Besluit van 12 februari 2015, nr. 2015000243, tot aanwijzing van onroerende zaken ter onteigening in de gemeente Rheden krachtens artikel 78 van de onteigeningswet (onteigeningsplan Parkeervoorziening Station Dieren)

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Ingevolge de artikelen 77 en 78 van de onteigeningswet kan worden onteigend voor de uitvoering van een bestemmingsplan.

Het verzoek tot aanwijzing ter onteigening

De gemeenteraad van Rheden (hierna verzoeker) heeft Ons bij besluit van 29 oktober 2013, nummer 13.69, verzocht, om in die gemeente over te gaan tot het aanwijzen van onroerende zaken ter onteigening, begrepen in het onteigeningsplan Parkeervoorziening Station Dieren. De onroerende zaken zijn nodig voor de uitvoering van het bestemmingsplan Dieren-Midden, locatie Stationsgebied.

Burgemeester en wethouders van Rheden hebben bij brief van 25 november 2013, kenmerk RU13uit12684, het verzoek aan Ons ter besluitvorming voorgedragen.

Bij brieven van 10 februari 2014, kenmerk RU14uit13137, respectievelijk 14 maart 2014, kenmerk 71957, respectievelijk 4 augustus 2014, kenmerk 71957, respectievelijk 26 januari 2015, kenmerk 71957, hebben burgemeester en wethouders van Rheden Ons te kennen gegeven niet langer prijs te stellen op voortzetting van de onteigeningsprocedure voor de onroerende zaken met de grondplannummers 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10, 11, 12, 13, 14, 15, 16 en 17. Omdat de noodzaak van onteigening voor deze grondplannummers hiermee is komen te vervallen, zullen Wij deze niet ter onteigening aanwijzen. In de bij dit besluit behorende lijst van te onteigenen onroerende zaken is hiermee rekening gehouden zodat dit besluit nog één onroerende zaak betreft.

Burgemeester en wethouders van Rheden hebben bij brief van 2 mei 2014, kenmerk 71957, de onteigeningsstukken aangepast.

Planologische grondslag

De onroerende zaak die nog in het onteigeningsplan is begrepen, is gelegen in het bestemmingsplan Dieren-Midden, locatie Stationsgebied, verder te noemen: het bestemmingsplan. Het bestemmingsplan is op 28 juni 2013 vastgesteld door de gemeenteraad van Rheden. Op 1 juli 2014 is het plan door de gemeenteraad gewijzigd. Het plan is vanaf 3 december 2014 onherroepelijk.

Aan de onroerende zaak zijn de onderscheiden bestemmingen Groen en Verkeer toegekend.

Het wijzigingsbesluit van 1 juli 2014 omvat de weergave van de aanduidingen specifieke bouwaanduiding – 1, specifieke bouwaanduiding – 2 en specifieke bouwaanduiding – 3, zodanig dat deze digitaal juist worden weergegeven resulterende in een bestandenset met de planidentificatie NL.IMRO.0275.BPDM1-VA02. Het bij de verbeelding behorende renvooi van de analoge en digitale verbeelding zijn in overeenstemming gebracht. Wat betreft grondplannummer 1 is de specifieke bouwaanduiding – 1 gedeeltelijk van toepassing. Aangezien het wijzigingsbesluit geen wijziging van de ter plaatse van deze aanduiding van toepassing zijnde enkelbestemming Verkeer omvat, achten Wij het op 28 juni 2013 vastgestelde bestemmingsplan als voldoende rechtsbasis voor het op 29 oktober 2013 genomen verzoekbesluit tot aanwijzing ter onteigening van de onroerende zaken die zijn vermeld in de bij dat besluit behorende lijst.

Toepassing uniforme openbare voorbereidingsprocedure

Overeenkomstig artikel 78, tweede lid, van de onteigeningswet en artikel 3:11, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) hebben het ontwerp koninklijk besluit en de in artikel 79 van de onteigeningswet bedoelde stukken vanaf 7 augustus 2014 tot en met 17 september 2014 in de gemeente Rheden en bij Rijkswaterstaat Corporate Dienst te Utrecht ter inzage gelegen.

Overeenkomstig artikel 3:12 van de Awb heeft de burgemeester van Rheden van het ontwerp koninklijk besluit en van de terinzagelegging van de onteigeningsstukken op 6 augustus 2014 openbaar kennis gegeven in het weekblad Regiobode. De Minister van Infrastructuur en Milieu (Onze Minister) heeft van het ontwerp koninklijk besluit openbaar kennis gegeven in de Staatscourant van 6 augustus 2014, nr. 21698.

Verder heeft Onze Minister het ontwerp koninklijk besluit overeenkomstig artikel 3:13 van de Awb, voorafgaand aan de terinzagelegging toegezonden aan belanghebbenden, waaronder de verzoeker. Daarbij zijn de belanghebbenden gewezen op de mogelijkheid om schriftelijk of mondeling zienswijzen over het ontwerpbesluit naar voren te brengen en op de mogelijkheid over de zienswijzen te worden gehoord.

Overwegingen

Noodzaak en urgentie

Het bestemmingsplan voorziet in de bouw van een twee- tot drielaagse parkeervoorziening aan de noordzijde van het NS-station te Dieren en de herinrichting van de stationsomgeving aan de noordzijde van het station. Aan de zijde van de woningen aan de Prins Bernhardlaan wordt een groenstrook ingericht om het zicht op de te bouwen parkeervoorziening weg te nemen.

De huidige parkeercapaciteit nabij het station is ontoereikend en leidt tot overlast in de rondom het station gelegen woonwijken. Daarnaast kent de huidige inrichting van de stationsomgeving tal van infrastructurele knelpunten.

De uitvoering van de voorgenomen werkzaamheden hangt samen met de gemeentelijke plannen betreffende de zuidzijde van het station en de door de provincie Gelderland in het project “Traverse Dieren” voorgenomen reconstructie van de provinciale weg N 348, die ter hoogte van het station verdiept wordt aangelegd en waarbij tevens een plein voor het station wordt gerealiseerd. Ook Prorail en NS Stations zijn betrokken bij de realisatie van de voorgenomen werkzaamheden.

In de door de verzoeker om onteigening gewenste wijze van planuitvoering wordt inzicht verschaft door het bestemmingsplan met de daarbij behorende planregels, toelichting en verbeelding, als ook door de zakelijke beschrijving behorende bij het onteigeningsplan.

Om de werken en werkzaamheden ter uitvoering van het bestemmingsplan tijdig te kunnen realiseren, wenst de gemeente Rheden de eigendom, vrij van lasten en rechten, te verkrijgen van de in het onteigeningsplan begrepen onroerende zaak.

De verzoeker heeft met de eigenaar overleg gevoerd om deze onroerende zaak minnelijk in eigendom te verkrijgen. Dit overleg heeft vooralsnog niet tot overeenstemming geleid. Omdat het ten tijde van het verzoek niet aannemelijk was dat het overleg op afzienbare termijn tot vrijwillige eigendomsoverdracht zou leiden, heeft de gemeenteraad van Rheden tot zijn onteigeningsverzoek besloten, om de tijdige verwezenlijking van het bestemmingsplan zeker te stellen.

Uit de Ons bij het verzoek overgelegde zakelijke beschrijving blijkt dat in januari 2015 met de realisatie van de te bouwen parkeervoorziening een aanvang zal worden genomen. Daarmee is aannemelijk dat zal worden voldaan aan de door Ons voor de aanvang van de werken en werkzaamheden gehanteerde termijn van ten hoogste vijf jaar na de datum van dit aanwijzingsbesluit.

Zienswijzen

Binnen de termijn dat het ontwerp koninklijk besluit ter inzage heeft gelegen zijn daarover zienswijzen naar voren gebracht door:

  • 1. De heer J.H. Veldhof, eigenaar van de onroerende zaak met grondplannummer 1, verder te noemen: reclamant.

Overeenkomstig artikel 78, vierde lid, van de onteigeningswet heeft Onze Minister reclamant in de gelegenheid gesteld te worden gehoord in een op 24 september 2014 te De Steeg, gemeente Rheden, gehouden hoorzitting.

Reclamant heeft van deze gelegenheid geen gebruik gemaakt.

Overwegingen naar aanleiding van de zienswijzen

Reclamant brengt in zijn zienswijzen het volgende naar voren.

  • 1. Reclamant maakt bezwaar tegen de voorgestelde periode van inzage van het ontwerp koninklijk besluit en het onteigeningsplan. Om een zienswijze over het ontwerpbesluit te kunnen indienen, zal toch eerst de Raad van State tot een uitspraak moeten zijn gekomen;

  • 2. De in het voorlopige bestemmingsplan Dieren-Midden voorgenomen oplossing betreffende de verkeersafwikkelingsproblemen leidt tot een vrij gevaarlijke situatie;

  • 3. De behoefte aan vergroting van de parkeercapaciteit is niet aangetoond. In de nota Stadsregio Arnhem Nijmegen Knooppunten is hier geen aanwijzing voor te vinden. De gemeente rekt ten onrechte het algemeen belang op ter facilitering van een misschien niet bestaande regionale behoefte;

  • 4. Reclamant vraagt zich af of de modal split wel ongewijzigd blijft. De provincie voert een stimuleringsproject om andere vervoerskeuzes dan met de auto te maken, waardoor de keuze voor de snelbus mogelijk zal worden vergroot. De fietsbond wijst op toenemend gebruik van de fiets in het woon-werkverkeer. Reclamant vraagt zich af of het algemeen belang is gediend bij een onzekere verwachting van het aantal benodigde parkeerplaatsen op de langere termijn;

  • 5. Reclamant beschrijft een alternatief waarbij de van hem te onteigenen onroerende zaak kan worden gemist. De primaire doelstelling van het voorlopige bestemmingsplan kan ook in een aangepaste vorm bereikt worden door buiten de uren van de parkeerpiekbelasting in het aangrenzende gebied te laten parkeren, rekening houdend met acceptabele loopafstanden. Reclamant ziet dit als een beroep op zelfrealisatie. Het plan wijkt niet veel af van hetgeen de gemeente in essentie wil bereiken en heeft voldoende realiteitswaarde. Mocht de gemeente niet voldoende expertise in huis hebben om dit alternatieve plan te kunnen realiseren, dan kan dit extern geboden worden;

  • 6. Als de gemeente geen zekerheid kan bieden over de toenemende parkeervraag in de nabije toekomst, dan vervalt de urgentie om het bestemmingsplan in de huidige vorm te realiseren.

De zienswijze van reclamant geeft Ons aanleiding tot de volgende overwegingen.

Ad 1. Volgens bestendig Kroonbeleid kan de administratieve procedure tot aanwijzing van onroerende zaken ter onteigening, worden doorlopen vanaf het moment dat een bestemmingsplan, ter realisatie waarvan wordt onteigend, door de gemeenteraad is vastgesteld. Indien een dergelijk bestemmingsplan nog niet onherroepelijk is, zullen Wij in Ons besluit tot aanwijzing ter onteigening voorwaarden verbinden die zien op het tijdstip waarop een dagvaarding ingevolge artikel 18 van de onteigeningswet kan worden uitgebracht en op het tijdstip van het vervallen van dit besluit. In het ter inzage gelegde ontwerp inzake het onderhavige onteigeningsverzoek zijn deze voorwaarden opgenomen. Zoals hiervoor onder planologische grondslag reeds is vermeld, is het bestemmingsplan inmiddels onherroepelijk.

Ad 2, 3 en 4. Met het door reclamant aangeduide voorlopige bestemmingsplan Dieren-Midden nemen Wij aan dat reclamant bedoelt het bestemmingsplan Dieren-Midden, locatie Stationsgebied, voor welk plan de gemeente Rheden heeft verzocht zijn onroerende zaak ter onteigening aan te wijzen. De bewering van reclamant dat de voorgenomen oplossing betreffende de verkeersafwikkelingsproblemen leidt tot een vrij gevaarlijke situatie, is planologisch van aard. De onderdelen van reclamant zijn zienswijze dat niet is aangetoond dat er behoefte is aan vergroting van de parkeercapaciteit en dat hij zich afvraagt of de verdeling van de verplaatsingen over de vervoerwijzen ongewijzigd blijft en of het algemeen belang zal zijn gediend met de realisatie van het bestemmingsplan bij een onzekere verwachting van het aantal parkeerplaatsen op de langere termijn, zijn eveneens aspecten van planologische aard. De planologische aspecten kunnen in het kader van de administratieve onteigeningsprocedure niet zelfstandig worden beoordeeld, maar konden in de procedure op grond van de Wet ruimtelijke ordening (Wro) aan de orde gesteld worden. Reclamant heeft van deze mogelijkheid gebruik gemaakt.

Ad 5. Over het onderdeel van de de zienswijze waarbij reclamant een alternatieve vorm van uitvoering van het bestemmingsplan beschrijft en deze uitvoering tevens ziet als een beroep op zelfrealisatie, merken Wij op dat het omschreven alternatief voornamelijk een zienswijze van planologische aard is. Het alternatief betreft grotendeels het gebruik van andere – buiten het bestemmingsplan gelegen – gronden.

Wij merken op dat in het onderzoek naar voren is gekomen dat de gemeente voorkeur heeft voor de realisatie van een parkeerfaciliteit ter plaatse van de te onteigenen onroerende zaak. Dit vanwege de korte afstand tussen deze locatie en het NS-station.

Het beroep op zelfrealisatie kan niet worden gevolgd. Het door reclamant omschreven alternatief omvat geen realisatie in de vorm van uitvoering zoals de gemeente beoogt; reclamant beoogt juist geen realisatie van de parkeervoorziening ter plaatse van zijn eigendom. Daarbij komt dat reclamant met zijn mededeling dat als de gemeente niet voldoende expertise in huis heeft om het alternatieve plan van reclamant te kunnen realiseren, dit extern geboden kan worden, feitelijk aangeeft dat hij een en ander aan de gemeente overlaat.

Ad 6. Wat betreft de urgentie merken Wij op dat in het onderzoek naar voren is gekomen dat er inmiddels voorbereidende werkzaamheden hebben plaatsgevonden voor de realisatie van de parkeervoorziening in die zin dat reeds elf woningen zijn gesloopt. De gemeente beoogde met de bouw van de parkeervoorziening te starten in januari 2015. Zoals hiervoor onder noodzaak en urgentie door Ons reeds is overwogen, is daarmee aannemelijk dat zal worden voldaan aan de door Ons voor de aanvang van de werken en werkzaamheden gehanteerde termijn van ten hoogste vijf jaar na de datum van dit aanwijzingsbesluit.

Gelet op het vorenstaande geeft de zienswijze van reclamant Ons geen aanleiding om het verzoek tot aanwijzing ter onteigening geheel of gedeeltelijk af te wijzen.

Overige overwegingen

Uit de bij het verzoek overgelegde stukken blijkt, dat de in het onteigeningsplan begrepen onroerende zaak bij de uitvoering van het bestemmingsplan niet kan worden gemist.

Ons is niet gebleken van feiten en omstandigheden die overigens de toewijzing van het verzoek in de weg staan. Het moet in het belang van een goede ruimtelijke ontwikkeling worden geacht dat de gemeente Rheden de vrije eigendom van de door Ons ter onteigening aan te wijzen onroerende zaak verkrijgt.

Wij zullen, gelet op het hierboven gestelde, het verzoek van de raad van de gemeente Rheden tot het nemen van een besluit krachtens artikel 78, eerste lid, van de onteigeningswet gedeeltelijk toewijzen.

BESLISSING

Gelet op de onteigeningswet,

op de voordracht van Onze Minister van Infrastructuur en Milieu van 8 december 2014, nr. RWS-2014/52292, Rijkswaterstaat Corporate Dienst;

gelezen het besluit van de gemeenteraad van Rheden van 29 oktober 2013, nummer 13.69;

gelezen de voordracht van burgemeester en wethouders van Rheden van 25 november, kenmerk RU13uit12684;

gelezen de brieven van burgemeester en wethouders van Rheden van 10 februari 2014, kenmerk RU14uit13137 respectievelijk 14 maart 2014, kenmerk 71957, respectievelijk 4 augustus 2014, kenmerk 71957, respectievelijk 26 januari 2015, kenmerk 71957, om de grondplannummers 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10, 11, 12, 13, 14, 15, 16 en 17 buiten behandeling te laten, en de brief van 2 mei 2014, kenmerk 71957 tot aanpassing van onteigeningsstukken;

de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, advies van 4 februari 2015, no. W14.14.0455/IV;

gezien het nader rapport van Onze Minister van Infrastructuur en Milieu van 9 februari 2015, nr. RWS-2015/4226, Rijkswaterstaat Corporate Dienst.

Hebben Wij goedgevonden en verstaan:

Voor de uitvoering van het bestemmingsplan Dieren-Midden, locatie Stationsgebied, van de gemeente Rheden ten name van die gemeente ter onteigening aan te wijzen de onroerende zaak, aangeduid op de grondtekening die ingevolge artikel 78 van de onteigeningswet in de gemeente Rheden en bij Rijkswaterstaat Corporate Dienst te Utrecht ter inzage heeft gelegen en die is vermeld op de bij dit besluit behorende lijst.

Onze Minister van Infrastructuur en Milieu is belast met de uitvoering van dit besluit, dat in de Staatscourant zal worden geplaatst en waarvan afschrift zal worden gezonden aan de Afdeling advisering van de Raad van State.

Wassenaar, 12 februari 2015

Willem-Alexander

De Minister van Infrastructuur en Milieu, M.H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus.

LIJST VAN TE ONTEIGENEN ONROERENDE ZAKEN

ONTEIGENINGSPLAN PARKEERVOORZIENING STATION DIEREN

VERZOEKENDE INSTANTIE: GEMEENTE RHEDEN

 

Van de onroerende zaak, kadastraal bekend, gemeente Dieren

Grondplan

nr.

Te onteigenen

grootte

Als

Ter grootte

van

Sectie

en nr.

Ten name van

ha

a

ca

ha

a

ca

1

00

02

69

Wonen

00

02

69

U 2921

Eigendom: Johannes Herman Veldhof

Naar boven