Besluit van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 18 december 2015, nr. 2015-0000734306, houdende vaststelling van beleidsregels inzake de toepassing van de Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector met ingang van 1 januari 2016 (Beleidsregels WNT 2016)

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, handelend in overeenstemming met de Ministers van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, van Buitenlandse Zaken, van Veiligheid en Justitie, van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, van Financiën, van Defensie, van Infrastructuur en Milieu, van Economische Zaken, van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, voor Wonen en Rijksdienst, alsmede de Staatssecretarissen van Veiligheid en Justitie, van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, van Financiën, van Infrastructuur en Milieu, van Economische Zaken, van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en van Volksgezondheid, Welzijn en Sport;

Gelet op artikel 1.10 van de Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector;

Besluit:

Artikel 1

De als bijlage bij dit besluit gevoegde beleidsregels zijn voor het jaar 2016 van toepassing op de uitvoering van de Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector en de daarop berustende bepalingen, daaronder begrepen de uitvoering en handhaving door of namens de ministers van die wet en de daartoe door hen aangewezen ambtenaren.

Artikel 2

Dit besluit wordt aangehaald als: Beleidsregels WNT 2016.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2016.

Dit besluit zal met de bijlage en de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, R.H.A. Plasterk

BIJLAGE BIJ ARTIKEL 1 VAN DE BELEIDSREGELS WNT 2016

Beleidsregels WNT 2016

§ 1. Algemeen

Artikel 1. Begripsbepalingen

De Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector wordt in deze beleidsregels aangehaald als “de wet” en afgekort als “WNT” en kan bij de toepassing van deze regels, naast de wettelijke citeertitel van deze wet, verkort worden aangehaald als: Wet normering topinkomens.

Artikel 2. Toepassingsgebied

Deze beleidsregels zijn met ingang van 1 januari 2016 van toepassing op de uitvoering van de WNT en de daarop berustende bepalingen, daaronder begrepen de uitvoering en handhaving door of namens de ministers en bij de uitoefening van toezicht op de naleving van de wet en de daarop berustende bepalingen door de daartoe door hen aangewezen ambtenaren.

§ 2. Reikwijdte van de WNT

Artikel 3. Overheidsverenigingen of -stichtingen

Van een rechtspersoon als bedoeld in artikel 1.3, eerste lid, onderdeel b, van de WNT is sprake, indien een of meer krachtens publiekrecht ingestelde rechtspersonen (overheidsorganisaties) krachtens de statuten of ingevolge een overeenkomst ten aanzien van een vereniging of stichting:

  • a. een of meer leden in het bestuur benoemen;

  • b. een of meer leden in het bestuur ter benoeming voordragen;

  • c. de benoeming van een of meer leden in het bestuur kunnen blokkeren;

  • d. een of meer leden met stemrecht in een toezichthoudend orgaan (raad van toezicht) benoemen of kunnen voordragen die alleen of samen een vijfde of meer van de stemmen in dat orgaan kunnen uitbrengen of doen uitbrengen;

  • e. op een andere wijze invloed van betekenis heeft op het beheer of beleid, vergelijkbaar met de in de onderdelen a tot en met d bedoelde invloed.

Artikel 4. Topfunctionaris
  • 1. Bij de definiëring van topfunctionarissen van privaatrechtelijke rechtspersonen of instellingen gaat het om de groep van hoogste leidinggevenden binnen een rechtspersoon of instelling, die leidinggeven aan de gehele rechtspersoon of instelling; daarnaast gelden de criteria los van elkaar (zie de memorie van toelichting op de Aanpassingswet WNT, Kamerstukken II, 33 715, nr. 3, paragraaf 5). Dus iemand wordt aangemerkt als topfunctionaris als hij/zij:

    • behoort tot de hoogste uitvoerende en toezichthoudende organen van een rechtspersoon of instelling (welke automatisch aan het hoofd staan van de gehele rechtspersoon of instelling);

    • behoort tot de hoogste ondergeschikte of de leden van de groep hoogste ondergeschikten aan dat orgaan én in deze rol (gezamenlijk) verantwoordelijk is voor de gehele rechtspersoon of de gehele instelling;

    • belast is met de dagelijkse leiding van de gehele rechtspersoon of de gehele instelling.

    Iemand kan in de praktijk ook tegelijk aan meerdere criteria voldoen.

    Het kan zijn dat een vestigings- of locatiedirecteur als topfunctionaris aangemerkt dient te worden, namelijk indien deze lid is van het centraal managementteam waarin beslissingen voor de gehele instelling of rechtspersoon worden genomen.

    Een directeur Financiën of een directeur P&O van een instelling valt alleen onder de definitie van topfunctionaris, als hij/zij lid is van zo’n centraal managementteam.

  • 2. Afhankelijk van het organogram zullen bij de ene instelling of rechtspersoon de leden van slechts één managementlaag als topfunctionarissen aangemerkt worden, terwijl bij een andere instelling of rechtspersoon de leden van meerdere managementlagen als topfunctionarissen aangemerkt worden. Per instelling of rechtspersoon zal bezien moeten worden welke functionarissen als topfunctionaris aangemerkt moeten worden. Bij sommige instellingen worden zowel het bestuur als de leden van het directieteam, respectievelijk de directeur van de instelling als topfunctionaris aangemerkt. Indien bij een stichting ook sprake is van een raad van toezicht, zullen ook de leden van deze raad onder de definitie van topfunctionaris vallen.

  • 3. Wie in het concrete geval als topfunctionaris moet worden aangemerkt, volgt primair uit de organisatiestructuur, zoals die bijvoorbeeld is neergelegd in de statuten en/of een organogram. Omdat het begrip topfunctionaris materieel moet worden uitgelegd, wordt ook degene die weliswaar niet volgens de formele organisatiestructuur, maar wel blijkens zijn feitelijke werkzaamheden leiding geeft aan de gehele rechtspersoon of instelling, voor de toepassing van de WNT als topfunctionaris aangemerkt.

Artikel 5. Topfunctionaris-toezichthouder
  • 1. De organisatiestructuur, zoals dit bijvoorbeeld is neergelegd in de statuten en/of een organogram, bepaalt primair wie toezichthouder is in de zin van de WNT. Degene die volgens de statuten en/of het organogram deel uitmaakt van het hoogste toezichthoudende orgaan, wordt dus als toezichthouder aangemerkt. In elk geval worden als toezichthouder aangemerkt de leden van een raad van toezicht of raad van commissarissen.

    Indien een instelling niet beschikt over een raad van toezicht of raad van commissarissen, kan het (interne) toezicht zijn opgedragen aan een ander(e) orgaan of functionaris. Omdat het begrip topfunctionaris materieel moet worden uitgelegd, wordt een topfunctionaris die – op het hoogste niveau – formeel of blijkens zijn feitelijke werkzaamheden uitsluitend belast is met het houden van toezicht op (leden van) het hoogste uitvoerende orgaan voor de toepassing van de WNT als toezichthouder aangemerkt.

  • 2. Binnen een orgaan van een rechtspersoon of instelling kunnen zowel (leidinggevende) topfunctionarissen als bedoeld in artikel 4, als toezichthouders als bedoeld in dit artikel, zitting hebben. Dit kan voorkomen als het hoogste uitvoerende orgaan tevens het hoogste toezichthoudende orgaan is. Om te bepalen wie binnen dat orgaan (leidinggevende) topfunctionaris is en wie toezichthouder, is de formele dan wel feitelijke bevoegdheidsverdeling van belang. Bepalend is dus wat de betreffende topfunctionaris formeel of feitelijk doet. Daarbij mag in beginsel worden uitgegaan van wat er in de statuten en/of reglementen staat. Een topfunctionaris die uitsluitend belast is met toezichthoudende taken wordt als toezichthouder aangemerkt. Indien een topfunctionaris evenwel mede uitvoerende taken heeft dan wel mede leiding geeft aan de gehele rechtspersoon, wordt hij voor de toepassing van de WNT als leidinggevende topfunctionaris – geen toezichthouder aangemerkt.

Artikel 6. Gewezen topfunctionaris
  • 1. Van een gewezen topfunctionaris is sprake indien de functionaris:

    • a. in het verleden – maar na 1 januari 2013 – een functie als topfunctionaris heeft bekleed, en

    • b. na beëindiging van deze functievervulling bij dezelfde instelling of rechtspersoon een functie als niet-topfunctionaris is gaan vervullen.

    Gedurende deze periode van functievervulling in de andere functie kwalificeert de functionaris als ‘gewezen topfunctionaris’.

  • 2. Onder omstandigheden blijft een topfunctionaris na het neerleggen van zijn taken voor de toepassing van de WNT als topfunctionaris aangemerkt en niet als gewezen topfunctionaris. Dit geldt in elk geval in de situatie dat de voortzetting van het dienstverband in een functie als niet-topfunctionaris onderdeel uitmaakt van de afspraken die met het oog op de beëindiging van het dienstverband als topfunctionaris zijn gemaakt. Tevens geldt dit in de situatie dat een topfunctionaris, die in het kader van een reorganisatie is aangewezen als herplaatsingskandidaat, tijdelijk een functie als niet-topfunctionaris vervult vooruitlopend op een definitieve herplaatsing binnen de organisatie dan wel ontslag als herplaatsing niet mogelijk blijkt.

  • 3. De wet kent geen begrenzing in tijd van de verplichting tot openbaarmaking van gegevens over gewezen topfunctionarissen. Zolang de gewezen topfunctionaris bij dezelfde rechtspersoon of instelling een functie bekleedt, moeten de bezoldigingsgegevens in de financiële verslaglegging worden vermeld.

§ 3. Bezoldigingsmaximum

Artikel 7. Bezoldigingsmaximum en deeltijdwerken
  • 1. Het individuele WNT-maximum dat voor een individuele topfunctionaris geldt, kan als volgt worden berekend:

    Waarbij:

    y = individuele WNT-maximum

    x = het toepasselijke WNT-jaarmaximum voor de desbetreffende functie

    a = deeltijdfactor

    b = het aantal kalenderdagen (niet: werkdagen) tussen aanvang en einde van de functievervulling, in het kalenderjaar.

  • 2. De bezoldiging mag niet meer bedragen dan de maximale bezoldiging, ook niet als feitelijk meer wordt gewerkt dan de totale werktijd van een fulltime functionaris. Bij een deeltijdfactor van meer dan 1 FTE wordt de omvang van het dienstverband voor de berekening van het bezoldigingsmaximum op 1 FTE gesteld.

Artikel 8. Meerdere functies of nevenfuncties
  • 1. De WNT normeert niet de totale bezoldiging van verschillende functies bij verschillende WNT-instellingen. De bezoldiging van elke functie die onder de WNT valt, moet afzonderlijk aan de wet worden getoetst.

  • 2. In afwijking hiervan is bij een moeder-dochter-relatie als gedefinieerd in de wet (artikel 2.1, vijfde lid, WNT) de som van de bezoldiging ontvangen bij de moeder en de bezoldiging ontvangen bij de dochter bepalend voor de toets of aan het wettelijk bezoldigingsmaximum is voldaan. Dit geldt:

    • a. indien de topfunctionaris werkzaam bij een WNT-instelling die op de bijlagen bij de WNT voorkomt tevens werkzaam is bij een dochter van die instelling (gelieerde rechtspersoon als gedefinieerd in artikel 1, onder m), of

    • b. indien de topfunctionaris van een overheidsorganisatie bedoeld in artikel 1.2, tevens werkzaam is bij een stichting of vereniging waarin die overheidsorganisatie een of meer leden in het bestuur benoemt of op andere wijze invloed uitoefent op het beheer of beleid.

  • 3. Als de topfunctionaris bij dezelfde rechtspersoon of instelling in hetzelfde kalenderjaar twee vergelijkbare functies vervult waarvoor bovendien een gelijk bezoldigingsmaximum geldt, mag de bezoldiging van beide functies bij elkaar worden opgeteld om vast te stellen of aan het wettelijk bezoldigingsmaximum is voldaan. Dit kunnen twee opeenvolgende vergelijkbare functies zijn of twee vergelijkbare functies die op hetzelfde moment worden vervuld.

§ 4. Non-activiteit

Artikel 9. Non-activiteit vóór inwerkingtreding Reparatiewet WNT

Hoewel de Reparatiewet WNT geen terugwerkende kracht heeft, mag artikel 2.10, derde lid, WNT worden toegepast op een periode van non-activiteit vóór 28 november 2014 als ware de Reparatiewet WNT in die periode al in werking getreden. Voor zover in de periode vóór 28 november 2014 vooruitlopend op het einde van het dienstverband (deels) niet is gewerkt, is derhalve geen sprake van verboden non-activiteit. Wel telt de bezoldiging die betrekking heeft op een periode van non-activiteit vooruitlopend op het einde van het dienstverband, mee als uitkering wegens beëindiging van het dienstverband.

§ 5. Van werk naar werk- traject

Artikel 10. Van werk naar werk

Indien een van werk naar werk-traject van toepassing is en dit traject rechtstreeks, dwingend en eenduidig voortvloeit uit een algemeen verbindend verklaarde collectieve arbeidsovereenkomst of wettelijk voorschrift, wordt de bezoldiging gedurende de periode waarop het van werk naar werk-traject betrekking heeft, voor de toepassing van de wet niet als uitkering wegens het beëindiging van een dienstverband maar als bezoldiging aangemerkt.

§ 6. Overgangsrecht

Artikel 11. Overgangsrecht bij verhoging
  • 1. Bezoldiging die is toegestaan op grond van het overgangsrecht mag alleen worden verhoogd indien deze verhoging en de wijze waarop deze wordt berekend, is overeengekomen voorafgaand aan de inwerkingtreding van de wet (of indien van toepassing: voorafgaand aan de inwerkingtreding van de Wet verlaging bezoldigingsmaximum WNT, de wijziging van het Uitvoeringsbesluit WNT per 1 januari 2016, de ministeriële regeling, de wijziging van de bijlagen bij de wet, of de wijziging van een klasse-indeling). Hetzelfde geldt ingeval de bezoldiging eerst door de verhoging boven het voor de topfunctionaris geldende bezoldigingsmaximum uitstijgt.

  • 2. Verhogingen van bezoldigingscomponenten die rechtstreeks, dwingend en eenduidig voortvloeien uit (een wijziging van) een algemeen verbindend verklaarde collectieve arbeidsovereenkomst of een wettelijk voorschrift, die voorafgaand aan de inwerkingtreding van de wet (of indien van toepassing: voorafgaand aan de inwerkingtreding van de Wet verlaging bezoldigingsmaximum WNT, de wijziging van het Uitvoeringsbesluit WNT per 1 januari 2016, de ministeriële regeling, de wijziging van de bijlagen bij de wet, of de wijziging van een klasse-indeling) van toepassing is geworden, worden beschouwd als verhogingen die voorafgaand aan de inwerkingtreding van de wet (of indien van toepassing: voorafgaand aan de inwerkingtreding van de Wet verlaging bezoldigingsmaximum WNT, de wijziging van het Uitvoeringsbesluit WNT per 1 januari 2016, de ministeriële regeling, de wijziging van de bijlagen bij de wet, of de wijziging van een klasse-indeling) zijn overeengekomen. In dat geval is het overgangsrecht ook van toepassing op de verhoging.

  • 3. Van de bezoldiging die onder het overgangsrecht valt, mogen afzonderlijke bezoldigingscomponenten te allen tijde worden verhoogd of verlaagd, mits de totale bezoldiging daardoor niet wordt verhoogd. Deze wijziging heeft geen gevolgen voor het toepasselijke overgangsrecht.

  • 4. Vrijwillige wijzigingen in de bezoldiging of de ontslaguitkering die een verlaging inhouden van door het overgangsrecht gerespecteerde afspraken, doen geen afbreuk aan de toepasselijkheid van het overgangsrecht. Vrijwillige verlagingen van (onderdelen van) de bezoldiging of de ontslaguitkering worden juist aangemoedigd. Dit geldt ook voor het vrijwillig niet of niet volledig toepassen van een door het overgangsrecht (art. 7.1, eerste lid, WNT) gerespecteerde verhoging.

Artikel 12. Overgangsrecht bij herbenoemingen

Bij herbenoeming vervalt het overgangsrecht, tenzij sprake is van een arbeidsovereenkomst of aanstelling met een onbepaalde looptijd dan wel een looptijd tot na de herbenoeming en de bezoldiging en de ontslaguitkering niet worden verhoogd. In dat geval blijft het overgangsrecht van toepassing. Als de arbeidsovereenkomst of aanstelling wordt verlengd of een nieuwe arbeidsovereenkomst of aanstelling wordt aangegaan, vervalt het overgangsrecht, ook als daarin de eerdere afspraken over de bezoldiging of de ontslaguitkering ongewijzigd blijven.

Artikel 13. Overgangsrecht bij fusies

Bij een juridische fusie gaan alle rechten en verplichtingen van rechtswege over op de verkrijgende rechtspersoon. Dit geldt ook voor de aanstellingen, arbeidsovereenkomsten en overeenkomsten van opdracht; deze blijven in dat geval in stand. Als een topfunctionaris bij instelling A door een juridische fusie topfunctionaris wordt bij instelling B blijft het eventueel toepasselijke overgangsrecht van toepassing. Indien met de topfunctionaris bij of na de fusie nieuwe bezoldigingsafspraken worden gemaakt, gaat het overgangsrecht verloren.

§ 7. Overig

Artikel 14. Rapportage jaarrekening bij een groep van rechtspersonen

Bij een groep van rechtspersonen is de instelling vrij om te kiezen of de WNT-bezoldigingsgegevens opgenomen worden in de geconsolideerde jaarrekening of de enkelvoudige jaarrekening van de betreffende rechtspersoon. Uitsluitende vermelding in de geconsolideerde jaarrekening is voldoende onder vermelding van de rechtspersoon waar de functie wordt verricht.

Artikel 15. Toepassing Uitvoeringsregeling WNT

Constructies in de toepassing van de werkkostenregeling die het ontwijken of ontduiken van de WNT beogen, zoals oneigenlijk gebruik van individualiseerbare ongebruikelijke eindheffingsbestanddelen, zijn niet toegestaan. Zie tevens de toelichting bij de Uitvoeringsregeling WNT en de beantwoording van Kamervragen over dit onderwerp (Aanhangsel Handelingen II 2014/15, nr. 106).

Artikel 16. Wetsuitleg en handreikingen op Topinkomens.nl
  • 1. Op de website www.topinkomens.nl wordt onder verantwoordelijkheid van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties uitleg gegeven over het bepaalde bij en krachtens de WNT ten behoeve van:

    • a. (top)functionarissen in de zin van de WNT, andere partijen in de zin van de WNT en de administraties van rechtspersonen en instellingen die onder de WNT vallen;

    • b. accountants die bij een controle op een financieel verslaggevingsdocument de juiste toepassing van de WNT moeten toetsen;

    • c. overige bij de uitvoering of toepassing van de WNT betrokken (rechts)personen of instellingen;

    • d. met het toezicht op de naleving van de WNT belaste ambtenaren, voor zover het niet de toepassing van sectorspecifieke regelgeving betreft.

  • 2. De informatie die is opgenomen op de website www.topinkomens.nl heeft voor de in het eerste lid, onderdelen a tot en met c, bedoelde groepen het karakter van algemene voorlichting. Deze wordt met zorg samengesteld, maar beslissingen die zij op basis daarvan nemen, zijn voor eigen rekening en risico.

  • 3. Naast wetsuitleg worden op www.topinkomens.nl tevens praktische handreikingen, zoals modellen en voorbeelden gegeven.

Artikel 17. Overgangsbepaling
  • 1. De Beleidsregels toepassing WNT 2015 worden ingetrokken.

  • 2. Het eerste lid doet niet af aan de toepassing van de daarin bedoelde beleidsregels bij de uitvoering van de wet met betrekking tot het jaar 2015. Deze beleidsregels, dus ook die betrekking hebben op de topfunctionaris zonder dienstbetrekking, blijven onderdeel van het geldende normenkader voor dit specifieke jaar.

  • 3. Indien een vraag over de toepassing van de wet voor 1 januari 2016 zich na die datum voordoet en de in het eerste lid bedoelde beleidsregels daarin niet voorzien, maar deze beleidsregels wel, dan kunnen deze beleidsregels in aanvulling op die beleidsregels worden toegepast.

Artikel 18. Citeertitel

Deze beleidsregels worden aangehaald als: Beleidsregels WNT 2016.

TOELICHTING

Deze beleidsregels vormen een (nadere) uitleg van de algemene regelgeving inzake de normering van de bezoldiging van topfunctionarissen in de publieke en semipublieke sector en bevatten voorts concrete toepassingsregels. In deze toelichting worden de wijzigingen weergegeven ten opzichte van de Beleidsregels toepassing WNT 2015.

Topfunctionaris zonder dienstbetrekking

De beleidsregels bevatten niet langer passages over de topfunctionaris zonder dienstbetrekking. Voor topfunctionarissen zonder dienstbetrekking geldt per 1 januari 2016 voor de eerste twaalf kalendermaanden van de functievervulling separate normering. Deze is neergelegd in het Uitvoeringsbesluit WNT en uitgebreid toegelicht in de wijziging hiervan. Na twaalf kalendermaanden geldt de reguliere normering, zoals ook geldt voor topfunctionarissen met een dienstbetrekking.

Voor de leden van de hoogste toezichthoudende organen die anders dan op grond van een dienstbetrekking werkzaam zijn, geldt met ingang van 1 januari 2015 de normering van artikel 2.2, eerste lid, of artikel 3.2, eerste lid, van de WNT.

Op grond van artikel 17, tweede lid, van deze beleidsregels blijven de onderdelen met betrekking tot topfunctionarissen zonder dienstbetrekking opgenomen in de Beleidsregels toepassing WNT 2015 (artikel 5), onderdeel van het normenkader voor het jaar 2015.

Overige wijzigingen

In aanvulling op de Beleidsregels toepassing WNT 2015 zijn daarnaast in deze beleidsregels de volgende onderwerpen toegevoegd of gewijzigd:

  • In een nieuw derde lid van artikel 4 en een nieuw artikel 5 is geëxpliciteerd dat de WNT bij het bepalen van de vraag of er sprake is van een topfunctionaris, topfunctionaris-toezichthouder, of gewezen topfunctionaris, materieel moet worden uitgelegd.

  • In artikel 7, eerste lid, is de formule die gehanteerd kan worden voor het berekenen van het individuele WNT-maximum zoals deze reeds op de website en eerder in het artikel over de topfunctionaris zonder dienstbetrekking was opgenomen (artikel 5 oud), neergelegd. De tekst die eerder bij artikel 7 (oud) was opgenomen, staat nu in het tweede lid.

  • Op de terminologie in de berekeningsformule in artikel 7 is een kleine redactionele aanpassing gepleegd ter wille van een uniform begrippenkader in zowel de beleidsregels, de teksten op de website en de modelverantwoording WNT. Dit heeft geen materiële gevolgen.

  • In artikel 9 is vastgelegd dat op non-activiteit in de periode voordat de Reparatiewet in werking trad, de regelgeving zoals die geldt na de Reparatiewet mag worden toegepast.

  • In artikel 10 is een beleidsregel opgenomen over hoe de WNT werkt bij een van werk naar werk-traject.

  • Tot slot is in de citeertitel het woord ‘toepassing’ komen te vervallen omdat de beleidsregels ook van betekenis zijn voor eerdere toepassingsjaren.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, R.H.A. Plasterk

Naar boven