Regeling van de Minister van Financiën van 29 februari 2016 tot wijziging van de Regeling taakuitoefening en grensoverschrijdende samenwerking financiële toezichthouders Wft, de Uitvoeringsregeling Wft en de Vrijstellingsregeling Wft in verband met de implementatie van richtlijn nr. 2014/91/EU van het Europees Parlement en de Raad van 23 juli 2014 tot wijziging van de richtlijn 2009/65/EG tot coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende bepaalde instellingen voor collectieve belegging in effecten (icbe’s) wat bewaartaken, beloningsbeleid en sancties betreft (PbEU 2014, L 257)

De Minister van Financiën,

Gelet op de artikelen 1:24, vierde lid, 1:25, vierde lid, 1:51e, 1:69, derde lid, 1:105, tweede lid, en 2:3h van de Wet op het financieel toezicht;

BESLUIT:

ARTIKEL I

De Regeling taakuitoefening en grensoverschrijdende samenwerking financiële toezichthouders Wft wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1a, tabel 1a, wordt na het onderdeel ‘Financiële conglomeraten’ een onderdeel ingevoegd, luidende:

Instellingen voor collectieve belegging in effecten

Richtlijn instellingen voor collectieve belegging in effecten:

 

art. 99ter, vierde lid

Bekendmaking informatie over opgelegde sancties op website

B

In artikel 1b, tabel 1b, wordt na het onderdeel ‘Banken en beleggingsondernemingen’ een onderdeel ingevoegd, luidende:

Instellingen voor collectieve belegging in effecten

Richtlijn instellingen voor collectieve belegging in effecten:

 

art. 99ter, vierde lid

Bekendmaking informatie over opgelegde sancties op website

C

Artikel 2, tabel 2, wordt als volgt gewijzigd:

1. In het onderdeel Effecten uitgevende instellingen wordt ‘artikel 25, tweede lid ter en quater’ vervangen door: artikel 25, tweede lid, tweede alinea, tweede lid ter en quater.

2. Het onderdeel Instellingen voor collectieve belegging in effecten wordt als volgt gewijzigd:

1°. ‘Herziene richtlijn beleggingsinstellingen’ wordt vervangen door: Richtlijn instellingen voor collectieve belegging in effecten.

2°. Na ‘artikel 52, vierde lid, derde alinea’ en de daarbij behorende korte omschrijving wordt ingevoegd:

art. 99ter, tweede lid

Informatie-uitwisseling inzake opgelegde sancties die niet bekend zijn gemaakt

art. 99quater, tweede lid

Samenwerking en coördinatie bij uitoefening sanctiebevoegdheden

art. 99sexies, eerste en tweede lid

Verstrekking geaggregeerde informatie over opgelegde sancties en maatregelen

D

In artikel 3, tabel 3, onderdeel Instellingen voor collectieve belegging in effecten, wordt ‘Herziene richtlijn beleggingsinstellingen’ vervangen door: Richtlijn instellingen voor collectieve belegging in effecten.

ARTIKEL II

In artikel 10, tweede lid, van de Uitvoeringsregeling Wft wordt ‘4:37j, tweede lid’ vervangen door: 4:37j, derde lid.

ARTIKEL III

De Vrijstellingsregeling Wft wordt als volgt gewijzigd:

A

Onder vernummering van paragraaf 2.0a tot en met paragraaf 2.0d tot paragraaf 2.0b tot en met paragraaf 2.0e en onder vernummering van de artikelen 1c tot en met 1f tot de artikelen 1d tot en met 1g, wordt na paragraaf 2.0 een paragraaf ingevoegd, luidende:

§ 2.0a. Bedrijf van bewaarder

Vrijstelling als bedoeld in artikel 2:3h van de wet
Artikel 1d

Van artikel 2:3g, eerste lid, van de wet zijn vrijgesteld entiteiten voorzover zij:

  • a. optreden als bewaarder van beleggingsinstellingen waarvan door de deelnemers gedurende een periode van vijf jaar vanaf het tijdstip waarop de rechten van deelneming voor het eerst zijn verworven geen recht tot inkoop of terugbetaling van rechten van deelneming kan worden uitgeoefend en de beleggingsinstellingen:

    • 1°. overeenkomstig hun beleggingsbeleid over het algemeen niet beleggen in activa die in bewaring moeten worden gegeven; of

    • 2°. over het algemeen beleggen in uitgevende instellingen en niet-beursgenoteerde uitgevende instellingen om controle als bedoeld in de artikelen 4:37q en 4:37w van de wet in deze instellingen te verkrijgen;

  • b. de taken als bewaarder verrichten in het kader van hun beroeps- of bedrijfsuitoefening; en

  • c. in het kader van de in onderdeel b bedoelde beroeps- of bedrijfsuitoefening verplicht zijn zich in te schrijven in een wettelijk erkend beroepsregister of moeten voldoen aan regelgeving inzake de beroepsmoraal.

ARTIKEL IV

Deze regeling treedt in werking op het tijdstip waarop de Implementatiewet wijziging richtlijn icbe’s in werking treedt.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Financiën, J.R.V.A. Dijsselbloem

TOELICHTING

Algemeen

Deze regeling hangt samen met de implementatie van de richtlijn nr. 2014/91/EU van het Europees Parlement en de Raad van 23 juli 2014 tot wijziging van de richtlijn 2009/65/EG tot coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende bepaalde instellingen voor collectieve belegging in effecten (icbe’s) wat bewaartaken, beloningsbeleid en sancties betreft (PbEU 2014, L 257) (hierna: wijzigingsrichtlijn). Deze wijzigingsrichtlijn wijzigt de richtlijn instellingen voor collectieve belegging in effecten. Met deze regeling worden de relevante artikelen uit de wijzigingsrichtlijn inzake taakuitoefening, informatie-uitwisseling en samenwerking tussen toezichthouders geïmplementeerd. Daarnaast wordt de Vrijstellingsregeling Wft aangepast zodat bepaalde entiteiten zonder vergunning het bedrijf van bewaarder kunnen uitoefenen.

Artikelsgewijs

ARTIKEL I

A

Artikel 1a van de Regeling taakuitoefening en grensoverschrijdende samenwerking financiële toezichthouders Wft is gebaseerd op artikel 1:24, vierde lid, van de Wft en implementeert artikel 99ter, vierde lid, van de richtlijn instellingen voor collectieve belegging in effecten. In de bij dit artikel behorende tabel 1a is artikel 99ter, vierde lid, van de richtlijn instellingen voor collectieve belegging in effecten ingevoegd. De Nederlandsche Bank (DNB) dient bij de uitvoering van haar taak op grond van artikel 1:24 van de Wet op het financieel toezicht (Wft) artikel 99ter, vierde lid, van de richtlijn instellingen voor collectieve belegging in effecten in acht te nemen. DNB dient ervoor te zorgen dat alle informatie die overeenkomstig de artikelen 1:97 tot en met 1:100 van de Wft wordt bekendgemaakt gedurende een periode van ten minste vijf jaar vanaf de bekendmaking op de website van DNB blijft staan.

B

Artikel 1b van de Regeling taakuitoefening en grensoverschrijdende samenwerking financiële toezichthouders Wft is gebaseerd op artikel 1:25, vierde lid, van de Wft. De Autoriteit Financiële Markten (AFM) dient bij de uitvoering haar taak op grond van artikel 1:25 van de Wft artikel 99ter, vierde lid, van de richtlijn instellingen voor collectieve belegging in effecten in acht te nemen. Zie voor een verdere toelichting onderdeel A.

C en D

In tabel 2 worden verplichtingen van de toezichthouders tot informatie-uitwisseling en samenwerking geïmplementeerd. Deze verplichtingen volgen uit de wijzigingsrichtlijn transparantie1 en de wijzigingsrichtlijn. Met betrekking tot de wijzigingsrichtlijn transparantie gaat het om samenwerking tussen de toezichthouders bij de uitoefening van hun sanctie- en onderzoeksbevoegdheden om ervoor te zorgen dat de sancties of maatregelen de gewenste resultaten opleveren en de coördinatie wanneer de toezichthouders grensoverschrijdende zaken behandelen (artikel 25, tweede lid, tweede alinea, van de wijzigingsrichtlijn transparantie).

Wat betreft de verplichtingen uit de wijzigingrichtlijn gaat het onder meer over het informeren van ESMA over alle sancties die zijn opgelegd maar niet bekend zijn gemaakt, met inbegrip van een eventueel ingesteld beroep en de uitkomst van dit beroep. ESMA houdt uitsluitend ten behoeve van de uitwisseling van informatie tussen de toezichthoudende autoriteiten, een centrale database van de aan haar meegedeelde sancties bij. Verder dienen de toezichthouders op grond van artikel 99sexies jaarlijks geaggregeerde informatie te verstrekken aan ESMA over alle sancties en maatregelen die aan de beheerders van icbe’s zijn opgelegd. Met betrekking tot de samenwerking gaat het om samenwerking bij de uitoefening van sanctiebevoegdheden en het coördineren van acties om mogelijke doublures en overlappingen te voorkomen bij de toepassing van toezichthoudende- en onderzoeksbevoegdheden, sancties en maatregelen op grensoverschrijdende gevallen.

Bij de Wet ter implementatie van de richtlijn beheerders van alternatieve beleggingsinstellingen2 is de definitie van herziene richtlijn beleggingsinstellingen vervangen door de definitie van ‘Richtlijn instellingen voor collectieve belegging in effecten’. Daarom is in tabel 2 en 3 de laatst genoemde definitie, namelijk ‘Richtlijn instellingen voor collectieve belegging in effecten’, opgenomen. Het gaat overigens in beide definities om richtlijn nr. 2009/65/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 tot coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende bepaalde instellingen voor collectieve belegging in effecten (icbe’s) (herschikking) (PbEU 2009, L 302).

ARTIKEL II

In artikel 10 van de Uitvoeringsregeling Wft wordt verwezen naar een ontheffing als bedoeld in artikel 4:37j, tweede lid. Echter de mogelijkheid voor de AFM om een ontheffing te verlenen is niet opgenomen in artikel 4:37j, tweede lid, maar in het derde lid. Daarom is de verwijzing aangepast.

ARTIKEL III

A en B

Op grond van artikel 2:3h van de Wft kan vrijstelling worden geregeld van de vergunningplicht voor het uitoefenen van het bedrijf van bewaarder. Van deze mogelijkheid tot vrijstelling van de vergunningplicht is gebruik gemaakt. Artikel 1d bepaalt dat de vrijstelling van de vergunningplicht alleen van toepassing is op entiteiten die optreden als bewaarder bij bepaalde beleggingsinstellingen. Dit artikel is een uitwerking van artikel 21, derde lid, laatste alinea, van de richtlijn beheerders van alternatieve beleggingsinstellingen.3 Het gaat om beleggingsinstellingen waarvan door de deelnemers gedurende een periode van vijf jaar vanaf het tijdstip waarop de rechten van deelneming zijn verworven geen recht tot inkoop of terugbetaling van rechten van deelneming kan worden uitgeoefend. Deze beleggingsinstellingen dienen bovendien overeenkomstig hun beleggingsbeleid over het algemeen niet te beleggen in activa die in bewaring moeten worden gegeven (bijvoorbeeld vastgoedfondsen) of zij dienen over het algemeen te beleggen in uitgevende instellingen en niet-beursgenoteerde uitgevende instellingen om controle in deze instellingen te verkrijgen (bijvoorbeeld private equity fondsen).

De zogenaamde alternatieve bewaarder die optreedt als bewaarder bij bovengenoemde beleggingsinstellingen dient aan een aantal eisen te voldoen. De alternatieve bewaarder dient zijn taken als bewaarder te verrichten in het kader van zijn beroeps- of bedrijfsuitoefening waarvoor hij verplicht is zich in te schrijven in een wettelijk erkend beroepsregister of moet voldoen aan regelgeving inzake de beroepsmoraal. Een trustkantoor dat onder toezicht valt van DNB zou als alternatieve bewaarder van dergelijke beleggingsinstellingen kunnen optreden.

In de regeling is geen lijst opgenomen met categorieën van entiteiten die kunnen optreden als een alternatieve bewaarder. Op deze wijze kunnen ook andere categorieën van entiteiten die voldoen aan de genoemde voorwaarden optreden als alternatieve bewaarder, zonder dat aanpassing van de regeling nodig is.

De alternatieve bewaarder dient net als andere bewaarders doorlopend te voldoen aan de eigen vermogenseis ingevolge artikel 3:53 van de Wft en de geschiktheidseis ingevolge artikel 4:9 van de Wft. Ook de overige regels die van toepassing zijn op de bewaarder zijn van toepassing op de alternatieve bewaarder.

ARTIKEL IV

Dit artikel bepaalt dat onderhavige regeling tegelijkertijd in werking treedt met de Implementatiewet wijziging richtlijn icbe’s (Kamerstukken 34 322).

De Minister van Financiën, J.R.V.A. Dijsselbloem


X Noot
1

Richtlijn 2013/50/EU van het Europees Parlement en de Raad van 22 oktober 2013 tot wijziging van de richtlijn 2004/109/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende de transparantievereisten die gelden voor informatie over uitgevende instellingen waarvan effecten tot de handel op een gereglementeerde markt zijn toegelaten, de Richtlijn 2003/71/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende het prospectus dat gepubliceerd moet worden wanneer effecten aan het publiek worden aangeboden of tot de handel worden toegelaten en de Richtlijn 2007/14/EG van de Commissie tot vaststelling van concrete uitvoeringsvoorschriften van een aantal bepalingen van de richtlijn transparantie (PbEU 2013, L 294).

X Noot
2

Wijziging van de Wet op het financieel toezicht, het Burgerlijk Wetboek, de Wet op de economische delicten en enige fiscale wetten ter implementatie van richtlijn nr. 2011/61/EU van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 8 juni 2011 inzake beheerders van alternatieve beleggingsinstellingen en tot wijziging van de Richtlijnen 2003/41/EG en 2009/65/EG en van de Verordeningen (EG) Nr. 1060/2009 en (EU) Nr. 1095/2010 (PbEU 2011, L 174) (Stb. 2013, 28).

X Noot
3

Richtlijn nr. 2011/61/EU van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2011 inzake beheerders van alternatieve beleggingsinstellingen en tot wijziging van de richtlijnen 2003/41/EG en 2009/65/EG en van de Verordeningen (EG) nr. 1060/2009 en (EU) nr. 1095/2010 (PbEU 2011, L 174).

Naar boven