City Deal Klimaatadaptatie

DEEL 1: City Deal op hoofdlijnen

Ondergetekenden

  • 1. De gemeenten

    Den Haag, te dezen vertegenwoordigd door de wethouder J. Wijsmuller

    Dordrecht, te dezen vertegenwoordigd door de wethouder P.H. Sleeking

    Gouda, te dezen vertegenwoordigd door de wethouder H. Niezen

    Rotterdam, te dezen vertegenwoordigd door de Algemeen directeur Stadsontwikkeling

    P. Verhoeven

    Zwolle, te dezen vertegenwoordigd door de wethouder E.W. Anker

  • 2. De Minister van Infrastructuur & Milieu, dr. M.H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus, handelend in de hoedanigheid als bestuursorgaan, te deze vertegenwoordigd door Directeur Generaal drs. P.R. Heij

  • 3. De Waterschappen

    Waterschap Drents Overijsselse Delta te dezen vertegenwoordigd door J.F. de Jong

    Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard te dezen vertegenwoordigd door de heer P.F.J. van den Eijnden

    Hoogheemraadschap van Delfland, te dezen vertegenwoordigd door Hoogheemraad

    mr. M.A. Houtzager

Hierna allen tezamen genoemd: Partijen.

Alsmede samenwerkingspartners

  • Ecoshape, te dezen vertegenwoordigd door mevrouw C. Jeuken

  • Heijmans, te dezen vertegenwoordigd door mevrouw H. Herbert

  • BPD Ontwikkeling B.V. (regio Noord-Oost) hierna te noemen BPD regio Noord-Oost, te dezen vertegenwoordigd door de heer ir. F.A. Holleman

  • Kennisland, te dezen vertegenwoordigd door mevrouw C. Sigaloff

  • Tauw, te dezen vertegenwoordigd door mevrouw ir. A.G. Nijhof, MBA

  • Het Netherlands Water Partnership (NWP), te dezen vertegenwoordigd door de heer L. Silvis

  • Het Rotterdam Centre for Resilient Delta Cities (RDC), te dezen vertegenwoordigd door de heer F. Boer

Hierna te noemen: Partners.

Partijen en Partners komen overeen

Een City Deal over het vraagstuk van klimaatadaptatie van stedelijke gebieden.

Het doel van deze City Deal is het versterken van onze aanpak voor klimaatbestendig realiseren en beheren van het stedelijk gebied met de grootste maatschappelijke meerwaarde voor de stedelijke samenleving.

De Partijen spreken de ambitie uit om hierin te excelleren, door op nationaal en internationaal niveau samen te werken en de gezamenlijke slagkracht te vergroten als partner voor burgers, bedrijven kennisinstellingen en maatschappelijke organisaties.

De Partijen spreken af om elkaars sterke eigenschappen te benutten in wisselende publiek-private combinaties die investeren in innovatie. ‘Samen slimmer doen wat ieder voor zich toch al moest’ in een intensieve samenwerking en een open cultuur van leren, experimenteren en innoveren.

De Partners spreken de ambitie uit om op de onderwerpen in deel 3 waar zij genoemd worden hun inbreng te leveren vanuit de praktijkervaring die ze op deze onderwerpen hebben.

Inhoud

De City Deal beslaat een samenwerkingsprogramma van vier jaar. De kern van het programma wordt gevormd door de volgende zeven thematische lijnen:

  • 1. Meerlaags veiligheid: van lokaal experiment naar gebiedsgerichte langetermijnstrategie van samenwerkende overheden

  • 2. Klimaat robuuste gebiedsontwikkeling de normaalste zaak ter wereld (voor publiek en -private Partijen in ontwikkeling, inrichting, renovatie en beheer)

  • 3. Nature Based Solutions en Ecosysteemdiensten

  • 4. Klimaatbestendig historisch erfgoed

  • 5. Competentie ontwikkeling huidige en nieuwe professionals

  • 6. Benutten maatschappelijke initiatieven voor ruimtelijke adaptie

  • 7. Versterken internationaal ondernemerschap

In de eerste zes lijnen wordt in concrete projecten gewerkt aan nieuwe vormen van governance & financieringsconstructies en nieuwe innovatieve oplossingen. Dit resulteert in unieke voorbeeldprocessen en projecten voor ruimtelijke adaptatie die daarmee voeding geven aan de internationalisering: klimaat adaptieve steden als export- en ontwikkelingsproduct.

De nadere uitwerking van de inhoud is weergegeven in het deel Overwegingen en Bijdrage aan Doelen Agenda Stad en het deel Afspraken en Programma.

Inwerkingtreding en looptijd

Deze City Deal treedt in werking met ingang van de dag na ondertekening en bestaat uit meerdere fasen gedurende de periode tot 31 december 2020. De eerste 2 fasen zijn:

  • Fase 1 (looptijd 3 maanden): opstellen werkplan 2016–2017, organisatie en versterking netwerk

  • Fase 2: uitvoering werkplan 2016–2017 en opstellen routekaart 2017–2020

De samenwerking tussen de ondergetekenden van de City Deal heeft betrekking op alle fasen. Over de inzet van ondergetekenden in de tweede fase worden tijdens fase 1 nadere afspraken gemaakt.

De voortgang van de City Deal wordt jaarlijks geëvalueerd. Op basis van deze evaluatie wordt de routekaart geactualiseerd en het jaarprogramma voor het volgende jaar vastgesteld.

Financiering

Partijen leveren bijdragen in natura en in financiële middelen. De Partijen begroten gezamenlijk EUR 40.000,00 voor fase 1 en spannen zich in om circa EUR 400.000,00 in te zetten voor de uitvoering van fase 2 (2016/2017).

De Partners dragen bij in natura en incidenteel via cofinanciering.

Organisatie

Partijen en Partners vaardigen allen een deelnemer af in een kernteam. Het kernteam komt minimaal vier keer per jaar bijeen, organiseert plenaire sessies. Het kernteam rapporteert periodiek aan alle Partijen en Partners en verzorgt de jaarlijkse evaluatie. Jaarlijks wordt deze evaluatie besproken en het jaarprogramma voor het volgende jaar vastgesteld in een bijeenkomst waar alle Partijen en Partners aanwezig zijn.

Rondom elke specifiek inhoudelijk traject, casus of initiatief worden door betreffende betrokken Partijen en Partners, projectteams en bestuurlijke duo’s geformeerd die de kwaliteit en voortgang bewaken.

De deal biedt ook ruimte aan anderen om aan te haken. De criteria hiervoor zijn het onderschrijven van de doelstellingen van de City Deal en de bereidheid om mee te investeren met mensen en middelen. In principe vindt toetreding plaats met de vaststelling van een jaarprogramma. Dit is tevens het moment dat zowel Partijen als Partners kunnen terugtreden.

Slotbepalingen

Periodiek overleg

Over de voortgang van de City Deal voeren Partijen en Partners periodiek overleg, zoals beschreven in het hoofdstuik over de organisatie in deel 3 Afspraken.

Afdwingbaarheid

Partijen en Partners komen overeen dat de City Deal afspraken niet in rechte afdwingbaar zijn.

Openbaarheid

Deze City Deal wordt samen met andere afgesloten City Deals openbaar gemaakt door publicatie in de Staatscourant, waardoor anderen hiervan kennis kunnen nemen.

Annex

  • Deel 2: Overwegingen en bijdrage aan Agenda Stad

  • Deel 3: Afspraken en Programma

Aldus overeengekomen en ondertekend op 9 maart te Zwolle

De Partijen

Gemeente Den Haag

Wethouder

J. Wijsmuller

Gemeente Gouda

Wethouder

H. Niezen

Gemeente Zwolle

Wethouder

E.W. Anker

Gemeente Dordrecht

Wethouder

P.H. Sleeking

Gemeente Rotterdam

Algemeen directeur SO,

P. Verhoeven

De Minister van Infrastructuur & Milieu

namens deze

Directeur Generaal

P.R. Heij

Waterschap Drents Overijsselse Delta

J.F. de Jong

Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard

P.F.J. van den Eijnden

Hoogheemraadschap van Delfland

M.A. Houtzager

De partners

Ecoshape

C. Jeuken

BPD regio Noord-Oost

F.A. Holleman

Tauw

A.G. Nijhof,

RDC

F. Boer

Heijmans

H. Herbert

Kennisland

C. Sigaloff

NWP

L. Silvis

DEEL 2: Overwegingen & Bijdrage aan Agenda Stad

Algemene Context – Agenda Stad

Steden, departementen, private partijen, kennisinstellingen en andere actoren werken aan de totstandkoming van de Agenda Stad, die de groei, innovatie en leefbaarheid van steden in samenhang moet versterken om daarmee het concurrentievermogen en groeipotentieel van het Nederlandse stedennetwerk te vergroten.

Betrokkenen beogen hier onder andere invulling aan te geven door middel van het sluiten van ‘City Deals’. City Deals onderscheiden zich in het feit dat ze:

  • Een aansprekende ambitie formuleren ten aanzien van een of meerdere grote maatschappelijke opgaven

  • Agglomeratiekracht organiseren (massa/schaalvoordeel door samenwerking tussen en/of binnen stedelijke regio’s)

  • Betrokkenheid kennen van uiteenlopende publieke en private Partijen (waaronder het Rijk)

  • Innovatief en gericht zijn op doorbraken, door bijvoorbeeld bestaande systemen anders vorm te geven

  • (Inter)nationaal aansprekend en verkoopbaar zijn

Context City Deal klimaatadaptatie

Urgente opgave, kansen voor stad

Onze steden zijn kwetsbaar voor de verandering van het klimaat. In Noordwest-Europa zien wij een toenemende kans op extreme regenval, langere natte én droge periodes en hittegolven. Dit proces is al enkele decennia gaande. In de delta- en kuststeden komt daar bovendien een toenemende hoeveelheid rivierwater en een stijgende zeespiegel bij. Tegelijkertijd is er sprake van verdergaande bebouwing met als gevolg daarvan toenemende verharding en intensiever ruimtegebruik.

De opgave is om te zorgen dat wij in Nederland klimaatbestendig en waterrobuust handelen en vlakdekkend komen tot een klimaatbestendige en waterrobuuste inrichting. Deze ambitie vloeit ook voort uit het Deltaprogramma 20151. Alle overheden en marktpartijen hebben een verantwoordelijkheid hierin. Dit vraagt een transitie naar klimaatbestendig handelen.

Daarbij kunnen Inwoners en bedrijven erop vertrouwen dat de samenwerkende overheden hun verantwoordelijkheid nemen en investeren in een klimaatadaptieve infrastructuur en leefomgeving. Tegelijkertijd hebben private partijen en bewoners in de stad een eigen taak in het voorkomen van schade en overlast op het eigen domein en de aangrenzende omgeving. Het klimaat kent geen grenzen tussen publiek en privaat, alleen door intensief samen te werken lukt het om onze steden goed te beschermen.

Kansen doen zich voor door nu al kleine stappen te nemen die op lange termijn groot effect hebben. Een belangrijk deel van de opgave kan gerealiseerd worden in de bestaande bouw door mee te koppelen met geplande en toekomstige investeringen.

Dit vraagt om een omslag in denken (anders kijken naar hoe wij de openbare ruimte inrichten en hoe wij plannen in het stedelijk gebeid, hoe wij als burger omgaan met regenwater etc.). Maar daarnaast ook een omslag in doen, namelijk meer sámen met andere partijen: Van lokale overheid tot ontwikkelaar, van beleidsmaker tot beheerder, van bestuurder tot bewoner. En dit speelt zowel binnen een organisatie (het ruimtedomein) als tussen bijvoorbeeld het ruimtedomein, waterdomein en beheer.

De deltawerken van de 21ste eeuw lopen door tot in de haarvaten van de stad. Door het uitgangspunt dat er mee gekoppeld moet worden met andere maatschappelijke ontwikkelingen en vanwege de betrokkenheid van veel stakeholders is de complexiteit van ruimtelijke adaptatie niet minder dan van bekende grote werken zoals de Oosterschelde stormvloedkering.

De nieuwe generatie ‘Neeltje Jans’ bestaat uit een netwerk van rivierboulevards, parken, levende tuinen bij woningen en bedrijven, groene daken en stadsbeken die samen publieke waarde toevoegen aan de stad. Oplossingen die wij samen met de burger vormgeven en waarin wij als samenwerkende overheden private initiatieven ondersteunen.

De internationale aantrekkingskracht van onze steden is in belangrijke mate gelegen in de compacte schaal, de menselijke maat en het waterrijke en groene karakter. Binnen deze cultuur floreert een innovatie Nederlandse watersector.

De Partijen en Partners van de City Deal beschouwen investeren in klimaatadaptatie niet alleen als investeren in duurzame, vitale steden, maar ook in het realiseren van een internationaal toonaangevende positie. Die positie kunnen wij verder ontwikkelen door de integratie van technologie, ruimtelijk ontwerp en governance.

Waarom een City Deal voor klimaatadaptatie?

Klimaatadaptatie als gevolg van het veranderende klimaat is een complexe én langjarige opgave waarbij gezocht moet worden naar een nieuwe werkbare praktijk, die vervolgens tot gewoonte moet worden gemaakt. Deze cultuurverandering is er een van lange adem.

Om dit klimaatbestendig en water robuust inrichten ook echt een integraal onderdeel te laten worden in het handelen van partijen en professionals is het zaak om steeds weer wapenfeiten en iconen te creëren. Partijen en Partners van de City Deal dragen via concrete praktijkprojecten bij aan het veranderen van het denken en doen over klimaatadaptatie. Ze bieden experimenteerruimte op het gebied van innovatieve technische oplossingen, bewustwording, governance en financiering.

Via de City Deal vergroten de steden hun slagkracht op het gebied van klimaatadaptatie. Dit doen zij door het intensiveren van onderlinge samenwerking in een open cultuur van leren, experimenteren en innoveren. Dat levert hen nieuwe handvatten voor uitvoering, inspiratie voor publiek ondernemerschap en betere inzichten in de relatie met Rijk, waterschappen en marktpartijen. Deze governance aspecten zijn van groot belang voor de vraag waar het uiteindelijk om draait: een duurzame leefomgeving voor burgers, veilig en robuust onder extreme omstandigheden en aantrekkelijk in de dagelijkse beleving.

De inzet van de Partijen en Partners sluit aan op de initiatieven en stimulansen vanuit het Deltaprogramma en helpt bij het versnellen van de transitie rondom klimaatbestendig inrichten van stedelijk gebied. Het is hierbij nadrukkelijk de bedoeling dat andere private en publieke partijen zich bij de deal aansluiten.

De deal voegt er verder een internationale ambitie aan toe: Wij willen internationaal toonaangevend zijn en onze kennis delen en valoriseren.

Doel City Deal Klimaatadaptatie

Met deze City Deal spreken Partijen en Partners uit dat zij langjarig een belangrijke praktijk leeromgeving willen zijn voor klimaatbestendig inrichten. En niet alleen voor de klimaatprofessionals, maar ook voor de andere professionals en partijen die een rol spelen bij klimaatadaptatie.

Via de City Deal kunnen de Partijen en Partners van elkaar leren op strategisch en projectniveau. De steden, Waterschappen en het Rijk kunnen profiteren van elkaars (inter)nationale netwerken, gezamenlijk optrekken richting Europese fondsen en gezamenlijk continuïteit bieden waardoor ook kennisinstellingen en bedrijfsleven langjarig betrokken kunnen worden om klimaatbestendig inrichten de normaalste zaak van de wereld te maken. Dit draagt bij aan verbetering van onze internationale positie.

De deal biedt ook ruimte aan anderen om aan te haken, om daarmee gezamenlijk te werken aan het realiseren van de eerste mondiale grootschalige klimaatbestendige verstedelijkte Delta die fungeert als hoogwaardige klimaatbestendige vestigingsplaats met een krachtig internationaal opererend bedrijfsleven

Bijdrage aan doelen Agenda Stad

De Partijen en Partners van de City Deal beschouwen investeren in klimaatadaptatie niet alleen als investeren in duurzame, vitale steden, maar ook in het realiseren van een internationaal toonaangevende positie.

Via deze deal wordt klimaatadaptief inrichten ook echt een integraal onderdeel van het handelen van partijen en professionals die actief zijn in de stad. Dit leidt ertoe dat onze steden in de toekomst klimaat robuust zijn en mede daardoor leefbaar een aantrekkelijk blijven. Via de City Deal vergroten de steden hun slagkracht op het gebied van klimaatadaptatie.

Dit doen zij door het intensiveren van onderlinge samenwerking in een open cultuur van leren, experimenteren en innoveren. Dat levert hen nieuwe handvatten voor uitvoering, inspiratie voor publiek ondernemerschap en betere inzichten in de relatie met Rijk, waterschappen en marktpartijen.

De inzet van de Partijen en Partners sluit aan op de initiatieven en stimulansen vanuit het Deltaprogramma en helpt bij het versnellen van de transitie rondom klimaatbestendig inrichten van stedelijk gebied. Het is hierbij nadrukkelijk de bedoeling dat andere private en publieke partijen zich bij de deal aansluiten. De deal voegt er verder een internationale ambitie aan toe: Wij willen internationaal toonaangevend zijn en onze kennis delen en valoriseren.

Nederland en de Nederlandse watersector zijn mondiaal toonaangevend op het gebied van water veiligheid en adaptief watermanagement van Delta’s. Via deze City Deal wordt deze positie verder versterkt en verbreed naar de ruimtelijke adaptatie binnen een stedelijke omgeving.

DEEL 3: Afspraken en Programma

Stedennetwerk als internationale leergemeenschap

Partijen en Partners committeren zich om via concrete praktijkprojecten bij te dragen aan het veranderen van het denken en doen over ruimtelijke adaptatie. De steden bouwen aan een leergemeenschap rondom concrete cases waarin ze samen met Rijk en Waterschappen de intentie uitspreken om experimenteerruimte te bieden als de praktijk daarom vraagt.

Deze leeromgeving kenmerkt zich door het aan de hand van concrete projecten werken aan daadwerkelijk realisatie, samen met betrokken professionals. Daarbij wordt rond de cases een leeromgeving versterkt door naast co creëren (samen doen) ook te leren van de andere steden op dit onderwerp2.

Tot slot worden de lessen gedeeld (opgeschaald) naar andere partijen. Dit kan bijvoorbeeld in de vorm van een proceshandboek of via een relatie met het onderwijs. Op deze wijze leveren de betrokken Partijen en Partners een schat aan kennis en ervaring die ook kan worden benut voor onderwijs, onderzoek, evaluatie van rijks-, regionaal en lokaal beleid. De Partijen verbinden lokale samenwerkingsverbanden zoals living labs, regionale adaptatiestrategieën of Communities of Practice (COP’s) met (inter)nationale kennisontwikkeling.

Klimaatadaptatie omvat een groot aantal aspecten en vraagt om een nieuwe of andere aanpak. Het gaat hierbij om vraagstukken, zoals bijvoorbeeld het implementeren van de meerlaags veiligheidsstrategie, klimaatrobuuste gebiedsontwikkeling en toepassing van zogenaamde ‘nature based solutions’. En zowel om kennis over ontwerp en uitvoering en nieuwe maatregelen en concepten als om kennis en competenties op het gebied van het stimuleren van lokaal handelingsperspectief, scholing, governance en financiering.

Steden willen graag dat bij klimaatadaptatie de dynamiek van de stedelijke ontwikkeling centraal gesteld wordt. Hier ligt een belangrijke opgave bij de gemeenten zelf. Echter, bij een deel van de stedelijke ontwikkeling, zijn de gemeenten zelf niet de initiator en ligt het primaat voor de ontwikkeling bij andere spelers. Dit kunnen publieke partijen zijn (bijvoorbeeld bij programma’s rondom waterveiligheid) of private partijen bij meer lokale gebiedsontwikkelingen. Om effectief mee te koppelen moeten wij beter om leren gaan met de verschillende dynamiek, planning en financiering van de diverse programma’s. Eerst in de cases en vervolgens de ervaringen opschalen en delen.

Steden willen burgers, bedrijven en andere organisaties uitdagen om zelf het initiatief te nemen voor ruimtelijke adaptatie en te komen met nieuwe oplossingen. De City Deal helpt ze om de meest effectieve strategieën daarvoor te ontwikkelen.

Nederland en de Nederlandse watersector zijn mondiaal toonaangevend op het gebied van water veiligheid en adaptief watermanagement van Delta’s. Via deze City Deal wordt deze positie verder versterkt en verbreedt naar de ruimtelijke adaptatie binnen een stedelijke omgeving.

Steden als Rotterdam en Dordrecht participeren samen met kennisinstellingen en bedrijfsleven in internationale netwerken. Hierin wordt niet alleen de Nederlandse kennis vermarkt, maar ook geleerd van de best practices in andere landen. De City Deal biedt andere steden – en hun bedrijfsleven – de mogelijkheid aan te haken op deze netwerken. Door het veelkleurig palet aan steden kunnen wij de verschillende aspecten van de klimaatbestendige delta daadwerkelijk etaleren. Dit draagt bij aan versterking van onze internationale positie.

Programma

De Partijen en Partners hebben een inventarisatie gemaakt van relevante projecten en initiatieven. Hierbij zijn zeven concrete vraagstukken naar voren gekomen. Samen vormen deze de kern van het programma voor de periode 2016 – 2017 van deze City Deal.

1) Meerlaagsveiligheid: van lokaal experiment naar gebiedsgerichte langetermijnstrategie van samenwerkende overheden

Meekoppelen en creëren van samenloop is een belangrijk element in de strategie van ruimtelijke adaptatie. Echter, de planning / financiering van overheden en programma´s loopt in de praktijk nog niet voldoende synchroon, waardoor realisatie van de strategie gebaseerd op meekoppelen en slimme combinaties onder druk komt te staan. Dit vraagstuk speelt onder andere rondom het uitwerken van de meerlaags veiligheid in Dordrecht en Zwolle (IJssel-Vecht Delta).

Met de lancering van de strategie meerlaags veiligheid is door alle betrokkenen in het Deltaprogramma een weg ingeslagen die leidt tot oplossingen met meerwaarde, autonomie en flexibiliteit voor de steden. Kansen worden gezien en er wordt al geïnvesteerd. In het kader van de City Deal wordt via het volgen van drie praktijkprojecten onderzocht op welke wijze het daadwerkelijk meekoppelen tussen verschillende opgaven en programma's van verschillende overheden gerealiseerd kan worden. Naast Dordrecht en de IJssel-Vecht Delta zijn wij daarbij op zoek naar een derde casus.

De reflectie op de praktijkprojecten wordt gebruikt voor het identificeren van best practices en bottlenecks. Vraagstukken waarop wij hierbij willen reflecteren zijn:

  • 1. Op welke wijze kunnen bestaande procedures juist gebruikt worden bij het versnellen van de afstemming tussen verschillende planning en financiering van de verschillende lagen. Denk hierbij aan MIRT procedures, maar ook het gebruiken van het instrument van de ‘omgevingsvisie’ en omgevingswet voor bijvoorbeeld een regionale omgevingsvisie of riviertrajectvisie

  • 2. Hoe kunnen wij een lange termijn veiligheidsstrategie ontwikkelen en naar de toekomst ook ruimtelijk en organisatorisch borgen. Welke rol en verantwoordelijkheid kunnen de steden / gemeenten daarin vervullen en op welke wijze kunnen gemeenten, provincies, Rijk en waterschappen hun samenwerking daarin versterken?

2) Klimaat robuuste gebiedsontwikkeling de normaalste zaak ter wereld (voor publiek en -private partijen in ontwikkeling, inrichting, renovatie en beheer)

Het natuurlijke moment voor klimaat robuust inrichten is het moment dat er gebouwd of gerenoveerd wordt. Gebiedsontwikkelingen zijn zonder uitzondering multi-actorprocessen waarbij naast de overheid ook andere spelers een prominente rol spelen zoals: ontwikkelaars, vastgoedbeleggers, infrabeheerders en woningbouwcorporaties.

In veel situaties bestaat de bouwcultuur nog uit gescheiden verantwoordelijkheden, gedetailleerde programma’s van eisen en opgelegde normen. In die werkwijze wordt klimaatadaptatie vaak als een ‘extra inspanning tegen hogere kosten gezien’ die vaak ook niet gewaardeerd wordt. Door in actuele praktijksituaties samen met gemeenten, waterschappen en private partijen te werken aan de doelen, uitgangspunten, opgaven en oplossingsrichtingen wordt klimaatadaptatie beter ingebed in het werkproces.

Met de ontwikkelende Partners (Heijmans en BPD regio Noord-Oost) is een aantal geschikte praktijkprojecten in de gemeenten geïdentificeerd. Deze projecten worden ‘show-cases’ voor klimaat robuuste gebiedsinrichting en hiertoe wordt zowel rondom ieder project, als over de projecten heen een kennismotor / leeromgeving gevormd met topdeskundigen rondom de verschillende vraagstukken.

BPD regio Noord-Oost brengt hierbij specifieke kunde en ervaring in op meerdere gebieden zoals de technische en ruimtelijke oplossingen, de financieel-economische input en de afwegingen hierin, de milieu- en omgevingskwaliteit en de zogenaamde MRE-benadering. Al deze aspecten kunnen van begin af aan worden meegenomen in de pilotprojecten. BPD regio Noord-Oost ondersteund tevens bij de bredere opschaling, waar nodig en relevant.

In Rotterdam is Heijmans samen met anderen betrokken bij een pilotproject ketenintegratie waarbij ruimtelijke adaptatie een belangrijke kapstok is. Samen met Rotterdam, de andere deelnemende gemeenten, Tauw en de Bouwcampus wordt gezocht naar een mogelijkheid om deze pilot naar andere gemeenten te verbreden.

De ervaringen kunnen worden verankerd in nieuwe proceshandboeken (zoals een handleiding klimaat adaptieve inrichting van openbare ruimte), financieringsmodellen, aanbestedingsleidraden en bijvoorbeeld een handreiking klimaat robuuste gebiedsontwikkeling. Indien de ervaringen daar aanleiding toe geven, kunnen ook voorstellen voor wet- en regelgeving worden ontwikkeld.

3) Nature Based Solutions en Ecosysteemdiensten

Een gezonde, leefbare en klimaatbestendige stad is een stad met veel groen en blauw. Door natuurlijke (fysische, biogeochemische of ecologische) processen te stimuleren kunnen ‘green infrastructures’ gecreëerd worden waardoor water vastgehouden wordt of infiltreert dan wel hittestress gemitigeerd wordt. Hiermee wordt het stedelijk klimaat verbeterd wordt op een duurzame én kosteneffectieve wijze.

De aanpak is kansrijk, maar om de potentie aan te kunnen tonen zijn voorbeeldprojecten van belang. De steden bieden hiertoe mogelijkheden. Daarom wil deze City Deal in concrete projecten onderzoeken wat de meerwaarde van groene infrastructuur kan zijn en de haalbaarheid daarvan aantonen in die projecten.

Dordrecht start dit jaar samen met Ecoshape een pilotproject waarvan de ervaringen breed gedeeld worden. Via dit pilotproject en nog op te starten andere projecten brengt Ecoshape haar kennis en expertise in. De stichting Ecoshape voert het publiek-private, pre-competitieve innovatie programma Building with Nature uit, waarin ontwerp- en uitvoeringsmethoden voor natuur-inclusief bouwen en gebiedsontwikkeling worden ontwikkeld.

Ook andere spelers ontwikkelen nieuwe vormen van natuur inclusief bouwen. Zo ontwikkelen bijvoorbeeld Heijmans en Tauw samen met de TU Delft een techniek waarmee in situ, zonder overlast voor de omgeving, de doorlatendheid en stabiliteit van ondergrond en grond- of dijklichamen via een natuurlijke proces veranderd wordt.

Steden zoeken, samen met de overige Partners, naar kansrijke pilotprojecten voor toepassing voor de nature based solutions.

4) Klimaatbestendig historisch erfgoed

Historische binnensteden/beschermde stadsgezichten hebben zich vaak op een organische wijze ontwikkeld en kenmerken zich door een hoog stenig karakter. Het stenige karakter zorgt ervoor dat de afstroom van hemelwater nauwelijks vertraagd wordt, grondwater minder wordt gevoed waardoor verdroging eerder voorkomt (met negatieve gevolgen voor bijvoorbeeld houten paalkoppen van funderingen) en dat hittestress eerder optreedt. In tegenstelling tot nieuwbouwwijken uit de 20e eeuw ligt er in de meeste gevallen geen onderbouwd plan van bijvoorbeeld de ondergrondse infrastructuur ten grondslag. Riolen liggen vaak in particuliere terreinen waardoor het nemen van maatregelen om het riolen af te koppelen of te verruimen ingewikkelder zijn. Daarbij zijn historische gebouwen kwetsbaarder omdat deze niet volgens moderne bouwbesluiten zijn gebouwd.

Via wet- en regelgeving worden monumentale panden en stadsgezichten beschermd. Behoud en beheer van de monumentale waarden moet in deze gebieden samen kunnen gaan met het realiseren van maatregelen die noodzakelijk zijn om de veiligheid of leefbaarheid van de stad in stand te houden.

In de City Deal verkennen wij deze specifieke problematiek verder aan de hand van drie concrete praktijkvraagstukken uit verschillende steden (zoals bijvoorbeeld groene daken op monumenten, treffen van waterveiligheidsmaatregelen of de realisatie van waterpleinen in een beschermd stadsgebied). Via deze praktijkvraagstukken werken wij de dilemma’s en knelpunten uit in concrete oplossingsrichting. Hierbij wordt samenwerking gezocht met eigenaren van het historisch erfgoed en de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed. Gouda gaat hierbij een concrete casus beschikbaar stellen.

5) Competentie ontwikkeling huidige en nieuwe professionals

Bij alle Partijen en Partners zijn er nog veel professionals voor wie klimaatbestendige en water robuuste inrichting en beheer nog geen gewoonte is.

Het klimaatbestendig inrichten van de buitenruimte is voor veel professionals binnen en buiten de overheid nog zeker geen standaard praktijk. Wij kennen wel verschillende mooie voorbeeld projecten in ons land (waterpleinen en dergelijke), maar hoe schaal je op en zorg je dat bij elke ingreep in de openbare ruimte het thema wordt meegenomen.

Het blijkt dat de groep professionals die koploper zijn, verschilt van stad tot stad; in de ene stad lopen de ontwerpers voorop, in de andere bijvoorbeeld de rioleringsdeskundigen. Verder lijkt het erop dat de koplopers verschillende praktische werkwijzen, procedures en instrumenten hebben ontwikkeld om te zorgen dat klimaatverandering tijdig ingebracht wordt. Het is van belang om samen met de koplopers te zorgen dat de competenties van deze groep verder ontwikkeld worden via training en scholing en bijvoorbeeld in een algemene handleiding voor het klimaat adaptief inrichten van de openbare ruimte.

Via de techniek van het zogenaamde city-to-city leren wordt voor iedere stad vastgesteld (a) waarin men koploper is en waarvan andere kunnen leren en (b) wat minder ontwikkeld is en welke leerbehoeften men heeft. Op basis van deze inventarisatie wordt een programma uitgewerkt waarin steden van elkaar kunnen leren als ook bredere toepasbare best practices worden vastgesteld. Hierbij worden ook professionals betrokken van andere spelers zoals bijvoorbeeld waterschappen, aannemers en adviesbureaus.

Bij de competentie ontwikkeling is het van belang een verbinding te maken naar de praktijk. Kennisland heeft ervaring met verschillende vormen van ‘praktijkleren’ en wordt bij de opzet hiervan betrokken.

Parallel aan de ontwikkeling van de bestaande professionals wordt de kennis ook gebruikt bij het opleiden van nieuwe professionals. Samen met Universiteiten, HBO en MBO instellingen willen wij nagaan op welke wijze ruimtelijke adaptatie opgenomen kan worden in het curriculum van relevante opleidingen.

6) Benutten maatschappelijke initiatieven voor ruimtelijke adaptatie

Bewoners en bedrijven zijn nog niet goed op hoogte van de mogelijke effecten van klimaatverandering voor hun directe leefomgeving en van de maatregelen hiertegen. Hierdoor worden kansen gemist om bewoners en bedrijven een bijdrage te laten leveren aan het klimaatbestendig maken van hun leefomgeving. Bijvoorbeeld door niet de gehele tuin te verharden, een groen dak aan te leggen of simpelweg de drempel te verhogen bij renovatie om wateroverlast te voorkomen.

De Partijen hebben diverse projecten om deze bewustwording te vergroten en initiatieven van onderop te ondersteunen. Het blijkt hierbij echter moeilijk de juiste benadering en toon te vinden. Het is moeilijk om als overheid uit de professionele houding te komen en écht verbinding te maken met bewoners en bewonersgroepen.

Wij gaan in verschillende steden via bestaande en voorgenomen projecten, samen met deskundigen op het gebied van sociale innovatie, zoals Kennisland, ervaring opdoen bij het succesvol benutten van de kracht van burgerinitiatieven.

Daarnaast participeren de Partijen ook in andere initiatieven die er al lopen (zoals bijvoorbeeld Kracht in NL, landelijk samenwerkingsverband actieve bewoners, burgerinitiatieven op duurzaamheid, zonnepanelen et cetera) en onderzoeken of wij hierbij kunnen aanhaken en daarmee een versnelling kunnen realiseren.

7) Versterken internationaal ondernemerschap

Deze lijn heeft als doel om te werken aan een koploperpositie voor Nederland in Europa én de wereld op het gebied van klimaat adaptieve steden en deze ook beter te benutten. Oftewel via deze deal werken wij het verder ontwikkelen van Nederlandse aanpak van Klimaat Adaptieve Steden als exportproduct. Dit past ook goed in de internationale Waterambitie (IWA) van het Rijk die als hoofddoel ‘de waterveiligheid en waterzekerheid van stedelijke delta’s en toeleverende systemen, en het Nederlandse aandeel daarin, vergroot heeft.

In 2016 zien wij de volgende concrete acties:

  • Opstellen van een ‘menukaart’ voor internationaal bezoek. Wij benoemen concreet wat de verschillende steden te bieden hebben (het aanbod) en kiezen daarbij voor een onderscheidend profiel. Zo ontstaat inzicht in de ‘niches’ en showcases die in de verschillende regio’s van onze BV Nederland aangeboden kunnen worden. Deze zgn. menukaart helpt bij het gerichter matchen van vraag en aanbod en een optimale verdeling van werkdruk én kansen die de komst van internationale delegaties met zich mee brengen. Ook onderzoeken wij wie de coördinerende rol (het centrale loket) zou kunnen vervullen en wat hiervoor nodig is

  • Ontwikkelen van een aanpak voor de ontvangst van bezoeken gericht op het genereren van meer ‘spin off’. Hierbij wordt gedacht aan:

  • Het verbeteren van de intake (zodat helder is wat bezoekers komen halen, maar óók wat zij komen brengen)

  • Slimmer aanhaken van het regionale bedrijfsleven en kennisinstellingen (op een manier die kansen op herhaalcontact en concrete handel vergroot) et cetera

  • Het opstellen van een portfolio met icoonprojecten en diensten en het aanhaken van innovatief bedrijfsleven, zowel MKB als grootbedrijf

  • Participeren in internationale initiatieven, programma´s en netwerken zoals de Internationale Waterambitie (IWA) en het en het Climate Adaptation Partnership in het kader van de Europese Agenda Stad (Urban Agenda)

  • In beeld brengen van elkaars netwerken en de kansen die wij zien om deze te benutten voor specifieke onderdelen uit de City Deal. Samenwerken als steden en waterschappen op het gebied van Europese fondsenwerving en binnenhalen van subsidies

Op dit onderwerp zoeken wij samenwerking met de waterschappen, het Rotterdam Centre for Resilient Delta Cities (RDC), het Netherlands Water Partnership (NWP) en de Topsector Water.

8) Routekaart 2017–2020

In het werkplan (2016–2017) kunnen maar een beperkt aantal projecten opgenomen worden. Overige project ideeën of initiatieven worden in het kader van de routekaart 2017–2020 verder verkend. Uit deze routekaart worden jaarprogramma’s samengesteld voor de volgende jaren.

Vraagstukken die bij de totstandkoming van deze citydeal reeds zijn benoemd zijn:

  • Bodemdaling in stedelijke gebieden. Zowel de historische binnenstad als daarbuiten. In Gouda is een breed samengesteld consortium actief in een Living Lab. Onderzocht wordt waar raakvlakken liggen met het vraagstuk van klimaatadaptatie en of en op welke wijze dit Living Lab aangesloten kan worden op deze City Deal

  • Het waterlabel is (enigszins) vergelijkbaar met het energielabel en zou een positieve bijdrage kunnen leveren aan het vergroten van het water en klimaatbewustzijn. Onderzocht moet worden of dit zo is, en zo ja hoe de implementatie via de City Deal versneld kan worden

  • Systeembenadering adaptieve maatregelen in de stad en het ommeland. De ondergrond laag en landschapsecologie houden zich niet aan de artificiële grenzen tussen stedelijk en landelijk gebied. Stad en ommeland interfereren, soms leidt dit tot het op elkaar afwentelen van effecten, in andere gevallen verruimt het de oplossingsruimte. Dit vraagt om een systeem benadering waarin expliciet rekening wordt gehouden met het natuurlijk systeem. Onderzocht wordt of er concrete praktijkprojecten zijn die hiervoor als leeromgeving kunnen dienen

  • Betrekken financiële spelers, zoals banken, pensioenfondsen en verzekeraars als het gaat om financiering (nieuwe stakeholders betrekken, opzet innovatiefonds, integrale financiering voor ruimtelijke adaptatie). Hierbij spelen vraagstukken als:

    • Wat zijn de mogelijkheden van fondsvorming en op welke wijze deze ook voor grotere investeerders/beleggers interessant zijn (denk aan hypotheekbanken, opstalverzekeraars, gezondheidsverzekeraars, et cetera)

    • Ontwikkelen van een instrumentarium dat aansluit op de beleving en denkwereld van financiers. Denk aan marktscans, economische risico- en impactanalyse en het werken met business cases

  • Inventariseren samenloop / mee koppel mogelijkheden van ruimtelijke adaptatie opgaven in Stedelijke gebied met de Netwerken van Rijkswaterstaat. De opgave van Rijkswaterstaat op het gebied van ruimtelijke adaptatie richt zich op het water robuust en klimaatbestendig maken van de drie netwerken: het hoofdwatersysteem, de hoofdvaarwegen en het hoofdwegennet. Op dit moment is RWS in kaart aan het brengen wat deze opgave inhoudt. Met als doel om de opgaven die hieruit voorkomen vanaf 2017 programmatisch aan te pakken. Een deel van deze netwerken bevinden zich in stedelijke gebieden. Daar zal sprake zijn van mogelijkheden tot samenloop en meekoppelkansen. De steden in de City Deal kunnen gebruikt worden om de mogelijkheden hiertoe te onderzoeken / concretiseren

Relatie ‘Partijen’ en ‘Partners’

Gemeenten, Rijk en Waterschappen (‘Partijen’)

In de City Deal committeren Rijk, gemeenten en waterschappen zich als ‘Partijen’ aan een meerjarig traject van samenwerking, waarin zij, verantwoordelijk zijn voor de genoemde afspraken, elkaar kunnen aanspreken op voortgang en kwaliteit van de resultaten in relatie tot de doelstellingen. De Partijen gaan voor ‘continuïteit van het publieke belang’ en bouwen daarvoor een organisatie op die kan aansturen, rapporteren en faciliteren.

Partners: private Partijen, kennisinstellingen, consortia

De Partners brengen concrete casus, proposities of vragen in en zijn Partner voor de looptijd van deze activiteiten. De Partners leveren inspanning in natura of in middelen voor het initiëren van hun cases.

Relatie Partijen – Partners

Partijen kunnen de activiteiten van Partners co financieren of eveneens ondersteunen in natura. Partijen formuleren criteria wat betreft kwaliteit en het ‘halen en brengen’. Partijen faciliteren de andere Partners met het vinden van cases, mensen, expertise, et cetera.

Wanneer er sprake is van bilaterale opdrachtgever-opdrachtnemer relaties gelden de aanbestedingsregels van betreffende opdrachtgever.

Aansluiten anderen

De vijf steden van de City Deal zijn koplopers maar beslist niet de enige ambitieuze steden op dit terrein. De vijf steden hebben het voortouw genomen voor het maken van afspraken waarvan alle andere spelers in Nederland profijt kunnen hebben. Daarmee is dit ook geen ‘Closed deal’ en is er voor andere geïnteresseerden de mogelijkheid om aan te sluiten.

Er bestaan al meerdere netwerken van samenwerking. Te noemen valt de Alliantie Klimaatbestendige steden, de CoP Klimaatadaptatie Zuidelijke Randstad, de G4 en de G32 en de Unie van Waterschappen. Ook binnen het interbestuurlijk Deltaprogramma Ruimtelijke Adaptatie, waar alle overheden in participeren (gemeenten, waterschappen, provincies en het Rijk) wordt in de verschillende daaronder vallende netwerken, waaronder de Intentieverklaring Ruimtelijke Adaptatie, nauw samengewerkt. Bovendien is binnen het DP Ruimtelijke Adaptatie een tijdelijk Stimuleringsprogramma Ruimtelijke Adaptatie (tot en met 2017) beschikbaar.

In samenspraak deze netwerken worden andere steden gevraagd om aan te sluiten. De criteria hiervoor zijn het onderschrijven van de doelstellingen van de City Deal en de bereidheid om mee te investeren met mensen en middelen. De City Deal is een ondernemend netwerk. Daar waar uitsluitend sprake is van kennisdeling worden anderen kanalen ingezet, zoals de kennisinfrastructuur van het Deltaprogramma Ruimtelijke adaptatie.

De verbreding wordt niet alleen gezocht richting andere steden maar ook richting logische gebiedsspelers als waterschappen en provincies en overige private en publieke Partijen. Dit vindt vooral plaats rondom de concrete projecten. Zo heeft het Hoogheemraadschap van Rijnland aangegeven zeer geïnteresseerd te zijn in de binnenstad casus van Gouda maar wil ze eerst meer zicht hebben op de uitwerking hiervan in fase 1 van de deal.

In principe vindt toetreding plaats met de vaststelling van een nieuw jaarprogramma. Dit is tevens het moment dat Partijen en Partners kunnen terugtreden. Het vaststellen van het werkplan 2016–2017 vindt naar verwachting plaats in juni 2016.

Inzet en acties Partijen en Partners

Gemeenten zetten zich, samen met de waterschappen, in voor het initiëren van inhoudelijke kennis- en innovatietrajecten via de zeven thematische sporen, het bewaken van de voortgang (kernteam en bestuurlijke duo’s).

Het Ministerie van IenM zet zich in om de inspanning van de steden goed te verbinden met andere programma’s, en projecten op rijksniveau. Bezien vanuit deze City Deal wordt daarbij met name gedacht aan het interbestuurlijke Deltaprogramma, en het deelprogramma Ruimtelijke Adaptatie in het bijzonder (met het stimuleringsprogramma ruimtelijke adaptatie tot en met 2017); het HWBP, de Internationale WaterAmbitie; de Watercoalitie en het Nationale Kennis-en innovatieprogramma Water en Klimaat – Klimaatbestendige Stad.

Conform afspraak in het Deltaprogramma 2015, zal het Ministerie van IenM zich samen met andere overheden mede op basis van de tussentijdse evaluatie in 2017, en indien noodzakelijk eerder, inzetten om belemmeringen die mogelijk worden geconstateerd bij klimaatbestendig en waterrobuust inrichten én die een basis hebben in wet- en regelgeving aan te pakken.

Het Ministerie van IenM heeft expertise op verschillende gebieden die voor de Partijen van deze City Deal goed bruikbaar is, zoals op het gebied van ontwerpend onderzoek en klimaatmodellen. De mogelijk inzet van deze expertise zal nog nader worden verkend.

Het Ministerie van IenM zet zich met de andere spelers in om de projecten die ontwikkeld worden in het kader van deze City Deal nationaal en internationaal uit te dragen.

Het Ministerie van IenM is bereid mee te werken aan de verdere uitwerking van de meerjarige projectenportefeuille binnen deze City Deal.

De waterschappen willen samen met gemeenten en andere lokale stakeholders een beweging op gang brengen waardoor klimaatbestendig en waterrobuust inrichten in 2020 integraal onderdeel van het handelen is geworden, en bieden daarvoor experimenteerruimte op het gebied van innovatieve technische oplossingen, bewustwording, governance en financiering. Naast de eigen inbreng op gebied van innovatie- en kennisontwikkeling zetten de waterschappen zetten zich in om de kennis te delen met andere waterschappen, bijvoorbeeld via de Unie van Waterschappen of de Stowa.

Partners (Heijmans, BPD regio Noord-Oost, Tauw, NWP, RDC, Ecoshape en Kennisland) dragen in natura bij door inbreng van kennis en meedenken aan de hand van concrete cases waarin ze zelf ook daadwerkelijk betrokkenheid hebben of krijgen. Dit uiteraard bovenop zaken die in het kader van projecten sowieso zouden plaatsvinden, zonder deze deal.

Financiën

Het grootste deel van de inspanning is in ‘uren’ en zal worden gefinancierd vanuit reguliere middelen en projectgebonden budgetten voor ruimtelijke adaptatie. Om echter de extra stappen te zetten die wij in voorgaand programma hebben benoemd is extra tijd en middelen nodig.

Partijen en Partners committeren zich om in fase 1 (looptijd circa 3 maanden) de onderwerpen verder uit te werken in een werkplan met bijbehorende raming van kosten en tijd. Vervolgens zullen in deze fase ook de financieringsmogelijkheden voor fase 2 (2016/2017) uitgezocht en geregeld worden.

De uren en beschikbare middelen zijn voor fase 1 begroot op EUR 40.000,00 en voor fase 2 op EUR 400.000,00. Partijen spannen zich in om het budget gezamenlijk te financieren. Het Rijk is bereid mede bij te dragen aan de proceskosten die voor fase 1 begroot zijn, voor een bedrag van EUR 15.000,00. Onder proceskosten wordt verstaan, bijvoorbeeld inhuur advies voor Europese fondsen en kosten die nog nodig zijn om de samenwerking tussen Partijen te bevorderen.

Organisatie

Wij gaan in deze City Deal aan het werk in concrete projecten. De uitvoering van het programma wordt ondersteund met een compact kernteam dat betrokken Partijen en Partners scherp houdt en stuurt op het realiseren van mijlpalen en doelen.

De Partijen en Partners stellen een kernteam samen waarin zij allen een vertegenwoordiger afvaardigen en een secretaris benoemen die zorgdraagt voor de coördinatie en organisatie. Het kernteam organiseert een aantal uitwisselingsbijeenkomsten per jaar waarin alle Partijen en Partners uitgenodigd worden en met elkaar de voortgang delen en knelpunten met elkaar uitwissen en bespreken.

Het kernteam rapporteert periodiek aan alle Partijen en Partners en verzorgt de jaarlijkse evaluatie. Deze vindt plaats in de vorm van een bestuurlijke bijeenkomst bij voorkeur gekoppeld aan een evenement zoals het Deltacongres, waarin de Partijen en Partners evalueren hoe zaken gegaan zijn en het actieplan voor het volgende jaar vaststellen.

Bestuurlijke betrokkenheid verloopt daarnaast via de diverse inhoudelijke trajecten door aan elke programma onderdeel of project bestuurlijke duo’s te verbinden. De bestuurlijke duo´s afkomstig uit 2 verschillende organisaties zijn bestuurlijk verantwoordelijk voor voortgang en delen ervaringen boven projectniveau.

Voor iedere van de genoemde projecten wordt een projectplan per thema worden opgesteld waarin doelen, resultaten, en benodigde middelen worden beschreven. Elk projectplan wordt op ambtelijk niveau door twee gemeentes getrokken die daarvoor eindverantwoordelijk zijn.

Daarnaast wordt een kennismotor/denktank/klankbordgroep ingesteld om vraagstukken/knelpunten mede te helpen oplossen en om waar nodig haar netwerk in te zetten.

Om de twee jaar wordt een bredere challenge uitgeschreven met een prijsvraag gekoppeld aan een belangrijk vraagstuk uit één van de thema’s. Daarbij is de doelstelling om ook zoveel mogelijk spelers van buitenaf te laten participeren.


X Noot
1

Voor een nadere toelichting op het voorstel voor de Deltabeslissing Ruimtelijke Adaptatie verwijzen wij naar de website van het Deltaprogramma (http://www.deltacommissaris.nl/deltaprogramma) en het Kennisportaal Ruimtelijke Adaptatie (http://www.ruimtelijkeadaptatie.nl/nl/)

X Noot
2

Het traject van de Experimentenwet gemeenten, waaraan momenteel door het ministerie vann BZK samen met betrokken Partijen wordt gewerkt biedt hiervoor wellicht aanknopingspunten.

Naar boven