Regeling van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 4 april 2016, 2016-0000091001, tot wijziging van de Subsidieregeling ESF 2014–2020 in verband met het openstellen van nieuwe aanvraagtijdvakken in het kader van actieve inclusie en enkele technische wijzigingen

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Gelet op de artikelen 3, eerste lid, en 5 van de Kaderwet SZW-subsidies;

Besluit:

ARTIKEL I. WIJZIGING VAN DE SUBSIDIEREGELING ESF 2014–2020

De Subsidieregeling ESF 2014–2020 wordt als volgt gewijzigd:

A

In bijlage 1 komt artikel A2 te luiden:

Artikel A2. Aanvraagtijdvak

  • 1. Subsidieaanvragen met betrekking tot een project in het kader van dit hoofdstuk dat betrekking heeft op een regio-aanvraag gemeenten als bedoeld in artikel A5, eerste lid, worden door de minister ontvangen in:

    • a. het aanvraagtijdvak van 1 mei 2014, 09.00 uur, tot en met 31 oktober 2014, 17.00 uur;

    • b. het aanvraagtijdvak van 16 mei 2016, 09.00 uur, tot en met 31 januari 2017, 17.00 uur.

  • 2. Subsidieaanvragen met betrekking tot een project in het kader van dit hoofdstuk dat betrekking heeft op een regio-aanvraag leerlingen voortgezet speciaal onderwijs en praktijkonderwijs als bedoeld in artikel A5, eerste lid, worden door de minister ontvangen in:

    • a. het aanvraagtijdvak van 1 mei 2014, 09.00 uur, tot en met 31 oktober 2014, 17.00 uur;

    • b. het aanvraagtijdvak van 16 mei 2016, 09.00 uur, tot en met 16 september 2016, 17.00 uur;

    • c. het aanvraagtijdvak van 15 mei 2017, 09.00 uur, tot en met 15 september 2017, 17.00 uur.

B

In bijlage 1 komt artikel A3 te luiden:

Artikel A3. Subsidieplafond

Het maximaal beschikbare bedrag voor het verlenen van subsidie bedraagt:

  • a. voor de aanvraagtijdvakken, bedoeld in artikel A2, eerste lid, onderdeel a, en tweede lid, onderdeel a, € 113.999.500,–.

  • b. voor het aanvraagtijdvak, bedoeld in artikel A2, eerste lid, onderdeel b, € 116.000.000,–.

  • c. voor het aanvraagtijdvak, bedoeld in artikel A2, tweede lid, onderdeel b, € 25.000.000,–.

  • d. voor het aanvraagtijdvak, bedoeld in artikel A2, tweede lid, onderdeel c, € 25.000.000,–.

C

In bijlage 1 wordt in artikel A5, eerste lid, ‘Per aanvraagtijdvak kan een centrumgemeente maximaal twee aanvragen indienen’ vervangen door: Een centrumgemeente kan twee soorten aanvragen indienen.

D

In bijlage 1 wordt artikel A6 als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid, onderdelen b en c, komt te luiden:

  • b. het project dat betrekking heeft op een regio-aanvraag gemeenten of een regio-aanvraag leerlingen voortgezet speciaal onderwijs en praktijkonderwijs als bedoeld in artikel A2, eerste lid, onderdeel a, en tweede lid, onderdeel a, een duur van ten hoogste 24 maanden heeft, gerekend vanaf de datum van ontvangst van de volledige subsidieaanvraag, dan wel, indien toepassing wordt gegeven aan het tweede lid, de startdatum van het project, genoemd in de beschikking tot subsidieverlening;

  • c. het project dat betrekking heeft op een regio-aanvraag gemeenten als bedoeld in artikel A2, eerste lid, onderdeel b:

    • 1°. een duur van ten hoogste 24 maanden heeft gerekend vanaf de datum van ontvangst van de volledige subsidieaanvraag, dan wel, indien toepassing wordt gegeven aan het tweede lid, de startdatum van het project, genoemd in de beschikking tot subsidieverlening;

    • 2°. start na de einddatum van het project dat betrekking heeft op een regio-aanvraag gemeenten als bedoeld in artikel A2, eerste lid, onderdeel a, doch uiterlijk binnen twee maanden, gerekend vanaf de datum van ontvangst van de volledige subsidieaanvraag;.

2. Aan het eerste lid worden twee onderdelen toegevoegd, luidende:

  • d. het project dat betrekking heeft op een regio-aanvraag leerlingen voortgezet speciaal onderwijs en praktijkonderwijs als bedoeld in artikel A2, tweede lid, onderdelen b en c:

    • 1°. een duur van ten hoogste twaalf maanden heeft;

    • 2°. start na de einddatum van het project dat betrekking heeft op een regio-aanvraag leerlingen voortgezet speciaal onderwijs en praktijkonderwijs als bedoeld in artikel A2, tweede lid, onderdeel a, doch uiterlijk binnen negen maanden, gerekend vanaf de datum van ontvangst van de volledige subsidieaanvraag;

  • e. het gevraagde subsidiebedrag in de regio-aanvraag leerlingen voortgezet speciaal onderwijs en praktijkonderwijs, bedoeld in artikel A2, tweede lid, onderdeel a, betrekking heeft op ten minste 30% van het maximaal beschikbare bedrag, bedoeld in artikel A10, eerste lid, onderdeel a.

3. Het tweede lid komt te luiden:

  • 2. Door de minister kan in de beschikking tot subsidieverlening in plaats van de datum van ontvangst van de volledige subsidieaanvraag een andere startdatum van het project worden vermeld.

4. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 3. In afwijking van het eerste lid, onderdeel b, heeft het project dat betrekking heeft op een regio-aanvraag gemeenten als bedoeld in artikel A2, eerste lid, onderdeel a, op verzoek van de subsidieontvanger een duur van ten hoogste 27 maanden, gerekend vanaf de startdatum van het project, genoemd in de beschikking tot subsidieverlening, indien dit verzoek uiterlijk twee maanden voor de einddatum van het project, genoemd in de beschikking tot subsidieverlening, door de minister is ontvangen.

E

In bijlage 1 wordt in artikel A8, eerste lid, na ‘De subsidieontvanger’ ingevoegd: , bedoeld in artikel A2, eerste lid, onderdelen a en b, en tweede lid, onderdeel a,.

F

In bijlage 1 wordt artikel A10 als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt te luiden:

  • 1. Het maximaal beschikbare bedrag voor het verlenen van subsidie in het kader van investeringsprioriteit A is per centrumgemeente vastgelegd:

    • a. voor aanvragen, bedoeld in artikel A2, eerste lid, onderdeel a, en tweede lid, onderdeel a, in bijlage 3, behorende bij deze regeling;

    • b. voor aanvragen als bedoeld in artikel A2, eerste lid, onderdeel b, in bijlage 3a, behorende bij deze regeling;

    • c. voor aanvragen als bedoeld in artikel A2, tweede lid, onderdelen b en c, in bijlage 3b, behorende bij deze regeling.

2. In het tweede lid wordt ‘bijlage 3’ telkens vervangen door: bijlagen 3, 3a en 3b.

3. In het derde lid wordt ‘bijlage 3’ vervangen door: de bijlagen 3, 3a en 3b,.

G

In bijlage 1 wordt artikel A15 als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, onderdeel b, wordt ‘volledige aanvraag’ vervangen door: volledige subsidieaanvraag, dan wel, indien toepassing wordt gegeven aan het tweede lid, de startdatum van het project, genoemd in de beschikking tot subsidieverlening.

2. Het tweede lid komt te luiden:

  • 2. Door de minister kan in de beschikking tot subsidieverlening in plaats van de datum van ontvangst van de volledige subsidieaanvraag een andere startdatum van het project worden vermeld.

H

In bijlage 1 wordt artikel A23 als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, onderdeel b, wordt ‘volledige aanvraag’ vervangen door: volledige subsidieaanvraag, dan wel, indien toepassing wordt gegeven aan het tweede lid, de startdatum van het project, genoemd in de beschikking tot subsidieverlening.

2. Het tweede lid komt te luiden:

  • 2. Door de minister kan in de beschikking tot subsidieverlening in plaats van de datum van ontvangst van de volledige subsidieaanvraag een andere startdatum van het project worden vermeld.

I

In bijlage 1 wordt artikel A30 als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, onderdeel b, wordt na ‘subsidieaanvraag’ ingevoegd: dan wel, indien toepassing wordt gegeven aan het vierde lid, de startdatum van het project, genoemd in de beschikking tot subsidieverlening.

2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 4. Door de minister kan in de beschikking tot subsidieverlening in plaats van de datum van ontvangst van de volledige subsidieaanvraag een andere startdatum van het project worden vermeld.

J

In bijlage 1 wordt artikel C6 als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, onderdeel c, wordt ‘volledige aanvraag’ vervangen door: volledige subsidieaanvraag, dan wel, indien toepassing wordt gegeven aan het tweede lid, de startdatum van het project, genoemd in de beschikking tot subsidieverlening.

2. Het tweede lid komt te luiden:

  • 2. Door de minister kan in de beschikking tot subsidieverlening in plaats van de datum van ontvangst van de volledige subsidieaanvraag een andere startdatum van het project worden vermeld.

K

Na bijlage 3 worden twee bijlagen ingevoegd, luidende:

BIJLAGE 3A. SUBSIDIEPLAFONDS CENTRUMGEMEENTEN TEN BEHOEVE VAN REGIO-AANVRAGEN GEMEENTEN

Centrumgemeente

Arbeidsmarktregio

Subsidieplafond

Groningen

Groningen

€ 7.747.000

Leeuwarden

Friesland

€ 5.444.800

Alkmaar

Noord-Holland Noord

€ 2.496.200

Emmen

Drenthe

€ 2.284.100

Zwolle

Regio Zwolle

€ 2.110.000

Almere

Flevoland

€ 2.816.000

Zaanstad

Zaanstreek/Waterland

€ 1.508.500

Haarlem

Zuid-Kennemerland

€ 1.851.600

Enschede

Twente

€ 4.698.600

Amsterdam

Groot Amsterdam

€ 13.354.400

Apeldoorn

Stedendriehoek en Noordwest Veluwe

€ 2.916.400

Hilversum

Gooi- en Vechtstreek

€ 889.000

Leiden

Holland Rijnland

€ 1.670.800

Utrecht

Midden-Utrecht

€ 3.579.400

Amersfoort

Amersfoort

€ 1.042.100

Ede

Food Valley

€ 1.247.600

Doetinchem

Achterhoek

€ 1.111.500

Zoetermeer

Zuid-Holland Centraal

€ 1.603.200

Gouda

Midden-Holland

€ 684.600

Den Haag

Haaglanden

€ 8.961.500

Arnhem

Midden-Gelderland

€ 3.257.800

Rotterdam

Rijnmond

€ 16.826.600

Tiel

Rivierenland

€ 784.800

Gorinchem

Gorinchem

€ 374.700

Nijmegen

Rijk van Nijmegen

€ 2.732.800

Dordrecht

Drechtsteden

€ 1.786.100

Den Bosch

Noordoost-Brabant

€ 2.335.800

Breda

West-Brabant

€ 3.171.400

Goes

Zeeland

€ 1.878.100

Tilburg

Midden-Brabant

€ 2.623.600

Venlo

Noord-Limburg

€ 1.383.200

Helmond

Helmond-De Peel

€ 1.271.700

Eindhoven

Zuidoost-Brabant

€ 2.462.100

Roermond

Midden-Limburg

€ 1.175.600

Heerlen

Zuid-Limburg

€ 5.918.300

Totaal

 

€ 115.999.900

BIJLAGE 3B. SUBSIDIEPLAFONDS CENTRUMGEMEENTEN TEN BEHOEVE VAN REGIO-AANVRAGEN LEERLINGEN VOORTGEZET SPECIAAL ONDERWIJS EN PRAKTIJKONDERWIJS

Centrumgemeente

Arbeidsmarktregio

Subsidieplafond

Groningen

Groningen

€ 1.669.600

Leeuwarden

Friesland

€ 1.173.400

Alkmaar

Noord-Holland Noord

€ 538.000

Emmen

Drenthe

€ 492.300

Zwolle

Regio Zwolle

€ 454.800

Almere

Flevoland

€ 606.900

Zaanstad

Zaanstreek/Waterland

€ 325.100

Haarlem

Zuid-Kennemerland

€ 399.100

Enschede

Twente

€ 1.012.600

Amsterdam

Groot Amsterdam

€ 2.878.100

Apeldoorn

Stedendriehoek en Noordwest Veluwe

€ 628.500

Hilversum

Gooi- en Vechtstreek

€ 191.600

Leiden

Holland Rijnland

€ 360.100

Utrecht

Midden-Utrecht

€ 771.400

Amersfoort

Amersfoort

€ 224.600

Ede

Food Valley

€ 268.900

Doetinchem

Achterhoek

€ 239.600

Zoetermeer

Zuid-Holland Centraal

€ 345.500

Gouda

Midden-Holland

€ 147.500

Den Haag

Haaglanden

€ 1.931.400

Arnhem

Midden-Gelderland

€ 702.100

Rotterdam

Rijnmond

€ 3.626.400

Tiel

Rivierenland

€ 169.100

Gorinchem

Gorinchem

€ 80.700

Nijmegen

Rijk van Nijmegen

€ 589.000

Dordrecht

Drechtsteden

€ 384.900

Den Bosch

Noordoost-Brabant

€ 503.400

Breda

West-Brabant

€ 683.500

Goes

Zeeland

€ 404.800

Tilburg

Midden-Brabant

€ 565.400

Venlo

Noord-Limburg

€ 298.100

Helmond

Helmond-De Peel

€ 274.100

Eindhoven

Zuidoost-Brabant

€ 530.600

Roermond

Midden-Limburg

€ 253.400

Heerlen

Zuid-Limburg

€ 1.275.500

Totaal

 

€ 25.000.000

ARTIKEL II. INWERKINGTREDING

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 4 april 2016

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, J. Klijnsma

TOELICHTING

ALGEMEEN

Deze wijzigingsregeling betreft enkele aanpassingen van de hoofdstukken I en IV van bijlage 1 in het kader van Investeringsprioriteit A (Actieve inclusie, mede met het oog op bevordering van gelijke kansen en actieve participatie, en het verbeteren van de inzetbaarheid).

Hoofdstuk I (Centrumgemeenten)

Hoofdstuk I van bijlage 1 wordt aangepast in verband met het invoeren van de mogelijkheid voor de aanvragers om de looptijd van projecten uit het aanvraagtijdvak in 2014 te verlengen. Voorts wordt de systematiek van de aanvraagtijdvakken gewijzigd: er komen aparte aanvraagtijdvakken voor de regio-aanvragen gemeenten en de regio-aanvraagtijdvakken leerlingen voortgezet speciaal onderwijs en praktijkonderwijs met eigen budgetten. De toedeling van de budgetten zal per arbeidsmarktregio plaatsvinden.

In het vorige aanvraagtijdvak hadden de regio-aanvraag gemeenten en de regio-aanvraag leerlingen voortgezet speciaal onderwijs en praktijkonderwijs beiden een looptijd van 24 maanden. Met deze wijziging krijgen laatstgenoemde aanvragen een looptijd van twaalf maanden. De reden hiervoor is een financieel-technische: Nederland moet vanaf 2017 jaarlijks een tranche gecontroleerde subsidiabele ESF-kosten afrekenen met de Europese Commissie (EC). Deze afrekening vindt plaats op straffe van decommittering: indien onvoldoende projectsubsidies kunnen worden gedeclareerd bij de EC komt het ontbrekende deel te vervallen. Om veilig te stellen dat tijdig in 2017 en 2018 voldoende afgeronde ESF-projectsubsidies kunnen worden gedeclareerd bij de EC worden aparte tijdvakken van twee keer twaalf maanden gehanteerd. Hiermee wordt tevens ruimte gecreëerd voor een bescheiden verlenging van de looptijd van de regio-aanvragen gemeenten (maximaal drie maanden). Aan een dergelijke verlenging is behoefte ontstaan doordat met de verlenging (tot 1 november 2015) van de Actie Jeugd-projectronde uit het vorige ESF-programma 2007–2013 een forse overlap was ontstaan tussen de ESF-programma’s 2007–2013 en 2014–2020 en de uitvoeringscapaciteit vooral is gericht geweest op afronding van het ESF-programma 2007–2013.

Het totaal beschikbare bedrag voor de aanvraagtijdvakken in de tweede ronde bedraagt € 166 miljoen. Dit is meer dan de eerste aanvraagronde (€ 114 miljoen). Van het budget van € 166 miljoen is 70% bestemd voor de regio-aanvragen gemeenten (€ 116 miljoen) en 30% voor de regio-aanvragen leerlingen voortgezet speciaal onderwijs en praktijkonderwijs (€ 50 miljoen). Het bedrag van € 50 miljoen wordt beschikbaar gesteld in twee rondes van € 25 miljoen.

Voor de derde en in beginsel de laatste aanvraagronde (2018/2019) is voorlopig circa € 128 miljoen beschikbaar (ervan uitgaande dat in de eerste twee rondes de uiteindelijke subsidierealisatie na controle van de einddeclaratie uitkomt op gemiddeld 70% van de oorspronkelijke subsidietoekenningen), maar het daadwerkelijke bedrag zal afhankelijk zijn van de (geprognosticeerde) subsidierealisatie in de eerste twee rondes.

Hoofdstuk IV (Sociale innovatie en transnationale samenwerking)

In hoofdstuk IV van bijlage 1 wordt de startdatum van projecten op het terrein van sociale innovatie en transnationale samenwerking geflexibiliseerd.

ARTIKELSGEWIJS

ARTIKEL I. WIJZIGING VAN DE SUBSIDIEREGELING ESF 2014–2020

Onderdeel A (bijlage 1, artikel A2)

In het eerste aanvraagtijdvak in het kader van hoofdstuk I van bijlage 1 van 1 mei 2014 tot en met 31 oktober 2014 (het eerste lid, onderdeel a, en het tweede lid, onderdeel a) is sprake van één budget per arbeidsmarktregio en twee soorten aanvragen: een regio-aanvraag gemeenten en een regio-aanvraag leerlingen voortgezet speciaal onderwijs en praktijkonderwijs (waarbij ten minste 30% van het budget betrekking moet hebben op laatstgenoemde aanvraag).

Voor de aanvraagtijdvakken die met deze wijzigingsregeling worden opengesteld wordt gekozen voor een licht gewijzigde systematiek met drie aparte aanvraagtijdvakken:

  • een aanvraagtijdvak voor de regio-aanvraag gemeenten, dat loopt van 16 mei 2016 tot en met 31 januari 2017 (eerste lid, onderdeel b). Dit is 2,5 maand langer dan het vergelijkbare aanvraagtijdvak in de eerste ronde. Dit hangt samen met de verlenging van de looptijd van de projecten uit de eerste ronde met drie maanden.

  • een aanvraagtijdvak voor de regio-aanvraag leerlingen voortgezet speciaal onderwijs en praktijkonderwijs, dat loopt van 16 mei 2016 tot en met 16 september 2016 (tweede lid, onderdeel b).

  • een aanvraagtijdvak voor de regio-aanvraag leerlingen voortgezet speciaal onderwijs en praktijkonderwijs, dat loopt van 15 mei 2017 tot en met 15 september 2017 (tweede lid, onderdeel c).

Onderdeel B (bijlage 1, artikel A3)

Zie het algemeen deel van de toelichting.

Onderdeel C (bijlage 1, artikel A5)

Dit is een technische wijziging in verband met het gewijzigde artikel A2. In artikel A5, eerste lid, worden de twee soorten aanvragen benoemd die mogelijk zijn in het kader van dit hoofdstuk: een regio-aanvraag gemeenten en een regio-aanvraag leerlingen voortgezet speciaal onderwijs en praktijkonderwijs.

Onderdeel D (bijlage 1, artikel A6)

Onder 1 wordt in het eerste lid, onderdeel b, verduidelijkt dat de projectduur ook kan worden gerekend vanaf de startdatum van het project (indien de minister gebruik maakt van zijn bevoegdheid in het tweede lid). Verder wordt in onderdeel c een flexibele datum voor het project regio-aanvraag gemeenten in de tweede ronde ingevoerd: een project kan starten tot twee maanden na ontvangst van de volledige aanvraag. Voorwaarde is wel dat het project uit de eerste ronde is afgerond, zodat geen overlap van projectperiodes optreedt. De projectduur is ten hoogste 24 maanden. Voor de volledigheid wordt hierbij vermeld dat op basis van het tweede lid een andere startdatum van het project kan worden vastgesteld. Hiermee kan te allen tijde een naadloze aansluiting tussen de twee projectrondes worden gerealiseerd.

Onder 2 worden aan het eerste lid de onderdelen d en e toegevoegd. In onderdeel d wordt geregeld dat de regio-aanvragen leerlingen voortgezet speciaal onderwijs en praktijkonderwijs een projectduur kennen van ten hoogste twaalf maanden en wordt een flexibele starttermijn geregeld (indien het project met betrekking tot het eerste aanvraagtijdvak is afgerond). Door de genoemde termijn van negen maanden wordt het mogelijk gemaakt te kiezen voor een aansluiting bij het reguliere schooljaar, maar is desgewenst ook een afwijkende projectperiode mogelijk.

Onderdeel e betreft geen inhoudelijke wijziging, maar heeft betrekking op de specifieke eis, die eerst geregeld was in artikel A6, eerste lid, onderdeel c (oud).

Onder 3 wordt het tweede lid technisch aangepast aan de gewijzigde formulering van het eerste lid.

Onder 4 wordt een nieuw lid toegevoegd. In dit lid wordt voor projecten met betrekking tot de regio-aanvragen gemeenten uit het aanvraagtijdvak van 1 mei 2014 tot en met 31 oktober 2014 de mogelijkheid geregeld om op verzoek van de subsidieontvanger de projectduur te verlengen met drie maanden. De subsidieontvanger kan hiertoe een verzoek indienen bij het Agentschap SZW. Dit verzoek moet uiterlijk twee maanden voor afloop van de initiële projectduur worden ingediend. Het Agentschap SZW zal vervolgens een hernieuwde beschikking afgeven.

Onderdeel E (bijlage 1, artikel A8)

In dit onderdeel wordt de verplichting een voortgangsrapportage te verstrekken beperkt tot de projecten die een duur hebben van ten hoogste 24 maanden. Deze verplichting past niet bij projecten met een duur van ten hoogste twaalf maanden.

Onderdelen F en K (bijlage 1, artikel A10, bijlagen 3a en 3b)

De beschikbare budgetten per arbeidsmarktregio worden – net als bij de eerste ronde – verdeeld op basis van het objectieve verdeelmodel dat wordt gehanteerd bij de berekening van het re-integratiebudget per gemeente als onderdeel van het Participatiebudget. In de bijlagen 3a en 3b, waarnaar wordt verwezen, staat per centrumgemeenten het beschikbaar gestelde budget.

Onderdelen G, H en J (bijlage 1, artikelen A15, A23 en C6)

Dit betreft technisch-redactionele wijzigingen. Voorts wordt verduidelijkt dat bij het vaststellen van een andere startdatum de maximale projectduur niet wordt verkort. De einddatum schuift overeenkomstig op.

Onderdeel I (bijlage 1, artikel A30)

Met de wijziging kan door de minister een andere startdatum van het project worden opgenomen in de beschikking tot subsidieverlening. Op deze manier kan de startdatum beter aansluiten op de stand van zaken bij de voorbereiding van het project door de aanvrager. Mocht van deze optie gebruik worden gemaakt, dan betekent dit overigens niet een verkorting van de maximale projectduur. De einddatum van het project schuift namelijk overeenkomstig op.

ARTIKEL II. INWERKINGTREDING

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst. Hiermee wordt afgeweken van de systematiek van de vaste verandermomenten en van de minimale invoeringstermijn van twee maanden. Dit is om de belanghebbende aanvragers in de gelegenheid te stellen een optimale aansluiting te bewerkstelligen tussen hun eerste en de nu voorliggende tweede ronde.

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, J. Klijnsma

Naar boven