Pensioenovereenkomst (met terugwerkende kracht tot 1 juli 2015), Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

In de pre-ambule komt het huidige achtste gedachtestreepje te vervallen en wordt vervangen door een nieuw gedachtestreepje: “de sectorwerkgevers en centrales in de loonruimte-overeenkomst publieke sector 2015–2016 afspraken hebben gemaakt omtrent de premievaststelling, welke afspraken in de Pensioenkamer van 3 september 2015 zijn bekrachtigd;”

In het tiende gedachtestreepje wordt na VUT-fondsbijdrage een voetnoot 1 toegevoegd die luidt: “De verschuldigde VUT-fondsbijdrage is vanaf 1 januari 2016 nihil.”.

Er wordt een nieuw 11^e gedachtestreepje toegevoegd dat luidt: “het effectueren van de overgang op prijsindexatie van de opgebouwde pensioenaanspraken en -rechten voor 1 januari 2016 plaatsvindt per de ingangsdatum van wijziging van artikel 10 WPA. Na “WPA” wordt een voetnoot ingevoegd: “In het wetsvoorstel voor aanpassing van de WPA is hiervoor een wijzigingsdatum van 1 januari 2016 opgenomen.”

Artikel 2. Karakter van de pensioenregeling

In artikel 2 wordt in het eerste lid na “module” toegevoegd “, te weten ABP Extra Pensioen, en een netto pensioenregeling” en wordt “heeft” vervangen door “hebben”. Na “netto pensioenregeling” wordt een voetnoot ingevoegd die luidt: “De nettopensioenregeling treedt in werking op 1 oktober 2015 en is opgenomen in het pensioenreglement van ABP.”

Artikel 4. Premieverhaal overheidswerknemers

Het nummer van de voetnoot die hoort bij artikel 4 lid 3 sub a wordt vernummerd van “1” naar “4”.

In artikel 4 lid 4 wordt na “FPU-reglement” een voetnoot 5 ingevoegd die luidt: “Vanaf 1 januari 2016 vervalt het FPU-reglement. De verschuldigde Vutfondsbijdrage is vanaf deze datum nihil.”

Aan het zevende lid wordt een voetnoot 6 toegevoegd die luidt: “6. Met ingang van 2016 is er geen fiscale ruimte meer om bij te sparen met het PartnerPlusPensioen en stopt deze regeling.”

In het achtste lid wordt “zesde” vervangen door “derde”.

Artikel 6 wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden:

Artikel 6. Voorwaardelijke indexatie (toeslagverlening)

• 1. De sectorwerkgevers en de centrales hebben de ambitie om de pensioenen en pensioenaanspraken bestendig en volledig te indexeren. Tot 1 januari 2016 is de maatstaf voor indexatie de algemene bezoldigingswijzigingen van het overheidspersoneel. Vanaf 1 januari 2016 geldt als maatstaf de prijsontwikkeling. Deze is prijsontwikkeling is gelijk aan de ontwikkeling van de Consumentenprijsindex, alle huishoudens, niet afgeleid, zoals gepubliceerd door het Centraal Bureau voor de Statistiek (in de maand september), gemeten over de periode van 1 september van het voorafgaande jaar tot 1 september van het lopende jaar.

• 2. Indexatie is voorwaardelijk en afhankelijk van de financiële positie van het pensioenfonds.

• 3. Onder een beleidsdekkingsgraad van 110% (de indexatiedrempel) zal geen indexatie plaatsvinden. Vanaf een beleidsdekkingsgraad van 110% wordt de voorwaardelijke indexatie beperkt door de rekenregel voor toekomstbestendige indexatie. Incidentele indexatieverlening (na-indexatie of compensatie doorgevoerde verlaging) kan worden verleend indien die indexatieverlening geen gevolgen heeft voor de indexatieverlening in de toekomst overeenkomstig artikel 137 onderdeel b PW, de beleidsdekkingsgraad het niveau van het vereist eigen vermogen, bedoeld in artikel 132 PW, behoudt en in enig jaar ten hoogste een vijfde van het vermogen dat voor deze indexatieverlening beschikbaar is wordt aangewend.

• 4. Het na-indexeren van in het verleden niet verleende volledige indexatie of compenseren van een in het verleden doorgevoerde verlaging van pensioenaanspraken en pensioenrechtrechten is onderdeel van de in het eerste lid genoemde ambitie. Het compenseren van een in het verleden doorgevoerde verlaging krijgt voorrang op de in het verleden niet verleende volledige indexatie.

Artikel 7. Werking

In het eerste lid wordt “30 december 2013” gewijzigd in “29 december 2014”.

In het tweede lid wordt “1 januari 2015” gewijzigd in “1 juli 2015”.