbende met uitzondering van verzoeker(s) in hoger beroep bedoeld.

Met ‘overige belanghebbende’ of ‘overige belanghebbenden’ wordt iedere belanghebbende met uitzondering van de indiener van het desbetreffende (geding)stuk bedoeld.

1.1.1.3 Rekestenjournaal en V-formulier
  • a. Journaal Civiel Gerechtshoven met betrekking tot de rekesten (hierna: Rekestenjournaal): een voor advocaten door middel van het internet toegankelijke weergave van het op rekestenadministratie verhandelde;

  • b. V-formulier: een formulier dat beschikbaar is in Rekestenjournaal, voor het aankondigen van zaakshandelingen en voor berichten die een voorstel, verzoek, opgave of mededeling betreffende de procesvoering in een zaak bevatten.

1.1.1.4 Indiening van stukken en ontvangstbevestiging

Een beroepschrift, een verzoekschrift in hoger beroep, een verweerschrift in hoger beroep en de overige stukken worden, onder bijvoeging van het daarvoor bestemde en behoorlijk ingevulde V-formulier, als volgt ingediend:

  • door toezending per post aan de griffie van het hof, rekestenadministratie {hyperlink benaming griffie en postadres}, of

  • door afgifte aan de balie van de griffie van het hof, ter attentie van de rekestenadministratie {hyperlink adres hof}.

Stukken kunnen ook per telefax aan de griffie van het hof worden toegezonden {hyperlink benaming griffie en telefaxnummers}, onder bijvoeging van het daartoe bestemde en behoorlijk ingevulde V-formulier. Na indiening per fax worden de stukken terstond nagezonden per post of afgegeven aan de balie.

Indien een hof meerdere locaties heeft, worden de stukken ingediend bij de griffie van de locatie waar de zaak in behandeling is of zal komen {hyperlink zaaksverdelingsreglementen}.

Indiening van stukken per e-mail is niet mogelijk.

De griffie is op werkdagen telefonisch bereikbaar van 8.30 tot 17.00 uur {hyperlink telefoonnummers}.

De ontvangst van processtukken wordt alleen bevestigd, indien de indiener de processtukken aan de balie van de griffie van het hof afgeeft of indien hij een ontvangstbevestiging met voldoende gefrankeerde antwoordenvelop bijvoegt.

1.1.1.5 Berichtenverkeer

Een partij die wordt bijgestaan door een advocaat gebruikt voor het aankondigen van een zaakshandeling of een aan het hof gericht bericht bij voorkeur een daartoe bestemd en behoorlijk ingevuld V-formulier, toe te zenden per e-mail aan de daarvoor opengestelde e-mailbox van de desbetreffende griffie {hyperlink e-mailadressen}. Ook het hof kan door middel van Rekestenjournaal aan partijen mededelingen doen.

De aankondiging van een zaakshandeling en het bericht aan het hof kunnen ook onder bijvoeging van het daarvoor bestemde en behoorlijk ingevulde V-formulier per telefax aan het hof worden toegezonden.

1.1.1.6 Bericht stellen en onttrekken

De advocaat van een partij die zich in een zaak wil stellen of zich aan een zaak wil onttrekken, geeft daarvan bericht aan het hof met behulp van een behoorlijk ingevuld formulier V2.

1.1.1.7 Bericht overeenstemming, referte of instemming

Een bericht aan het hof houdende overeenstemming tussen partijen, referte aan het oordeel van het hof of instemming met het standpunt van (een) overige belanghebbende(n) wordt gedaan met behulp van een behoorlijk ingevuld formulier V9.

1.1.1.8 Kopie aan belanghebbende(n)

De afzender stuurt van alle berichten en stukken gericht aan het hof, met uitzondering van het beroepschrift en het verweerschrift in hoger beroep, tegelijkertijd een kopie aan de overige belanghebbenden. Uit het bericht blijkt dat hieraan is voldaan.

1.1.1.9 Vermelding zaaknummer

Op alle berichten wordt het door het hof toegekende zaaknummer vermeld.

1.1.1.10 Wijze van indiening van stukken en beroep op stukken

De door een partij overgelegde processtukken, waaronder begrepen het procesdossier in eerste aanleg, worden deugdelijk gebundeld en voorzien van tabs ter onderscheiding van de afzonderlijke processtukken. Een inventarislijst wordt bijgevoegd.

Indien een belanghebbende zich op stukken beroept, worden (kopieën van) deze stukken als bijlagen overgelegd.

Alle bijlagen worden (door)genummerd en er wordt een overzicht gegeven van de bijlagen. Indien deze belanghebbende in eerste aanleg al (een) bijlage(n) heeft overgelegd, worden de in hoger beroep over te leggen bijlagen doorgenummerd.

1.1.1.11 Vreemde taal

Bij stukken die in een vreemde taal zijn gesteld, wordt een beëdigde vertaling in de Nederlandse taal gevoegd, tenzij het eenvoudig leesbare stukken betreft die zijn gesteld in de Engelse, Franse of Duitse taal.

1.1.1.12 Griffierecht: procedure hardheidsclausules als bedoeld in artikel 282a lid 4 Rv

De zaak wordt aangehouden zolang de betaling niet is verricht en de termijn van vier weken nog loopt.

Indien het griffierecht door verzoeker(s) niet (tijdig) is voldaan, stelt het hof een termijn van twee weken:

  • voor verzoeker(s), om zich schriftelijk uit te laten over de ontvankelijkheid in verband met de betaling van het griffierecht (artikel 282a, leden 2 en 4 Rv, en

  • voor andere belanghebbenden, om schriftelijk mee te delen of zij incidenteel hoger beroep wensen in te stellen.

Het hof beslist zo spoedig mogelijk.

Indien een andere belanghebbende het griffierecht niet (tijdig) heeft voldaan, betrekt het hof het verweerschrift niet bij zijn beslissing op het verzoek. De indiener van het desbetreffende (geding)stuk kan zich schriftelijk uitlaten over een beroep op artikel 282a lid 4 Rv.

1.1.1.13 Griffierecht: generieke toepassing hardheidsclausule als bedoeld in artikel 282a lid 4 Rv

Met toepassing van de hardheidsclausule als bedoeld in artikel 282a lid 4 Rv is in de volgende zaken wel griffierecht verschuldigd, maar wordt de zaak niet aangehouden in afwachting van de betaling van het verschuldigde griffierecht:

  • zaken betreffende alsnog uitvoerbaarverklaring bij voorraad van een beschikking;

  • zaken betreffende schorsing tenuitvoerlegging van een beschikking;

  • zaken waarvan het spoedeisende karakter zich tegen aanhouding verzet.

1.1.1.14 Toevoeging of inkomensverklaring

Indien een voor de zaak geldende toevoeging is verleend, wordt de toevoeging in kopie bij het beroepschrift of het verweerschrift in hoger beroep gevoegd.

Indien een toevoeging is aangevraagd maar nog niet of nog niet definitief is verleend, wordt een kopie van de aanvraag bij het beroepschrift of het verweerschrift in hoger beroep gevoegd en wordt in de kop daarvan vermeld dat een toevoeging is aangevraagd.

Indien de Raad voor Rechtsbijstand een verklaring heeft afgegeven waaruit blijkt dat het inkomen niet meer bedraagt dan de bedragen als bedoeld in artikel 35 van de Wet op de rechtsbijstand, wordt de verklaring in kopie bij het beroepschrift of het verweerschrift in hoger beroep gevoegd.

1.1.1.15 Zichtbaar maken in Rekestenjournaal

Het in de rekestenadministratie verhandelde wordt uiterlijk 24 uur daarna in Rekestenjournaal zichtbaar gemaakt.

1.1.1.16 Afwijken reglement

Indien de omstandigheden daartoe aanleiding geven kan het hof afwijken van dit hoofdstuk.

1.1.2 Indiening en inhoud beroepschrift
1.1.2.1 Indiening

Een beroepschrift wordt ingediend en ondertekend door een advocaat en kan niet ‘i/o’ door een ander dan een advocaat worden ondertekend, tenzij de wet een andere mogelijkheid biedt.

De verzoeker in hoger beroep voegt bij het beroepschrift een behoorlijk ingevuld formulier V1.

1.1.2.2 Aantal in te dienen exemplaren

Het beroepschrift en de bijgevoegde stukken worden in meervoud ingediend: vijf exemplaren voor het hof en één exemplaar voor iedere andere belanghebbende. Het hof zorgt voor verzending naar iedere andere belanghebbende.

1.1.2.3 Griffierecht

(vervallen)

1.1.2.4 Zaaknummer

Het beroepschrift wordt ter griffie ingeschreven en krijgt een zaaknummer.

Aan de verzoeker(s) in hoger beroep wordt een ontvangstbevestiging met vermelding van het zaaknummer toegezonden.

1.1.2.5 Inhoud beroepschrift

Het beroepschrift vermeldt:

  • de voornamen, naam en woonplaats of, bij gebreke van een woonplaats in Nederland, het werkelijk verblijf van de verzoeker(s) in hoger beroep en de naam en het adres van de behandelend advocaat in hoger beroep, en

  • de naam en woonplaats van hen die in eerste aanleg in de procedure zijn verschenen of bij name zijn opgeroepen en de naam en het adres van hun advocaat in eerste aanleg, en

  • een duidelijke omschrijving van het verzoek in hoger beroep en de gronden waarop het berust, en

  • indien van toepassing: de mededeling dat vóór of tijdens de procedure in eerste aanleg een mediation heeft plaatsgehad.

1.1.2.6 Stukken eerste aanleg

Onverminderd het bepaalde in artikel 1.1.1.10 worden bij het beroepschrift alle stukken uit de eerste aanleg gevoegd, waaronder het proces-verbaal van de mondelinge behandeling.

1.1.2.7 Onvoldoende aantal/incompleet

Zolang een beroepschrift niet in het vereiste aantal en niet compleet, dat wil zeggen voorzien van de stukken uit de eerste aanleg, is ontvangen, wordt aan de andere belanghebbende(n) door de griffie slechts medegedeeld dat hoger beroep is ingesteld en dat, zodra de stukken compleet en in voldoende aantallen zijn ontvangen, de zaak in behandeling zal worden genomen.

Indien het hof het beroepschrift niet in het vereiste aantal of niet compleet heeft ontvangen, wordt aan verzoeker(s) in hoger beroep medegedeeld dat de gelegenheid wordt geboden de stukken alsnog binnen een door het hof te bepalen termijn te completeren dan wel in voldoende aantallen aan het hof te doen toekomen. Indien completering of aanlevering in het vereiste aantal dan nog steeds achterwege blijft, wordt de zaak geplaatst op een zitting ter beoordeling van de ontvankelijkheid van het verzoek in hoger beroep.

Eerst nadat de zaak in behandeling is genomen, begint de verweertermijn te lopen. Indien alleen het proces-verbaal van de mondelinge behandeling in eerste aanleg ontbreekt, wordt de zaak niettemin als compleet aangemerkt.

1.1.2.8 Intrekking hoger beroep

Indien het verzoek in hoger beroep wordt ingetrokken, wordt het verzoek in hoger beroep afgewezen.

Een mededeling aan het hof houdende intrekking van het verzoek in hoger beroep wordt gedaan met behulp van een behoorlijk ingevuld formulier V4.

1.1.3 Verweer
1.1.3.1 Indiening verweerschrift in hoger beroep

Iedere belanghebbende kan een verweerschrift in hoger beroep indienen, waarbij incidenteel hoger beroep kan worden ingesteld. Het verweerschrift in hoger beroep wordt ingediend en ondertekend door een advocaat en kan niet ‘i/o’ door een ander dan een advocaat worden ondertekend, tenzij de wet een andere mogelijkheid biedt.

De belanghebbende voegt bij het verweerschrift of bij het verweerschrift tevens houdende incidenteel hoger beroep een behoorlijk ingevuld formulier V3.

1.1.3.2 Termijn voor indiening

Het hof geeft het einde van de verweertermijn op bij doorzending van het beroepschrift dan wel het verweerschrift in hoger beroep, tevens houdende incidenteel hoger beroep. De termijn beloopt zes weken.

1.1.3.3 Aantal in te dienen exemplaren

Een verweerschrift in hoger beroep en de bijgevoegde stukken worden in meervoud ingediend: vijf exemplaren voor het hof en één exemplaar voor iedere overige belanghebbende. Het hof zorgt voor verzending naar de overige belanghebbende(n).

1.1.3.4 Griffierecht

(vervallen)

1.1.3.5 Inhoud verweerschrift in hoger beroep

Een verweerschrift in hoger beroep vermeldt:

  • voornamen, naam en woonplaats of, bij gebreke van een woonplaats in Nederland, het werkelijk verblijf van de verweerder in hoger beroep en de naam en het adres van de behandelend advocaat, en

  • een omschrijving van het verweer en de gronden waarop het berust.

1.1.3.6 Mondeling verweer

Indien geen verweerschrift in hoger beroep is ingediend, kan tijdens de mondelinge behandeling mondeling verweer worden gevoerd, hetzij door de belanghebbende zelf, hetzij door een advocaat, maar dan uitsluitend in het bijzijn van de belanghebbende.

1.1.4 Behandeling van het verzoek in hoger beroep
1.1.4.1 Mondelinge behandeling

Het hof bepaalt dag en tijdstip van de mondelinge behandeling, tenzij het aanstonds een beschikking geeft waarbij het zich onbevoegd verklaart of het verzoek toewijst. Belanghebbenden die door een advocaat worden bijgestaan, kunnen worden opgeroepen voor de zitting door middel van een mededeling in Rekestenjournaal. Belanghebbenden die niet door een advocaat worden bijgestaan, ontvangen een schriftelijke oproep.

Er heeft in beginsel slechts één mondelinge behandeling plaats.

Het hof kan tijdens de mondelinge behandeling met de belanghebbenden de mogelijkheden van mediation bespreken, als het de zaak hiertoe geëigend acht.

1.1.4.2 Voorafgaande opgave verhinderdata

Een partij die voorziet dat in haar zaak een zitting zal worden bepaald waarbij haar aanwezigheid is vereist, kan op voorhand verhinderdata schriftelijk aan het hof opgeven door middel van een behoorlijk ingevuld formulier V7. Met de opgegeven verhinderdata wordt zoveel mogelijk rekening gehouden.

1.1.4.3 Duur mondelinge behandeling

Voor de mondelinge behandeling van het verzoek in hoger beroep geldt de bij het hof gebruikelijke behandeltijd dan wel de voor een partij gebruikelijke spreektijd als vermeld in Bijlage I {hyperlink gebruikelijke behandel- of spreektijd}.

Indien een partij voorziet dat de voor de zaak gereserveerde behandeltijd of de voor die partij bestemde spreektijd niet voldoende zal zijn, kan zij bij de opgave van de verhinderdata gemotiveerd om een langere behandel- of spreektijd verzoeken.

1.1.4.4 Indiening nadere stukken voorafgaand aan mondelinge behandeling

Een belanghebbende legt de stukken waarop hij zich wenst te beroepen, zo spoedig mogelijk over. Uiterlijk op de tiende kalenderdag voorafgaand aan de mondelinge behandeling kunnen nog stukken worden overgelegd, mits in vijfvoud en met toezending in afschrift aan iedere overige belanghebbende.

Op stukken die nadien worden overgelegd en op stukken waarvan tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat zij niet door iedere overige belanghebbende zijn ontvangen en tegen overlegging waarvan bezwaar is gemaakt, wordt geen acht geslagen, tenzij het hof ter zitting anders beslist.

Omvangrijke stukken die zonder noodzaak op of vlak voor de tiende kalenderdag voorafgaand aan de mondelinge behandeling worden overgelegd, kunnen als in strijd met de goede procesorde buiten beschouwing worden gelaten.

De belanghebbende voegt bij de in te dienen stukken een behoorlijk ingevuld formulier V6.

1.1.4.5 Aanwezigheid belanghebbenden in persoon

Het hof kan bepalen dat belanghebbenden bij de mondelinge behandeling in persoon aanwezig zijn. Rechtspersonen laten zich voor dit doel vertegenwoordigen door één of meer personen die zijn gemachtigd het woord te voeren en een regeling te treffen en die voorts, voor zover mogelijk, van de zaak op de hoogte zijn.

1.1.4.6 Pleitnotities

Tijdens de mondelinge behandeling kan een belanghebbende of zijn advocaat een notitie voordragen en overleggen, met inachtneming van het bepaalde in artikel 1.1.4.3.

1.1.4.7 Tolk

Indien een belanghebbende de Nederlandse taal niet (voldoende) machtig is, draagt deze, dan wel zijn advocaat, zorg voor een tolk.

1.1.4.8 Verzoek om uitstel en mededeling afzien mondelinge behandeling
  • Indien het hof de zittingsdatum heeft bepaald zonder rekening te houden met verhinderdata van belanghebbenden, wordt op verzoek van een belanghebbende uitstel verleend binnen twee weken na de oproeping.

  • Na het verstrijken van deze termijn of indien het hof de zittingsdatum heeft bepaald nadat belanghebbenden in de gelegenheid zijn geweest verhinderdata op te geven, wordt alleen nog uitstel verleend op verzoek van een belanghebbende op grond van klemmende redenen, onder opgave van die redenen.

Het verzoek om uitstel vermeldt de verhinderdata van alle belanghebbenden.

Het uitstelverzoek van een belanghebbende die wordt bijgestaan door een advocaat wordt gedaan met behulp van een behoorlijk ingevuld formulier V5. Een belanghebbende die niet wordt bijgestaan door een advocaat doet het verzoek om uitstel schriftelijk aan het hof, onder gelijktijdige toezending van een kopie van dit verzoek aan de overige belanghebbenden.

De beslissing op het verzoek om uitstel wordt aan belanghebbenden die worden bijgestaan door een advocaat bekendgemaakt door middel van een mededeling in Rekestenjournaal en wordt aan belanghebbenden die niet door een advocaat worden bijgestaan in beginsel schriftelijk medegedeeld.

Een mededeling aan het hof dat wordt afgezien van een mondelinge behandeling wordt gedaan met behulp van een behoorlijk ingevuld formulier V9.

1.1.5 Uitspraak
1.1.5.1 Vaste dag uitspraken

De uitspraak wordt gedaan op de dinsdag, tenzij het hof anders bepaalt.

1.1.5.2 Termijn uitspraak

In zaken waarin een mondelinge behandeling heeft plaatsgehad, wordt in beginsel uitspraak gedaan binnen de termijn als vermeld in Bijlage II {hyperlink naar uitspraaktermijnen}.

In spoedeisende zaken wordt zo mogelijk eerder uitspraak gedaan.

1.1.5.3 Vervroeging en aanhouding uitspraak

Vervroeging of aanhouding van de uitspraak wordt onder vermelding van een nieuwe datum aan partijen medegedeeld. Aan belanghebbenden die worden bijgestaan door een advocaat wordt de nieuwe datum bekendgemaakt door middel van een mededeling in Rekestenjournaal.

1.1.5.4 Verstrekken afschrift beschikking

De griffier verstrekt zo spoedig mogelijk een afschrift van de beschikking aan de belanghebbenden.

1.2 BIJZONDER DEEL: BIJZONDERE REGELS PER VERZOEK

1.2.1 (Schorsing van de) uitvoerbaarverklaring bij voorraad (artikel 360 Rv)
1.2.1.1 Algemeen

Op zaken betreffende een verzoek tot uitvoerbaarverklaring bij voorraad van (een deel van) de beschikking waarvan beroep of een verzoek tot schorsing van de in de beschikking waarvan beroep bepaalde uitvoerbaarheid bij voorraad, zijn de bepalingen van hoofdstuk 1.1 Algemeen Deel van overeenkomstige toepassing, behoudens indien en voor zover daarvan in deze paragraaf wordt afgeweken.

1.2.1.2 Kenbaarheid verzoek tot (schorsing van de) uitvoerbaarverklaring bij voorraad

Een verzoek tot uitvoerbaarverklaring bij voorraad van (een deel van) de beschikking waarvan beroep of een verzoek tot schorsing van de in de beschikking waarvan beroep bepaalde uitvoerbaarheid bij voorraad dient duidelijk kenbaar te worden gedaan, hetzij bij afzonderlijk verzoekschrift, hetzij door vermelding in de kop van het beroepschrift of verweerschrift in hoger beroep, dan wel door daarop in een begeleidende brief uitdrukkelijk te wijzen.

1.2.1.3 Behandeling met voorrang

Het verzoek wordt met voorrang behandeld.

1.2.1.4 Uitspraak

Op het verzoek wordt bij afzonderlijke beschikking beslist, nadat wederhoor heeft plaatsgehad.

1.2.2 Beroepschriften behandeld door de Ondernemingskamer

(alleen van toepassing bij het gerechtshof Amsterdam)

1.2.2.1 Toepasselijkheid (overige) bepalingen

De bepalingen van onderdeel 1.1 van dit reglement zijn op beroepschriften behandeld door de Ondernemingskamer alleen van toepassing, tenzij daarvan hierna wordt afgeweken, en voor zover deze bepalingen zich in de omstandigheden van het geval voor toepassing lenen.

1.2.2.2 Telefonisch inwinnen van inlichtingen over organisatorische aspecten

Bij de griffie van de Ondernemingskamer kan telefonisch informatie worden ingewonnen over organisatorische aspecten betreffende de behandeling van beroepschriften {hyperlink Ondernemingskamer}.

1.2.2.3 Indiening van stukken

Stukken in door de Ondernemingskamer te behandelen, met een beroepschrift ingeleide procedures worden als volgt ingediend:

  • door toezending per post op het postadres van de Ondernemingskamer, ter attentie van de Ondernemingskamer {hyperlink Ondernemingskamer};

  • door afgifte aan de griffie op het bezoekadres van de Ondernemingskamer, ter attentie van de Ondernemingskamer {hyperlink Ondernemingskamer}.

Bij de stukken wordt een behoorlijk ingevuld formulier V6 gevoegd.

1.2.2.4 Inhoud beroepschrift

Het beroepschrift bevat een duidelijke aanduiding van de naam en het adres van de verweerder(s) en van eventuele belanghebbende(n) en wordt ingediend met een behoorlijk ingevuld formulier V1.

Bij het beroepschrift worden de volgende stukken gevoegd:

  • actuele uittreksels uit het handelsregister van de Kamer van Koophandel betreffende de verweerder(s) en, voor zover van toepassing, van eventuele belanghebbende(n);

  • een exemplaar van de vigerende statuten van de rechtspersoon waarop het beroepschrift betrekking heeft;

  • een genummerd overzicht van de bij het beroepschrift gevoegde bijlagen. Eventueel later over te leggen producties worden doorgenummerd op de oorspronkelijke nummering en voorzien van een cumulatief overzicht.

1.2.2.5 Opgave van betrokken accountants; opgave van verhinderdata

Bij of spoedig na indiening van het beroepschrift wordt, door indiening van het hierna te melden en behoorlijk ingevulde formulier, opgave gedaan van:

  • de bij de zaak betrokken accountant(s) onder bijvoeging van formulier V1, en

  • de (eventuele) verhinderdata van (de advocaten van) de betrokken partijen onder bijvoeging van formulier V7. Niet uitgesloten kan worden dat, ondanks een opgegeven verhindering, op de desbetreffende dag de behandeling ter terechtzitting wordt bepaald.

1.2.2.6 Bijzondere verzoeken betreffende de behandeling van een beroepschrift

Bijzondere verzoeken betreffende de behandeling van een beroepschrift, zoals verzoeken om uitbreiding van spreektijd, worden door indiening van een behoorlijk ingevuld formulier V8 of, indien het een uitstelverzoek betreft, van een behoorlijk ingevuld formulier V5, aan de Ondernemingskamer kenbaar gemaakt en toegelicht.

1.2.2.7 Indiening verweerschrift

Verweerschriften worden, tenzij anders wordt bepaald, uiterlijk 14 dagen vóór de mondelinge behandeling ter griffie van de Ondernemingskamer ingediend, onder bijvoeging van een behoorlijk ingevuld formulier V3. Het bepaalde in artikel 1.2.2.6 is van overeenkomstige toepassing.

1.2.2.8 Aantal in te dienen exemplaren

Beroepschriften, verweerschriften en de overige in het geding te brengen stukken worden als volgt in meervoud ingediend:

  • zeven exemplaren voor de Ondernemingskamer; en

  • één exemplaar voor iedere betrokken partij.

1.2.2.9 Wijze van overlegging stukken

Partijen voegen de door hen over te leggen stukken niet in een ordner of ringband.

1.2.2.10 Vaste zittingsdag

De Ondernemingskamer houdt zitting op de donderdag. In uitzonderlijke gevallen kan worden bepaald dat op een andere dag dan een donderdag zitting wordt gehouden.

De zittingen van de Ondernemingskamer worden in de maand augustus voor zomerreces onderbroken.

1.2.2.11 Spreektijd

Tenzij anders wordt bepaald, geldt bij de mondelinge behandeling een spreektijd van 30 minuten per (cluster van) procespartij(en), exclusief re- en dupliek.

1.2.3 Beroepschriften behandeld door de Notaris- en gerechtsdeurwaarders-kamer

(alleen van toepassing bij het gerechtshof Amsterdam)

1.2.3.1 Algemene bepalingen
1.2.3.1.1 Toepasselijkheid (overige) bepalingen

De bepalingen van onderdeel 1.1 zijn niet van toepassing op beroepschriften die worden behandeld door de Notaris- en gerechtsdeurwaarderskamer, tenzij het hof anders bepaalt.

1.2.3.1.2 Indiening van stukken en ontvangstbevestiging

Het (aanvullend) beroepschrift, het verweerschrift en de eventuele repliek en dupliek zijn in de Nederlandse taal gesteld en kunnen als volgt worden ingediend:

  • door toezending per post op het postadres van het hof, ter attentie van notaris- en gerechtsdeurwaarderskamer;

  • door toezending per fax op het faxnummer van het hof, ter attentie van notaris- en gerechtsdeurwaarderskamer. Na indiening per fax worden deze stukken per omgaande per post bij het hof ingediend of afgegeven aan de balie van het hof;

  • door toezending per e-mail aan het e-mailadres van de notaris- en gerechtsdeurwaarderskamer van het hof. Na indiening per e-mail worden deze stukken per omgaande per post bij het hof ingediend of afgegeven aan de balie van het hof.

    • Het hof is op werkdagen telefonisch bereikbaar van 8.30 tot 17.00 uur.

    • De ontvangst van processtukken wordt alleen bevestigd, indien de indiener de processtukken aan de balie van het hof afgeeft of indien hij een ontvangstbevestiging met voldoende gefrankeerde antwoordenvelop bijvoegt.

1.2.3.1.3 Nadere stukken
  • Indien in dit reglement wordt gesproken van nadere stukken, worden bewijsstukken bedoeld. Voor een nadere schriftelijke uiteenzetting van standpunten, een inhoudelijke reactie op het verweerschrift (repliek) of een inhoudelijke reactie op de repliek (dupliek) geldt het in artikel 3.4 bepaalde.

  • Bij bewijsstukken die in een vreemde taal zijn gesteld, wordt een beëdigde vertaling in de Nederlandse taal gevoegd, tenzij het eenvoudig leesbare stukken betreft die zijn gesteld in de Engelse, Franse of Duitse taal.

1.2.3.1.4 Machtiging

Een raadsman (in de zin van artikel 101 van de Wet op het notarisambt) of een gemachtigde (in de zin van artikel 41 van de Gerechtsdeurwaarderswet) van een partij moet aantonen dat hij bevoegd is om als raadsman of gemachtigde op te treden, behalve als hij advocaat, (toegevoegd) notaris, kandidaat-notaris, gerechtsdeurwaarder of (toegevoegd) kandidaat-gerechtsdeurwaarder is. De raadsman of gemachtigde kan dit onder meer doen door overlegging van een schriftelijke volmacht.

1.2.3.1.5 Griffierecht

Voor het indienen van een beroepschrift en het voeren van verweer is geen griffierecht verschuldigd.

1.2.3.1.6 Kopie aan wederpartij

Wie berichten aan het hof stuurt of stukken indient, stuurt daarvan tegelijkertijd een kopie aan de wederpartij en laat het hof weten dat dit is gebeurd. Van het (aanvullend) beroepschrift en het verweerschrift hoeft geen kopie aan de wederpartij te worden gezonden, omdat de griffier van het hof dat doet.

1.2.3.2 Beroepschrift
1.2.3.2.1 Inhoud beroepschrift

Het beroepschrift vermeldt:

  • de voorletter(s), de naam, het (kantoor)adres, de woonplaats/plaats van vestiging en (indien mogelijk) het telefoonnummer en e-mailadres van appellant;

  • de voorletter(s), de naam, het (kantoor)adres, de woonplaats/plaats van vestiging en (indien mogelijk) het telefoonnummer en e-mailadres van verweerder;

  • de voorletter(s), de naam en het (kantoor)adres van de gemachtigde(n) van partijen in hoger beroep;

  • de datum en het zaaknummer van de beslissing van de kamer voor het notariaat/ kamer voor gerechtsdeurwaarders waartegen het beroep is gericht;

  • een duidelijke omschrijving van de gronden van het hoger beroep, voor zover nodig onderbouwd met bewijsstukken.

Het beroepschrift bevat (als bijlage) de beslissing waartegen het beroep is gericht.

1.2.3.2.2 Extra/nadere termijn voor indiening aanvullend beroepschrift
  • Notariszaken

    Indien de gronden niet of niet volledig in het beroepschrift zijn opgenomen, kan de appellant aan het hof vragen een extra termijn van twee weken te verlenen voor het indienen of aanvullen van de gronden. Het hof zal deze termijn verlenen, tenzij daartegen zwaarwegende bezwaren bestaan.

    Vóór het verstrijken van deze termijn kan appellant het hof schriftelijk en gemotiveerd verzoeken om een nadere termijn. De wederpartij mag binnen twee dagen na ontvangst van het verzoek op het verzoek reageren. Het hof verleent een nadere termijn alleen bij wijze van uitzondering als het belang van een goede rechtspleging dat vereist. Deze nadere termijn is maximaal twee weken.

  • Gerechtsdeurwaarderszaken

    Gelet op artikel 45 Gerechtsdeurwaarderswet moet het beroepschrift de gronden van het beroep bevatten. Er wordt dus geen extra/nadere termijn verleend voor het indienen of aanvullen van de gronden.

1.2.3.2.3 Aantal in te dienen exemplaren

Het (aanvullend) beroepschrift en de bijgevoegde stukken worden in meervoud ingediend: vijf exemplaren voor het hof en een exemplaar voor de wederpartij. Het hof zorgt voor verzending naar de wederpartij.

1.2.3.2.4 Stukken eerste aanleg

De kamer voor het notariaat/de kamer voor gerechtsdeurwaarders draagt zorg voor indiening bij het hof van de stukken eerste aanleg.

Hieronder is begrepen het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van de klacht door de kamer voor het notariaat/de kamer voor gerechtsdeurwaarders.

1.2.3.3 Verweer
1.2.3.3.1 Inhoud verweerschrift

Het verweerschrift vermeldt:

  • de voorletter(s), de naam, het (kantoor)adres, de woonplaats/plaats van vestiging en (indien mogelijk) het telefoonnummer en e-mailadres van verweerder;

  • de voorletter(s) en de naam van appellant;

  • de voorletter(s), de naam en het (kantoor)adres van de gemachtigde(n) van partijen in hoger beroep;

  • het zaaknummer waaronder het hoger beroep bij het hof is geregistreerd;

  • een duidelijke omschrijving van het verweer en de gronden waarop het berust, voor zoveel nodig onderbouwd met bewijsstukken.

1.2.3.3.2 (Nadere) termijn voor indiening verweerschrift

De termijn voor het indienen van een verweerschrift bedraagt vier weken.

Vóór het verstrijken van deze termijn kan verweerder het hof schriftelijk en gemotiveerd verzoeken om een nadere termijn. De wederpartij mag binnen twee dagen na ontvangst van het verzoek op het verzoek reageren. Het hof verleent deze nadere termijn (bovenop de verweertermijn) alleen bij wijze van uitzondering als het belang van een goede rechtspleging dat vereist. Bij zijn beslissing weegt het hof in elk geval mee of de voortgang van de procedure vertraging ondervindt door verlening van een nadere termijn.

1.2.3.3.3 Aantal in te dienen exemplaren

Het verweerschrift en de bijgevoegde stukken worden in meervoud ingediend: vijf exemplaren voor het hof en een exemplaar voor de wederpartij. Het hof zorgt voor verzending naar de wederpartij.

1.2.3.3.4 Geen repliek en dupliek

Het indienen van repliek en dupliek is alleen mogelijk indien de voorzitter daartoe beslist. De griffier deelt schriftelijk de termijn voor indiening van repliek en dupliek aan de klager respectievelijk de notaris, toegevoegd notaris, kandidaat-notaris, gerechtsdeurwaarder, kandidaat-gerechtsdeurwaarder of toegevoegd kandidaat-gerechtsdeurwaarder mee. De termijn bedraagt telkens drie weken.

1.2.3.3.5 Mondeling verweer

Indien geen verweerschrift in hoger beroep is ingediend, kan tijdens de mondelinge behandeling mondeling verweer worden gevoerd.

1.2.3.4 Mondelinge behandeling
1.2.3.4.1 Dagbepaling en oproeping mondelinge behandeling

Voordat het hof op het hoger beroep beslist, stelt het partijen in de gelegenheid te worden gehoord.

Het hof bepaalt de datum en het tijdstip van de mondelinge behandeling.

Indien het hof voorafgaand aan de mondelinge behandeling verhinderdata van partijen heeft ontvangen, houdt het hof daarmee zoveel mogelijk rekening.

Partijen ontvangen een oproep voor de zitting. In de oproeping staan de datum en het tijdstip waarop de mondelinge behandeling plaatsvindt.

Vanaf twee weken voor de zitting kan bij de administratie van het hof worden geïnformeerd naar de namen van de raadsheren en griffier die de zaak zullen behandelen. Niet is uit te sluiten dat kort voor de zitting een wijziging in de samenstelling van de zittingscombinatie plaatsvindt. Informatie over de samenstelling van de zittingscombinatie is op de zittingsdag zelf beschikbaar bij de bodebalie.

1.2.3.4.2 Openbaarheid

De mondelinge behandeling is openbaar, tenzij het hof anders beslist.

1.2.3.4.3 Verzoek uitstel mondelinge behandeling

Een verzoek om uitstel van de mondelinge behandeling moet binnen veertien dagen na de oproeping schriftelijk en gemotiveerd bij het hof worden ingediend, met gelijktijdige toezending van een kopie van dit verzoek aan de wederpartij.

De wederpartij mag binnen twee dagen na ontvangst van het verzoek op het verzoek reageren.

Het hof wijst het verzoek af, behalve bij klemmende redenen, indien:

  • vóór de zitting gelegenheid is gegeven verhinderdata op te geven en het hof rekening heeft gehouden met de opgegeven verhinderdagen;

  • het verzoek niet binnen veertien dagen na de oproeping is ingediend.

Indien het hof het verzoek toewijst, stelt het hof na het opvragen van verhinderdata en/of in overleg met partijen, een nieuwe datum en tijdstip van de mondelinge behandeling vast.

1.2.3.4.4 Behandel- en spreektijd

De mondelinge behandeling duurt ten hoogste vijfenveertig minuten.

Iedere partij heeft bij het begin van de mondelinge behandeling de gelegenheid om in maximaal tien minuten haar standpunt toe te lichten. Dit kan aan de hand van aantekeningen (pleitnotities) die vóór of op de zitting aan het hof worden overgelegd.

Partijen kunnen tot de ontvangst van de oproeping het hof onder opgave van redenen vragen om een langere spreektijd. Het hof wijst het verzoek alleen toe als daarvoor bijzondere redenen aanwezig zijn.

1.2.3.4.5 Pleitnotities

Voor pleitnotities geldt een omvang van ten hoogste twee bladzijden, A4-formaat, enkelzijdig beschreven en gebruikmakend van een lettergrootte van ten minste elf.

1.2.3.4.6 Indiening nadere stukken voorafgaand aan mondelinge behandeling
  • Toegelaten nadere stukken

    Partijen dienen de nadere stukken waarop zij zich op de zitting wensen te beroepen zo spoedig mogelijk in, maar uiterlijk op de tiende kalenderdag voorafgaand aan de mondelinge behandeling.

    De nadere stukken moeten in vijfvoud worden ingediend en gelijktijdig aan de wederpartij worden toegezonden. De afzender moet bij het indienen vermelden of de stukken ook aan de wederpartij zijn verzonden.

  • Niet-toegelaten nadere stukken

    • Nadere stukken van aanzienlijke omvang die tijdig, maar zonder noodzaak op of vlak vóór de tiende kalenderdag voorafgaand aan de mondelinge behandeling worden ingediend, kan het hof als in strijd met de goede procesorde buiten beschouwing laten.

    • Nadere stukken die binnen tien kalenderdagen voorafgaand aan of tijdens de mondelinge behandeling worden ingediend, waartegen de wederpartij bezwaar maakt, laat het hof als in strijd met de goede procesorde buiten beschouwing, tenzij het hof op de zitting anders beslist.

    • Nadere stukken waarvan tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat zij niet door de wederpartij zijn ontvangen en waartegen de wederpartij bezwaar maakt, laat het hof als in strijd met de goede procesorde buiten beschouwing, tenzij het hof op de zitting anders beslist.

1.2.3.4.7 Indiening nadere stukken na afloop van mondelinge behandeling

Na afloop van de mondelinge behandeling aanvaardt het hof geen nieuwe stukken meer, tenzij het hof een partij de gelegenheid heeft gegeven om de stukken in te dienen.

1.2.3.5 Uitspraak
1.2.3.5.1 Dag waarop uitspraak wordt gedaan

Het hof geeft de beslissing op een dinsdag, tenzij het hof anders bepaalt.

1.2.3.5.2 Termijn uitspraak

De uitspraakdatum wordt ter zitting door de (dag)voorzitter aan partijen meegedeeld.

De uitspraaktermijn is tien weken na de mondelinge behandeling. Indien mogelijk wordt de beslissing eerder gegeven.

Als blijkt dat de beslissing niet op de meegedeelde datum kan worden gegeven, stelt het hof partijen daarvan in kennis met vermelding van de nieuwe uitspraakdatum.

1.2.3.5.3 Verstrekken afschrift beslissing

Het hof verstrekt zo spoedig mogelijk een afschrift van de beslissing aan partijen en eventuele overige belanghebbenden.

1.2.3.5.4 Publicatie

De beslissing wordt binnen een week na de uitspraak (geanonimiseerd) gepubliceerd op www.rechtspraak.nl.

1.2.3.6 Slotbepalingen
1.2.3.6.1 Vaststelling en inwerkingtreding

Dit procesreglement is vastgesteld door het bestuur van het gerechtshof Amsterdam en treedt in werking op 1 juli 2016.

Het procesreglement wordt gepubliceerd in de Staatscourant en op www.rechtspraak.nl.

1.2.3.6.2 Afwijken van procesreglement

Indien de omstandigheden daartoe aanleiding geven, kan het hof afwijken van dit procesreglement.

1.2.3.6.3 Overgangsbepaling

Dit procesreglement is van toepassing op alle proceshandelingen die vanaf 1 juli 2016 worden verricht.

1.2.3.6.4 Vervanging

Dit procesreglement vervangt de voordien geldende reglementen van de Notaris- en gerechtsdeurwaarderskamer.

1.2.3.6.5 Toepasselijkheid (overige) bepalingen

De bepalingen van de Hoofstukken 4 en 5 van dit reglement zijn niet van toepassing op beroepschriften die worden behandeld door de Notaris- en gerechtsdeurwaarderskamer.

1.2.4 Beroepschriften op grond van Boek 7 Titel 10 Afdeling 9 BW/Wwz
1.2.4.1 Toepasselijkheid (overige) bepalingen

De bepalingen van paragraaf 1.1 van dit reglement zijn op beroepschriften op grond van Boek 7 Titel 10 Afdeling 9 van het Burgerlijk Wetboek (BW) van toepassing, behoudens indien en voor zover hierna daarvan wordt afgeweken.

Op de Wet werk en zekerheid (Wwz) gebaseerde zaken worden hierna aangeduid als Wwz-zaken.

1.2.4.2 Benaming verzoeker in hoger beroep en/of belanghebbende

Verzoeker en verweerder in hoger beroep en belanghebbenden worden hierna ook aangeduid als ‘partij’ of ‘partijen’.

1.2.4.3 Opmerkingen en accentueringen op stukken

In aanvulling op het bepaalde in artikel 1.1.1.10 geldt dat overgelegde stukken geen opmerkingen en geen accentueringen bevatten die in het originele stuk niet voorkomen. Stukken die hieraan niet voldoen, worden teruggezonden. De indiener vervangt de teruggezonden stukken zo spoedig mogelijk door exemplaren die van deze opmerkingen en accentueringen zijn geschoond.

1.2.4.4 Vermelding in de kop van het beroepschrift

Het beroepschrift vermeldt in de kop dat het een Wwz-zaak betreft.

1.2.4.5 Bijvoeging data van beschikbaarheid

In afwijking van art. 1.1.4.2 voegt de verzoeker in hoger beroep bij het beroepschrift een opgave van de dagen en/of dagdelen in de periode tussen vijf en dertien weken na indiening van het beroepschrift, waarop alle partijen en hun advocaten in staat zijn ter zitting te verschijnen. Met deze opgegeven data van beschikbaarheid wordt zoveel mogelijk rekening gehouden.

Indien geen data van beschikbaarheid zijn opgegeven, wordt ervan uitgegaan dat partijen en hun advocaten geen verhinderdata hebben.

1.2.4.6 Termijn voor indiening verweerschrift

Het verweerschrift wordt uiterlijk drie weken voor de mondelinge behandeling ingediend, tenzij het hof anders bepaalt bij doorzending van het beroepschrift.

Indien incidenteel hoger beroep is ingesteld, bedraagt de verweertermijn tien kalenderdagen, tenzij het hof anders bepaalt bij doorzending van verweerschrift in hoger beroep, tevens houdende incidenteel hoger beroep.

1.2.4.7 Griffierecht: generieke toepassing hardheidsclausule als bedoeld in artikel 282a lid 4 Rv

Met toepassing van de hardheidsclausule als bedoeld in artikel 282a lid 4 Rv is in de volgende zaken wel griffierecht verschuldigd, maar wordt de zaak niet aangehouden in afwachting van de betaling van het verschuldigde griffierecht:

  • hoger beroep betreffende verzoeken tot vernietiging van de opzegging van de arbeidsovereenkomst als bedoeld in artikel 7:681 BW;

  • hoger beroep betreffende verzoeken tot herstel van de arbeidsovereenkomst als bedoeld in artikel 7:682 leden 1a, 2a, 4a of 5a BW;

  • hoger beroep tegen toewijzing van een in eerste aanleg door de werkgever gedaan verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst als bedoeld in artikel 7:671b BW.

1.2.4.8 Mondelinge behandeling

In aanvulling op artikel 1.1.4.1, eerste zin, geldt dat het hof na ontvangst van het beroepschrift zo spoedig mogelijk de mondelinge behandeling bepaalt.

Het hof kan voor de behandeling van Wwz-zaken vaste zittingsdagen bepalen zoals vermeld in Bijlage III {hyperlink naar vaste zittingsdagen}.

1.2.4.9 Duur mondelinge behandeling

In afwijking van artikel 1.1.4.3 geldt voor de mondelinge behandeling van het verzoek in hoger beroep een spreektijd van 30 minuten per partij in eerste termijn.

Een partij die voorziet dat deze spreektijd niet voldoende zal zijn, kan bij indiening van het beroepschrift dan wel het verweerschrift gemotiveerd om een langere spreektijd verzoeken.

1.2.4.10 Indiening nadere stukken voorafgaand aan mondelinge behandeling

In afwijking van artikel 1.1.4.4, tweede zin, geldt dat uiterlijk op de zevende kalenderdag voorafgaand aan de mondelinge behandeling nog stukken kunnen worden overgelegd, mits in vijfvoud en met toezending in afschrift aan iedere andere partij.

1.2.4.11 Persoonlijke verschijning van partijen/vertegenwoordiging rechtspersoon

Partijen verschijnen tijdens de mondelinge behandeling in persoon.

Een rechtspersoon wordt vertegenwoordigd door het bestuur, voor zover de wet niet anders bepaalt, of door een andere hiertoe in de statuten of bij een daartoe strekkende volmacht aangewezen persoon. Namens de rechtspersoon verschijnt in ieder geval iemand die van de zaak op de hoogte is en een vertegenwoordiger die namens de rechtspersoon bindende afspraken kan maken.

1.2.4.12 Pleitnotities

In aanvulling op artikel 1.1.4.6 geldt dat een voor te dragen pleitnotitie in meervoud wordt overgelegd: vier exemplaren voor het hof en één exemplaar voor iedere andere partij.

1.2.4.13 Verzoek om uitstel en mededeling afzien mondelinge behandeling
  • Indien het hof de zittingsdatum heeft bepaald zonder rekening te houden met de opgegeven data van beschikbaarheid van partijen, wordt op een binnen één week na de oproeping gedaan verzoek van een partij uitstel verleend.

  • Na het verstrijken van deze termijn of indien het hof de zittingsdatum heeft bepaald nadat partijen in de gelegenheid zijn geweest data van beschikbaarheid op te geven, wordt alleen nog uitstel verleend op verzoek van een partij op grond van klemmende redenen, onder opgave van die redenen.

Het verzoek om uitstel vermeldt de data van beschikbaarheid van alle partijen en hun advocaten over het nog niet verstreken gedeelte van de periode van dertien weken na indiening van het beroepschrift, verlengd met een periode van vijf weken.

Het uitstelverzoek van een partij die wordt bijgestaan door een advocaat wordt gedaan met behulp van een behoorlijk ingevuld formulier V5. Een partij die niet wordt bijgestaan door een advocaat doet het verzoek om uitstel schriftelijk aan het hof, onder gelijktijdige toezending van een kopie van dit verzoek aan de overige partijen.

De beslissing op het verzoek om uitstel wordt aan partijen die worden bijgestaan door een advocaat bekendgemaakt door middel van een mededeling in Rekestenjournaal en wordt aan partijen die niet door een advocaat worden bijgestaan in beginsel schriftelijk medegedeeld.

Een mededeling aan het hof dat wordt afgezien van een mondelinge behandeling wordt gedaan met behulp van een behoorlijk ingevuld formulier V9.

1.2.4.14 Termijn uitspraak

In zaken waarin een mondelinge behandeling heeft plaatsgehad, wordt in beginsel uitspraak gedaan binnen de termijn als vermeld in Bijlage II {hyperlink naar uitspraaktermijnen}.

Indien het hof voorziet dat de in deze bijlage vermelde datum niet zal worden gehaald, ontvangen partijen bericht wanneer de uitspraak wel zal worden gedaan. De uitspraak kan ook bij vervroeging worden gedaan.

2 VERZOEKSCHRIFTPROCEDURE IN EERSTE AANLEG

2.1 Algemeen deel

2.1.1 Algemene bepalingen
2.1.1.1 Strekking reglement

Hoofdstuk 2 van dit procesreglement bevat, in aanvulling op de wettelijke bepalingen, regels voor de verzoekschriftprocedures in handelszaken die in eerste aanleg bij de gerechtshoven, hierna te noemen de hoven, worden aangebracht.

Deze regels gelden voor zover daarvan in het Bijzonder deel van dit hoofdstuk niet wordt afgeweken.

2.1.1.2 Belanghebbende(n) in de zin van dit reglement

In dit reglement wordt/worden onder ‘de belanghebbende’ of ‘belanghebbenden’ ook verzoeker(s) begrepen, tenzij anders aangegeven.

Met ‘andere belanghebbende’ of ‘andere belanghebbenden’ wordt iedere belanghebbende met uitzondering van verzoeker(s) bedoeld.

Met ‘overige belanghebbende’ of ‘overige belanghebbenden’ wordt iedere belanghebbende met uitzondering van de indiener van het desbetreffende (geding)stuk bedoeld.

2.1.1.3 Rekestenjournaal en V-formulier
  • a. Journaal Civiel Gerechtshoven met betrekking tot de rekesten (hierna: Rekestenjournaal): een voor advocaten door middel van het internet toegankelijke weergave van het op rekestenadministratie verhandelde;

  • b. V-formulier: een formulier dat beschikbaar is in Rekestenjournaal, voor het aankondigen van zaakshandelingen en voor berichten die een voorstel, verzoek, opgave of mededeling betreffende de procesvoering in een zaak bevatten.

2.1.1.4 Indiening van stukken en ontvangstbevestiging

Een verzoekschrift, een verzoekschrift en de overige stukken worden, onder bijvoeging van het daarvoor bestemde en behoorlijk ingevulde V-formulier, als volgt ingediend:

  • door toezending per post aan de griffie van het hof, rekestenadministratie {hyperlink benaming griffie en postadres}, of

  • door afgifte aan de balie van de griffie van het hof, ter attentie van de rekestenadministratie {hyperlink adres hof}.

Stukken kunnen ook per telefax aan de griffie van het hof worden toegezonden {hyperlink benaming griffie en telefaxnummers}, onder bijvoeging van het daartoe bestemde en behoorlijk ingevulde V-formulier. Na indiening per fax worden de stukken terstond nagezonden per post of afgegeven aan de balie.

Indiening van stukken per e-mail is niet mogelijk.

Indien een hof meerdere locaties heeft, worden de stukken ingediend bij de griffie van de locatie waar de zaak in behandeling is of zal komen {hyperlink zaaksverdelingsreglementen}.

De griffie is op werkdagen telefonisch bereikbaar van 8.30 tot 17.00 uur {hyperlink telefoonnummers}.

De ontvangst van processtukken wordt alleen bevestigd, indien de indiener de processtukken aan de balie van de griffie van het hof afgeeft of hij een ontvangstbevestiging met voldoende gefrankeerde antwoordenvelop bijvoegt.

2.1.1.5 Berichtenverkeer

Een partij die wordt bijgestaan door een advocaat gebruikt voor het aankondigen van een zaakshandeling of een aan het hof gericht bericht bij voorkeur een daartoe bestemd en behoorlijk ingevuld V-formulier, toe te zenden per e-mail aan de daarvoor opengestelde e-mailbox van de desbetreffende griffie {hyperlink e-mailadressen}. Ook het hof kan door middel van Rekestenjournaal aan partijen mededelingen doen.

De aankondiging van een zaakshandeling en het bericht aan het hof kunnen ook onder bijvoeging van het daarvoor bestemde en behoorlijk ingevulde V-formulier per telefax aan het hof worden toegezonden.

2.1.1.6 Bericht stellen en onttrekken

De advocaat van een partij die zich in een zaak wil stellen of zich aan een zaak wil onttrekken, geeft daarvan bericht aan het hof met behulp van een behoorlijk ingevuld formulier V2.

2.1.1.7 Bericht overeenstemming, referte of instemming

Een bericht aan het hof houdende overeenstemming tussen partijen, referte aan het oordeel van het hof of instemming met het standpunt van (een) overige belanghebbende(n) wordt gedaan met behulp van een behoorlijk ingevuld formulier V9.

2.1.1.8 Kopie aan belanghebbende(n)

De afzender stuurt van alle berichten en stukken gericht aan het hof, met uitzondering van het verzoekschrift en het verweerschrift, tegelijkertijd een kopie aan de overige belanghebbenden. Uit het bericht blijkt dat hieraan is voldaan.

2.1.1.9 Vermelding zaaknummer

Op alle berichten wordt het door het hof toegekende zaaknummer vermeld.

2.1.1.10 Wijze van indiening en beroep op stukken

De door een partij overgelegde processtukken, waaronder begrepen het procesdossier in eerste aanleg, worden deugdelijk gebundeld en voorzien van tabs ter onderscheiding van de afzonderlijke processtukken. Een inventarislijst wordt bijgevoegd.

Indien een belanghebbende zich op stukken beroept, worden (kopieën van) deze stukken als bijlagen overgelegd. Indien het verzoek verband houdt met een andere procedure, worden bovendien (kopieën van) alle processtukken van deze procedure overgelegd.

Alle bijlagen worden (door)genummerd en er wordt een overzicht gegeven van de bijlagen.

2.1.1.11 Vreemde taal

Bij stukken die in een vreemde taal zijn gesteld, wordt een beëdigde vertaling in de Nederlandse taal gevoegd, tenzij het eenvoudig leesbare stukken betreft die zijn gesteld in de Engelse, Franse of Duitse taal.

2.1.1.12 Griffierecht: procedure hardheidsclausules als bedoeld in artikel 282a lid 4 Rv

De zaak wordt aangehouden zolang de betaling niet is verricht en de termijn van vier weken nog loopt.

Indien het griffierecht door verzoeker(s) niet (tijdig) is voldaan, stelt het hof een termijn van twee weken:

  • voor verzoeker(s), om zich schriftelijk uit te laten over de ontvankelijkheid in verband met de betaling van het griffierecht (artikel 282a, leden 2 en 4 Rv, en

  • voor andere belanghebbenden, om schriftelijk mee te delen of zij incidenteel hoger beroep wensen in te stellen.

Het hof beslist zo spoedig mogelijk.

Indien een andere belanghebbende het griffierecht niet (tijdig) heeft voldaan, betrekt het hof het verweerschrift niet bij zijn beslissing op het verzoek. De indiener van het desbetreffende (geding)stuk kan zich schriftelijk uitlaten over een beroep op artikel 282a lid 4 Rv.

2.1.1.13 Griffierecht: generieke toepassing hardheidsclausule als bedoeld in artikel 282a lid 4 Rv

Met toepassing van de hardheidsclausule als bedoeld in artikel 282a lid 4 Rv is in de volgende zaken wel griffierecht verschuldigd, maar wordt de zaak niet aangehouden in afwachting van de betaling van het verschuldigde griffierecht:

  • zaken betreffende alsnog uitvoerbaarverklaring bij voorraad van een beschikking;

  • zaken betreffende schorsing tenuitvoerlegging van een beschikking;

  • zaken waarvan het spoedeisende karakter zich tegen aanhouding verzet.

2.1.1.14 Toevoeging of inkomensverklaring

Indien een voor de zaak geldende toevoeging is verleend, wordt de toevoeging in kopie bij het verzoekschrift of het verweerschrift gevoegd.

Indien een toevoeging is aangevraagd maar nog niet of nog niet definitief is verleend, wordt een kopie van de aanvraag bij het verzoekschrift of het verweerschrift gevoegd en wordt in de kop daarvan vermeld dat een toevoeging is aangevraagd.

Indien de Raad voor Rechtsbijstand een verklaring heeft afgegeven waaruit blijkt dat het inkomen niet meer bedraagt dan de bedragen als bedoeld in artikel 35 van de Wet op de rechtsbijstand, wordt de verklaring in kopie bij het verzoekschrift of het verweerschrift gevoegd.

2.1.1.15 Zichtbaar maken in Rekestenjournaal

Het in de rekestenadministratie verhandelde wordt uiterlijk 24 uur daarna in Rekestenjournaal zichtbaar gemaakt.

2.1.1.16 Afwijken reglement

Indien de omstandigheden daartoe aanleiding geven kan het hof afwijken van dit hoofdstuk.

2.1.2 Indiening en inhoud verzoekschrift
2.1.2.1 Indiening

Een verzoekschrift wordt ingediend en ondertekend door een advocaat en kan niet ‘i/o’ door een ander dan een advocaat worden ondertekend, tenzij de wet een andere mogelijkheid biedt.

De verzoeker voegt bij het verzoekschrift een behoorlijk ingevuld formulier V1.

2.1.2.2 Aantal in te dienen exemplaren

Het verzoekschrift en de bijgevoegde stukken worden in meervoud ingediend: vijf exemplaren voor het hof en één exemplaar voor iedere andere belanghebbende. Het hof zorgt voor verzending naar iedere andere belanghebbende.

2.1.2.3 Griffierecht

(vervallen)

2.1.2.4 Zaaknummer

Het verzoekschrift wordt ter griffie ingeschreven en krijgt een zaaknummer.

Aan de verzoeker(s) wordt een ontvangstbevestiging met vermelding van het zaaknummer toegezonden.

2.1.2.5 Inhoud verzoekschrift

Het verzoekschrift vermeldt:

  • de voornamen, naam en woonplaats of, bij gebreke van een woonplaats in Nederland, het werkelijk verblijf van de verzoeker(s) en de naam en het adres van de behandelend advocaat;

  • de naam, het adres en de woonplaats of, bij gebreke van een woonplaats in Nederland, het werkelijk verblijf van iedere verweerder en iedere andere belanghebbende, voor zover bij de verzoeker bekend;

  • een duidelijke omschrijving van het verzoek en de gronden waarop het berust;

  • indien het verzoek verband houdt met een andere procedure, het zaaknummer en het rol- of rekestnummer van deze procedure, alsmede naam en adres van de advocaten van de partijen in deze procedure.

In de kop van het verzoekschrift wordt de aard van het verzoek vermeld en de wetsbepaling waarop het berust.

Indien de verzoeker meent dat het verzoek een zodanig spoedeisend karakter heeft dat een afwijking van de in dit reglement opgenomen procesregels is gerechtvaardigd, wordt dit gemotiveerd in het verzoekschrift vermeld. Ook alle overige toelichting op het verzoek wordt in het verzoekschrift zelf vermeld.

2.1.2.6 Onvoldoende aantal/incompleet

Zolang een verzoekschrift niet in het vereiste aantal en niet compleet, dat wil zeggen voorzien van de stukken van de procedure waarmee het verzoek verband houdt, is ontvangen, wordt aan de andere belanghebbende(n) door de griffie slechts medegedeeld dat het verzoek is ingediend en dat, zodra de stukken compleet en in voldoende aantallen zijn ontvangen, de zaak in behandeling zal worden genomen.

Indien het hof het verzoekschrift niet in het vereiste aantal of niet compleet heeft ontvangen, wordt aan verzoeker(s) medegedeeld dat de gelegenheid wordt geboden de stukken alsnog binnen een door het hof te bepalen termijn te completeren dan wel in voldoende aantallen aan het hof te doen toekomen. Indien completering of aanlevering in het vereiste aantal dan nog steeds achterwege blijft, wordt de zaak geplaatst op een zitting ter beoordeling van de ontvankelijkheid van het verzoek.

2.1.2.7 Verbetering verzoekschrift

Bij verbetering, aanvulling of verduidelijking van het verzoekschrift wordt een herziene versie van het verzoekschrift ingediend, onder vermelding van het oorspronkelijke zaaknummer en de datum van ontvangst ter griffie van het oorspronkelijke verzoekschrift, voor zover bekend. In de kop van het verzoekschrift wordt tevens vermeld dat het een herziene versie betreft. Als datum van indiening geldt de datum waarop het oorspronkelijke verzoekschrift is ingediend.

2.1.2.8 Intrekking verzoek

Indien het verzoek ingetrokken, wordt het verzoek afgewezen.

Een mededeling aan het hof houdende intrekking van het verzoek wordt gedaan met behulp van een behoorlijk ingevuld formulier V4.

2.1.3 Verweer
2.1.3.1 Indiening verweerschrift

Iedere belanghebbende kan een verweerschrift indienen, waarbij een zelfstandig verzoek kan worden ingesteld. Onder een zelfstandig verzoek wordt mede begrepen een reconventioneel of tegenverzoek. Het verweerschrift wordt ingediend en ondertekend door een advocaat en kan niet ‘i/o’ door een ander dan een advocaat worden ondertekend, tenzij de wet een andere mogelijkheid biedt.

De belanghebbende voegt bij het verweerschrift of bij het verweerschrift tevens houdende een zelfstandig verzoek een behoorlijk ingevuld formulier V3.

2.1.3.2 Termijn voor indiening

In het belang van een goede voorbereiding van de zaak wordt een verweerschrift bij voorkeur vijf werkdagen vóór de mondelinge behandeling ingediend.

2.1.3.3 Aantal in te dienen exemplaren

Een verweerschrift en de bijgevoegde stukken worden in meervoud ingediend: vijf exemplaren voor het hof en één exemplaar voor iedere overige belanghebbende. Het hof zorgt voor verzending naar de overige belanghebbende(n).

2.1.3.4 Griffierecht

(vervallen)

2.1.3.5 Inhoud verweerschrift

Een verweerschrift vermeldt:

  • voornamen, naam en woonplaats of, bij gebreke van een woonplaats in Nederland, het werkelijk verblijf van de verweerder en de naam en het adres van de behandelend advocaat, en

  • een omschrijving van het verweer en de gronden waarop het berust.

2.1.3.6 Mondeling verweer

Indien geen verweerschrift is ingediend, kan tijdens de mondelinge behandeling mondeling verweer worden gevoerd, hetzij door de belanghebbende zelf, hetzij door een advocaat, maar dan uitsluitend in het bijzijn van de belanghebbende.

2.1.4 Behandeling van het verzoek
2.1.4.1 Mondelinge behandeling

Het hof bepaalt dag en tijdstip van de mondelinge behandeling, tenzij het aanstonds een beschikking geeft waarbij het zich onbevoegd verklaart of het verzoek toewijst. Belanghebbenden die door een advocaat worden bijgestaan, kunnen worden opgeroepen voor de zitting door middel van een mededeling in Rekestenjournaal. Belanghebbenden die niet door een advocaat worden bijgestaan, ontvangen een schriftelijke oproep.

Er heeft in beginsel slechts één mondelinge behandeling plaats.

Het hof kan tijdens de mondelinge behandeling met de belanghebbenden de mogelijkheden van mediation bespreken, als het de zaak hiertoe geëigend acht.

2.1.4.2 Voorafgaande opgave verhinderdata

Een partij die voorziet dat in haar zaak een zitting zal worden bepaald waarbij haar aanwezigheid is vereist, kan op voorhand verhinderdata schriftelijk aan het hof opgeven door middel van een behoorlijk ingevuld formulier V7. Met de opgegeven verhinderdata wordt zoveel mogelijk rekening gehouden.

2.1.4.3 Duur mondelinge behandeling

Voor de mondelinge behandeling van het verzoek geldt de bij het hof gebruikelijke behandeltijd dan wel de voor een partij gebruikelijke spreektijd als vermeld in Bijlage I {hyperlink gebruikelijke behandel- of spreektijd}.

Indien een partij voorziet dat de voor de zaak gereserveerde behandeltijd of de voor die partij bestemde spreektijd niet voldoende zal zijn, kan zij bij de opgave van de verhinderdata gemotiveerd om een langere behandel- of spreektijd verzoeken.

2.1.4.4 Indiening nadere stukken voorafgaand aan mondelinge behandeling

Een belanghebbende legt de stukken waarop hij zich wenst te beroepen, zo spoedig mogelijk over. Uiterlijk op de vijfde werkdag voorafgaand aan de mondelinge behandeling kunnen nog stukken worden overgelegd, mits in vijfvoud en met toezending in afschrift aan iedere overige belanghebbende.

Op stukken die nadien worden overgelegd en op stukken waarvan tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat zij niet door iedere overige belanghebbende zijn ontvangen en tegen overlegging waarvan bezwaar is gemaakt, wordt geen acht geslagen, tenzij het hof ter zitting anders beslist.

Omvangrijke stukken die zonder noodzaak op of vlak voor de vijfde werkdag voorafgaand aan de mondelinge behandeling worden overgelegd, kunnen als in strijd met de goede procesorde buiten beschouwing worden gelaten.

De belanghebbende voegt bij de in te dienen stukken een behoorlijk ingevuld formulier V6.

2.1.4.5 Aanwezigheid belanghebbenden in persoon

Het hof kan bepalen dat belanghebbenden bij de mondelinge behandeling in persoon aanwezig zijn. Rechtspersonen laten zich voor dit doel vertegenwoordigen door één of meer personen die zijn gemachtigd het woord te voeren en een regeling te treffen en die voorts, voor zover mogelijk, van de zaak op de hoogte zijn.

2.1.4.6 Pleitnotities

Tijdens de mondelinge behandeling kan een belanghebbende of zijn advocaat een notitie voordragen en overleggen, met inachtneming van het bepaalde in artikel 2,1.4.3.

2.1.4.7 Tolk

Indien een belanghebbende de Nederlandse taal niet (voldoende) machtig is, draagt deze, dan wel zijn advocaat, zorg voor een tolk.

2.1.4.8 Verzoek om uitstel en mededeling afzien mondelinge behandeling
  • Indien het hof de zittingsdatum heeft bepaald zonder rekening te houden met verhinderdata van belanghebbenden, wordt op verzoek van een belanghebbende uitstel verleend binnen twee weken na de oproeping.

  • Na het verstrijken van deze termijn of indien het hof de zittingsdatum heeft bepaald nadat belanghebbenden in de gelegenheid zijn geweest verhinderdata op te geven, wordt alleen nog uitstel verleend op verzoek van een belanghebbende op grond van klemmende redenen, onder opgave van die redenen.

Het verzoek om uitstel vermeldt de verhinderdata van alle belanghebbenden.

Het uitstelverzoek van een belanghebbende die wordt bijgestaan door een advocaat wordt gedaan met behulp van een behoorlijk ingevuld formulier V5. Een belanghebbende die niet wordt bijgestaan door een advocaat doet het verzoek om uitstel schriftelijk aan het hof, onder gelijktijdige toezending van een kopie van dit verzoek aan de overige belanghebbenden.

De beslissing op het verzoek om uitstel wordt aan belanghebbenden die worden bijgestaan door een advocaat bekendgemaakt door middel van een mededeling in Rekestenjournaal en wordt aan belanghebbenden die niet door een advocaat worden bijgestaan in beginsel schriftelijk medegedeeld.

Een mededeling aan het hof dat wordt afgezien van een mondelinge behandeling wordt gedaan met behulp van een behoorlijk ingevuld formulier V9.

2.1.5 Uitspraak
2.1.5.1 Vaste dag uitspraken

De uitspraak wordt gedaan op de dinsdag, tenzij het hof anders bepaalt.

2.1.5.2 Termijn uitspraak

In zaken waarin een mondelinge behandeling heeft plaatsgehad, wordt in beginsel uitspraak gedaan binnen een termijn van zes weken te rekenen vanaf de eerstvolgende dinsdag na de zitting;

De dag van de uitspraak wordt tijdens de mondelinge behandeling aan partijen medegedeeld.

In spoedeisende zaken kan op een kortere termijn uitspraak worden gedaan.

2.1.5.3 Vervroeging en aanhouding uitspraak

Vervroeging of aanhouding van de uitspraak wordt onder vermelding van een nieuwe datum aan partijen medegedeeld. Aan belanghebbenden die worden bijgestaan door een advocaat wordt de nieuwe datum bekendgemaakt door middel van een mededeling in Rekestenjournaal.

2.1.5.4 Verstrekken afschrift beschikking

De griffier verstrekt zo spoedig mogelijk een afschrift van de beschikking aan de belanghebbenden.

2.2 Bijzonder deel: bijzondere regels per verzoek

2.2.1 Prorogatie (artikel 329 e.v. Rv)
2.2.1.1 Bijvoeging van stukken

Onverminderd het bepaalde in artikel 2.1.1.6, worden bij het verzoek de stukken overgelegd zoals vermeld in het Procesreglement verzoekschriftprocedures rechtbanken sector civiel handel/ voorzieningenrechter, Hoofdstuk 2 {hyperlink naar procesreglement}.

2.2.2 Verbindendverklaring van overeenkomsten strekkende tot collectieve schadeafwikkeling (artikel 1013 e.v. Rv)

(alleen van toepassing bij het gerechtshof Amsterdam)

2.2.2.1 Bijlage gegevens personen bedoeld in artikel 1013 lid 1 aanhef en onder c Rv

De namen en de woonplaatsen van de personen bedoeld in artikel 1013 lid 1 onder c Rv kunnen desgewenst in een bij het verzoekschrift gevoegde bijlage worden vermeld. Zij kunnen in dit geval desgewenst op een digitale gegevensdrager bij het verzoekschrift worden gevoegd.

De desbetreffende gegevens zullen worden beschouwd als een bestand zoals bedoeld in artikel 1 onder c Wet bescherming persoonsgegevens.

2.2.2.2 Voorstel wijze van oproeping voor mondelinge behandeling verzoekschrift

Gelijktijdig met het verzoekschrift wordt een schriftelijk voorstel gedaan voor de wijze van oproeping van belanghebbenden met inachtneming van het bepaalde in artikel 1013 lid 5 Rv. In dit voorstel wordt tevens aandacht besteed aan de oproeping van eventuele in het buitenland woonachtige of verblijvende personen. Het voorstel dient voorts een concept voor de oproepingsbrief en de in artikel 1013 lid 5 Rv bedoelde aankondiging te bevatten, alsook een aanduiding van de in dit artikellid bedoelde nieuwsbladen en van websites waarop die aankondiging eventueel zal worden geplaatst.

Geen oproeping wordt gedaan voordat het hof over de wijze hiervan heeft beslist.

2.2.2.3 Inhoud verzoekschrift

Het verzoekschrift bevat in ieder geval de volgende gegevens:

  • a. een duidelijke beschrijving van de gebeurtenis of gebeurtenissen die de schade heeft of hebben veroorzaakt tot vergoeding waarvan de overeenkomst strekt waarvan de verbindendverklaring wordt verzocht;

  • b. een opgave van bestaande of bestaand hebbende banden, van welke aard dan ook, tussen

    • (i) de stichting of vereniging die de belangen van personen aan wie de schade is veroorzaakt behartigt, en

    • (ii) de partij of partijen die zich heeft of hebben verbonden tot vergoeding van deze schade;

  • c. een antwoord op de vraag of en, zo ja, op welke wijze is voorzien in toezicht op de werkzaamheden van

    • (i) de stichting of vereniging die de belangen van personen aan wie de schade is veroorzaakt behartigt, en

    • (ii) de partij of partijen die ingevolge de overeenkomst waarvan de verbindendverklaring wordt verzocht, schadevergoedingen zal of zullen verstrekken;

  • d. een antwoord op de vraag of en, zo ja, op welke wijze is voorzien in een regeling voor de beslechting van geschillen die kunnen ontstaan in verband met de uitvoering van de overeenkomst waarvan de verbindendverklaring wordt verzocht;

  • e. een opgave van de kosten verband houdend met de totstandkoming en de uitvoering van de overeenkomst waarvan de verbindendverklaring wordt verzocht en van de wijze of wijzen waarop in die kosten wordt voorzien, respectievelijk door wie deze worden gedragen;

  • f. een opgave van de wijze of wijzen waarop zekerheid is gesteld voor de voldoening van de vorderingen van degenen ten behoeve van wie de overeenkomst is gesloten;

  • g. een overzicht van uitspraken van en procedures bij rechterlijke instanties, waar dan ook, die betrekking hebben op de schade tot vergoeding waarvan de overeenkomst strekt of op de gebeurtenis of gebeurtenissen die deze heeft of hebben veroorzaakt;

  • h. een overzicht van bestuurs- en strafrechtelijke sancties die naar aanleiding van de schade of de schadeveroorzakende gebeurtenis of gebeurtenissen zijn opgelegd en van ter zake aanhangige procedures, waar dan ook, en

  • i. een beschrijving van andere overeenkomsten tot vergoeding van schade als gevolg van de schadeveroorzakende gebeurtenis of gebeurtenissen dan de overeenkomst waarvan de verbindendverklaring wordt verzocht, met een toelichting op de eventuele samenhang tussen die overeenkomsten en laatstbedoelde overeenkomst en met een vergelijking van de toegekende vergoedingen.

De hierboven bedoelde gegevens dienen te worden verstrekt op de grondslag van artikel 22 Rv, de onder a bedoelde gegevens in samenhang met artikel 7:907 lid 1 BW, de onder f bedoelde gegevens in samenhang met artikel 7:907 lid 3 onder c BW en de overige gegevens in samenhang met artikel 7:907 lid 3 onder b en e BW.

2.2.2.4 Diverse overige opgaven

Gelijktijdig met het verzoekschrift wordt voorts:

  • a. een opgave gedaan van de verhinderdata van de verzoekers en, voor zover bekend, van andere belanghebbenden voor een te houden mondelinge behandeling van het verzoekschrift, respectievelijk van de termijn waarop verzoekers die behandeling willen doen plaatsvinden;

  • b. een schatting gemaakt van het aantal personen dat de mondelinge behandeling zal willen bijwonen;

  • c. een indicatie gegeven van de te verwachten tijdsduur van de mondelinge behandeling, en

  • d. een voorstel overgelegd van de wijze of wijzen waarop belanghebbenden van het verzoekschrift en van andere op de zaak betrekking hebbende bescheiden kennis zullen kunnen nemen anders dan door inzage daarvan ter griffie.

2.2.2.5 Vertaling overeenkomst

Indien de overeenkomst waarvan de verbindendverklaring wordt verzocht is gesteld in een andere taal dan het Nederlands, wordt bij het verzoekschrift een beëdigde vertaling in de Nederlandse taal gevoegd, die de inhoud van het origineel zo goed mogelijk benadert. Dit geldt ook voor bijlagen bij de overeenkomst, voor zover het verzoek tot verbindendverklaring mede daarop betrekking heeft of voor zover de bijlagen mede bepalend zijn voor de inhoud of de werking van de overeenkomst.

2.2.2.6 Uitlating wenselijkheid regiezitting

Gelijktijdig met het verzoekschrift laten verzoekers zich uit over de wenselijkheid van een regiezitting voorafgaande aan de inhoudelijke mondelinge behandeling, waarin ook de in de artikelen 2.2.2.2 en 2.2.2.3 genoemde onderwerpen aan de orde kunnen worden gesteld.

Het hof kan ook ambtshalve een regiezitting bepalen.

2.2.2.7 Wijziging en aanvulling van het verzoekschrift of de overeenkomst

Het hof kan de verzoekers gelegenheid geven tot aanvulling of wijziging van het verzoekschrift en/of – op de voet van het bepaalde in artikel 7:907 lid 4 BW – van de overeenkomst waarvan de verbindendverklaring wordt verzocht, teneinde te bevorderen dat deze aan de wettelijke vereisten voldoen.

In dit geval kunnen de verzoekers, met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 2.2.2.1 tot en met 2.2.2.4 en van hetgeen in de wet is bepaald, een gewijzigd verzoekschrift indienen, respectievelijk een gewijzigde overeenkomst overleggen.

2.2.2.8 Verweerschriften

Verweerschriften kunnen worden ingediend tot uiterlijk zes weken voor de datum van de mondelinge behandeling, tenzij het hof anders bepaalt. Zij dienen behalve aan de griffie van het hof, gelijktijdig hiermee, te worden toegezonden aan de raadslieden van verzoekers, met inbegrip van de bij het verweerschrift behorende bijlagen

2.2.2.9 Schorsingsverzoek

Een schorsingsverzoek op de voet van artikel 1015 lid 1 Rv wordt – bij voorkeur zo spoedig mogelijk – na de indiening van het verzoekschrift bedoeld in artikel 1013 lid 1 Rv, met inachtneming van het bepaalde in artikel 225 lid 2 Rv, gedaan bij het gerecht waarbij de te schorsen procedure aanhangig is.

Het schorsingsverzoek vermeldt de namen van de partijen bij de te schorsen procedure, het zaaknummer en het verzoekschrift als bedoeld in artikel 1013 lid 1 Rv, waarop het schorsingsverzoek berust.

2.2.3 Verzoekschriften behandeld door de Ondernemingskamer

(alleen van toepassing bij het gerechtshof Amsterdam)

2.2.3.1 Toepasselijkheid (overige) bepalingen

De bepalingen van onderdeel 2.1 van dit reglement zijn op verzoekschriften behandeld door de Ondernemingskamer van toepassing, tenzij daarvan hierna wordt afgeweken, en voor zover deze bepalingen zich in de omstandigheden van het geval voor toepassing lenen.

2.2.3.2 Telefonisch inwinnen van inlichtingen omtrent procesverloop en formaliteiten

Bij de griffie van de Ondernemingskamer kan telefonisch informatie worden ingewonnen over organisatorische aspecten betreffende de behandeling van verzoekschriften {hyperlink Ondernemingskamer}.

2.2.3.3 Indiening van stukken

Stukken in door de Ondernemingskamer te behandelen of behandelde verzoekschriftprocedures worden als volgt ingediend:

  • door toezending per post op het postadres van de Ondernemingskamer, ter attentie van de Ondernemingskamer {hyperlink Ondernemingskamer};

  • door afgifte aan de griffie op het bezoekadres van de Ondernemingskamer, ter attentie van de Ondernemingskamer {hyperlink Ondernemingskamer}.

Bij de stukken wordt een behoorlijk ingevuld formulier V6 gevoegd.

2.2.3.4 Inhoud verzoekschrift

Het verzoekschrift bevat een duidelijke aanduiding van de naam en het adres van de verweerder(s) en de eventuele belanghebbende(n) en wordt ingediend met een behoorlijk ingevuld formulier V1.

Bij het verzoekschrift worden de volgende stukken gevoegd:

  • actuele uittreksels uit het handelsregister van de Kamer van Koophandel betreffende de verweerder(s) en, voor zover van toepassing, van eventuele belanghebbende(n);

  • in geval van een enquêteverzoek: een exemplaar van de vigerende statuten van de verweerder(s), en

  • een genummerd overzicht van de bij het verzoekschrift gevoegde bijlagen. Eventueel later over te leggen producties worden doorgenummerd op de oorspronkelijke nummering en voorzien van een cumulatief overzicht.

2.2.3.5 Opgave van betrokken accountants; opgave van verhinderdata

Bij of spoedig na indiening van het verzoekschrift wordt, door indiening van het hierna te melden en behoorlijk ingevulde formulier, opgave gedaan van:

  • de bij de zaak betrokken accountant(s), onder bijvoeging van formulier V1, en

  • de (eventuele) verhinderdata van (de advocaten van) de betrokken partijen, onder bijvoeging van formulier V7. Niet uitgesloten kan worden dat, ondanks een opgegeven verhindering, op de desbetreffende dag de behandeling ter terechtzitting wordt bepaald.

2.2.3.6 Bijzondere verzoeken betreffende de behandeling van een verzoekschrift

Bijzondere verzoeken betreffende de behandeling van een verzoekschrift, zoals verzoeken om uitbreiding van spreektijd en verzoeken een zaak met spoed ter terechtzitting te behandelen als bedoeld in artikel 2.2.3.12, worden door indiening van een behoorlijk ingevuld formulier V8 of, indien het een uitstelverzoek betreft, van een behoorlijk ingevuld formulier V5, aan de Ondernemingskamer kenbaar gemaakt en toegelicht.

2.2.3.7 Indiening verweerschrift

Verweerschriften worden, tenzij anders wordt bepaald, uiterlijk 14 dagen vóór de mondelinge behandeling ter griffie van de Ondernemingskamer ingediend, onder bijvoeging van een behoorlijk ingevuld formulier V3. Het bepaalde in artikel 2.2.3.6 is van overeenkomstige toepassing.

2.2.3.8 Aantal in te dienen exemplaren

Verzoekschriften, verweerschriften en de overige in het geding te brengen stukken worden als volgt in meervoud ingediend:

  • zeven exemplaren voor de Ondernemingskamer, en

  • één exemplaar voor iedere betrokken partij.

2.2.3.9 Wijze van overlegging stukken

Partijen voegen de door hen over te leggen stukken niet in een ordner of ringband.

2.2.3.10 Vaste zittingsdag

De Ondernemingskamer houdt zitting op de donderdag. In uitzonderlijke gevallen kan worden bepaald dat op een andere dag dan een donderdag zitting wordt gehouden.

De zittingen van de Ondernemingskamer worden in de maand augustus voor zomerreces onderbroken.

2.2.3.11 Spreektijd

Tenzij anders wordt bepaald, geldt bij de mondelinge behandeling een spreektijd van 30 minuten per (cluster van) procespartij(en), exclusief re- en dupliek.

2.2.3.12 Spoedeisende zaken

Ten aanzien van verzoekschriften met een spoedeisend karakter (spoedverzoeken) kan van het bovenstaande worden afgeweken.

Spoedverzoeken worden, rekening houdend met het gewenste tijdstip van behandeling, zo tijdig mogelijk ingediend. Dit betekent – behoudens uitzonderlijke omstandigheden – dat spoedverzoeken ingediend na maandag 12.00 uur niet in aanmerking kunnen komen voor behandeling in diezelfde week.

Zo spoedig mogelijk na de ontvangst van een – overeenkomstig 2.2.3.6 afzonderlijk schriftelijk toegelicht – spoedverzoek bepaalt de Ondernemingskamer dag en tijdstip van de mondelinge behandeling ter terechtzitting van dat verzoek.

Voorafgaand aan de indiening van een spoedverzoek is overleg met de griffie van de Ondernemingskamer steeds gewenst. Afwijkende voorschriften kunnen worden gegeven ten aanzien van onder meer de wijze van indiening en van verspreiding van de stukken.

3 VERZOEKSCHRIFTPROCEDURE OP GROND VAN DE FAILLISSEMENTSWET

3.1 Algemene bepalingen

3.1.1 Strekking reglement

Hoofdstuk 3 bevat, in aanvulling op de wettelijke bepalingen, regels voor verzoekschriftprocedures in hoger beroep bij de gerechtshoven, hierna te noemen de hoven, op grond van de Faillissementswet.

3.1.2 Belanghebbende(n) in de zin van dit reglement

In dit reglement wordt/worden onder ‘de belanghebbende’ of ‘belanghebbenden’ ook verzoeker(s) in hoger beroep begrepen, tenzij anders aangegeven. Onder belanghebbende in de zin van dit reglement worden mede verstaan de curator en de bewindvoerder.

Met ‘andere belanghebbende’ of ‘andere belanghebbenden’ wordt iedere belanghebbende met uitzondering van verzoeker(s) in hoger beroep bedoeld.

Met ‘overige belanghebbende’ of ‘overige belanghebbenden’ wordt iedere belanghebbende met uitzondering van de indiener van het desbetreffende (geding)stuk bedoeld.

3.1.3 Rekestenjournaal en V-formulier
  • a. Journaal Civiel Gerechtshoven met betrekking tot de rekesten (hierna: Rekestenjournaal): een voor advocaten door middel van het internet toegankelijke weergave van het op rekestenadministratie verhandelde;

  • b. V-formulier: een formulier dat beschikbaar is in Rekestenjournaal, voor het aankondigen van zaakshandelingen en voor berichten die een voorstel, verzoek, opgave of mededeling betreffende de procesvoering in een zaak bevatten.

3.1.4 Indiening van stukken en ontvangstbevestiging

Een beroepschrift, een verzoekschrift in hoger beroep, een verweerschrift in hoger beroep en de overige stukken worden, onder bijvoeging van het daarvoor bestemde en behoorlijk ingevulde V-formulier, als volgt ingediend:

  • door toezending per post aan de griffie van het hof, insolventieadministratie {hyperlink benaming griffie en postadres}, of

  • door afgifte aan de balie van de griffie van het hof, ter attentie van de insolventieadministratie {hyperlink adres hof}.

Stukken kunnen ook per telefax aan de griffie van het hof worden toegezonden {hyperlink benaming griffie en telefaxnummers}, onder bijvoeging van het daarvoor bestemde en behoorlijk ingevulde V-formulier. Na indiening per fax worden de stukken terstond nagezonden per post of afgegeven aan de balie.

Indien een hof meerdere locaties heeft, worden de stukken ingediend bij de griffie van de locatie waar de zaak in behandeling is of zal komen {hyperlink zaaksverdelingsreglementen}.

Indiening van stukken per e-mail is niet mogelijk.

De griffie is op werkdagen telefonisch bereikbaar van 8.30 tot 17.00 uur {hyperlink telefoonnummers}.

De ontvangst van processtukken wordt alleen bevestigd, indien de indiener de processtukken aan de balie van de griffie van het hof afgeeft of hij een ontvangstbevestiging met voldoende gefrankeerde antwoordenvelop bijvoegt.

3.1.5 Berichtenverkeer

Een partij die wordt bijgestaan door een advocaat gebruikt voor het aankondigen van een zaakshandeling of een aan het hof gericht bericht bij voorkeur een daartoe bestemd en behoorlijk ingevuld V-formulier, toe te zenden per e-mail aan de daarvoor opengestelde e-mailbox van de desbetreffende griffie {hyperlink e-mailadressen}. Ook het hof kan door middel van Rekestenjournaal aan partijen mededelingen doen.

De aankondiging van een zaakshandeling en het bericht aan het hof kunnen ook onder bijvoeging van het daarvoor bestemde en behoorlijk ingevulde V-formulier per telefax aan het hof worden toegezonden.

3.1.6 Bericht stellen en onttrekken

De advocaat van een partij die zich in een zaak wil stellen of zich aan een zaak wil onttrekken, geeft daarvan bericht aan het hof met behulp van een behoorlijk ingevuld formulier V2.

3.1.7 Bericht overeenstemming, referte of instemming

Een bericht aan het hof houdende overeenstemming tussen partijen, referte aan het oordeel van het hof of instemming met het standpunt van (een) overige belanghebbende(n) wordt gedaan met behulp van een behoorlijk ingevuld formulier V9.

3.1.8 Kopie aan belanghebbende(n)

De afzender stuurt van alle berichten en stukken gericht aan het hof, met uitzondering van het verzoekschrift in hoger beroep en van het verweerschrift in hoger beroep, tegelijkertijd een kopie aan de overige belanghebbenden. Uit het bericht blijkt dat hieraan is voldaan.

3.1.9 Vermelding zaaknummer

Op alle berichten wordt het door het hof toegekende zaaknummer vermeld.

3.1.10 Wijze van indiening en beroep op stukken

De door een partij overgelegde processtukken, waaronder begrepen het procesdossier in eerste aanleg, worden deugdelijk gebundeld en voorzien van tabs ter onderscheiding van de afzonderlijke processtukken. Een inventarislijst wordt bijgevoegd.

Indien een belanghebbende zich op stukken beroept, worden (kopieën van) deze stukken als bijlagen overgelegd.

Alle bijlagen worden (door)genummerd en er wordt een overzicht gegeven van de bijlagen. Indien deze belanghebbende in eerste aanleg al (een) bijlage(n) heeft overgelegd, worden de in hoger beroep over te leggen bijlagen doorgenummerd.

3.1.11 Vreemde taal

Bij stukken die in een vreemde taal zijn gesteld, wordt een beëdigde vertaling in de Nederlandse taal gevoegd, tenzij het eenvoudig leesbare stukken betreft die zijn gesteld in de Engelse, Franse of Duitse taal.

3.1.12 Griffierecht: procedure hardheidsclausules als bedoeld in artikel 282a lid 4 Rv

De zaak wordt aangehouden zolang de betaling niet is verricht en de termijn van vier weken nog loopt.

Indien het griffierecht door verzoeker(s) niet (tijdig) is voldaan, stelt het hof een termijn van twee weken:

  • voor verzoeker(s), om zich schriftelijk uit te laten over de ontvankelijkheid in verband met de betaling van het griffierecht (artikel 282a, leden 2 en 4 Rv), en

  • voor andere belanghebbenden, om schriftelijk mee te delen of zij incidenteel hoger beroep wensen in te stellen.

Het hof beslist zo spoedig mogelijk.

Indien een andere belanghebbende het griffierecht niet (tijdig) heeft voldaan, betrekt het hof het verweerschrift niet bij zijn beslissing op het verzoek. De indiener van het desbetreffende (geding)stuk kan zich schriftelijk uitlaten over een beroep op artikel 282a lid 4 Rv.

3.1.13 Griffierecht: generieke toepassing hardheidsclausule als bedoeld in artikel 282a lid 4 Rv

Met toepassing van de hardheidsclausule als bedoeld in artikel 282a lid 4 Rv is in de volgende zaken wel griffierecht verschuldigd, maar wordt de zaak niet aangehouden in afwachting van de betaling van het verschuldigde griffierecht:

  • zaken betreffende alsnog uitvoerbaarverklaring bij voorraad van een beschikking;

  • zaken betreffende schorsing tenuitvoerlegging van een beschikking;

  • faillissementsrekesten, voor zover daarin griffierecht is verschuldigd;

  • zaken betreffende de wettelijke regeling schuldsanering natuurlijke personen (WSNP);

  • zaken waarvan het spoedeisende karakter zich tegen aanhouding verzet.

3.1.14 Toevoeging of inkomensverklaring

Indien een voor de zaak geldende toevoeging is verleend, wordt de toevoeging in kopie bij het verzoekschrift in hoger beroep of bij het verweerschrift in hoger beroep gevoegd.

Indien een toevoeging is aangevraagd maar nog niet of nog niet definitief is verleend, wordt een kopie van de aanvraag bij het verzoekschrift in hoger beroep of bij het verweerschrift in hoger beroep gevoegd en wordt in de kop daarvan vermeld dat een toevoeging is aangevraagd.

Indien de Raad voor Rechtsbijstand een verklaring heeft afgegeven waaruit blijkt dat het inkomen niet meer bedraagt dan de bedragen als bedoeld in artikel 35 van de Wet op de rechtsbijstand, wordt de verklaring in kopie bij het beroepschrift of het verweerschrift in hoger beroep gevoegd.

3.1.15 Zichtbaar maken in Rekestenjournaal

Het in de rekestenadministratie verhandelde wordt uiterlijk 24 uur daarna in Rekestenjournaal zichtbaar gemaakt.

3.1.16 Afwijken reglement

Indien de omstandigheden daartoe aanleiding geven kan het hof afwijken van dit hoofdstuk.

3.2 Indiening en inhoud verzoekschrift in hoger beroep

3.2.1 Indiening

Een verzoekschrift in hoger beroep wordt ingediend en ondertekend door een advocaat en kan niet ‘i/o’ door een ander dan een advocaat worden ondertekend, tenzij de wet anders bepaalt.

De verzoeker in hoger beroep voegt bij het beroepschrift een behoorlijk ingevuld formulier V1.

3.2.2 Aantal in te dienen exemplaren

Het verzoekschrift in hoger beroep en de bijgevoegde stukken worden in meervoud ingediend: vijf exemplaren voor het hof en één exemplaar voor iedere andere belanghebbende. Het hof zorgt voor verzending naar iedere andere belanghebbende.

3.2.3 Griffierecht

(vervallen)

3.2.4 Zaaknummer

Het verzoekschrift in hoger beroep wordt ter griffie ingeschreven en krijgt een zaaknummer.

Aan de verzoeker(s) in hoger beroep wordt een ontvangstbevestiging met vermelding van het zaaknummer toegezonden.

3.2.5 Inhoud verzoekschrift in hoger beroep

Het verzoekschrift in hoger beroep vermeldt:

  • de voornamen, naam en woonplaats of, bij gebreke van een woonplaats in Nederland, het werkelijk verblijf van de verzoeker(s) in hoger beroep en de naam en het adres van de behandelend advocaat in hoger beroep, en

  • de naam en woonplaats van hen die in eerste aanleg in de procedure zijn verschenen of bij name zijn opgeroepen en de naam en het adres van hun advocaat in eerste aanleg, en

  • een duidelijke omschrijving van het verzoek in hoger beroep en de gronden waarop het berust, en

  • indien van toepassing, naam en adres van de curator of van de bewindvoerder.

3.2.6 Stukken eerste aanleg

Onverminderd het bepaalde in artikel 3.1.10 worden bij het verzoekschrift in hoger beroep alle stukken uit de eerste aanleg gevoegd, waaronder het proces-verbaal van de mondelinge behandeling en de (ambtshalve) door de rechtbank opgevraagde en ontvangen stukken.

3.2.7 Intrekking hoger beroep

Indien het verzoek in hoger beroep wordt ingetrokken, wordt het verzoek in hoger beroep afgewezen.

3.2.8 Hoger beroep tegen vonnis tot faillietverklaring

Indien hoger beroep wordt ingesteld tegen een vonnis tot faillietverklaring, geeft verzoeker uiterlijk op de vierde dag na de dag waarop het verzoek is ingediend, aan de wederpartij bij deurwaardersexploot kennis van het hoger beroep en van de dag en het uur van de behandeling.

3.2.9 Intrekking hoger beroep

Indien het verzoek in hoger beroep wordt ingetrokken, wordt het verzoek in hoger beroep afgewezen.

Een mededeling aan het hof houdende intrekking van het verzoek in hoger beroep wordt gedaan met behulp van een behoorlijk ingevuld formulier V4.

3.3 Verweer

3.3.1 Indiening verweerschrift in hoger beroep

Iedere belanghebbende kan tot de aanvang van de mondelinge behandeling of, indien het hof dit toestaat, in de loop van deze behandeling een verweerschrift in hoger beroep indienen.

De belanghebbende voegt bij het verweerschrift een behoorlijk ingevuld formulier V3.

3.3.2 Aantal in te dienen exemplaren

Een verweerschrift in hoger beroep en de bijgevoegde stukken worden in meervoud ingediend: vijf exemplaren voor het hof en één exemplaar voor iedere overige belanghebbende. Het hof zorgt voor verzending naar de overige belanghebbende(n).

3.3.3 Griffierecht

(vervallen)

3.3.4 Inhoud verweerschrift in hoger beroep

Een verweerschrift in hoger beroep vermeldt:

  • voornamen, naam en woonplaats of, bij gebreke van een woonplaats in Nederland, het werkelijk verblijf van de verweerder in hoger beroep en, indien van toepassing, de naam en het adres van de behandelend advocaat, en

  • een omschrijving van het verweer en de gronden waarop het berust.

3.3.5 Mondeling verweer

Indien geen verweerschrift in hoger beroep is ingediend, kan de belanghebbende of zijn advocaat tijdens de mondelinge behandeling mondeling verweer voeren.

3.4 Behandeling van het verzoek in hoger beroep

3.4.1 Mondelinge behandeling

Het hof bepaalt dag en tijdstip van de mondelinge behandeling. Belanghebbenden die door een advocaat worden bijgestaan, kunnen worden opgeroepen voor de zitting door middel van een mededeling in Rekestenjournaal. Belanghebbenden die niet door een advocaat worden bijgestaan, ontvangen een schriftelijke oproep.

Er heeft in beginsel slechts één mondelinge behandeling plaats.

3.4.2 Duur mondelinge behandeling

Voor de mondelinge behandeling van het verzoek in hoger beroep geldt de bij het hof gebruikelijke behandeltijd dan wel de voor een partij gebruikelijke spreektijd als vermeld in Bijlage I {hyperlink gebruikelijke behandel- of spreektijd}.

Indien een partij voorziet dat de voor de zaak gereserveerde behandeltijd of de voor die partij bestemde spreektijd niet voldoende zal zijn, kan zij bij de opgave van de verhinderdata gemotiveerd om een langere behandel- of spreektijd verzoeken.

3.4.3 Aanwezigheid belanghebbenden in persoon

Verzoeker in hoger beroep is bij de mondelinge behandeling in persoon aanwezig. Het hof kan bepalen dat andere belanghebbenden ook bij de mondelinge behandeling in persoon aanwezig zijn.

Rechtspersonen laten zich voor dit doel vertegenwoordigen door één of meer personen die zijn gemachtigd het woord te voeren en een regeling te treffen en die voorts, voor zover mogelijk, van de zaak op de hoogte zijn.

3.4.4 Pleitnotities

Tijdens de mondelinge behandeling kan een belanghebbende of zijn advocaat een notitie voordragen en overleggen, met inachtneming van het bepaalde in artikel 3.4.2.

3.4.5 Tolk

Indien een belanghebbende de Nederlandse taal niet (voldoende) machtig is, draagt deze, dan wel zijn advocaat, zorg voor een tolk.

3.4.6 Verzoek om uitstel en mededeling afzien mondelinge behandeling

Het uitstelverzoek van een belanghebbende die wordt bijgestaan door een advocaat wordt gedaan met behulp van een behoorlijk ingevuld formulier V5. Een belanghebbende die niet wordt bijgestaan door een advocaat doet het verzoek om uitstel schriftelijk aan het hof, onder gelijktijdige toezending van een kopie van dit verzoek aan de overige belanghebbenden.

Uitstel wordt alleen verleend op verzoek van een partij op grond van klemmende redenen, onder opgave van die redenen. Het verzoek vermeldt daarnaast de verhinderdata van alle belanghebbenden.

De beslissing op het verzoek om uitstel wordt aan belanghebbenden die worden bijgestaan door een advocaat bekendgemaakt door middel van een mededeling in Rekestenjournaal en wordt aan belanghebbenden die niet door een advocaat worden bijgestaan in beginsel schriftelijk medegedeeld.

Een mededeling aan het hof dat wordt afgezien van een mondelinge behandeling wordt gedaan met behulp van een behoorlijk ingevuld formulier V9.

3.5 Uitspraak

3.5.1 Dagbepaling uitspraak

Na afloop van de mondelinge behandeling bepaalt het hof de dag waarop uitspraak wordt gedaan.

3.5.2 Aanhouding uitspraak

Aanhouding van de uitspraak wordt onder vermelding van een nieuwe datum aan partijen medegedeeld. Aan belanghebbenden die worden bijgestaan door een advocaat wordt de nieuwe datum bekendgemaakt door middel van een mededeling in Rekestenjournaal.

3.5.3 Verstrekken afschrift uitspraak

De griffier verstrekt zo spoedig mogelijk een afschrift van de uitspraak aan de belanghebbenden.

4 SLOTBEPALING

4.1 Vaststelling en inwerkingtreding

Dit reglement treedt in werking op 1 januari 2016.

4.2 Overgangsbepaling

Het reglement is van toepassing op alle proceshandelingen die vanaf 1 januari 2016 worden verricht.

4.3 Vervanging

Dit reglement vervangt de bestaande reglementen.

5 BIJLAGEN

(ZIE RECHTSPRAAK.NL)

Naar boven