Regeling van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 24 maart 2016, nr. 2016-0000177473, tot wijziging van bijlage 2 behorende bij de Regeling van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 9 juli 2015, nr. 2015-0000387198, tot vaststelling van de wijze waarop kengetallen worden vastgesteld en opgenomen in de begroting en het jaarverslag van provincies en gemeenten (Stcrt. 2015, 20619) in verband met de introductie van de geprognosticeerde begin- en eindbalans in de begroting en meerjarenraming

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

Gelet op artikel 11, derde lid, van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten;

Besluit:

ARTIKEL I

In bijlage 2 behorende bij de regeling van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 9 juli 2015, nr. 2015-0000387198, tot vaststelling van de wijze waarop kengetallen worden vastgesteld en opgenomen in de begroting en het jaarverslag van provincies en gemeenten (Stcrt. 2015, 20619) komt tabel 1 te luiden:

Tabel 1

Begroting jaar t

 

Verloop van de kengetallen

Kengetallen:

 

Verslag. t-2

Begr.t-1

Begr. t

mjr t+1

mjr t+2

mjr t+3

netto schuldquote

             

netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte

leningen

             

solvabiliteitsratio

             

structurele exploitatieruimte

             

grondexploitatie

             

belastingcapaciteit

             

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking op het tijdstip waarop het besluit van 5 maart 2016 houdende wijziging van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten in verband met de invoering van een aantal wijzigingen die bijdragen aan de interne sturing door provinciale staten en de raad alsmede aan een betere vergelijkbaarheid tussen provincies en tussen gemeenten (Stb. 2016, 101) in werking treedt.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, R.H.A. Plasterk

TOELICHTING

Als gevolg van de wijziging van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten (BBV) van 5 maart 2016 (Stb. 2016, 101) bevat de meerjarenraming, naast een raming van de financiële gevolgen voor de drie jaren volgend op het begrotingsjaar en de baten en lasten van het bestaande en nieuwe beleid in de programma’s voor die jaren, ook een geprognosticeerde begin- en eindbalans.

Door het opnemen van een geprognosticeerde balans in zowel de begroting als de meerjarenraming krijgen provinciale staten en de raad meer inzicht in de ontwikkeling van onder meer investeringen, het aanwenden van reserves en voorzieningen en in de financieringsbehoefte. De geprognosticeerde balans moet qua informatiebehoefte aansluiten op de balans in de jaarrekening, maar behoeft niet dezelfde mate van detail te kennen. Het is van belang dat deze (nieuwe) balans in ieder geval voldoende informatie bevat om inzicht te bieden in de ontwikkeling van het EMU-saldo. Door het opnemen van de geprognosticeerde balans bevat de begroting ook voldoende informatie om de ontwikkeling van de kengetallen, die ingevolge artikel 11, derde lid, van het BBV, in de begroting en het jaarverslag moeten worden opgenomen, voor drie jaren volgend op de begroting te berekenen. De kengetallen die reeds moesten worden opgenomen geven provinciale staten en de raad meer inzicht in de financiële positie. Het opnemen van de ontwikkelingen van de kengetallen voor de jaren na de begroting draagt bij aan die doelstelling.

Daarom wordt voorgeschreven dat in de tabel met de kengetallen die in de begroting moet worden opgenomen ook de ontwikkeling van de kengetallen voor de drie jaren volgend op het begrotingsjaar moet bevatten. Om dit te bewerkstelligen wordt de tabel met de kengetallen die in de begroting wordt opgenomen (tabel 1) vervangen door de tabel die in artikel I van deze regeling is opgenomen.

De wijze waarop de kengetallen moeten worden berekend blijft hetzelfde en is geregeld in bijlage 1 van de regeling van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 9 juli 2015, nr. 2015-0000387198, tot vaststelling van de wijze waarop kengetallen worden vastgesteld en opgenomen in de begroting en het jaarverslag van provincies en gemeenten (Stcrt. 2015, 20619).

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, R.H.A. Plasterk

Naar boven